Omtrent het instorten van den kerktoren te Wilnis schrijft men aan het Haagsche Dagblad het volgende: De dorpstoren van het kerkgebouw der Ned. Herv. gemeente is te 7 uren met een donderend geraas voorovergeslagen en neêrgestort op de aangren zende kerk, die daardoor voor een gedeelte ver pletterd is. De zuidelijke zij muren en contraforten werden geheel verbrijzeld, doch daardoor juist zijn de gevolgen van den val minder groot geweest. Het kerkgebouw zelf was tamelijk bouwvallig, de toren op zich zelf evenwel niet; wel was het, echter sedert ruim 3 jaren te bespeuren, dat het zware lichaam in werking was en niet vast meer op de fundeering stond. In deze laatste was na melijk de oorzaak der kwaal te zoeken: door de veelvuldige bemaling van de omringende polders was allengs het water uit den grond geheel weg gevoerd, waartoe de langdurige droogte van den laatsten tijd nog meewerkte, en hierdoor was alle vastheid uit de fundamenten van den zwaren toren weggenomen, zoodat hij geen voldoenden steun meer had. Met leedwezen constateeren we, dat gemeente- en kerkbesturen eerst in de vorige week er toe zijn overgegaan de hulp van een des kundige in te roepen, ofschoon die hulp toen reeds veel te laat was. Het eenige wat nog te doen viel, en waarin men gelukkig slaagde, was alle mogelijke onheilen zooveel doenlijk te voorkomen en de naburige huizen te laten ontruimen. Ver lies van menschenlevens of belangrijke beschadi ging aan omringende gebouwen heeft men dan ook niet te betreuren. De schade wordt globaal op 25,000 geschat. Te Doesborg gingen Dinsdag een paar com pagnieën kanonniers, onder toezicht van een offi cier, te gelijk in den IJsel zwemmen. In weerwil dat de zwemplaats behoorlijk was afgebakend en de stiptste orders gegeven waren, dat zich niemand buiten de bakens begeven mocht, was een en ander niet voldoende om de militairen in bedwang te houden. Al spoedig bevonden zich eenigen aan de overzijde der rivier, die, door overzwemmen te ver afgedreven zijnde, in Adamsco3tuum stroom opwaarts liepen, langs het koffiehuis van den heer Gr., ten aanschouwe van eenige dames en heeren, om zich aldaar weer te water te begeven. Deze liefhebberij kostte aan éen militair het leven, terwijl twee anderen met moeite van den dood gered zijn. Nadat de zwemmers zich weer van hun kleederen voorzien hadden, bleef er éen pakje onaangeroerd liggen en bleek dat éen per soon vermist werd. Alle moeite, om den dren keling terug te vindenbleef vruchteloos. De vraag doet zich voor, of het raadzaam is om zooveel militairen tegelijk in het water toe te laten en of het niet veiliger is, ze bij beurten te laten zwemmen, opdat de bevelvoerende officier zijn manschappen beter kunne overzien. Door velen worden dé met kalk bedekte muur schilderingen in onze kerken aan den invloed van het protestantisme toegeschreven. De Haarlemsehe Courant doet opmerken, dat uit de „plaatsbeschrij ving der St. Bavoksrk te Haarlem," door den heer J. J. Graaf, in het 4e deel der „bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem," gegeven, blijkt, dat ook reeds lang vóór de her vorming in de Haarlemsehe groote kerk van de wit-kwast ruim gebruik werd gemaakt. Meu leest daar op bladzijde 72„Zoo werd in 1438 de gebeele kerk gewit, waaraan men 40 dagen lang bezig was. En dat het met echte witkalk ge schiedde blijkt mede duidelijk. In 1467 zien we het koor en den omgang witten en in 1535 werd de kerk bij vakken gewit, enz." In de kerkrekeningen komen hieromtrent de volgende posten voor A° 1438. Item jan meynaerts van die hele kerc te witten dair over gewrocht XL daghen te zamen 23 gulden. A° 1438. Item jan menten dochter van dat wit van die kale of te vegen van die bancken gheg. X cromst. A°. 1467. Dit heeft ghecost dat coer te veghen ende te wytten ende die ommegang te veghen ende ie wytten ende die afterkere te veghen (er volgt een bladzijde met arbeidsloon) som al te samen XXYII rynsche gulden en XXVII st. A° 1535. Item luytgen die graefmaker heeft ompt choer van die cruyswerken gewit XXI vacken dat vaek VI st. A° 1542. Item betaelt damiaen vau dat hy als alle dat choer ghewit was die gardynen afnam van die apostelen, enz. Gisteren is het corps pontonniers met een vaartuig, gesleept door een stoomboot van den heer Smit te Kinderdijk, van Dordrecht naar Keerjansdam vertrokken, tot het houden van pontonniersoefeningen op groote schaal, bestaande in het slaan van bruggen, zooveel mogelijk op aan bet korps onbekende punten der rivier. Donderdagmiddag te 5 uren is een felle brand uitgebarsten in de werkplaats van een timmerman, buiten de Weerd te Utrecht, die, door den wind aangewakkerd, zoo schielijk toenam, dat de geheele werkplaats, met al het daarin en daar buiten geborgen hout en een vat met teer, een prooi der vlammen is geworden. De aangrenzende brouwerij is mede geheel uitgebrand en de aan de ander.e zijde gelegen perceelen hebben eveneens door den brand ge leden. Door de werking van een stoombrandspuit en zes gewone spuiten was men den brand te 7 i ure meester. De verbrande perceelen zijn verzekerd. De oorzaak is onbekend. Een inzender in het Handelsblad geett in over weging om van de uitmuntende brandweer, die Amsterdam thans heeft, gebruik te maken om de verzekering tegen brand tot eene gemeenteinstel ling te maken. Door de lagere premie, welke de ingezetenen zouden te betalen hebben, zouden de hooge kosten van de brandweer voor een deel goedgemaakt worden. Het denkbeeld is ongetwijfeld origineel. Aan den historischen optocht, bij gelegenheid der Gentsche pacificatieféesten te houden, zulleu 1127 personen deelnemen. De Spaansche minister van financiën Sala verria heeft eene vervolging ingesteld, tegen de heeren Roussel en de la Bastida, redacteurs van het blad „la Gazette de Paris", die de financieele maatregelen der Spaansche regeering ten opzichte der buitenlandsche schuld hevig gegispt hebben. De heer Salaverria beschouwde een hunner arti kelen als laster, tegen hem persoonlijk gericht, als bevattende de besehuldiging dat hij, door middel van een vermomd staatsbankroet, eene voordeelige leening sluiten en op den koers spe cificeren wilde. De rechtbank te Parijs heeft de klacht echter afgewezen, op grond dat de critiek van de Gazette de Paris uitsluitend tegen handelingen der Spaan sche regeering gericht was en onmogelijk den persoon des ministers treffen kon. Het blad, dat de belangen van een groot aantal Fransche fond senhouders vertegenwoordigde en als financieel orgaan een eerlijken naam bezit, was door de bespreking der Spaansche maatregelen volstrekt zijne bevoegdheid of de regelen eener gepaste critiek niet te buiten gegaan. Het is gelukkig dat door deze uitspraak de rechten der pers, om haar gevoelen over regee- ringshandelingen te zeggengehandhaafd zijn. Men zou anders in financieele zaken in 't geheel de waarheid niet moer kunnen zeggen, zonder zich aan eene aanklacht van laster van een of ander minister bloot te stellen. Te Berlijn is eene tentoonstelling geopend van gips-afgietsels der in den laatsten tijd te prachtige costumes. Met zeer veel lof maakt hij melding van juffrouw Timmers en roemt ook eenige andere dames: de juffrouwen Bouwmeester, Ver hulst en Kiihne. De muziekuitvoering der opera Guilleaume Teil was aan slechts tien executanten opgedragenhij prijst zeer het talent van deze heeren, van wie hij noemt de heeren Schnitzler, Cats, Giese, Kes en Bouwman. (Amh. Ct.) Een geacht burger uit Goes moet eene be langrijke som uit de Nederlandsche staatsloterij hebben getrokken en daarvan een aanmerkelijk bedrag hebben afgezonderd voor kerk en armen zijner gezindte. Woensdag jl. is het vleesch eener geslachte koe wegens bederf door den keurmeester te Goes afgekeurd en na begieting met carbolzuur begraven. Te Kruiningen heeft Woensdag jl. eene muziekuitvoering plaats gehad door het fanfaren- gezelschap „Eendracht maakt macht", directeur de heer Baarens, welke door vuurwerk en bengaalseh vuur werd opgeluisterd en algemeen genoegen gaf. Als een staaltje, van verregaande zorgeloos heid van ouders kan dienen, dat eene aangifte van mazelen ter secretarie van eene gemeente in ons land, op last der ouders, gedaan is door den zieke zeiven, een jongentje van 8 jaar. De Rotterdamsche diergaarde verwacht eerlang een mannelijken Orang-oetan, zijnde een geschenk yan den heer van Lansberge, gouverneur-generaal van Ned. Indië, dat zooveel te meer op prijs gesteld wordt dewijl de diergaarde reeds in het bezit iseener vrouwelijke Orang-oetan, die sedert een jaar een uitmuntende gezondheid geniet. Donderdag middag brak binnen de gemeente St. Philipsland brand uit in eene arbeiderswoning, welke door den feilen wind zeer werd aangewak kerd en een dreigend aanzien verkreeg. Door vereenigde pogingen en de flinke hulp der brand weer mocht men er in slagen den voortgang van den brand te stuiten en een gedeelte van de wo ning te behouden. Donderdag raiddag zijn in den Prins Alexan- derpolder, nabij Kralingen, circa 50,000 opeenge stapelde turven verbrand. Het is nog gelukkig afgeloopen als men rekent, dat er op datzelfde terrein ongeveer 3 millioen opeengestapeld liggen. Zij zijn het eigendom van den heer Sillevoldt. De stoomkanonneerbooten Dog en Gier zijn van hun oefeningstocht in de Zuiderzee in het marinedok te Amsterdam teruggekeerd. De schutterij neemt te Harlingen den garnizoensdienst waar, ter vervanging van de militairen, die zijn uitgerukt om aan de manoeu vres deel te nemen. Daarvoor wordt uit de ge meentekas per wacht betaald: voor een schutter 1,50. een korporaal f 1,75. en eea onderofficier 2. Den 22en dezer zal te Amsterdam een examen worden gehouden voor kommies-verificateur; voor de 25 vacaturen zijn ruim 100 aspiranten. Het verslag van het veeartsenijkundig staats toezicht over 1875 is verschenen. Daaruit blijkt, dat in 106 gemeenten 2227 gevallen van longziekte onder het rundvee voorkwamen, waarvan 11 in Noord-Brabant, 925 in Zuid-Holland, 26 in Noord- Holland, 74 in Utrecht, 1189 m Friesland en 1 in Limburg. Het getal verdachte beslagen bedroeg- op het einde des jaars 80. Van kwaden droes en huidworm kwamen 120 gevallen voor. Er waren 140 geëxamineerde veeartsen en 275 toegelaten empiristen. Voor den ring, die in de afgeloopene week in een turf te Utrecht gevondenen bij den goud smit C. verkocht is voor 2.40 wordt thans reeds de zesdubbele waarde geboden door liefhebbers van oudheden. hetwelk zulk een overwegenden invloed op zijn besluit had gehad, niet onverwachts te voorschijn komen, misschien met onweerlegbare bewijzen tegen hem? Want zijn leven met Candida, ofschoon in stilte en afzondering, was toch in ieders oogen een wettig huwelijk geweest, en dit juist was hem niet geoorloofd. En dan, het kwaad dat hij Candida aangedaan had! Altijd zichzelven beschuldigend, altijd zich kwellend, schenen alleen die oogenblikken hen dragelijk, waarin het hem gelukte het verledene te vergeten. Had hQ een middel in handen om Candida weêr met zich te verzoenen en hare vergiffenis af te smeeken? Neen. Wat daar ginds in het vreemde land, onder vreemde wetten, onder den invloed van den hartstocht hem zeiven geoorloofd was toegeschenen, was hier onmogelijk en ongehoord. Als met een lijkkleed moest hij in zijn gemoed alle herinneringen overdekken, die hem zoo zoet en dierbaar waren. In dezen tijd, na verloop van het eerste jaar zijner scheiding van Candida, zag hij lady Stuart weêr. Schooner en verleidelijker dan ooit kwam Strega hem wederom in den weg, alsof er niets tusschen hen beide ware voorgevallen, alsof zij niets had gedaan om zijne achting te verbeuren, alsof het vroegere onrecht geheel was uitgewiseht. Wat zou haar, rijk en nog altijd zeer schoon, met opzicht tot hem in den weg gestaan hebben? Zij had hem bemind en beminde hem thans vuriger dan ooit. Vroeger had zij hem aan hare triomf- kar willen boeien, thans verlangde zij hem alleen en onverdeeld te bezitten. Wat was haar aan den vorm des huwelijks gelegen? Die zou haar maar lastig geweest zijn. Het feest van den wijnoogst, dat in het begin van dezen roman beschreven is, was slechts een der velen die zij na elkander gaf; maar het was dat, hetwelk onmiddellijk volgde op den indruk, dien de loutere mogelijkheid van Candida's aan wezigheid op hem maakte. De soort van voorge voel die hij had gehad, de spookachtige vrouwen gestalte op het balkon der villa, verliet hem geen oogenblik meer. Was het een spel zijner verhitte verbeelding, was het de smachtende begeerte naar haar, of was zij het in werkelijkheid geweest? Hoe dit ware, haar beeld beheerschte zijne ziel weer, en Strega's tooverkracht was gebroken. Doch hoe nauwkeurig bij ook onderzoek deed, al zijne moeite was te vergeefs. Candida bevond zieh slechts zelden op de eenzame villa aan den oever en bleef bijna altijd bij haar kind op Isola Bella in het huisje van den Duitschen geleerde, dat tusschen bloemen verscholen lag en waar zij zich ophield in het afgepaalde gedeelte van den tuin, dat voor vreemdelingen niet toegankelijk is. Het toeval dreef verder zijn bedriegelijk spel; er volgde de ontmoeting op het meer, alsof twee schimmen elkander vervolgden; en toen bleven zij voor elkander verborgen, aan elkander denkende, elkander zoekende, en echter altijd vruchteloos. Het gezelschap van Strega was voor Cesare echter van dit oogenblik af onverdragelijk. Zij gevoelde dit dadelijk, en de gedachte hem te zul len verliezen deed haar hartstocht in wilde vlam men uitslaan. Haar bewustzijn, dat haar niet bedroog, zeide haar dat haar iets bijzonders in den weg stond, dat bet zaken van het hart en niet van de ridderlijke orde waren, die haar reeds twijfelachtig geluk bedreigden, hetwelk zij met al haar rijkdom, schoonheid en verleidelijkheid niet kon vasthouden. Nog eer zij een vermoeden van de ware oorzaak had, maakte eene toomelooze jaloerschheid zieh van haar meester. Zonder te weten waarheen zij hare pijlen moipst afzenden, gaarde zij alle vergift bijeen, om aan de scherp geslepcne punten doode- lijke kracht bij te zetten. Zij liad geen recht en geen macht om hem te houdenCesare ging heen, zij moest het toelaten, en dat zij het toelaten moest, deed haar in zulk een woede ontsteken, dat zij zich zelve niet meer kende. Haar huis, hare gasten, hare luidruchtige feesten waren haar plotseling onverschillig geworden; over alles had zij den nacht willen uitspreiden, die haar eigene ziel bedekte. Hare vertwijfeling was des te grooter, daar zij Cesare geen duidelijke verklaring van zijne vorige geschiedenis, noch van zijne plannen voor de toekomst had kunnen ontlokken; hij had zich althans wel gewacht, ooit den naam van Can dida over zijne lippen te laten komen. Intusschen maakte zij alle toebereidselen om vrij te zijn en hem te kunnen volgen, zoodra zij bekend zou wezen met zijne verblijfplaats. Cesare vau zijn kant ging naar Rome, want bet was nu Olympia opgegraven overblijfselen der Grieksehe beeldhouwkunst. Door de vereenigde zorg van kunstenaars en geleerden is men er in geslaagd een aantal verschillende brokstukken tot éen ge heel te vereenigen en daardoor eene verzameling van Grieksehe kunstwerken te vormenzooals nog nimmer ergens te zien is geweest. De schoon ste beelden, eeue Victoria, een Atlas, eene Vesta en een onbekende mannen-figuur, zijn afkomstig uit het tijdperk vóór Phidiastoen de Grieksehe kunst haar toppunt nog niet bereikt had, doch daarentegen ook nog geen sporen van verslapping door te groote weelderigheid-begon te vertoonen. Het geheel is afkomstig uit eenen Zeus tempel en meerendeels het werk van Paionios, die nog met Phidias in diens jongelidgstijd om de eereprijs wed ijverde. De tentoonstelling is in de rotonde van het oude museum te Berlijn uitgestald en heeft aan de persoonlijke belangstelling van keizer Wilhelm krachtige ondersteuning te danken. Bij gelegenheid der groote legeroefeningen bij Nikolsburg zullen de Oostenrijkscbe spoorwegen op den 8en September 26,000 man te vervoeren hebben. Meer en meer wordt het troepenvervoer met de spoorwegen in oorlogstijd als eene der hoofdzaken beschouwd en de inspanning, welke bij zulke gelegenheden van het spoorwegpersoneel en van de legerautoriteiten gevorderd wordt, maakt een zeer aanmerkelijk deel der militaire oefeningen uit. De manoeuvres zullen door den aartshertog Albrecht aangevoerd en door den keizer, met de aartshertogen Rudolf (de kroonprins) Reinier, Wilhelm en Karei Lodewijk bijgewoond worden. Te Bayreuth komt het tusschen de muziek liefhebbers van verschillende richtingen somtijds tot levendige woordenwisselingen. Bij een dier discussies, zoo verhaalt men, riep een der sprekers uit. Wat verstaat gij dan eigenlijk onder een goed accoord?" „Een goed accoord", viel een Berlijner in de rede, die behalve als muziekkenner ook nog als beursspecialiteit bekend was, „een goed accoord noem ik het als ik nog vijftig pro cent ontvang!" Door de Antwerpsche flaminganten (voor standers der Vlaamsche beweging) is een adres tot Richard Wagner gericht, waarin zij hun leed wezen betuigen dewijl zij door het Vlaamsch muziekfeest verhinderd zijn de uitvoering van het groote werk des Duitschen meestersder Ring der Niebelungen te Bayreuth te komen bijwonen. Zij spreken daarin verder de boop uit dat de Vlaamsche muziekwelke in Antwerpen pas op den eersten trap staat van het gebouw dat Wag ner reeds voltooid heeftook eenmaal in Antwer pen haar Bayreuth moge vinden. Wagner, die op het punt van adressen van sympathie reeds vrij geblaseerd istoonde zich met dat der Antwerpenaren zeer ingenomen. „Ik heb er al menigeen in den papiermand ge worpen zeide hij na het gelezen te hebbenmaar dit zal ik bewarenwant liet is goed gedacht en goed geschreven." De graaf van Vlaanderen heeft voor 250,000 franken een landgoed gekocht in Hongarije, ia het comitaat Bereg. De graaf wordt den 22f" dezer te Berlijn verwacht. Het theater de la Monnaie te Brussel is een verdieping hooger gemaakt teneinde ruimte te winnenzoowel voor toeschouwers als voor de inrichtingen van het tooneel. Men heeft zorg ge dragen de steensoortwaarvan het nieuwe gedeelte gemaakt is, in kleur te doen overeenstemmen met het overigezoodat het uiterlijk aanzien van het gebouw er niet door ontsierd wordt. Ook zijn er thans ia de buitenmuren op verschillende plaatsen zes ijzeren brandladders bevestigddie op een meter afstands van de muren tot op on geveer vier meters boven den grond doorloopen. Twee er van komen uit in de Rue des Princes, twee in de Rue de la Reine en twee in de Rue Léopold. rra—mi.r-TTT Ill i TTnnrr^Bf. een onherroepelijk besluit bij hem geworden, de opneming in de hoogere graden der orde te vragen. Hij had reed3 bij zijne eerste intrede in de orde dat voornemen opgevat, doch vooralsnog was het op den achtergrond gedrongen door zijn afkeer van de kloosterlijke afzondering van de wereld, die aan de hoogere klassen der ridders was voor geschreven. Dit nu echter, wat hem vroeger had afgestooten, had in de melankolieke en bij na men- schenhatende stemming, waarin hij thans verkeerde, bekoorlijkheid voor hem gekregen. Nie't zonder heimelijke vrees kwam hij te Rome aan. Hij was geen oogenblik gerust, dat er niet eene demonische macht in het spel zou zijn. Doch er gebeurde niets bijzonders; met bet gebruikelijke ceremonieel werd hij ontvangen, niemand scheen eenige verdenking te koesteren, en zijn verzoek, oin tot den hoogeren rang van kommandeur be vorderd te worden, ontmoette geen bezwaar. Voortaan moest hij dan in het paleis der Mal- teezer-orde te Rome wonen, doch de plechtigheid zijner rangverhooging zou, overeenkomstig zijn eigen verlangen en dat zijner familie, te Napels als de stad zijner geboorte plaats hebben. Wordt vervólgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2