N°. 205.
119e Jaargang.
1876.
AY oensdag
30 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor
België
en Frankrijk: de firma Havas, Laffïte C°. te Brussel en Parijs.
Bericlit,
Uithoofde der verplaatsing onzer bureaux
wordt men verzocht alle brieven, boodschap
pen als anderszins, bestemd voor de redactie
of de administratie van dit blad, in het
vervolg te adresseeren:
Aan het bureau der Middelburgsche
courant, St. Pièterstraat A 72, alhier.
PBTJILLBTOIT.
De Pacificatie van Gent.
Middelburg, 29 Augustus.
XVe taal- en letterkundig congres,
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt.
Patenten.
De bargemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat de patenten van het dienstjaar 1876/77 inge
vuld gereed liggenen dat tot de afgifte daarvan
ten raadhuize zal worden gevaceerd van den 2e"
September a. tot den 30™ September 1876des
Woensdags en Zaterdags van iedere week, des
voormiddags van 10 tot 12 uren.
De belanghebbenden worden mitsdien aange
maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de
voorschreven patenten in persoon te komen afha
len bij gebreke waarvan deze door den deurwaar
der der directe belastingen tegen voldoening van
tien cent, aan huis zullen worden uitgereikt,
terwijl zij zich blootstellen in eene boete te ver
vallen van vijftien gulden, indien zij, des ge
vraagd, hun patent of een afscbritt daarvan, niet
kunnen vertoonen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 28en Augustus 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Rij IfS-belastïngc n.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is verzon
den het door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den 25™ Augus
tus 1876 invorderbaar verklaarde kohier n° 5 der
personeele belasting voor het dienstjaar 1876/77
met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat,
om na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag,
ten spoedigste het door hem verschuldigde te
kwijtenmet herinnering tevensdat de bezwa
ren, welke dienaangaande mochten bestaan, bin-
3
Vervólg).
Het tractaat, dat den 8en November 1576 onder
teekend en onder het geschal van vier trompetten,
in tegenwoordigheid der wederzijdsche afgevaar
digden, van de pui van bet stadhuis te Gent
afgekondigd werd, bestond uit 25 artikelen en
eene inleiding.
In deze laatste werd uiteengezet boe de Neder
landen gedurende de laatste negen of tien jaren
in groote ellende vervallen waren, tengevolge der
binnenlandscbe oorlogen, der dwingelandij, der
rcoverijen en buitensporigheden van de Spanjaar
den en hunne aanhangers. Hoe men, ten einde
aan die rampen paal en perk te stellen, in 1574
een vredehandel te Breda had aangeknoopt, tus-
scben afgevaardigden van den koning van Spanje
en van den prins van Oranje, de staten van Hol
land en Zeeland en hunne hondgenooten, welke
onderhandeling echter tot niets geleid hadterwijl
de Spanjaarden integendeel met hunne geweldena
rijen waren voortgegaan. Hoe de Spaansche muiters
tot vijanden des konings en van de openbare orde
verklaard waren en de staten der provinciën ge
noodzaakt waren geweest om, tot hun eigen ver
dediging, de wapens op to vatten. Hoe de inwo
ners der Nederlanden, indien zij tot eene vereeni-
ging konden komen, de Spanjaarden en andere
vijanden des lands buiten hun grondgebied zouden
kunnen dringen en opnieuw in het bezit zou
den komen hunner oude rechten, privilegiën en
vrijheden, waarvan de herleving van handel en
•welvaart het gevolg zoude zijn.
Om deze redenen was tusschen de prelaten,
edelen, steden en leden der verschillende provinciën,
als een vervolg op de onderhandeling van Breda,
nen drie maanden na heden behoore, te worden
ingediend
terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in
den loop des dienstjaars een perceel veriaten,
zonder daarin eenige roerende goederen of iemand
in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt
op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op
de personeele belasting van den 9en April 1869
(Stbl. n° 59).
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort.
Middelburg, den 28™ Augustus 1876.
De burgemeester voornoemd,
(Get.) SCHORER.
Door den minister van financiën zijn na afge
legd examen benoemd tot landmeter 3e kl. bij
het kadaster de aspirant-landmetersJ. Boer te
Leiden, H. P. de Haan te Eindhoven, J. C. Thonus
te Hoorn, H. J. Baning te Goes, J. T. Hosang te
Hoorn, G. A. Engelman te Sneek en J. Roegholt
te Groningen.
Heden middag is alhier een postduif opgevangen
door een der slachters in de vleeschhal, welk dier
op de vleugels gemerkt was „n° 8 Leiden, Biller-
beek, Haarlem."
In de algemeene vergadering van Multapa-
tior's Bond, (tot bestrijding van het misbruik
van sterken drank) zijn de volgende heeren tot
leden van het hoofdbestuur gekozen L. Philippona
te Uden, als stichter, levenslangP. S. Keverling
Bzn.te Joure; G. F. van Assendelft de Coningh
te Haarlem; dr. N. Landman, te Helvoirt jhr.
mr. C. de Jonge te 's Gravenhage; dr. A. H. A.
Ekker, te Kampendr. C. M. Vos, te Amsterdam;
mr. G Roijaards, te 's Gravenhagemr. H. Goeman
Borgesius, te 's GravenhageV. van der Willigen,
te Hilversumdr. H. J. E. van Hoorn, te Hoorn
dr. J. van Vloten, te Bloemendaal; A. van dei-
Voort, te Haarlemdr. Lobry de Bruijn, te Leeu
warden professor dr. D. J. P. Th. van der Lith,
te Utrecht en mr. van der Veen, te Smilae. Van
een verbond gesloten „ter eere Gods en ten dienste
van 's konings majesteit", tot vaste en eeuwigdu
rende vrede, bondgenootschap en eendracht, van
den volgenden inhoud.
Al het vroeger gebeurde zou vergeten en ver
geven zijn.
De provinciën enz. wier gemachtigden het ver
bond onderteekenden, zouden voortaan onverbre
kelijke vriendschap houden, elkander bijstaan met
raad en daad, met goed en bloed, voornamelijk
om uit het land te verdrijven en daar buiten te
houden de Spaansche en andere uitheemsche sol
daten, waartoe zij zich bereid verklaarden tot het
opbrengen van alle noodzakelijke belastingen.
Terstond na het vertrek der Spanjaarden en
andere vreemden, verbonden beide partijen zich om
eene vergadering der algemeene staten te doen
plaats hebben op dezelfde manier als die, bijeen,
geroepen in het jaar 1555, tijdens de overdracht
der regeering door Karei V aan zijn zoon, den
tegenwoordigen koning. Door die vergadering
zou orde gesteld worden op alle zaken des lands,
zoowel wat de uitoefening van den godsdienst
betreft in Holland, Zeeland en de hun aanklevende
plaatsen, als ten aanzien der teruggave van alle
sterkten, schepen, geschut, als anderszins, den
koning toebehoorende en gedurende de beroerten
hem ontnomen. Aan de uitspraak dezer staten
beloofden beide partijen zich onvoorwaardelijk te
zullen onderwerpen.
De inwoners van alle gewesten zouden vrij met
elkander mogen verkeeren, handel drijven, en overal
mogen reizen en trekken. Doch het zou niet geoor
loofd zijn aan de ingezetenen van Holland en
Zeeland, of van eenig ander gewest, om buiten
hunne woonplaatsen iets te ondernemen tegen de
algemeene rust en vrede, met name niet tegen
den katholieken godsdienst, evenmin als om iemand
uithoofde van dien godsdienst te beleedigen ofte
verbitteren, hetzij door woorden of door daden, op
de 3 laatsten weet men nog niet of zij hunne
benoeming aannemen, al de overigen wel.
In het begin der volgende maand zal de Bond
eene tweede algemeene vergadering houden, om
daarna handelend op te treden.
De heer Em. Varenbergh, redacteur van den
Messager des Sciences Tiistoriques te Gent is op
eene vergadering van het Ffiesch genootschap
voor geschied-, oudheid- en taalkunde benoemd tot
buitengewoon lid van dat genootschap.
Men schrijft aan het Utr. Dbl. uit Tuil (Gel
derland
Het polderbestuur alhier heeft dezer dagen een
afschrift ontvangen van het besluit van gedepu
teerde staten van Gelderland van 8 Aug. 11., n° 68,
waarbij eene beslissing genomen is in eene reeds
lang aanhangige tiendquaestie. Deu 29en April
1875 hadden gedep. staten goedkeuring gegeven
aan een besluit van de geërfden om alle tienden
in den dorpspolder gelegen aan te koopen. Zij
hadden er toen tevens op aangedrongen, dat de
polder eene billijke regeling voor „wederaf koop"
zou maken, ter uitvoering van artikel 2, alinea 3
van de wet van 12 April 1871 Stbl. n° 25. Aan
dit laatste werd niet voldaan. Zonder acht te slaan
op de raadgeving van gedeputeerde staten, besloot
de meerderheid der geërfden den 26e" Mei 1875:
„dat de polder geen gebruik zou maken van zijn
door hem aangekocht recht om tiend te heffen."
Zij wilde dus eene bezitting van den polder, aan
gekocht voor f 13,500wegschenken en wel op
zulk eene wijze dat sommigen er genot van zou
den hebben aüderen niet. Zij toch, die geen
tiendplichtige vruchten aardappelen en suiker
peen verbouwen en de bezitters van bosch en
weiland, zouden van die schenking niets genieten.
Toen geen goedkeuring kwam op dit besluit,
werd, op verzoek van een lid van de prov. staten
van Gelderland en van anderen, den 16™ Juni 11.
opnieuw door geërfden besloten, alle grove en
smalle tienden weg te schenken. Tegen dit
besluit protesteerden de landeigenaar H. Kardol
c. s.omdat zij er in hunne belangen door bena
deeld werden.
Met belangstelling zag men uit naar de beslis
sing van gedep. staten. Deze hebben den 8 Augus-
straffe van vervolgd te worden als verstoorders
der openbare rust.
Opdat echter niemand lichtvaardig aan eenige
vervolging of eenig gevaar zou worden blootge
steld, zouden alle plakkaten, vroeger betrekkelijk
de ketterij uitgevaardigd, zoomede de lijfstraffelijke
verordeningen van den hertog van Al va, buiten
werking worden gesteldtot zoolang de alge
meene staten daaromtrent orde zouden hebben
gesteld.
De prins van Oranje zou in zijne waardigheden
en zijn gezag gehandhaafd blijven, totdat de
staten daaromtrent beschikt zouden hebben.
Ten aanzien van die steden en plaatsen, welke
krachtens 's prinsen aanstelling als stadhouder des
konings onder zijn bestuur behoorden, doch zich
daaraan onttrokken hadden, werd bepaald dat zijn
gezag geschorst zou blijven, tot zoolang de prins
hen tevreden gesteld zou hebben ten aanzien der
uitoefening van den godsdienst en der andere
punten, waaromtrent verschil bestond, en tot zoolang
die steden en plaatsen tot de Pacificatie zouden
zijn toegetreden.
Alle gevangenen, met name de graaf vanBossu
of Boussu, die sedert het zeegevecht op de
Zuiderzee, op den 11™ October 1573, te Hoorn
gevangen zat, zouden zonder losgeld ontslagen
worden.
Alle verbeurdverklaringen, geldboeten enz. zoo
tegen den prins van Oranje als tegen andere per
sonen sedert den aanvang der beroerten in 1566
uitgesproken, hetzij op grond van hunnen gods
dienst of wegens deelneming aan de vijandelijkheden,
zouden ingetrokken en zij of hunne erfgenamen
volkomen in hunne rechten hersteld worden.
Hij wordt door de geschiedschrijvers en in de stnk-
ken van dien tijd nu eens Bossu, dan weder Boussu
'genoemd. In dén oorspronkelijken Franschen tekst der
Pacificatie, bij Justé, héét hij Bossu,
tus 11. de kleine minderheid in hare rechten ge
handhaafd. Getrouw aan hun besluit van 29 April
1875 hebbben zij bericht, dat er bij het bestaande
bezwaar tegen de vernietiging een nader besluit
vereischt wordt ter regeling van den afkoop der
tienden en goedgevonden „den geërfden dag nog
maals in overweging te geven om den afkoop op
eene billijke wijze te regelen."
Door dit besluit belangrijk ook voor andere
dorpspolders is thans uitgemaakt, dat, bij tiend
vernietiging door K een polder, eene meerderheid
verhinderd kan worden zich te bevoordeelen ten
koste eener minderheid.
Te 10 uren de3 voormiddags werd gisteren de
eerste zitting geopend in de rotonde der vrije
universiteit, welke voor deze gelegenheid met de
Belgische en Nederlandsche vlaggen en met de
borstbeelden van Leopold II en Willem III ver
sierd was.
Tot voorzitters werden verkozen de heeren van
der Auwera, van Leuvende Jonge van Ellemeet,
van Middelburg; dr. Hanau, van Brussel; Hase-
broek van Amsterdam. Tot secretarissen de heeren
Seherpenzeel (Brussel), Gram ('sHage), de Cort
(Brussel), ten Brink ('sHage). Ook de verschil
lende afdeelingen kozen vervolgens hare voorzit
ters en secretarissen.
In de eerste plaats werd door den secretaris,
den heer E. Hiel, voorgelezen een brief van Z. M.
koning Leopold, van den volgenden inhoud.
Mynheer de voorzitter.
De koning zeer gevoelig aen de uitnoodiging
die gy Hem den 18e dezer maand, in name der
regelinga-commissie van het XV* Nederlandsch
taal- en letterkundig congres gedaan hebt, gelast
my u te berichten dat Hy met groot vermaak het
feest zal bywonen dat den 28 Augusti, te 3 uren
namiddag in het „Palais Ducal" zal plaats hebben.
Ik neem deze gelegenheid waar, Mynheer de
Voorzitter, om u de verzekering myner hoogach
ting aan te bieden.
De overste van het kabinet des Konings,
(Geteekend) Jules Devaux,
Daarna gingen de afdeelingen tot hare werkzaam
heden over.
In de algemeene vergadering werd nog eene
De sehandzuilen, opschriften en andere openlijke
teekenen, welke de hertog van Alva had doen
oprichten ten name van een aantal uitgewekenen,
verbannenen of vogelvrij verklaarden, zouden ver
nietigd en uitgewischt worden.
De uitgewekenen enz. zouden recht hebben op
de pachten en andere opbrengsten hunner goede
ren, voor zoover de betaling daarvan gedurende
hunne afwezigheid niet aan den koning of aan
anderen had plaats gehad. Was die betaling
echter geschied, dan zouden de pachters of belas
tingschuldigen niet tot eene tweede voldoening
genoodzaakt worden. Tot het beslechten van ge
schillen hieromtrent, alsmede over de teruggave
van alle roerende en onroerende goederen, zou
den de staten-generaal in elk gewest een commis
sie van scheidsrechters benoemen.
Geestelijke personen, buiten Holland en Zeeland
gevestigd, doch in die gewesten bezittingen heb
bende, zouden weder in 't bezit daarvan gesteld
worden. Zij die echter in Holland en Zeeland
gevestigd geweest, doch van daar uitgeweken wa
ren, zouden, aangezien het meerendeel hunner
goederen reeds vervreemd was, op redelijke wijze
onderhouden worden tot zoolang de algemeene sta
ten daarop voorgoed orde gesteld zouden hebben.
Alle begiftigingen en ontervingen, uithoofde van
den godsdienst door testamentaire beschikking bij
onbevoegde personen geschieds), zouden vernietigd
worden.
Daar de staten van Holland en Zeeland uit geld
gebrek, tijdens den oorlog, aan de gouden en zil
veren munten eene te hooge fictieve waarde hadden
toegekend en de inwoners die dus niet dan met
groot verlies elders zouden kunnen uitgeveH, zou
Deze bepaling doet vermoeden dat de «roofvogels"
dier dagen niet verzuimd hebben van de godsdienstige
troebelen gebruik te maken, om bij de sterf bedden Min-
ne rol te spelen.