N°. 222. 119e Jaargang. 1876. M: V 19 September. Dinsdag Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiêns 20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. BERIC Zij, die zich voor 1 October 1876 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. Middelburg, 18 September. FETJix-iiL.DB'ronsr, Chetwynd Caiveriey. MIDDELBIIRGSCHE In een brief van onzen Haagscben correspondent vinden onze lezers eenige opmerkingen en beschou wingen naar aanleiding der rede, met welke de minister van binnenlandsche zaken jongstleden Zaterdag de zitting der staten generaal geslóten heeft. In tegenstelling met andere jaren geeft deze toespraak ditmaal tot zoodanige beschouwin gen eenige aanleiding. Wij hopen dat deze afwij king van den gewone regel in onze staatkundige wereld niet de macht van een antecedent moge krijgen. Aan de jaarlijks terugkeerende bespiege lingen over de woorden der troonrede hebben we waarlijk al meer dan genoeg! Een weinig minder hechten aan en ziften van woorden zou, naar ons inzien, bij al deze commen taren geen kwaad doen. Nu weder zijn de debat ten geopend over deze zinsnede der sluitingsrede „Na rijp beraad en ernstig onderzoek van den toestand heeft het den koning behaagd, het ont slag van het kabinet te weigeren." Wij geven gaarne toe, dat het nogal dwaas klinkt in een officieel staatsstuk den volke te ver zekeren dat Z. M. de koning over het blijven der ministers ditmaal eerst beslist beeft „na rijp be raad en zorgvuldig onderzoek." 't Is alsof dat beraad en onderzoek bij andere gelegenheden wel eens ontbreken of ontbroken hebben! Dat is echter eene fout tegen den goeden smaak en het gezond verstand, die voor rekening blijft van den steller, maar waar men niet veel woor den aan behoeft te verspillen. Maar nu het „behagen" des konings. Dagelijks kunnen wij in de Staats courant zien dat Z. M. de koning heeft „goedgevonden en ver staan" dat* hij „besluit en heeft besloten" enz. In de Grondwet leest men dat de koning in voorstellen der staten-generaal „bewilligen" of „ze in over weging houden" kan. Niemand vindt in die woorden ergernis, omdat ieder weet, wat in een constitutioneel land onder deze uitdrukkingen ver staan wordt. 14 Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth. BOEK II. I>e erfdochter van Bracldey Hall. Vervolg.) I. DE LAATSTE DEK LANDJONKERS VAN CHESHIRE, Verschrikkelijk was de opschudding op Brack- ley Hall, toen daar de tijding werd aangebracht van het noodlottige ongeluk, dat den eigenaar was overkomen. Sir Leycester was een goed meester voor zijne onderhoorigen geweest, al de leden van zijn huisgezin hadden hem lief, en de smart over zijn verlies was dus oprecht en hartgrondig. Lady Barfleur was als versuft door den slag. Marple trachtte zijn treurig bericht langzamerhand aan haar meê te deelen, maar zijn toon en zijn gelaat verrieden hem. Opstaande van de sofa, waarop zij zich had neêrgezet, vatte zij hem bij den arm en gelastte hem haar de waarheid te zeggen. Aldus rechtstreeks ondervraagd, achtte hij zich verplicht rechtstreeks te antwoorden, maar het Zoodra echter bij eene beslissing omtrent het blijven of gaan van ministers gesproken wordt van 's konings goedvinden of behagen, wordt door sommigen daarin eene ongepaste inmenging van den persoon des konings gezien. Men vergeet dat indien het den koning „behaagt" het ontslag van een minister te weigeren, die weigering niets beteekent, wanneer niet tevens de minister „goedvindt" om te blijven. Voor dat goedvinden is deze laatste verantwoordelijk; door die verantwoordelijkheid wordt aan den eisch van het constitutioneele leven volkomen voldaan, en door, met voorbijgang van die verantwoordelijk heid, naar 's konings persoonlijk goedvinden te gissen, maakt men zich juist schuldig aan datgene wat men den minister verwijt. De constitutioneele regeeringsvorm geeft aanlei ding tot de belachelijkste misverstanden en tot volkomen onvruchtbare woordenzifterijwanneer niet ieder, die zich met de politiek bezig houdt, een weinig zijn best doet om een „goed verstaan der" te zijn en aan een „balf woord" genoeg te hebben. Naar wij vernemen heeft de minister van bin nenlandsche zaken, door tusschenkomst van de commissie ter bevordering der coöperatie in Nederland, gedrukte bescheiden, als reglementen, verslagen enz., betreffende de coöperatieve ver- eenigingen in ons land aangevraagdteneinde daarvan gebruik te maken ten behoeve van het congres voor gezondheidsleer, reddingsmiddelen, enz., dat in het laatst van deze maand te Brussel zal worden gehouden. Als deze coöperatie-stukken op het congres voor gezondheidsleer enz. werkelijk thuis behooreD, dan moet erkend worden dat deze vergadering zich met zeer ongelijksoortige zaken bezig houdt. Door den consul-generaal der Nederlanden te Londen, is tot vice-consul der Nederlanden te Bradford benoemd de heer W. M. Wechmar aldaar. Tot wethouder der gemeente Eede is benoemd de heer L. Cuelenaere, met het lot tegen den heer N. van Parijs. De heer A. van den Broecke Azn. heeft bedankt voor het lidmaatschap van den gemeenteraad to Aardenburg. Het Provinciaal blad van Zeeland n° 92 bevat de besluiten van gedeputeerde staten van den 8en dezer tot afkondiging der wijziging van het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen in Zeelanden tot afkondiging der wijziging van het reglement op het bestuur van het waterschap Schouwen. berouwde hem dat hij het gedaan had, toen hij den indruk zag die zijne woorden op haar maak ten. Zij werd doodsbleek, legde de hand op het hart en zonk toen met een half gesmoorden gil op de sofa neêr. Marple had de voorzorg gebruikt eene vrouwe lijke dienstbode buiten de deur op wacht te plaat sen, die hij nu binnen riep, want lady Barfleur was in zwijm gevallen. Emmeline vernam het ontzettende voorval pas toen zij van het meer terugkeerde en herinnerde zich dadelijk het voorteeken, dat zij had gezien. Zij trachtte haar gevoel te beheerschen totdat zij hare eigene kamer had bereikt, waarheen Mildred, bijna even diep geschokt als zij, haar vergezelde, en liet toen aan hare smart den vrijen loop. Ook mevrouw Caiveriey was innig getroffen en verweet zich dat zij tot zekere hoogte de oorzaak van het onheil was, ofschoon zij den ongelukkigen baronet van het vervolgen der heidens had trach ten te doen afzien. Begrijpende dat Emmeline in de tegenwoordige droevige omstandigheden niet gaarne Mildred zou missen, bepaalde zij reeds bij zich zelve, dat de laatstgenoemde eenige dagen bij hare vriendin zou blijven, en dat zij zelve den nacbt op Brack- ley zou doorbrengen, indien zij lady Barfleur van eenig nut kon zijn. Tot nogtoe was zij in den tuin gebleven, maar nu ging zij het huis binnen. Alles was er in verwarring en de dienstboden schenen hunne be zinning te hebben verloren. Er was niemand met De heer P. de Bruijneburgemeester der gemeente St. Anna ter Muidenontving gisteren ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag, onder vele blijken vau belangstelling een fraai geschenk van eenige zijner gemeentenaren, als eene welverdiende hulde aan zijne verdiensten Het dorp was met vlaggen getooiden ieder nam hartelijk deel in het geluk van den jubilaris. Men schrijft aan het Weekbl. v. Z. V. uit Aardenburg Ondanks het slechte weder heeft de commissaris des konings zijne bezoeken gebracht aan verschil lende gemeenten van dit gedeelte van Zeeland. Ook onze afgevaardigde, de heer van Eek, bevond zich deze week in dit gedeelte van het kiesdistrict dat hem naar den Haag heeft afgevaardigd. Moch ten beide bezoeken er toe leiden, dat wij wat min der vergeten werden, wanneer er gehandeld wordt over de verbetering van de openbare middelen van vervoer, dan zullen zij zeker nog lang in aange name herinnering blijven. Bij het bezoek van den commissaris des konings te St. Kruis heeft hij den raad aanbevolen alle mogelijke pogingen in het werk te stellen om een steenweg te verkrijgen, die zich te Aardenburg aansluit, daar die gemeente de eenige in dit district is, die door geen kunstweg met andere is verbonden. Dewijl de provinciale fondsen voor dat doel zijn uitgeput, ried hij aan, dat de ingezetenen zeiven een renteloos voorschot zouden bijeenbrengen, waar op tot antwoord gegeven werd, dat men bijna zeker kon zijn van eene algemeene weigering. Bij de weinige geneigdheidwelke men in die ge meente tot nog toe getoond heeft om zich bij Aar denburg aan te sluiten, kan men er veilig op rekenen dat de commissaris des konings bij eene volgende rondreize in St. Kruis nog geen steenweg zal zien. Wij ontvangen van het hoofd-comité voor de oprichting van het Houtman-monument te Gouda een uitvoerig stuk, tot wederlegging der tegen die oprichting ingebrachte bezwaren. Daar de toezending echter zoo laat heeft plaats gehad, dat wij met de opneming van het stuk na ver scheidene groote bladen zouden komenkunnen wij daartoe thans niet meer overgaan. Hoofdzaak is, dat het comité niet bedoelt het oprichten van een gedenkteeken ter verheerlijking van de gebroeders Houtmanmaar „de stichting van een monument in Gouda, de geboorteplaats der gebroeders Houtman, ter eere van de grondleggers van het eerste verhond tus- schen Nederland en Insulinde." Onder eene afbeelding der vier schepen, die de bekende reis naar Indië maakten, wenseht het wien zij spreken kon, want kapitein Danvers was naar het moeras gegaan. In de gezelschapszaal bevond zich niemand. Er was niets veranderd, maar toch, hoe geheel anders deed dit prachtige vertrek zich thans aan hare oogen voor, dan op den morgen! Zijn luister was getaand, en 't wapen boven den schoorsteenmantel scheen op eene graftombe te prijken. Na eenige oogenblikken te hebben rondgezien zette zij zich neder. Sombere gedachten bestorm den haar. Misschien was er wel eene vermaning van berouw onder. Maar wij zullen geen onder zoek naar hare geheimen doen. Zij begon het eenigszins vreemd te vindendat men haar zoo lang alleen liet en verwonderde zich dat Mildred niet kwam, maar misschien kon deze Emmeline niet verlaten. Plotseling werd hare aandacht getrokken door eenig gedruis in de vestibule, afkomstig naar het scheen van aankomende personen. Zij begreep spoedig wat het beteekende. Een geschuifel van voeten, als van mannen die een zwaren last droegen, en een gesmoord gemom pel van stemmen liet zich hooren. Daarop volg den andere, evenveel beteekenende geluiden, het openen en toeslaan van deuren, en het heen en weer loopen van dienstbare personen door de ves tibule. Zij vertoefde nog eenige minuten, in afwachting of men haar zou komen roepen, maar toen dit niet gebeurde, ging zij zelve de zaal uit. De vestibule was leeg, maar de deur der eetzaal hoofd-comité een toepasselijk opschriftals bewijs der hulde van het dankbare nageslacht te plaatsen. Nevens dat opschrift leze men de namen van LindschotenPlanciusHoutmanClaesz en alle anderen, die tot de stichting van het verbond het hunne hebben bijgedragen. Op die wijze meent het comité dat het plan zonder ergernis, zelfs van den grootsten tegen stander van Cornelis Houtman, kan ten uitvoer gelegd worden. Door de Hollandsche Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen zijn benoemd tot leden van verdiensteZ. K. H. prins Alexander der Nederlandende heeren Meeste Rotterdam, J. P. Hasebroekte Amsterdamen dr. W. R. Yederte Amersfoort. De Standaard deelt omtrent den toestand van dr. A. Kuyper mede dat zijn volkomen herstel, zoowel intellectueel als physiekspoedig te wach ten is en dat hijzelf geen bezwaar zou maken om binnen kort zijn arbeid te hervatten. Daar de geneesheeren echter nog op uitstel aandringen, zal zijn terugkomst in Nederland niet in October plaats hebbendoch kan deze „binnen een niet al te ver verwijderd tijdstip" te gemoet gezien worden. Men schrijft uit Tilburg aan het Handelsblad De oorlog tegen de Belgische koperen munt heeft ook hier een aanvang genomen en veroorzaakt veel onaangenaams. Een aantal winkeliers en bakkers hebben aangekondigd, dat zij Belgische centime stukken, van welke muntstukken gisteren nog bij slechts twee fabrikanten voor ruim f 8000 uit de zuidelijke provinciën zijn aangekomen, niet anders dan tegen 110 per gulden in ontvangst nemen. De winkeliers, die zich aan deze afspraak hielden, hebben zich heden, ter gelegenheid van den altijd druk bezochten weekmarktsdag, een gemakkelijken en rustigen, doch minder voordeeligen dag ver schaft, terwijl bij diegenen, die de Belgische cen timestukken evenzoo als vroeger aannemen, eene meer dan gewone drukte heerschte. Willen de eersten de klandizie behouden, dan zullen zij zich wel genoodzaakt zien om, tot tijd en wijle een voldoend getal Nederlandsche centen voorhanden is, op hunne vorige bepaling terug te komen. Zaterdag is te Rotterdam de algemeene verga dering gehouden der Yereeniging voor lijkver branding. De voorzitter, d'. J. E. de Yrij, merkte in zijn openingsrede op, dat de vereeni- ging in ons land naar evenredigheid meer leden ^309) telt, dan die in andere staten en betreurde was open en de hofmeester stond daarbij op de wacht. Het gelaat van den man getuigde van eene diepe treurigheid. Hij maakte eene deftige buiging toen zij naderde en wenkte haar, de zaal binnen te treden. Het was een roerend schouwspel, dat zich daar aan haar oog vertoonde. Op eene groote gebeeldhouwde eikenhouten tafel midden in het vertrek, met een rood kleed er over, lag het lijk van den beklagenswaardigen baronet. Het was ten deele met een mantel bedekt. De modder van het moeras, waarin hij het leven had verloren, was zorgvuldig van zijn gelaat en zijne grijze lokken afgewasschen. Zijne trekken waren niet veranderd, maar droegen nog hunne gewone vriendelijke uitdrukking. Rondom het lijk stonden de onderscheidene leden der huishouding geschaard, alle ten smartelijkste getroffen, en sommige der vrouwelijke dienstboden weenden bitterlijk. Aan den eenen kant stond Ned Rushton met twee zijner onderhoorigen. Zelden had zijn mannelijk gelaat zulk eene uitdrukking van droefheid ver toond als bij deze treurige gelegenheid. Na het gelaat van zijn goedhartigen meester een tijd lang strak aangestaard te hebben, sloeg hij zijne oogen neêr en hief ze niet weêr op tot dat hij heenging. Aan de andere zijde stond Marple, die, ofschoon grof van gestalte, naar 't hart zoo week was als eene vrouw. Hij betreurde het verlies van sir

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1