N<>. 220.
119e Jaargang.
18T6.
Zaterdag
16 September.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Eon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên! 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
B E 3FI I C H T.
Zij, die zich vóór 1 October 1876
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Eene ons door de redactie van de
Landbouw-conrant toegezondene afbeel
ding en beschrijving van den COLORADO
KEVER, die geduchte vijand van den
aardappeloogsthangt ter bezichtiging
op ons bureau.
Middelburg, 15 September.
FBXJXXjXjE'roisr.
Chetwynd Calverley.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Door burgemeester en wethouders wordt het
volgende bekend gemaakt:
AANBESTEDING
VAN
STEENKOLEN".
De burgemeester en wethouders van Middelburg
zullen Maandag 25 September 1876, 's namiddags
te éen uur, op het raadhuis der gemeente, in het
openbaar bij enkele inschrijving aanbesteden:
het leveren van 650 hectoliters (mudden) Ruhr-
kachelkolenten dienste van het gemeentebestuur.
Onmiddellijk na de lossing uit het schip, moeten
344 hectoliters (mudden) worden vervoerd naar
onderscheidene plaatsen in de gemeente en de
overige 806 hectoliters (mudden) opgeslagen in
den kelder onder het gewezen kuipers-gildehuis.
De voorwaarden liggen dagelijks voor een ieder
ter inzage op de gemeente-secretarie.
Middelburg, den llea September 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) J. W. DE RAAD L.S.
Na den afloop der Goesche kermiswelke dit jaar
bijzonder opgewekt en vroolijk is geweestheeft
de Goesche courant in een tweetal opstellen eenïge
denkbeelden geopperd om de kermis in 't algemeen
meer te maken tot eene wezenlijke en gezonde
uitspanning voor het volk. Wij geven van die
opstellen zooveel te liever een overzicht, daar ook
wij volstrekt geen tegenstanders zijn van een
gepast volksvermaakal meenden wij ook,
eenigen tijd geleden, ons te moeten verheugen
12
2Vaar het Engelsch tan W. Harrison Ainsworth.
BOEK I.
M i 1 d r e d.
Vervolg.)
Öp sommige plaatsen was dat pad overwelfd
door de hoornen, wier samengevlochten takken op
dien heeten dag eene zeer gewenschte tent vormden.
Kapitein Danvers ging met Mildred voorop, en
daar het pad slechts breed genoeg voor twee per
sonen was, moesten de beide andere hen volgen.
Hij begon zacht en teer te spreken, want de
plechtstatigheid van het bosch scheen tot zulk een
toon aanleiding te geven.
Plotseling vertoonde het meer zich in al zijne
sombere groot3chheid aan hun oog. Het water
scheen gitzwart, maar van nabij beschouwd bleek
het volkomen helder te zijn. De uitgestrekte
waterspiegel was omringd door hoornen, die hier
en daar den voet in 't water baadden.
Geen golfje rimpelde de oppervlakte, want er
was geen windje aan de lucht en 't geboomte
weerkaatste zich in het water als in een spiegel.
Nu en dan sprong er echter een visch omhoog,
en dan kwamen er op het spiegelgladde water
yoor een oogenblik enkele kringen»
dewijl de kermissen, met al haar nasleep van on
gebondenheid en zedeloosheidia de groote steden
bezig zijn uit te sterven, waarvan haar ondergang
in de kleinere gemeenten vermoedelijk het gevolg
zal wezen.
De Goesche courant begint met aan te toonen
dat de kermissen, ontaard zooals ze zijn en niet
meer voldoende aan haar oorspronkelijke bestem
ming, heter gemist kunnen worden in de groote
steden dan elders, waar duizenden, het geheele
jaar door tot harden arbeid verplicht en van ander
vermaak verstoken op die weinige dagen van uit
gelaten vreugde rekenen als op eene vurig ge
wenschte, bijna onmisbare uitspanning. Zij gelooft
dat de kermissenin gemeenten als Goes en andere,
nog verre van haar ondergang zijn. Het komt
er dus op aan, niet ze af te schaffen, maar ze te
verbeteren en te veredelen.
De Goesche Handboogschutterij „J'acoba van
Beijeren" heeft de gewoonte om in de kermisdagen
een wedstrijd te houden, die door een optocht
voorafgegaan en gevolgd wordt. Op dezelfde
wijze wenscht de G. Ot. ook op ander gebied
wedstrijden en optochten te doen houden.
„Kan men de kermis niet dienstbaar doen zijn
aan het streven om op 't gebied van kunst en
nijverheid uit te munten? Evenals men groote
tentoonstellingen houdtteneinde uit een geheel
land of ook uit het buitenland te vereenigen, wat
er op dat gebied kan geleverd worden, met het
doel omdoor nay ver op te wekkentevens de
energie te prikkelen, zoo moest men de kermis in
de steden in 't klein aan hetzelfde doel dienstbaar
maken, en men verkreeg zoodoende eene gereede
aansluiting aan die groote exposities.
„Men love prijzen uit voor hen, wier inzendingen
't meest uitmunten, en late het uitreiken daarvan
met eenige feestelijkheden gepaard gaan."
Ook de verschillende muziekvereenigingen, zoo
op de plaats zelve als in den omtrek, konden tot
hetzelfde doel de handen ineenslaan. Zij zouden
een prijskamp kunnen houden en een bepaald
muziekstuk uitvoeren, waarover dan een paar be
voegde beoordeelaars hun oordeel konden uitspre
ken, en een prijs toekennen aan die vereeniging,
welke het best heeft gespeeld. Vervolgens heeft
men de verschillende rederijkerskamers, die in een
bepaald lokaal ieder op een bepaalden avond eene
voorstelling konden geven, waarvoor dan een jury
een prijs zou toekennen aan haar, die het best
zich van haar taak heeft gekweten. Die jury
zorge er voor niet al te zware stukken te
doen nemen, maar vooral oorspronkelijke. Het
afhalen van al die corporaties geschiede, zooals
„Jacoba van Beijeren" dit heeft gedaan, in optocht
met muziek, dat geeft voor het algemeen een
prettig en aardig aanzien.
Over het geheel was het tooneel niet opbeurend.
Er lag eene somberheid over de streek die den
beschouwer zwaarmoedig stemde. Mevrouw Cal-
verley en Mildred verklaarden, dat zij er die ge
waarwording van ondervonden.
Ter plaatse waar de bezoekers uit het bosch
waven gekomen was het meer ondiep en groeide
er rietgewasmaar aan het andere einde was
het zeer diep, zoodat het bij het landvolk zelfs
voor bodemloos doorging.
Aan de linkerhand, niet ver van de plaats waar
zij stonden, bevond zich een schuitenhuis en ka
pitein Danvers bood aan, de dames naar hét einde
van het meer te roeien, om haar in de gelegen
heid te stellen het geheel te overzien.
Dit aanbod werd met genoegen aangenomen.
Zij begaven zich naar het schuitenhuis en stapten
in eene groote boot met platten bodem, een vaar
tuig beter geschikt om te gaan vissehen dan om
er zich met spoed mede door het water te
bewegen.
Men kon het er eóhter meê doen. De kapitein
nam de riemen en wist Mildred bij zich te krijgen.
De lompe schuit kwam in beweging en werd nu
en dan stilgehouden opdat de dames zouden kun
nen rondzien.
Toen zy bij het einde kwamen scheen het
meer nog zwarter te worden en de boomen die
het omsloten, kregen een nog somberder karakter.
Hier was het meer het diepst.
Kapitein Danvers roeide met alle macht, maar
kwam slechts langzaam vooruit, toen de boot
De kosten konden niet zoo hoog zijn, dat zy
niet gevonden kunnen worden door eene matige
entrée te heffen, waarvan de opbrengst echter in
een algemeene kas moet worden gestort, ter be
strijding van de onkosten der gansche kermis.
Aanbeveling verdient mede eene tentoonstelling
van voorwerpen op 't gebied van nijverheid. „Iedere
timmermansknecht, schoenmakersknecht, drukkers
knecht, bindersknecht of in welk vak van dage-
lyksche behoefte ookmoet kunnen mededingen
naar een prijs, uitgeschreven voor elk vak afzon
derlijk, en toe te kennen aan hem, die 't meest
practische en ook 't schoonst bewerkte stuk afle
vert. De bazen zouden zich vereenigen om daar
over een oordeel uit te spreken, en hun onderhoo-
rigen in hun vrijen tijd het gebruik geven van
het materieel, dat zij noodig hebben. Die voor
werpen zouden worden tentoongesteld, en de
onkosten van het maken er van kunnen gevonden
worden door de gelegenheid, die er bestaan moest
om ze te verkoopen, onder bepaling, dat de voor
werpen eerst na afloop der kermis worden geleverd.
Het uitreiken der prijzen moest 's avonds onder
muziek plaats hebben."
Eindelijk beveelt de Goesche courant nog aan,
zoo mogelijk ook de tentoonstellingen van bloemen,
door den arbeidenden stand gekweektde
zoogenaamde Floralia 's die in onzen tijd overal
zooveel opgang makenin de kermisweek te
houden.
„In een der laatste dagen houde men vervolgens
eene vereeniging van allen, die de overwinning
behaalden. Men houde een optochtwaarbij de
handboogschutterijen en rederijkerskamers met
hunne banierenen de muziekgezelschappen zich
aansluitenterwijl laatstgenoemde zich dan ver
dienstelijk kunnen maken door te spelen. Verder
sluiten zich daarbij aan de bekroonden van de
exposities, en waar men dan het heden ziet ver
tegenwoordigd vereenigen zich eenige jongelui
om een gecostumeerd gedeelte te doen voorafgaan,
voorstellende een épisode uit vroeger dagen vooral
betrekking hebbende op de gemeente. Zouden
daarvoor niet een twintigtal jongelui te vinden
zijn? Wij gelooven het wel."
Bij dit alles konden nog naar de G. C'. meent,
de rederijkersgezelschappen het hare doen omj
op de wijze der gewonewat den inhoud be
treft zoo laag staandevolksdeunengoede vroo-
lijke liedjes samen te stellen, waardoor ook het
volksgezang zou kunnen verbeterd worden. Bleven
danbij die verschillende vermakelijkhedeneen
paar kramen en spellen staanhet zou zeker aan
het geheele volksvermaak zooveel kwaad niet doen.
Wie weet of men er langs dien weg nog niet
eens toe zou kunnen komenom op het voorbeeld
onzer Belgische naburen in de open luchtop
onverwachts tegen iets in het water stiet, dat
een grooten schok gaf.
De kapitein hield op met roeien en trachtte te
ontdekken waar hij tegen gestooten had, toen hij
tot zijne verwondering en schrik een kolossalen,
zwart geworden eikenstam zag dry ven.
Tot nog toe had die donkere massa zich bijna
niet boven den waterspiegel verheven, maar nu,
aldus door de boot met kracht aangestooten,
wentelde zij om en om, zoodat men den enormen
omvang van den stam kon gadeslaan, en zonk
vervolgens langzaam in de diepte weg.
De drie dames zagen den onheilspeilenden boom
stam op 't zelfde oogenblik als kapitein Danvers.
Met een kreet van schrik rees Emmeline op en
riep uit, op het hout wijzende:
„Dat is de zwarte eikenstam waarvan ik ge
sproken heb. Iemand van mijn.vaders huis zal
sterven
Al de overigen waren verslagen en konden geen
woord uitbrengen. Zelfs kapitein Danvers scheen
de spraak te hebben verloren.
Zonder iets te zeggen Wendde hij de boot om
en begon terug te roeien.
Terwijl hij haar deed draaien zette Emmeline
zich weer neer en hield de handen voor de oogen,
om het verschrikkelijke voorwerp niet meer te zien.
„'t Is weg," fluisterde Mildred haar toe. Tracht
het maar uit uw hoofd te zetten."
„Ik moet er aan blijven denken," antwoordde
Emmeline fluisterend, „want het is eene doods
tijding."
een der marktenvoor die gelegenheid met vlag
gen versierd, een feest te geven waar rijk en arm
zich vereenigen zou om te dansen Al wat in het
openbaar geschiedt, werkt de zedelijkheid in de
hand.
Het komt ons voor dat deze denkbeelden,
welke, naar gelang der plaatselijke omstandig
heden voor wijziging vatbaar zijn de
aandacht verdienen van allen die met ernst het
welzijn des volks en zijne veredeling door gepaste
uitspanning bedoelen.
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg is in overleg met de.commlssie van fabricage
eene aanbeveling opgemaakt (alphabetisch ge
steld) naar de betrekking van gemeente-bouw
meester bestaande nit de heerenF. E. van Erkel,
hoofdopzichter der gemeentewerken te Dordrecht;
J. C. van der Heligemeente-opzichter alhier
J. P. Rozendaaladjunct-gemeente-architect te
Arnhemen J. H. Willbuitengewoon opzichter
bij de staatsspoorwegen te Ylissingen.
In de afgeloopen week (49 September) kwamen
langs de lijn Vlissingen—Queenboro te Vlis-
singen aan 280 reizigers. Van daar vertrokken
417 reizigers, 40£ ton goederen en 19 ton boter.
Hoewel langzaam blijft zich het verkeer ontwik
kelen vooral het vervoer van goederen neemt toe.
Aan het Handelsblad wordt met zekerheid be
richt dat de generaal-majoor H. J. ït. Beijen
met 1 October a. als minister van oorlog zal
optreden.
De Arnhemsche courant heeft van goed onder
richte zijde hetzelfde vernomen, doch tevens dat
de toekomstige minister tot voorwaarde voor zijn
optreden gesteld heeftdat de thans door hem
bekleede betrekking van directeur van het mate
rieel der artillerie onvervuld zal blijven.
Een goed krijgskundige zorgt vóór alle dingen
zich een goeden aftocht te verzekeren
De agent en consul-generaal der Nederlanden
te Alexandrië heeft tot vice-consul der Neder
landen aldaar aangesteld den heer R. van Lennep,
kanselier van het consulaat generaal. Staats-cour
De Laudbouw-eourant opent eene rubriek
van korte stukjes en opmerkingen van algemeenen
aard, teneinde de plaats te vervullen van hoofd
artikelen, voor welke het weekblad geen plaats
ruimte heeft. In het eerste dier stukjes spreekt
de redactie hare tevredenheid uit over het aanblijven
van den heer Heemskerk als minister, op grond
„Maar niet voor u, beste," zei Mildred.
„Ik wenschte liever dat het voor mij was, dan
voor degenen die mij dierbaar zijn," hernam zij.
Diepe stilte bleef onder het gezelschap heerschen,
totdat men weêr aan wal kwam. Zelfs kapitein
Danvers had geen schertsend woord meerhij keek
bedrukt voor zich."
Toen allen uit de boot waren deed hij eene
poging om zijne schoone nicht wat op te beuren,
maar het mocht hem niet gelukken.
Stil wandelde men naar Brackley Hall terug,
waar eene smartelijke tijding hen wachtte.
XIII.
DE VERVOLGING DER HEIDENS.
Gelijk wij vroeger meldden was sir Leycester
Barfleur met zijne volgelingen naar het andere
einde van het moeras gereden, in de hoop daar
de vluchtende heidens op te vangendoch hij kon
geen spoor van hen ontdekken.
Na zich met Booth den koetsier op eene kleine
hoogte geposteerd te hebben zond hij de twee
rijknechts naar de vroeger vermelde hutten af,
om te onderzoeken of de vluchtelingen daar een
schuilhoek gezocht haddendoch zij brachten geen
bevredigende tijding terug en de turfgravers, die
in deze hutten woonden, waren van gevoelen, dat
de heidens zich wel voor goed uit de voeten
zouden gemaakt hebben.