N°. 207,
119e Jaargang.
1876.
Vrijdag
1 September.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
BerioHt.
Uithoofde der verplaatsing onzer bureaux
wordt men verzocht alle brieven, boodschap
pen als anderszins, bestemd voor de redactie
of de administratie van dit blad, in het
vervolg te adresseeren:
Aan het bureau der Middelburgsche
courant, St.Pieterstraat A 12, alhier.
Middelburg, 31 Augustus.
FETJILLETOIKr.
De Pacificatie van Gent.
XVe taal- en letterkundig congres.
COURANT.
Gisteren is de nieuw benoemde plaatselijke
schoolcommissie alhier, voor zoo ver zij thans
volledig is, door den burgemeester dezer gemeente
geïnstalleerd. Zij heeft tot haren voorzitter ge
kozen den heer dr. F. P. J. Sibmacher Zijnen,
predikant bij dé nederduitsche hervormde gemeente,
en tot haren secretaris den heer m1. J. Ermerins,
griffier bij het kantongerecht.
De overige leden zijn de heeren J. B. R.Prévot,
oud-luitenant-kolonel, provinciale adjudant, vroeger
reeds benoemd doch als zoodanig nog geen zitting
genomen hebbendedr. J. G. Vögler, conrector
aan het stedelijk gymnasium; P. H. van Moerker
ken, leeraar aan de rijks hoogere burgerschoolen
d'. H. A. de Jongb, arts en gemeentegeneesheer.
De nog bestaande drie vacatures zullen na eene
aanbeveling van de commissie zelve, door den ge
meenteraad aangevuld worden.
Naar wij vernemen is de heer D. Thijssen, uit
Engeland, van wien in ons nommer van gisteren
sprake was, sedert Maandag bezig in de registers
van den burgerlijken stand van Middelburg de
nasporingen omtrent zijne voorouders voort te zet
ten, welke hij in de kerk te Vlissingen heeft aan
gevangen. t
Sedert bijna zes maanden is te Heinkenszand
een notarisplaats open en bijna even langen tijd
is die gemeente zonder geneesheer. Waarom in
eerstbedoelde vacature niet voorzien wordt, schijnt
(Slot).
Evenals de afstand tusschen twee lijnen, die in
een zeer scherpen boek te zamen komen, in den
aanvang nauw merkbaar is doch allengs grooter
wordt, om eindelijk hare punten van aankomst op
twee geheel verschillende streken van den horizont
te bepalen, zoo nam ook het verschil in richting tus
schen de twee partijen, die in de Pacificatie van Gent
een oogenblik te zamen waren gekomen, naarmate
de gebeurtenissen voortschreden met iederen dag
in wijdte toe.
Drie weken na de plechtige huldiging van den
landvoogd te Brussel kwam een deftig gezantschap
van de algemeene staten en van don Juan aan
den prins van Oranje en aan de staten van Hol
land en Zeeland de vraag doen: of er, daar men
nu alles ontvangen had wat men begeerde, nog
iets aan hun genoegen en hunne zekerheid ontbrak?
Zoo niet, of men dan in de Noordelijke gewesten
ook het eeuwig verbond van Brussel wilde doen
afkondigen, het werven en onderhonden van krijgs
volk en het versterken van vestingen wilde staken
en zich onthouden wilde van het aanknoopen van
vreemde verbonden, gelijk de staten vroeger ge
tracht hadden te sluiten met Engeland, Frankrijk
of den Duitschen keizer?
't Was misschien onaardig van de staten en den
prins, maar werkelijk ontbrak aan hun genoegen
en hunne zekerheid nog wel 'teen en ander. De
Spaansche soldaten waren afgetrokkea, maar eenige
duizende Duitsehers en andere vreemden stonden
nog in 's landvoogds dienst. Een aantal vreem
delingen, waaronder zelfs dienaren en spionnen
raadselachtig. Er zijn toch candidaat notarissen
genoeg.
Over den spoorweg MaUegat Rotterdam
schrijft men aan de Arnh. Ct. het volgende uit
'sHage:
„De dagbladen hebben vermeld, dat, behoudens
onvoorziene omstandigheden, de spoorweg te Rot
terdam van het Mallegat tot het nieuwe station
bij de Delftsche poort met 1 December voor het
publiek zal geopend worden.
„Dit is zeer onwaarschijnlijk. De brug over de
Schie is nog weinig gevorderd en de voltooiing van
den spoorweg aldaar kost nog veel tijd. Er is wel
kans, dat de spoorweg van het Mallegat tot het
hulpstation aan de beurs gereed zal zijn. Bij ijs
gang zullen de treinen dan door kunnen rijden
van het Mallegat naar het hulpstation aan de beurs.
Voor een geregelde exploitatie van goederen is dit
gedeelte evenwel niet geschikt."
De gemeenschap op den telegraafkabel
tusschen Penang en Singapore is afgebroken, ter
wijl de storing op den kabel Madras-Penang voort
duurt. De telegrammen voor Penang, Singapore,
Nederlandsch Indië en Australië gaan van Rangoon
per post stoomboot.
Een bijzondere postdienst uitgaande van Rangoon
komt met 1 September aanstaande in werking.
De postbooten vertrekken van daar om de vier of
vijf dagen. In de richting der adressen en de
berekening van het tarief komt geene verandering.
De telegraaflijn door Siberië is voorbij Albazine
insgelijks gestoordweshalve thans de gemeenschap
met China, Japan, Cochinchina, Nederlandsch-
Indië en Australië langs den noordelijken weg
geheel is afgesneden. (St. Ct.)
Onder eene in de Staatscourant voorkomende
67e opgave van acht gewonde of gesneuvelde
Europeesche militairen in Atehin, bevindt zich
éen gesneuvelde, zijnde de fuselier S. S. Nort van
het 96 linker halfbataljon, den 18™ Juni 1876.
De Staatscourant bevat een koninklijk besluit
van den 21™ Augustus 1876 (er staat bij vergis
sing 1896) Staatsblad n° 174, waarbij, in strijd
met een door den raad van state uitgebracht
advies en met vernietiging van een besluit van
burgemeester en wethouders van Oudshoorn, aan
van den gehaten Alva, werden nog in don Juan's
raad en onmiddellijke omgeving gevonden. Aan
het verdrag van Gent was zoo weinig voldaan,
dat 's prinsen oudste zoon, de graaf van Buren,
zonder zweem van vonnis of misdaad, steeds in
Spanje gevangen gehouden werd, terwijl mede den
prins nog vele zijner goederen onthouden werden
en hij te Utrecht en op andere plaatsen, die onder
zijn gezag behoorden, nog niet als stadhouder er
kend was. Wat den godsdienst betreft, was er
nog geen sprake van, dat de belijders der Her
vormde leer ongehinderd huiten Holland en Zeeland
mochten leven, wat hun toch bij de Pacificatie
verzekerd was.
Al deze punten waren onwederlegbaardoch
niettemin laat het verhaal dezer onderhandeling,
welke te Geertruidenberg gevoerd werd, zooals
wij het bij de geschiedschrijvers lezen, omtrent de
geldigheid der redenen, die namens Holland en Zee
land aangevoerd werden, ons eenigszins onvoldaan.
Motley merkt dan ook op dat de prins van
Oranje in zijn gesprek met de Brnsselsche afge
vaardigden herhaaldelijk in het nauw gebracht
werd en ontwijkend of met uitvluchten moest
antwoorden.
De ware reden, waarom aan „het genoegen en
de zekerheid" der Noordelijke gewesten niet nog
iets, maar alles ontbrak, kon dan ook in het ant
woord niet duidelijk gezegd wordeD. Holland en
Zeeland hadden in 't geheel niet met de Spanjaar
den willen onderbandelen, of het moest geweest
zijn nadat alle vreemde soldaten het land uit, alle
citadellen geslecht, alle geschilpunten door de al
gemeene staten heslist waren. Dat was de be
doeling en zin geweest der Gentsche Pacificatie.
Motley. «De opkomst van de Nederlandsche repu
bliek" V« gedeelte IIo hoofdstuk.
A. Verduin, te Oudshoorn, vergunning verleend
wordt tot het oprichten van een stoomwerktuig
voor 1/drijven eener grutterij.
Bij dat besluit is gevoegd een rapport van den
minister van binnenlandsche zaken, waarin deze
op grond der ingewonnen berichten van deskun
digen, den koning adviseert om in deze te heslis
sen zooals bij bedoeld besluit geschied is.
Te Arnhem had Zondag de 26e jaarlijksche ver
gadering der broederschap van candidaat-iiota-
rissen plaats. De vereeniging verkeert in zeer
gunstigen toestand. Het getal abonnenten op het
„Weekblad voor Notarisambt en Registratie" is
in 1875 geklommen van 784 tot 844. Een voor
stel tot herziening van het algemeen reglement
werd aangenomen; tot leden der commissie van
herziening werden benoemd de heeren van Heus-
den uit 's Bosch, Wattel uit Woerden, Boonzaijer
uit GorkumJansen uit Sittard en van Doorn
uit Amsterdam. Tot bestuursleden werden geko
zen de heeren Bijstra en Roversen gekozen ter
vervanging van den heer Repelïusdie niet meer
in aanmerking wenschte te komende heer Simons
uit Montfoort. Na afloop der vergadering veree-
nigden de leden zich aan een gemeenschappelijk
diner.
Een van de merkwaardigste verschijnselen op
het terrein der arbeidersbeweging in Nederland
is de coöperatieve handelsdrukkerij te Leeuwarden.
Dircteur-werkman is de heer O. Rommerts; de
gezellen der drukkerij zijn zelf aandeelhouders en
ontvangen behalve hun gewoon weekloon een
extra-dividend in de winst. Twee jaren bestaat
thans deze inrichting en de thans verschenen ba
lans wijs aan, dat zij reeds als volkomen ge
vestigd mag worden beschouwd. Het dividend
der aandeelhouders bedraagt 7£ pCt. van het ge
storte bedrag; terwijl nog bovendien aan de ge
zellen der drukkerij, hoven hun dividend en
extra-dividend als aandeelhouder, nog een extra
dividend van 14 pCt. op de door hen ontvangen
werkloonen is uitgekeerd.
De klandizie neemt zoo toe, dat men reeds naar
een ander lokaal heeft moeten omzien. Zij is
thans overgebracht naar een geschikt, in het cen
trum der stad gelegen gebouw, Groote Hoogstraat
letter H, No. 128a. (Vad.)
In plaats daarvan „hadden de heeren staten van
ginszijde zoo hunne algemeene, als de vergaadring
van de byzondere staaten der gewesten in't bijzonder
onderworpen aan de gebefte van don Juan, in plaats
van dezelve te laten geschieden in volle vrijheit,
naar 't recht van yeder oordt."
Men scheidde dus zooals men bij elkander ge
komen was. Don Juan beproefde nu andermaal,
wat reeds zoo dikwijls ondernomen was, den prins
van Oranje door schitterende beloften over te halen,
zoo niet tot onderwerping, dan toch tot onzijdig
heid. Alles wilde men hem geven wat hij ver
langde, indien hij de Nederlandsche gewesten maar
aan hun lot overliet. Zijn antwoord was echter
nu, als altijd, dat hij „noch om geld en goed, noch
om zijn leven, noch om vrouw en kinderen, in zijn
beker een enkelen droppel van het vergift der
verraderij wilde mengen." Meer dan een millioen
had hij voor zich, behalve de betaling zijner schul
den, kunnen ontvangenmet titels en waardigheden
wilde men hem overladen; zijn antwoord was en
bleef: „mijne voorwaarden zijn die van de staten
van Holland en Zeeland." Waren zij tevredenhij
zou het ook zijn. Hij zou zich rechtstreeks noch
zijdelings onttrekken aan de zaak, waarmede al
zijn geluk of ongeluk verbonden was.
Dewijl dus noch van de staten, noch van den
prins iets te verkrijgen was, bestond er voor den
Spaanschen landvoogd geen reden meer om het
masker te bedaren. Hij schreef daarom de bis
schoppen en kettermeesters aan dat zij „een wakend
oog hadden te houden over hunne schapen, ze
hadden te bewaren tegen de aanslagen der ver
slindende wolven en deze te straffen volgens de
geestelijke rechten en 't concilie van Trente. Zij
hadden den volke kundig te maken dat men de
vrijheid, die de ketters uitstrooiden verworven te
hebben, geenszins meende te dulden, maar hen
De laatste bijeenkomst der aldeelingen had gis
teren plaats. In de eerste afdeeling sprak de
heer Hansen, gemeente-bibliothecaris van Antwer
pen, over het gebruik der Nederlandsche taal in
de Vlaamsche gewesten van België, sommige dee-
len van Duitschland en in Nederland. Hij was
van gevoelen dat die taal niet genoeg door hen
die haar verstaan gehandhaafd wordt en ook
niet al het mogelijke gedaan wordt om haar bloei
te bevorderen. Zoo zijn de Hollanders te streng
tegenover de verschillende tongvallen der taal.
Niet dan met moeite is het gelukt tusschen het
Vlaamseh en het Hollandsch eenheid" te scheppen.
Men zou tot éene, dezelfde taal sprekende natie
kunnen komen, die 18 millioen zielen zou tellen,
zonder daarom nog de politieke grenzen weg te
cijferen. Men moest alle bastaardwoorden ver
werpen, waardoor de taal voor het volk onver
staanbaar wordt. De schrijvers in het plat-Duitseh
moesten het Gothisch letterschrift laten varen en
de Latijnsche letter aannemen. Het genootschap
dat daartoe opgericht is door den heer Theobald
te Hamburg, die ook op dit congres aanwezig is,
heeft nog weinig voldoening van zijn arbeid ge
had. Ook waken Hollanders en Vlamingen niet
genoeg tegen Gallicismen en tegen alles wat strekt
om de taal of de denkbeelden te verfranschen.
De heer Alberdingk-Thym beschouwde het denk
beeld eener HollandschVlaamsehPlatduitsche
taaleenheid als een schoone droom, meer niet. Er
heeft een dagblad voor dat doel bestaan, maar
het vond geen lezers. Bovendien make men zich
geen illusiën. Tegen wereldtalen als het Fransch,
het Engelseh en het Dnitsch kan eene taal die
over verschillende natiën verspreid is, niet anders
dan met nadeel strijden. Men kan het een schrijver
niet kwalijk nemen, maar moet het zelfs goedkeu
ren, indien hij een werk van algemeen belang in
eene dier groote talen schrijftwelke hij mach
tig is.
De heer Theobald, van Hamburg, voerde in het
platduitsch het woord en trachtte aan te toonen
dat er, niettegenstaande het verschil der dialecten,
toch een gemeenschappelijke taal mogelijk is.
Daarna werd tusschen de heeren Seherpenzeel
en Thieme een debat gevoerd over den prijs der
Nederlandsche boeken en de middelen om die
goedkooper te maken. De heer Caperus, van Ant
werpen gaf in overweging voor de commando-
daarvoor te doen boeten als verstoorders van de
rust des lands." Ook schreef hij aan de overheden
en rechters dat zij ernstiglijk hadden te zoeken
naar alle ketters, die zich schuldig maakten aan
oproer, ergernis, of aan het houden van redenen,
strekkende tot smet en verleiding der zielen en
hen te doen dragen de straffen, gesteld op het
verhinderen en krenken der algemeene welvaart.
De goede tijd van Alva was dus teruggekomen.
Den 21™ Juni 1577 zien wij dan ook in de
„Cronyke" van de Jonghe 2) dat te Gent een man
gegeeseld, van al zijne goederen vervallen ver
klaard en voor vijftig jaren gebannen werd, omdat
hij aan eene processie, die in de Langemunte
voorbij kwam, niet den noodigen eerbied bewezen
had. Een paar maanden later vinden wij een
ander, hij sententie van den raad van Vlaanderen,
onthoofd omdat hij in dronkenschap een pastoor
uitgescholden en gekwetst had. Trouwens don
Juan zelf had reeds het voorbeeld gegeven door
in Juni, terwijl hij zich te Mechelen bevond, een
kleermaker, Pieter Panis, plechtig in zijne tegen
woordigheid te doen onthoofden. De man was van
eerlijken handel en wandel, dooh bekende in het
dorpje Bolheijn, nabij Mechelen, eene hervormde
godsdienstoefening bijgewoond te hebben. Hij
weigerde zoowel op zijne dwalingen terug te komen
als iemand te noemen, die zich mede aan het mis
drijf had schuldig gemaakt. Te vergeefs sprongen
zijne buren voor hem in de bres. Te vergeefs
schreef de prins van Oranje „dat men d'ouwde
toonneelen der tierannye, bronnen van bloedt en
zoo veelvoudigh een onlieyl, niet weder oprechten
zoude." Pieter Panis was schuldig aan het mis
drijf van God te vereeren op eene andere manier
P. B. de Jonglie. //Cronyke van de beroerten en
ketterye binnen Gent." Ie doel, bi. 303 én 307.