BUITENLAND.
Der Eing des NiMungen.
Handelsberichten.
Gemeenteraad van Goes,
Algemeen Overzicht,
Graanmarkten enz,
IFrlizen van EOeeten.
Onder dankbetuiging ziju van het bestuur van
het St. Anthonius-gasthnis te Leeuwarden ten
geschenke ontvangen en zullen in de boekerij der
gemeente geplaatst worden twee boekdeelen be
helzende de oirkonden van dat gasthuis in de 15e
en 16e eeuw.
De voorzitter deelt mede, dat van de heeren
nu. J. Ermerins en dr. F. P. J. Sibmacher Zijnen
bericht is ontvangen, dat zij hunne benoeming tot
lid van de plaatselijke schoolcommissie aannemen.
De heeren P. M. de Ligny, H. D. Slegt en
C. J. J. A. van Teijlingen hebben daarentegen
voor die betrekking bedankt.
Op voorstel van den voorzitter is alsnu besloten,
geen verdere benoeming van leden te doen, maar
de commissie, welke thans uit zes leden bestaat,
thans te constitueeren en van haar eene aanbeve
ling te verzoeken voor de benoeming van drie
nog ontbrekende leden.
De voorzitter legt over de volgende voordrach
ten voor de benoeming van hulponderwijzers,
opgemaakt door burgemeester en wethouders, in
overleg met den waarnemenden schoolopziener en
de aan die scholen geplaatste hoofdonderwijzers,
te weten:
1°. School C (hoofdonderwijzer J. vanSlup):
a. Als 2e hulponderwijzer, op eene jaarwedde
van ƒ830, de heeren P. A. Hubregtse, te Goe3,
en L. H. Dormaar, te Axel.
De heer Hubregtse wordt benoemd met alge-
meene stemmen, ingaande met den dag der aan
vaarding zijner betrekking.
b. Als 4e hulponderwijzerop eene jaarwedde
van 500 en f 50 voor de akte van teekenende
heer J. Sanders alhier.
De voorgedragene wordt met algemeene stemmen
benoemd, ingaande 1 September a.
2°. School E (hoofdonderwijzer W. G. van
Swers)
Als 2e hulponderwijzerop eene jaarwedde van
500, de heer D. Wanjon, te St. Laurens.
Ook deze wordt benoemd met algemeene stem
men, met ingang van 1 September a.
3°. School G (hoofdonderwijzer P. G. de
Jager)
Als 7e hulponderwijzerop eene jaarwedde van
500, de heer J. Markusse alhier.
De voorgedragene wordt mede met algemeene
stemmen benoemd, insgelijks ingaande 1 Sept. a.
De zitting wordt gesloten.
Zitting van Dinsdag 22 Augustus 1876.
Voorzitter de heer Blaauwbeen.
Afwezig mr. Delbaere en dr. Callenfelfs; laatst
genoemde heeft bericht gezonden dat hij wegens
familieomstandigheden verhinderd is, de vergade
ring te bezoeken.
De voorzitter deelt mede: a dat tot concierge
van de meisjesschool benoemd is A. W. Jongepier,
met wien waren voorgedragen A. Schrijver en
II. J. Reijsinger; b dat eenige bagger uit de
haven verkocht is aan J. Strijd en M. Monhemius
voor f 37.60 en c dat eenig scheurpapier, afkom
stig van de school der le klasse, verkocht is aan
J. J. den Boer voor f 1.11.
De voorzitter doet mededeeling van de navol
gende ingekomen stukken:
1° Van een adres van de vereeniging „de Am
bachtschool" om haar gratis in gebruik af te staan
het lokaal van de voormalige weverij. Geren-
voieerd aan burgemeester en wethouders.
2° Van een verzoek van W. Duvekot, om den
termijn waarvoor hij 5 aren ge eentegrond lieeft
gepacht, te verlengen, zulks omdat hij groote kos
ten, wegens het stellen van eene afrastering, (het
geen noodig was doordien de gemeente boomen
gerooid had), heeft moeten maken. Gerenvoieerd
aan burgemeester en wethouders.
3° Van gedeputeerde staten het kohier van den
hoofdelijken omslag voor 1876, voorzien van het
bewijs hunner goedkeuring. Voor notificatie aan
genomen.
4° Van de openbare gezondheids-commissie be
richt, dat dr. Z. T. Diehl als lid der commissie
geïnstalleerd is. Voor notificatie aangenomen.
5° Van den heer Ittman, kennisgeving dat hij
onder goekeuring van den districts-schoolopziener,
tot kweekeling aan de school der 3e klasse be
noemd heeft J. E. I. Ross. Voor kennisgeving
aangenomen.
6° Van mej. H. v. der Mey bericht, dat zij de
benoeming tot leerares aan de middelbare school
voor meisjes aanneemt. Voor kennisgeving aan
genomen.
7° Van de commissie tot afneming van het eind
examen aan de burgeravondschool het verslag
van dit examen. Mede voor kennisgeving aange
nomen.
8° Van de commissie uit den raad, die belast
is geweeet met het opnemen van de rekening der
commissie voor de oeeonomische spijsuitdeeling,
verslag omtrent die rekening. Wordt besloten,
het verslag voor kennisgeving aan te nemen en
de commissie voor de spijsuitdeeling dank te
betuigen voor hetgeen zij in het belang van de
armen heeft gedaan.
Alsnu is aan de orde de benoeming van een
hoofdonderwijzer aan de school der 2e klasse.
Voor deze betrekking worden voorgedragen.
No. 1 I. Swart, hulponderwijzer te Kapelle
(Zeeland), (met het lot tegen no. 2); no. 2 A. van
Schelven, hoofdonderwijzer te 's Gravenpolder;
no. 3 H. van Efferen, hoofdonderwijzer teOud-Al-
blas; en no. 4 I. C. Maarleveld, hulponderwijzer te
Vlaardingen.
Met 7 stemmen wordt de heer A. van Schelven
benoemd, terwijl de heer I. Swart 4 stemmen
bekwam.
Ter voorziening in de vacatures in het hulp
personeel bij het lager onderwijs worden benoemd
tot hulponderwijzer A. C. Bolüijt hulponderwijzer
te Kloetinge, en tot hulponderwijzeres mej. J. G.
Risseeuw, kweekeling aan de school der 3e klasse,
die beide alleen op de voordracht, die voor iedere
vacature was opgemaakt, geplaatst waren, dewijl
geen andere sollicitanten zich hadden aangemeld.
Voor de vervulling der vacatures, die ont
staan zullen in het college van zetters door de
periodieke aftreding van de heeren J. Dekker Lz.
en W. J. van de Weerdt worden de navolgende
dubbeltallen opgémaakt:
le dubbeltal: J. Dekker Lz. en J. H. Janssen.
2e dubbeltalW. J. v. d. Weerdt en S. de Jonge
Mulock Houwer.
Tot lid van de commissie van toezicht op
de gemeente-apotheek werdt met algemeene stem
men benoemd dr. L. T. Diehl, met wien aanbevo-
leu was de heer D. J. Janssen.
Dt) beer J. Gr. Ringelingvoor éen jaar be
noemd tot leeraar aan de jongensscholen voor
middelaaar onderwijs, wordt als zoodanig definitief
benoemd.
Aan mej. P. Heijblom wordt onder dank
betuiging voor de ijverige waarneming harer be
trekking van hoofdonderwijzeres aan de bewaar
school voor on- en minvermogenden, op haar
verzoek uit die betrekking eervol ontslag verleend,
zulks met ingang van 1 October e. k.
De vergadering is daarna gesloten.
Sedert twee dagen wordt tusschen Turken en
Serven per telegraaf getwist over den uitslag van
de laatste gevechten. De Turken beweren, dat zij
Zondag en Maandag een schitterende overwinning
hebben behaald en de Serven een volkomen neder
laag hebben geleden, zoodat de keizerlijke troepen
zich van belangrijke door den vijand bezette posi
ties hebben meester gemaakt en de versterkingen
genomen die hij aldaar had aangelegd.
Dat is onwaar zeggen de Serven. De Turken
die den eersten dag geheel waren terug geslagen
zijn den tweeden dag nogmaals aanvallenderwijs
te werk gegaan, doch ook toen werden zij tot
tweemaal toe afgeslagen. Hoewel] de strijd drie
dagen heeft geduurd en het Turksche leger 40,000
man telde, slaagde het er niet in de vestingwer
ken van Alexinatz te naderen en heeft het geen
ander resultaat behaald dan dat het eenige dorpen
van Christenen op de Turksche en Servische gren
zen heeft verbrand, een schandelijke en noode-
looze wreedheid!
Servische berichten van Dinsdag verzekeren, dat
het Servische leger onder Horvatovich eene over
winning heeft behaald en na een aanval der Tur
ken te hebben teruggeslagen Gurgusovatz heeft
hernomen.
Het schijnt echter dat de groote beslissende
slag, waarvan meermalen sprake is geweest nog
niet heeft plaats gehad, want Maandag werd hij
nog altijd verwachtterwijl Tchernajeff zijne
krachten in de richting van Alexinatz ontwikkel
de. Viel die slag gelukkig uit dan zou de oorlog
worden voortgezet, zoo niet dan zouden onderhan
delingen voor den vrede worden geopend. Generaal
Tchernajeff zond voordurend depêches aan den
prins om hem te overtuigen, dat de oorlog nood
zakelijk moet worden voortgezet.
Onder die omstandigheden kan men het prins
Milan niet ten kwade duiden, dat hij nog geen
besluit heeft genomen en steeds geslingerd wordt
tusschen oorlog en vrede. Het eene oogenblik
helt hij tot den vrede over, in het andere besluit
hij den strijd voort te zetten. De generaals en
de ministers Gruich, Ovonavitch en Steutcha zijn
vóór den oorlog gestemd, doch daarentegen zijn
de meeste andere invloedrijke personen te Belgra
do vredelievend gezind. De Politische Correspon-
denz beweert dan ook, dat de Servische regeering
eene nota tot de mogendheden zal richten om
haar het standpunt uit een te zetten waarop zij
zich bij de eventueele vredesonderhandelingen zal
plaatsen. Het blad meent, dat de mogendheden
geneigd zijn om het status quo in Servië te hand
haven en er geen groot verschil zal bestaan
tusschen de denkbeelden der mogendheden en die
van de Servische regeering.
Hoe het moge gaan, je suis Gros Jean comine
devant schijnt prins Milan te denken. Hij heeft
althans een nieuwe ridderorde ingesteld en een
aantal personen daarmede gelukkig gemaakt, in
de eerste plaats ook de generaal Tchernajeff en
Anticharee. Voor zoover ons bekend is bestond
in Servië nog geen orde.
Zijdelingsche berichten uit Parijs verzekeren,
dat de mogendheden voortgaan ten behoeve van
den vrede te ijveren, voorloopig nog in het geheim,
doch dat weldra een openlijke officieele handeling
kan worden tegemoet gezien. Bij gelegenheid van
de bekendmaking der geboorte van den Servisclien
kroonprins aan den keizer van Rusland, gaf deze
aan den gezant zijn wensch te kennen, dat de
vrede zoo spoedig mogelijk zou worden hersteld.
Bij gebreke van andere stof is het geen wonder,
dat de Fransche bladen zich voornamelijk bezig
houden met polemiseeren over den uitslag der
verkiezing van een senator te Mayenne en de
ministerieele redevoeringen te Domfront. Natuur
lijk zijn de republikeinsche organen met de eerste
niet bijzonder ingenomen en juichen zij de laat-
sten hartelijk tos.
De zitting der generale raden trekt vooral de
aandacht voor zoover zij politieke beginselen ont
wikkelen, en als een bewijs dat de republikeinsche
beginselen in de provincies veld winnen, kan wel
gelden, dat slechts in een enkel departement de
republikeinsche president van den raad niet werd
herkozen, terwijl daarentegen in negen andere
departementen anti republikeinsche presidenten door
republikeinen werden vervangen.
li.
Het derde drama „Siegfried", welks handeling
wij ons als ongeveer twintig jaren later dan de
„Walkyr" moeten denken, brengt een nieuwen
held op het toeneelde jonge Siegfried, de zoon
van Siegmund en Sieglinde. Hij wordt ons voor
gesteld als het ideaal van manlijke kracht en
levenslust zooals hij het zwaard „Nothung" smeedt,
een beer vervolgt, den in een lintworm verander
den reus Fafner doodt en zijn pleegvader Mime
verslaat. Door van het drakenbloed te drinken
leert hij de taal der vogels verstaan, die hem
van de in vlammen liggende Brunhilde verhalen.
Hij heeft den ring dor Nibclungen en den onzicht
baar makenden tooverlcap van Fafner buit gemaakt
en dringt door het vuur tot de slapende Brunhilde
door, die hij met een kus wekt. Het stuk eindigt
met een lange liefdesscène tusschen hen beide.
Nu volgt het vierde en laatste drama: „Götter
dammerung". Men ziet Siegfried tof nieuwe daden
uittrekken, nadat hij van Bruuhilde afscheid heeft
genomen en haar den ring der Nibelungen als
teeken van zijn trouw aan den vinger heeft
gestoken. Hij begeeft zich naar den Rijn, waar
het trotsche geslacht der Giebichungen lieerscht.
Koning Gunther's schoone zuster Gutrune (de
Chreemhilde van het Nibelungenlièd) ontbrandt
terstond in hartstochtelijke liefde voor Siegfried
en bereidt hem, op raad van Hagen, een toover-
drank waardoor hij Brunhilde volkomen vergeet.
Siegfried vraagt en verkrijgt Gutrune tot vrouw,
waartegen hij belooft Brunhilde, die hij alleen kan
overhalen, voor Gunther te zullen verwerven. Door
den tooverkap in de gestalte van Gunther veran
derd, dwingt hij Brunhilde in het bruidvertrek
te gaan en ontrukt haar tot teeken der verlo
ving den ring.
Hagen (bij Wagner een zoon van den dwerg
Alberich) wil zelf den ring hebben en besluit Sieg
fried in het verderf te storten. Brunhilde herkent
haar ring aan Siegfried's vinger en ontdekt daar
door de ontrouw van hem dien zij zoo vurig be
mint. Zij eischt zijn dood en Hagen doorsteekt
hem lafhartig op de jacht. Even voor zijn dood
echter geeft Hagen hem nogmaals een tooverdrank
te drinkeD, waardoor de werking van den drank der
vergetelheid wordt opgeheven. Nu herinnert Sieg
fried zich eensklaps Brunhilde en sterft met een
groet aan haar op de lippen. Gutrune staat de
plaats bij Siegfried's lijk terstond aan Brunhilde
af, die haar het recht daarop betwist en die zich
op den voor Siegfried's lijk aangestoken brand
stapel werpt.
De Rijn stuwt zijn golven tot in de halle voort,
de Rijndockters komen aanzwemmen, trekken Hagen,
die zich van den ring wil meester maken, tot haar
af en houden den wedergekregen ring juichend
in de hoogte. Te gelijker tijd vertoont zich aan
den hemel een roode gloed, de weerkaatsing van
den brand, die den burg der Goden met al zijn
pracht verteert.
Indien men dit gedicht in zijn geheel beschouwt,
zegt een bevoegd Duitsch sehrijver, zonder
zich op te houden bij de talrijke gedeeltelijk ver
moeiende, gedeeltelijk hinderlijke bijzonderheden,
dan verdient de wijze waarop de handeling is in
elkander gezet allen lof. Een geest van groot
heid en gestrengheid, van ongebonden natuur
krachten is door het geheel merkbaar. De top
punten van het dramatisch effect zijn met de
hand eens meesters voorbereid en in het gloeiendste
licht gesteld. Om het als een zelfstandig drama te
beschouwen, dat geen muziek noodig heeft om als
een meesterstuk te worden aangemerkt, moet men
een van de meest verstokte Wagner-enthousiasten
zijn.
Zonder muziek, niet gezongen maar gesproken,
zouden deze stamelende en stotterende maatrijmen
overal een met ergernis vermengde vroolijkheid
opwekken. Het kan trouwens ook de bedoeling
van Wagner niet zijn geweest het drama zonder
muziek te doen opvoeren. Uit muzikaal oogpunt
moet men wel is waar het storende van menige
lange en prozaïsche dialoog betreuren, doch aan
den anderen kant erkennendat de tekst vele
recht poëtische en met een genialen theaterblik
uitgevoerde toestanden oplevert, die de hoogst
mogelijke inspanning der muziek eischen. Men
heeft nog geheel onbekend met de muziek, het
boek slechts te lezen, om te bevroeden welk een ge
weldig effect Wagners tooneel- en muzikale kunst
daarmede zal weten voort te brengen, hoewel men
ook moge twijfelen of de hoorders gedurende vier
achtereenvolgende avonden door die effecten niet te
zeer vermoeid zullen worden.
De neiging van den dichter om het zuiver men-
schelijketen gunste van goden, reuzen en dwer
gen op den achtergrond te schuiven is het
hinderlijkste in „Reingold", werkt nog in „Wal
kyr" en „Siegfried" voort, maar is veel minder
in de „Götterdiimmerung"zeker poëtisch het best
geslaagde van de vier stukken. De zoozeer ge
roemde „zedelijke grootheid" en de „reinigende
ethische werking" van dit gedicht, die de Wag-
nerianen zoozeer verheffen i3 moeilijk te ontdekken.
De overheerschende motieven in „Rheingold" zijn
bedrog, leugen, geweld en dierlijke zinnelijkheid;
zelfs bij de goden: hebzucht, list en trouwbreuk.
Geen enkele straal van eenig edel zedelijk gevoel
breekt door dezen verstikkenden nevel heen.
„De Walkyr" munt onder de vier stukken het
meest door groote dramatische en muzikale schoon
heden uit, doch daarentegen kan het zedelijk
stuitende van de met zooveel gloed geschil
derde bloedschande onmogelijk worden overwon
nen. Men kent de voorliefde van Wagner voor
zoodanige tooneelen en problemen. Hier is de
voorstelling van het schandelijke des te afkeurens
waardiger omdat zij volkomen onnoodig is. Waarom
moeten Sieglinde en Siegmund als broeder en
zuster worden voorgesteld Omdat dit in de oude
Edda-gezangen staat? Daarom is de drama
schrijver niet verplicht zich daaraan te houden.
Niet alles wat in het epos voorkomt is in het
drama geoorloofd en onze begrippen van zedelijk
heid zijn geheel anders dan die in de elfde eeuw.
In het derde stuk „Siegfried," is de dramatische
ontwikkeling wel het zwakst. De beide hoofd
personen, de dwerg Mime en Siegfried zelf, naderen
hier bijna het karikatuur, de strijd met de lind-
worm is bijna bespottelijk. Eerst in de derde
akte, de verlossing van Brunhilde door Siegfried,
verkrijgt de handeling weer een verheven karakter.
De „Götterdammerung" overtreft reeds daarom
alle voorgaande drama's omdat zij uitsluitend echt
muzikale toestanden bevat. Daarenboven welk
een indrukwekkende expositie, welk een spanning
en een climax tot het einde toeHet menschelijke
nadert hoe langer hoe meer; de geesten der „Edda"
treden op den achtergrond voor de helden van
het Nibelungenlied. En toch hoever heeft Wagner
zich zelfs bij deze toenadering weder van het
Duitsche heldendicht verwijderd In éen opzicht
zeer ten voordeele van het geheel, omdat hij de
ontzaglijk ruwe scène in den bruidsnacht van Brun
hilde en Gunther vermijdt, terwijl Siegfried eerst
genoemde eenvoudig voor Gunther uit den vuur
gloed haalt en haar onbekend naar diens slaap
plaats geleid. Daarentegen heeft Wagner een
ander tegenstrijdig motief ondergeschoven dat het
nl. niet een vreemdelingemaar zijn eigene
beminde en vrouw is die Siegfried voor een ander
bemachtigt en ten huwelijk neemt. Op ditoogen
blik verliest men alle sympathie voor Siegfried,
wien men zijn geweldigen dood niet misgunt.
Het hulpmiddel met den drank der vergetelheid
is eigenlijk te kinderachtig. Als men ieder van
de handelende personen telkens iets anders te drin
ken geeft houdt elk drama op. Veroorlooft men
zich eenmaal zoodanige willekeur dan behoeft zij
zich ook aan geen grenzen te binden. Of deze
tooverdrank uit de Edda is overgenomen beteekent
niets en rechtvaardigt niet de wijze waarop Wag
ner hem exploiteert.
Een stoute origineele gedachte, waardoor Wagner
zich ver boven het heldendicht verheft is de ver
binding daarvan met de „Götterdammerung," dat
is de uit den strijd tusschen licht en duister vol
gende ondergang der goden. Door Wagners
beschouwing wij zedie in zijn Nibelungen-cyclus
overal het mythische en bovennatuurlijke op den
voorgrond plaatst, wordt die gedachte uitstekend
gerechtvaardigd en gemotiveerd. De goden die
in den aanvang, in het voorspel als medeplichtigen
aan het onrechtvaardig bezit van het „Rijngoud"
voorkomen, zien wij aan het slotin de verte, in
het in vlammen opgaande Walhalla odnergaan.
Goes, 22 Augustus. De aanvoer van jarige
tarwe was heden vrij ruim en is deze voor verzen
ding en plaatselijk gebruik tot 25 cent verlaging
gekocht. Van nieuwe tarwe waren eenige monsters
ter veil van zeer puike kwaliteit, die om het
nieuwtje met 10.25 werden betaald. Nieuwe win-
tergerst weinig getoond de kwaliteit daarvan is
zeer puik. De aanvoer ruimde aan vorige weeks-
prijs op. Van nieuwe zomergerst was nog weinig
ter ^pil en werden de aanzijnde partijtjes gaarne
met vorige weeksprgs betaald. Van nieuwe erwten
was bijna geen aanvoer. De beste waren 25 cent
hooger. Afwijkende bleven zonder koopers. Van
nieuwe rogge was bijna geen aanvoer. Een enkel
klusje zaaisoort is met 8 betaald. Bakrogge
f 7.75 gekocht. Van nieuw karnariezaad was een
enkel klusje ter veil, dat om de hooge vraagprijs
van f 12.50 onverkocht bleef. Koolzaad niet meer
getoond. Het inzamelen der meeste artikelen alsnu
zoo goed als geëindigd zijnde, zoo is aanstaande
Dinsdag een ruimeren aanvoer te wachten van
nieuwe erwten, zomer- en wintergerst, tarwe en
rogge.
Amsterdam, 22 Augustus. Raapolie op zes weken
f 39$. Lijnolie 28$.
Amsterdam, 22 Aug. 23 Aug.
Sfederl. Cert. Werk. schuld. 2$ pet. 62j$ 62f$
Certific. dito dito .3 75 75^
dito dito dito4 99$ 99$
Aand. Handelmaatschappij .5 102$
dito exploitat. Ned. Staatssp. „89
Loten stad Rotterdam. 3 97$
dito dito Amsterdam.. 3 96$ 96$
België. Cert. bij Rothschild. 2j pet.
Frankrijk. Inschrijvingen .3 „69
Inschrijvingen5 102$
Rusland. Oblig. 1798/1816. 5 100$
Certific. Inscr. 5" serie 5 78$
Obl.Hope&C°. 18556eserie. 5 88$ 88$
dito 1000 18645 97$
dito L. 100 18725 „91$ 92$
dito L. 100 18735 „91$ 92$
Loten 18645 f 313 314
Loten 1866 ..5 320
Obl. Hope C°. Leen. 1860. 4$ pet.
Certific. dito4 76
Inscr. Stieglitz C®. 2e a 4 L. 4 77 76$
Obligatiën 1867694 78$ 78$
Certificaten6
Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 f 268$ 267$
Oblig. dito4$ pet 84# -
dito dito-4 f 20J 200
Aand. Kiew-Brest5 „118 124$
dito Baltische spoorweg 3 „130 idOJ