Telegraphische berichten,
Amsterdam, Zaterdag morgen. De
avond en nacht van Vrijdag op Zaterdag
zijn rustig voorbijgegaan. Er was zeer veel
volk op de been in den omtrek van het
Koningsplein, doch ongeregeldheden hadden
niet plaats.
Te 8 uren des avonds werden alle tap
perijen gesloten en door de patrouilles ge
ïnspecteerd. Verder in den nacht gingen
bijna geen patrouilles meer. Arrestatiën
.hebben niet plaats gehad.
De persoon die Donderdag in de Leid-
sehe straat door een sabelhouw gekwetst
werd, is overleden.
Zaterdag middag. De dag is tot dus
verre kalm voorbijgegaan. Door de ver-
eeniging „tot Heil des Volks" is een strooi
biljet aangeplakt om het volk van verdere
woelingen terug te houden.
De jagers uit den Haag zijn te half twee
hier aangekomen.
Zondag avond zal in de kerken te Am
sterdam geen godsdienstoefening gehouden
worden.
Verslag van den toestand der provincie
Zeeland over 1875-
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Landbouw.
Koloniën.
verboden worden. Er mochten b. v. geen karren
meer op straat gezet wordende vergunning daar
toe pakariozooals men het noemtwerd
volstrekt geweigerd en wie er zich aan zocht te
onttrekken, die kreeg het met de politie te kwaad.
De gedwongen stoep verandering met de doortastende
maatregelen tegen de weerspannige eigenaars,
de herziening vooral onlangs van de plaatse
lijke belasting, waardoor vele winkeliers op de
beste standen, die bepaald veel te laag aan
geslagen warensoms belangrijk verhoogd wer
den, dat alles heeft met het gemis der kermis
de gemoederen verbitterd en deze] verbittering
heeft zich lucht gegeven. Het briefje, onlangs
ter beurze verspreid en overal aangeplakt, de
woorden behelzende: „Hebt ge mijnheer Molm ook
gezien?" was uitsluitend tegen den burgemeester
gericht, evenals het volk mevrouw zijne echtge
noot al razende en tierende als „Haagsche Leen"
gedenkt. De opgeschoten straatjeugd ziet men bij
eiken volksoploop gewapend met pince-nez aan
een zwart veterband, om mijnheer Molm te zoeken, en
de kwajongens ziet men het hoofd der gemeente
jouwend volgen en hem nazingen:
Hop hop hop, hop hop hop,
Hangt den burgemeester "op.
Al te lankmoedig zag ik hem gisteren den poli
tiedienaren verbieden de jongens daarin te keer
te gaan. Dezen worden daardoor te overmoediger
en de meer fatsoenlijk geachte, althans gekleede,
heer en scheppen er blijkbaar een duivelsch be
hagen in om hen aan te hitsen en op te winden.
Het bestuur gaat inmiddels rustig voort de bur
gerij tegen de baldadigheden der opgeschoten kna
pen en liederlijke meiden te beschermen, en het
wordt daarin door de schutterij flink en degelijk
ter zijde gestaan, terwijl van hooger hand de noo-
dige maatregelen zijn getroffen om aan het kwaad
paal en perk te stellen, hetwelk aan de talrijke
huzaren en de vele infanteristen perfect toever
trouwd is. Gisteren avond is elke verdere demon
stratie eenvoudig door de overmacht der sterke
patrouilles onmogelijk gemaakt, en wie zich eer
gisteren avond niet gewacht heeft voor de sabel
houwen der cavalerie en de bajonetsteken der
infanterie, die heeft kunnen ondervinden dat daar
mede niet valt te gekscheren. Nu zijn er wel
allerlei ongeloofelijke praatjes in omloop en hoort
men verhalen doen, die kant noch wal raken, maar
in hoofdzaak vermoed ik, dat men de rustversto
ring meester i3. Mogen ook Zaterdag avond nog
pogingen worden aangewend om de poppen weêr
aan het dansen te krijgen, zij zullen ongetwijfeld
afstuiten op de krachtige houding der stadsregee-
ring, welke de volkomen goedkeuring wegdraagt
der welgezinden uit alle klassen, die zich in grooten
getale bereid hebben verklaard persoonlijk tot de
handhaving der rust mede te werken.
Aan het Handelsblad wordt bericht, dat Dins
dag avond tegen half elf een kogel de voorkamer
(tYeede verdieping) van het huis des heeren Ha
verkorte, Kalverstraat tegenover den Heiligenweg,
door het openstaand raam is binnengevlogen, na
eerst het buitenkozijn afgesplinterd te hebben.
Gisteren ochtend werd de kogel (waarschijnlijk uit
een revolver gelost bij de botsing op het Konings
plein) uit het behangsel te voorschijn gehaald en aan
den burgemeester vertoond. De schrik der dames,
die zich gelukkig niet in de voor-, maar in de
achterkamer bevonden, was natuurlijk groot.
Op dit oogenblik glipte de poot van het paard
Van sir Leyeester van het smalle wegje af en bij
zijne pogingen, om weêr op den vasten grond te
komen, wierp het zijn berijder midden in het veen.
Een kreet van schrik ontsnapte aan allen, die
van dit voorval getuigen waren, maar niemand
kon hulp verleenen.
Marple, die al lang een ongeluk gevreesd had,
Sprong van zijn paard en snelde naar de heillooze
plek, maar slechts om te ontdekken dat de onge
lukkige baronet in het veen verdwenen was.
„Roep die honden terug, dan zal ik u helpen
riep Clynch.
In de hoop het leven van den baronet nog te
redden, voldeed Marple aan dien wensch; waarop
de heiden, zoodra hij tegen den aanval gevrijwaard
was, zijn mes weg wierp en zijn best begon te
doen.
Zijne inspanning baatte echter niet. Het paard
kreeg men er wel uit, maar sir Leyeester was in
het veen weggezonken en niet terug te vinden.
Weldra kwam er meer hulp; Booth, Rushton,
de turfgravers, snelden allen aan.
Maar ofschoon men het mogelijke deed, duurde
het meer dan een uur eer het lijk van den baro
net gevonden werd.
Het werd naar Brackley Hall vervoerd, terwijl
Marple vooruit gereden was, om lady Barfleur zoo
behoedzaam mogelijk voor te bereiden.
(Wordt vervolgd.)
's Gravenhage. De zitting der staten-gene-
raai is heden op de gebruikelijke wijze gesloten.
De sluitingsrede bevat eene opsomming der be
handelde onderwerpen, met dankzegging aan de
kamers voor hare, aan de verschillende landsbe
langen bestede zorg en moeite. De rede eindigt
aldus
„Omtrent het wetsontwerp tot herziening der
militiewet had eene stemming in de tweede kamer
plaats, welke de raadslieden der kroon bewoog
gezamenlijk hun;;ontslag te verzoeken. Na rijp
beraad en na ernstig onderzoek van den toestand,
heeft het Z. M. den koning behaagd op het door
de regeering ingediend verzoek om ontslag afwij
zend te beschikken.
„De regeering voedt de hoop, dat de eerlang
in te dienen nieuwe voorstellen in het belang der
defensie, tot overeenstemming zullen leiden."
Aan het door gedeputeerde staten in de jongste
zomerzitting der provinciale staten uitgebracht
verslag ontleenen wij het volgende:
De landverhuizing naar Noord-Amerika is in
1875 beneden de helft gebleven van die in het
voorafgaande jaar. Sedert 1873, toen 1139 perso
nen daarheen vertrokken, is het cijfer gedaald.
De mindere kans dan vroeger om aldaar naar
wensch te slagen, schijnt als de oorzaak der ver
mindering te moeten worden beschouwd.
Het getal kiesbevoegde ingezetenen vermeerderde
weder eeuigszins in ieder van de hoofdkiesdistric
ten en wel gezamenlijk met 94.
De provinciale bibliotheek werd in 1875 door
65 personen 211 maal bezocht, d. i. 5 personen en
44 maal meer dan in 1874. Het getal bezoekers
buiten Middelburg wonende bedroeg, evenals het
vorige jaar, 6,
De boekerij vermeerderde met 637 boekdeelen,
waarvan 340 aangekocht en 297 ten geschenke
ontvangen werden.
Er hebben 322 uitkeeringen van boeken plaats
gehad.
Betreffende het toezicht op de gemeentebesturen
wordt in het verslag o. a. gemold, dat gedeputeerde
staten de mededeeling ontvingen, dat een lid van
den gemeenteraad van Oostburg steen uit een hem
toebehoorende steenbakkerij had geleverd aan den
aannemer van den bouw van een nieuw school
lokaal voor die gemeente, met de wetenschap dat
de door hem geleverde steen voor dat doel bestemd
was. De zaak is dientengevolge onderzocht en na
het bedoelde raadslid in zijn belang te hebben
gehoord, moesten zij hem vervallen verklaren van
zijn lidmaatschap, aangezien hij in strijd met art.
24 der gemeentewet middellijk had deelgenomen
aan eene levering ten behoeve der gemeente van
wier raad bij lid was. Ter zijner vervanging heeft
in die gemeente eene nieuwe verkiezing plaats
gehad.
Schorsing of vernietiging van plaatselijke ver
ordeningen is in 1875 niet voorgekomen. Wel
gaf het onderzoek van onderscheidene verordenin
gen aanleiding tot bedenkingen, doch daaraan werd
tegemoet gekomen door wijziging van de gewraakte
bepalingen.
Geldende verordeningen op do begraafplaats en
het begraven van lijken ontbreken nog in de ge
meenten Burgh, Eikerzee, Hontenisse, Noordwelle,
Philippine, Renesse, Serooskerke (Schouwen) en
Wemeldinge.
De sterfte in Zeeland heeft die van het jaar
1874 in belangrijke mate overtroffen. Zijn toch
alstoen, na aftrek der levenloos aangegevenen,
slechts 4255 personen aan verschillende ziekten
bezweken, in 1875 bedroeg dit cijfer 4862, over
eene betrekkelijk zeer geringe meerdere bevolking
van slechts 1850 inwoners.
De gemiddelde verhouding der sterfte tot de
bevolking, welke met de levenloos aangegevenen
in 1874 stond als 25.56 dcoden op 1000 inwoners,
beliep in 1875 28.77 op 1000. Het verst daarvan
weken af de gemeente Cats, welke 50 overledenen
op 1000 telde, en de gemeente Cadzand, waar
slechts 14.01 op dat cijfer voorkwamen.
De sterfte naar de leeftijden toont een gemid
delde aan van 37 ten honderd overledenen bene
den het jaar.
Niettemin was de kindersterfte beneden het
jaar in sommige kleinere gemeenten wederom zeer
aanzienlijk en nam zij in Grljpskerke en Zonne-
maire respectievelijk 60 en 63, in Overslag zelfs
72 ten honderd van het geheele doodenbedrag in
die gemeenten in, maar ook in enkele grootere
gemeenten (ArnemuidenBruinisse, Colijnsplaat,
Sint Maartensdijk, Wissekerke en Yerseke) stierf
meer dan de helft van de individuen binnen het
jaar na de geboorte.
Aan lichaamszwakte en uittering (behalve long
tering) bezweken 791 personen, tegenover 473
in 1874.
Door kanker overleden 89 of 3 personen minder
dan het jaar te voren.
Aan longteering stierven 328, of 25 personen
meer dan in 1874.
Aan aeute ziekten der ademhalingswerktuigen
zijn ruim 11 ten honderd van de dooden bezwe
ken; voor 618 personen waren zij de doodsoorzaak
tegenover 354 in het voriga jaar.
Chronische ziekten der ademhalingswerktuigen
daarentegen bleven met een cijfer van 213 over
ledenen beneden dat van het voorafgaande jaar,
toen het 467 bedroeg.
Door verdrinking kwamen 31 personen tegeno
ver 34 in 1874 om het leven.
Verbranding, waaraan in het vorige jaar 3 per
sonen omkwamen, deed in 9 gemeenten 10 indivi
duen bezwijken. Wordt vervolgd.)
notarissen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan F. J. A. Wilmar als notaris te Maastricht.
Vergunning verleend aan L. Linssen ommet
ingang van 1 October a.zijne notarieele stand
plaats over te brengen van de gemeente Echt
naar de gemeente Roermond.
marine. Benoemd tot officier van gezondheid 2e
klasse bij de zeemacht H. J. Weustenraedarts.
belastingen. Opgeheven het ontvangkantoor der
directe belastingen en accijnsen te Avenhorn c. a.,
en de gemeenten AvenhornBerkhoutBeets en
Oudendijk toegevoegd aan het ontvangkantoor der
directe belastingen, in- en uitgaande rechten en
accijnsen te Hoornonder voortdurend beheer van
den tegenwoordigen titularis E. M. van Mattem-
burgh.
Het admissie-exameu voor de hoogeschool te
Groningen zal worden afgenomen op den 18™
September e. k.
De zevende druk is verschenen der
„Beginselen der algemeene Natuurkundige
Aardrijkskunde", door dr. F. M. C. Krecke
(Uitgave van D. Noothoven van Goor te Leiden).
Voor het onderwijs heeft deze handleiding, welke
bij de vernieuwde uitgaven steeds op de hoogte
der wetenschap gehouden wordt hare doeltref
fendheid reeds voldoende bewezen. De tegen
woordige uitgave bevat iu eene nieuwe paragraaf
eenige opmerkingen betreffende de aardrijkskun
dige verbreiding der dieren door den menseh.
In eene vergadering der pas opgerichte af-
deeling der vereeniging van Volksonderwijs te
Delfshaven is met levendigen bijval het denkbeeld
geopperd om het huisbezoek bij nalatige ouders
te doen plaats hebben door dames; men verwacht,
dat een viertal dames voor de proefneming bereid
zullen gevonden worden.
Aan den voormaligen leerling der hoogere
burgerschool te Amersfoort, E. van de Roemer,
is, bij het te 'sGravenhage gehouden vergelijkend
examen, uit tien aspiranten de plaats toegekend
bij het boschwezen in Ned. Oost-Indië.
Benoemd tot leeraar in de wiskunde aan
de H. B. school to Venlo de heer W. E. V.
Govers, thans te 's Bosch.
Door den heer D. Bos, in de vorige week te
Middelharnis overleden, is bij uitersten wil aan de
provinciale vergadering van Zuid-Holland gelega
teerd de helft zijner nalatenschap, naar schatting
ƒ150,000 a f 30,000 teneinde daaruit een provin
ciaal weeshuis voorde gemeenten der Christelijke
gereformeerde kerk in die provincie te stichten.
De heer H. Pierson, predikant te 's Hertogen
bosch, is benoemd tot opvolger van wijlen den
heer Heldring, als directeur van de liefdadige
gestichten te Hemmen.
De heer Berenstein, opperrabbijn der Ned.
Israëlietische gemeente te 's Gravenhage, is in
plaats van den dezer dagen overleden opperrabbijn
Lehmans op een te Nijmegen gehouden vergade
ring van afgevaardigden der Israëlietische gemeente
in Gelderland, tot opperrabbijn (ad interim) be
noemd. Besloten is voorts aan de centrale com
missie voor de zaken der Israëlietische kerk voor
te stellen, voortaan Arnhem aan te wijzen, in
plaats van Nijmegen, als hoofdplaats van het
ressort.
Bij beschikking van den minister van marine
van 14 dezer is, met ingang van 1 October a.,
L. A. H. Janse benoemd tot student voor den
militairen geneeskundigen dienst bij de zeemacht.
De officier van gezondheid le klasse D. Drou-
kers, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wacht
schip te Willemsoord en gedetacheerd aan boord
van het instructievaartuig Ternatewordt met den
1™ October a. op nonactiviteit gesteld.
Men meldt ons uit Rotterdam van 15 Sep
tember
Do Hollandsche Maatschappij van landbouw
houdt ditmaal hier hare tentoonstelling. Het ia
eene expositie op zeer groote schaalzooals ons
hier zelden te zien wordt gegeven. Morgen wordt
zij geopend. Op eene uitgestrekte weide tusschen
de Schoutenlaan en de Nieuwe Plantage zijn ge
timmerten opgeslagenwaar vee en pluimgedierte,
benevens machines en gereedschappen voor den
landbouw ter bezichtiging zullen zijn gesteld.
Vooral laatstgenoemd gedeelte der tentoonstelling
is hoogst interessantmen vindt daar een groot
aantal stoom- en andere werktuigen bijeendie
ons een denkbeeld geven van de grootewij mogen
wel zeggen de reusachtige verbeteringen, die de
hulpmiddelen voor het landbouwbedrijf in den
nieuwen tijd ondergaan hebben.
In - de uitgebreide zalen van het verkooplokaal
aan den Oost-Singel zijn tentoongesteld de voort
brengselen van akkerbouwzuivelbereiding ooft-
teelt en bloemkweekerij. Ook dit gedeelte der
expositie onderscheidt zich door rijke en talrijke
inzendingen (niet minder dan 1139 nommers).
De commissiën voor de bekroningen hebben
heden hare taak volbracht. Er zijn zeer vele
prijzen toegekend.
Onder meer feestelijkheden zal Woensdag eene
hardrijderij worden gehouden.
Onder de tot dusverre bekend geworden bekro
ningen bij de tentoonstelling der Hollandsche
maatschappij van landbouw merken wij op:
Onder de afdéeling Akkerbouw. Een eersten prijs
wegens chevalier-gerst en een derden prijs wegens
Deenschen haver, toegekend aan C. Geluk J. M. zn.
te Tholen.
Onder de afdeeling werktuigen en gereedschap
pen. Een len prijs wegens Bentall's stroosnijbank
snijdende drie lengten, voorzien van toestel om
het stroo voor- of achteruit te brengen en van
beweegbaar mondstukeen 2en prijs wegens Hunt
en Tawell's stroo snijbank, met extra groot vlieg
wiel, snijdende drie lengten; een bestuursprijs
wegens dubbelwerkenden wortelsnijder met 2 schij
ven, een om stukken en een om moes te maken, met
twee draaierseen 2™ prijs wegens Hunt en Tawell's
gecombineerden haverkneuzer en boon breker met
vliegwiel, 2 draaiers en reservedeelen, alle toe
gekend aan de wed. J. C. Massee en zoon te Goes.
Het mail-overzicht van het B. Hbl. bevat o. a.
het volgende:
De minister van koloniën heeft in de zitting
der tweede kamer van 23 Juli jl. eeu blik gewor
pen op onzen toestand in Atchin. Hij achtte dien
zoo weinig ongunstigdat men niet zoo naar mid
delen behoeft te zoeken om den krijg te bekorten
of te beëindigen. De toestand was gunstig ver
geleken met dien van het vorige jaar op hetzelfde
tijdstip. Wij zullen niet tegenspreken dat ons
gebied zich eenigermate heeft uitgebreid, en de
vestiging te Pedir is een feit van beteekenis. Maar
in Groot-Atchin blijft nog zooveel te doen over,
dat zoo er middelen zijn om den oorlog te bekor
ten of te beëindigendeze met kracht behooren
te worden toegepast.
Men zal dit bij de lezing van het laatste tele
gram van generaal Wiggers gereedelijk beseffen. Het
is toch aan Habib niet alleen gelukt 2000 man
bijeen te krijgenwaarmede hijgevolgd door
Toenkoe Paya met 500 man en geld van Simpang
Olim, naar de XXII Moekims oprukt, maar ook
de radja van Gighen vergezelt hem. Hoezeer nu
de aanvallen van de Atchineezen door onze troe
pen veilig kunnen worden afgewacht, blijft de
oorlog voortduren en kost hij ons leger steeds
dezelfde inspanning en bovendien vele millioenen.
De tocht van generaal Pel had den vijand ont
moedigd; hij is thans weder minder dan ooit tot
onderwerping geneigd en het blijktdat wij weinig
staat kunnen maken op de trouw vau sommige
hoofden. Wij zijn dus nog even ver van bet einde
als een jaar te voren. Zonder bijzondere omstan
digheden zal deze oorlog nog lang eene ramp voor
Indië zijn. Men kan naar het einde verlangen;
men zou middelen boven onze krachten moeten
aanwenden om in éen slag tot eene beslissing te
komen.
Het Alg. Dagblad bevatte een bericht, dat
in Nederland zal beschouwd worden als een bewijs,
dat onze toestand in Atchin alle kenmerken van
eene geregelde vestiging heeft, namelijk dat de
legerkommandant de officieren verlof heeft gege
ven zich door hunne echtgenooten naar Atchin
te doen vergezellen. Dit bericht kan niet juist
zijn, want behalve voor enkele hoofd-officieren, in
den kraton gevestigd, bestaat zelfs geen zweem