Telegraphische berichten,
Verslag van den toestand der provincie
Zeeland over 1875.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws,
Landbouw.
a van wien de nationale nijverheid zoo veel be
langstelling pleegt te ondervinden, innige voldoe
ning te betuigendewijl de portefeuille van bin-
nenlandsche zaken aan dezelfde handen blijft
toevertrouwd".
De Londensche zilvermarkt is in de vorige
week weder flauwer geweest. De prijzen daalden
tot 51| pence, tot welken koers de geheele aanvoer
koopers vond. In het eind der week lokte de
geringe voorraad, bij vraag voor Indië, een rijzing
uit, die echter onbeduidend was; de prijs was
Donderdag 51J p. De aanvoer bedroeg een waarde
van 120,000 p. st.naar Engelsch-Indië is voor
11,200 p. st. uitgevoerd. EU
Met de voorbereiding van de expeditie naar
Midden Sumatra, vanwege het Aardrijkskundig
genootschap, is men druk bezig. De expeditie
zal gesplitst wordenhet onderzoek van het
Djambi-gebied en de verkenning van een gedeelte
der Padangsche Bovenlanden en der Korintji-
vallei zullen onafhankelijk van elkander plaats
hebben. Voor het rivier-onderzoek is alles wel
dra gereedhet vertrek der door de regeering
welwillend beschikbaar gestelde, doelmatig inge
richte stoom barkas zal tegen het laatst van October
plaats hebben.
De stoomvaartmaatschappij Nederland en de Ned.
lnd. stoomvaart-maatschappij verleenen krachtigen
steun. De eerste zal o. a. kosteloos de stoombar
kas overvoeren en in de passagekosten van het
personeel der expeditie tegemoet komen.
Tegen het einde van dit of 't begin van het
volgende jaar vertrekt de heer Schouw Santvoort
met zijn ondergesehikter personeel, om het onder
zoek van het Djambi-gebied in al zijn omvang
te leiden, en alzoo tegen het invallen van den
Oostmoesson een begin te maken met dit deel der
expeditie. De tijd vcor het vertrek van het ove
rige personeel is nog niet voorgoed vastgesteld,
doch zal niet veel later zijn.
{Vervolg)
Wat de regeling en uitvoering van den dienst
der politie betreft wordt alleen melding gemaakt
van klachtenwelke in het begin des jaars door
bewoners van Schouwen en Duïveland werden
ingebracht over het steeds toenemen van slroope-
rijen in de vischwateren van het eiland. Als
oorzaak hiervaD werd vermeld het gemis van
samenwerking tusschen de rijks- en gemeente
politie en de onvoldoende sterkte der eerste. Er
werden maatregelen genomen tot betere regeling
van het toezicht, welke het gewenschte gevolg
schijnen te hebben gehad.
Over het algemeen gaf zoowol het gedrag als
de dienstijver der gemeentelijke politie-beambten
reden tot tevredenheid. Met uitzondering van
éen gevalwaarin wegens misbruik van sterken
drank tot ontslag moest worden overgegaanwaren
geene maatregelen tot het te keer gaan of straffen
van plichtverzuim bij die beambten noodig.
De diensten der maréchaussee en der rijks-veld-
waeht werden zeer op prijs gesteld.
De geheele sterkte der schutterij bedroeg op
31 December 1875: actief 713, reserve 601, sa
men 1314bij de rustende schutterijenactief
2491reserve 2320samen 4811 man. Het alge
meen totaal bedroeg alzoo 6125 man.
Het aantal scholen bedroeg bij het einde des
jaars
aan mevrouw Calverley, „als ik mij voor een oogen
blikje verwijder."
„Geneer u in 't minst niet voor mij," antwoordde
de aangesprokene; „bovendien heb ik zelve iets
met sir Bridgnorth te bespreken."
De beide jonge dames verlieten dus het vertrek.
„Thans ben ik geheel tot uw dienst, mevrouw,"
zeï de baronet, toen hij met haar alleen was.
„Neem dan plaats, opdat wij eens vertrouwelijk
kunnen spreken," was haar antwoord.
III.
CHETWYND'S BKIEE.
De beide meisjes hadden zulk een haast om het
pakket te openen, dat zij de wenteltrap opvlogen
naar Mildred's slaapkamer, die van een boogven
ster met eene breede vensterbank voorzien was,
In die nis namen zij bij elkander plaats.
Mildred's hand beefde, toen zij den omslag open
scheurde.
Er zat een lange, dicht ineen geschreven brief
in, die een opgevouwen vel papier bevatte, 't welk
er als een officieel stuk van eene of andere soort
uitzag.
Dit document viel neer en werd op dat oogen-
blik nog niet ingezien.
De brief was van den vorigen dag gedateerd,
doch bevatte geen adres waar men den schrijver
kon vinden.
Voor gewoon lager onderwijsopenbare 1Ö9,
gesubsidieerde bijzondere 2, niet gesubsidieerde
bijzondere 12samen 123.
Voor meer uitgebreid lager onderwijsopenbare
45, niet gesubsidieerde bijzondere 16, samen 61.
Het totaal der scholen was alzoo 154 openbare,
2 gesubsidieerde bijzondere en 28 niet gesubsi
dieerde bijzondere; dus in het geheel 184scholen.
Het getal onderwijzers bij alle lagere scholen
te zamen bedroeg hoofdonderwijzers 166hulp
onderwijzers 148mannelijke kweekelingen 127,
hoofdonderwijzeressen 14hulponderwijzeressen
38 en vrouwelijke kweekelingen 31.
Het aantal leerlingen bedroegop 15 Januari
27,478 (waarvan 23,740 op de openbare scholen):
op 15 April 24,649 (waarvan 21,013 op de open
bare scholen)op 15 Juli 23,026 (waarvan 19,483
op de openbare scholen); op 15 October 21,931
(waarvan 18,614 op de openbare scholen).
Er waren 15 zangscholen, samen met 771 leer
lingen en 7 gymnastiekschoensamen met 552
leerlingen.
Omtrent den toestand van de behoeftige klasse
in 1875 werd door de gemeentebesturen medege
deeld, dat hij in 8 gemeenten gunstiger en in
17 gemeenten min of meer ongunstiger was dan
in 1874. In 56 gemeenten daarentegen bleef hij
onveranderd of bevredigend en in 31 gemeenten
werd hij gunstig of niet ongunstiger geacht.
Tot den gunstiger toestand gaven aanleiding de
ruime gelegenheid tot het verkrijgen van werk,
minder ziekten onder de behoeftigen, meer bedrij
vigheid door de scheepvaart, en hoogere dagloonen.
Tot den min of meer ongunstigen toestand de
achteruitgang der meekrapcultuur, de mislukking
van het vlas en koolzaad en gemis daardoor aan
werk.
Over het algemeen kan de toestand der min
vermogende klasse als bevredigend worden aan
gemerkt, alhoewel in de eerste helft van 1875 de
algemeene gezondheidstoestand ongunstig was,
wegens menigvuldige ziekten. De geldelijke toe
stand was over 't algemeen niet gunstig, uithoofde
van den betrekkelijk hoogen prijs der aardappelen.
Bovendien liet de oogst dier vrucht hier en daar
nog al te wenschen over, zoowel wat betreft het
beschot als de hoedanigheid. Intusscben waren
de prijzen der tarwe, rogge, gerst, het geheele
jaar door iets minder, en in het najaar ook die
der erwten en boonen.
Voor zooveel bekend is geworden, werden slechts
te Westkapelle buitengewone maatregelen vereïscht
of aangewend voor de behoeften der armen en
minvermogenden ter voorziening in den nood
aldaar; daartoe werd ook de bijzondere liefdadig
heid van elders ingeroepen.
Die gemeente verkeert des winters doorgaans in
armoedigen toestand door gebrek aan werk aan
den zeedijk en aan veldarbeid. In den winter van
1874/75 was de armoede zelfs zeer groot, en het
gemis aan werk, ook in het voorjaar van 1875,
deed den treurigen toestand tot in den zomer
voortduren. Ruime bijdragen werden ontvangen,
waardoor de armoede eenigszins kon worden ge
lenigd.
Het is echter te vreezen, dat, tengevolge der
toeneming'van de bevolking, in den toestand dier
gemeente vooreerst geene verbetering zal komen.
Er zijn toch te veel banden in verhouding tot het
te verrichten werk, terwijl gehechtheid aan de
geboorteplaats de Westkappelsche arbeiders weer
houdt, om zich te verplaatsen.
Evenals in 1874 waren er 2 banken van leening
aanwezig, nl. te Goes en te Vlis3ingen, beide be
heerd door administratiën, welke door het openbaar
gezag zijn ingesteld.
Het getal zieken- en begrafenisbussen bedroeg
12, waarvan 1 te Goes, 1 te Tkolen, 1 te Ouwer-
kerk, 4 te Middelburg, 2 te Vlissingen en 3 te
Zierikzee.
Mildred had nog slechts weinige regels gelezen,
toen er als een floers voor hare oogen kwam.
Buiten staat om voort te gaan, legde zij den brief
neêr.
„Gij doet mij schrikken," zei Emmeliae; „wat
is er gebeurd?"
„Hij koestert plannen van zelfmoord," zei Mild
red „maar lees gij den brief, lieve, ik kan het
niet."
Emmeline zamelde al haar moed bijeen en las
overluid het volgende:
„Dierbare zuster! Dit is de laatste brief, dien ge
immermeer van mij ontvangen zult enterwijl ik
u voor eeuwig vaarwel zeg, smeek ik u, mijner
in liefde te gedenken,
„Eene uitgezonderd, zijt gij het eenige wezen
op aarde dat ik lief heb en mijne allerlaatste ge
dachten zullen aan u en haar gewijd zijn.
„Gij kent haar en zult gemakkelijk haar naam
kunnen gissen, maar ik wil dien niet aan dit
papier toevertrouwen. In alle opzichten staat zij
boven de listige en verraderlijke vrouw door welke
ik mij eenmaal liet misleiden; zij staat er in
schoonheid en begaafdheden boven, en zij is even
beminnelijk als schoon. Ware ik gelukkig genoeg
geweest haar te mogen huwen, ik zou een ander
man zijn geworden. Thans is het te laat; ik zie
mijne dwaasheid in en gevoel wat ik verloren heb."
„Ge ziet, Emmeline, hoe vurig hij u lief had,
want gij zijt het die hij bedoelt," voegde Mildred
Het aantal spaarbanken beliep 8, te weten in
de gemeenten Axel, Groede, Heinkenszand, Mid
delburg, Sluis, Tholen, Vlissingen en Zierikzee.
Spaarkassen bestonden te Brouwershaven en te
Zonnemaire; hulpbanken te Middelburg en te
Zierikzee.
Onder andere vereenigingen, fondsen of instel
lingen worden in het verslag genoemdhet wedu
wen- en weezenfonds der gemeente-ambtenaren en
bedienden te Middelburg; de onderlinge waarborg-
vereeniging voor arbeiders te Zierikzee; de coöpe
ratieve voorschot-vereeniging en spaarbank te Goes.
{Wordt vervolgd.)
De eerste kamer heeft gekozen tot leden der
commissie tot vaststelling van het adres van ant
woord op de troonrede de heeren CarstenHein,
Hengst en Hartsen, en de beraadslagingen over
dat adres bepaald op morgen te 11 uren.
Aan de Indische begrooting voor 1877 wordt
het volgende ontleend:
De memorie van toelichting is onderteekend dooi
den heer Alting Mees; de begrooting is zooveel
mogelijk bijgewerkt en aangevuld.
Raming middelen in Nederland: 58,755,241,
idem in Indië 85,004,494; totaal 143,759,735.
Uitgaven in Nederland Z25,319,961, idem in Indië
108 410,563; totaal 133,730.524. De bijdrage
aan Nederland of sluitpost bedraagt 10,029,211.
Onder de totalen is eene uitkeering van 7,788,000
uit saldo's -van vorige dienstjaren.
Voor 1876 was totaal toegestaan: gewone mid
delen 132,894,294, idem uitgaven 124,900.239.
Daarna bleef, in afwachting der hoogere koffieop-
brengst 2,856,400 ongedekt. Daarom is, niette
genstaande slechts een voordeelig saldo van
ƒ7,994,055 over 1876 overblijft, het cijfer der
bijdrage ad f 10,850,455 onveranderd gebleven.
Ondanks de hoogere prijsberekening van de koffie
en de tin, zijn de (mid- delen in Nederland
223,973 en de middelen in Indië dit jaar 837,648
booger geraamd, omdat de koffieverkoop in Neder
land 830,000 pikols bedraagt, zijnde 80,000 pikols
sneer. De prijs wordt geraamd op 47 cent, tegen
49 cent verleden jaar. Voorts worden meer ge
raamd 500,000 aan uitvoerrechten, f 123,000 ver
ponding, ƒ194,000 bijdrage Inlandsche hoofden,
f97,300 houtverkoop, ƒ90,000 zoutmonopolie,
70,000 brievenpost en telegrafie.
De verkoop van koffie op Java wordt geraamd
op 100,000 pikols tegen ƒ47; op Sumatra's
Westkust 135,000 pikols eerste en 4000 pikols
tweede soort, gemiddeld ƒ49, zijnde alles twee
gulden lager.
De suikeropbrengst wordt 56,835 hooger ge
raamd op grond der uitkomsten van den oogst
over 1874.
De gewone uitgaven in Nederland zijn ƒ111,282
minder; die in Indië ƒ1,153,567 meer.
Ofschoon de gezamenlijke vermeerdering ruim
schoots door de hoogere raming der middelen
opgewogen wordt, is de bijdrage niettemin 821,244
lager dan in 1876.
Van vroegere saldo's, over 1867 tot 18751oopen
de, is nog beschikbaar 16,223,155.69.
Daaruit zullen de volgende buitengewone uitga
ven bestreden worden:
Beveiliging van Batavia tegen overstrooming
450,000; idem Samarang 400,000; krankzinnigen
gesticht Buitenzorg 300,000; havenwerken Batavia
3 miliioenspoorwegen op Java 2,692,000: mate
rieel der zeemacht 840,000. Later zal nog een
voorstel gedaan worden om 2,300,000 tot dek
king der vestinguitgaven in Nederland te bestem
men.
er tusschen. „Maar ga voort, als ge zoo goed
wilt zijn."
„Ik heb de laagste ondankbaarheid leeren ken
nen. Menschen dio tallooze weldaden van mij
hebben ontvangen, schuimloopers die op mijne
beurs geteerd en bijna voor mij gekropen hebben,
zijn mij ontweken toen ik in 't ongeluk verkeerde
zij hebben mij uitgezogen, geruineerd en tot wan
hoop gedreven. Mijne middelen zijn bijna uitgeput,
doch zullen nog tot het laatste toereikend wezen-
Ik ben niets schuldig, want ik heb den vriende
lijken sir Bridgnorth Charlton de volle som, die
hij mij had geleend, terugbetaald. Had ik die
niet van hem gekregen, ik zou een bankroetier
genoemd zijn. Het geluk liep mij voor 't oogen-
blik meê, zoodat ik genoeg won, om mijne schuld
aan hem te kwijten. Hij zou mij meer leenen als
ik het vroeg; daar ben ik zeker van: maar ik
wil bij niemand meer in schuld staan. Wat de
vrouw betreft die mij van mijn erfdeel heeft be
roofd, ik heb gezworen dat ik niets van haar zal
aannemen, en dien eed zal ik houden. Zij zal haar
gedrag voor den Hemel hebben te verantwoorden."
Wederom ontstond er eene pauze, maar geen
der beide meisjes maakte eenige aanmerking en
dus ging Emmeline weêr voort
„Vrees niets, beste zuster! Ik heb mijn naam
veranderd en de noodige voorzorgen genomen, dat
mijne schuilplaats niet ontdekt kan worden. Men
consulaten. Benoemd tot consul der Nederlan
den, buiten bezwaar van 's rijks schatkist, te Per-
nainbuco, voor de provincie van dien naam C. L. F.
Roeek aldaar; te Santos, voor de provincie Sao
Paulo C. Budich, thans vicie-consul aldaarte Bahia,
voor de provincie van dien naam, C. Wachsmann,
thans consul voor gemelde plaats.
rechterlijke macht. Benoemd tot substituut
griffier hij de arrondissements-rechtbank te Utrecht,
m'. C. Tetrode, thans substituut griffier bij de ar-
rondissements rechtbank te Appingedam.
posterijen. Uit 's rijks dienst ontslagen de direc
teur van het postkantoor te Vlaardingen A. van
West.
belastingen. Opgeheven het ontvangkantoor der
directe belastingen en accijnsen te Heumen c. a.
zooals het thans bestaat; de gemeenten Heumen
en Overasselt toegevoegd aan het ontvangkantoor
der directe belastingen, in- en uitgaande rechten
en accijnsen te GroesbeekR. W. K. M. Dierkens,
thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen
te Heumen c. a., benoemd tot ontvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen
te Groesbeek c. a.
onderscheidingen. Benoemd tot ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw, E. A. A. J. de
Roy van Zuidewijn, lid van de algemeene reken
kamer.
Vergunning verleend aan den luitenant-kolonel
H. J. baron Taets van Amerongen, van den grooten
staf, tot het aannemen en dragen der versierselen
van kommandeur der orde van Frans Joseph, hem
door Z. M. den keizer van Oostenrijk, koning van
Hongarije enz.geschonken.
Een 92tal inwoners van Samarang hebben
zich bij adres tot de" tweede kamer gewend, om
nu zij eigen krachten tot voorziening in de dringen
de behoefte aan middelbaar onderwijs te zwak
bevonden hebben, met evenveel vaat vertrouwen
als eerbiedige vrijmoedigheid te vragen, dat van
de koloniale baten een gedeelte worde afgezonderd
om te Samarang, als hoofdplaats van Midden-
Java, een degelijke hoogere burgerschool met
vijfjarigen cursus te stichten en in stand te
houden.
Beroepen bij de N. H. gemeente te Maasdam
de heer L. Gr. Krol, predikant te Hontenisse.
Men schrijft ons uit Rotterdam:
Gisteren de algemeene vergadering der Holland-
sche maatschappij van landbouwheden de alge
meene vergadering der Maatschappij tot bevorde
ring der veeartsenijkunde in Nederland die alleen
door afgevaardigden van Utrecht, Zuid-Holland
en Gelderland werd bijgewoond.
De vraag werd behandeld of er grond bestaat
tot de door sommige veeartsenijkundigen geuite
meeningdat de longziekte door inenting wordt
overgeplant. Het antwoord der vergadering was
ontkennend. De voorzitter, de heer Huffnagel,
verklaarde dat hij duizend runderen ingeënt heeft,
maar er nooit iets van zag.
Vervolgens werd behandeld de vraag, welk
jaargetijde als het meest geschikt moet worden
beschouwd om bij den tegenwoordigen stand der
longziekte, deze met doortastende maatregelen te
bestrijden. Het oordeel der vergadering was: 1°
dat niet overal de longziekte met dezelfde midde-
zal niets bij mij aantreffen, dat opheldering kan
geven wie ik ben. Men zal een lijk vinden, en
daarmeê is het afgedaan."
„Goede Godriep Mildred uit„wend dat
vreeaelijk ongeluk af!"
De plotselinge ontvoering verstikte Emmeline's
stem, maar na eenige oogen blikken kon zij weêr
voortgaan
„Ik ben zeer roekeloos geweest en heb buiten
sporig geleefd, Mildred; ik heb een dwaas en
nutteloos bestaan geleid. Ik ben een speler ge
weest en heb groote sommen verspild aan lieden
die van mijne verdwaasdheid partij hebben ge
trokken maar ik heb niets gedaan dat oneervol
was, niets dat mijn naam als gentleman zou kun
nen bevlekken. Ik zou mijn standpunt in de
maatschappij nog wel hebben kunnen herwinnen,
maar 't is der moeite niet waard. Ik ben het
leven moê; ik walg van de oppervlakkigheid, de
ondankbaarheid, de trouweloosheid der wereld.
Timon van Athene kon het menschdom niet bit
terder haten dan ik. Ik zou nog willen blijven
leven indien ik zeker was mij te kunnen wreken
op eenigen die mij verongelijkt hebben; maar ook
op die voorwaarde alleen, 't Is echter niet waar
schijnlijk dat dit gebeuren zal, en dus is het beter
dat ik heenga."
Wordt vervolgd.)