N°. 197. 119® Jaargang. 1876. Maandag 21 Augustus. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiêns 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz, i van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lapfite C°. te Brussel en Parijs. BerleHt. Uithoofde der verplaatsing onzer bureaux wordt men verzocht alle brieven, boodschap pen als anderszins, bestemd voor de redactie of de administratie van dit blad, in het vervolg te adresseeren: Aan het bureau der Middelburgsche courant, St. Pieterstraat A 72, alhier. Middelburg, 19 Augustus, FETJii-.LB'roisr- isola Bella. 0 n d e r w ij s, Kerknieuws, Marine en leger. K unstnie uws. COURAIMT. Naar wij vernemen is onze vroegere stadgenoot, de heer P. O. Plugge, assistent aan het pbysio- logisch laboratorium der hoogesehool te Groningen, door de Japansehe regeering benoemd tot directeur van het scheikundig laboratorium te Jeddo. Naar wij vernemen heeft de heer E. A. Pateer candidaat notaris te Hoofdplaat, van Z. M. den koning een zeer vereerend schrijven ontvangen, wegens de samenstelling van een werk getiteld „Handboek voor het Nederlandsehe volk." Blijkens het in de Staatscourant opgenomen verslag over de werken tot verbetering van den Rotterdamschen waterweg gedurende de maand Juli jl. is de eerste rij slaag voor den verlengden Zuidelijken dam thans boven laag water gelegd tot 2175 meter in zee. De grondlaag is gebracht tot 2333 meter in zee; 10,466 vierkante meter zinkstnk werden opnieuw gezonken. Twee stoombaggermoiens waren werkzaam en verwerkten ruim 11,330 kub. meters grond. De werken werden in het algemeen zeer ver traagd door de ongunstigen toestand der zee. De Staats-eourant bevat de volgende nominatieve opgave van de Europeesche officieren, onderoffi cieren en soldaten, overleden na evacuatie uit Atchin voor zooverre daaromtrent tot op den 12en Juli 11. bij het departement van oorlog in Nederlandsch-Indië bericht was ingekomen. P. J. van Dapel, fuselier; E. W. Stein, hospitaal- bediende; A. Dinée, J. A. G. Spiliner, E. J. Vogels, E. Schouwstra, fuseliers; L. Gosselin en C. Mol, kanonniers 2e kl.J. W. van der Staay, fuselier; J. van Yeluwen, G. van Slooten, kanonniers 2e kl. A. van Doorn, hoornblazer; A. Grunenwalt, ka- 20. Naar het Duitsch van Arthur Stahl. Vervolg.) Bij al deze schrikbeelden kwam de overtuiging dat hij Candida's vader doodelijk beleedigd had. Hij gevoelde zich jegens dezen veel schuldiger dan jegens Candida zelve. Hij hield zich verzekerd, dat de drost haar wel vergiffenis zou schenken, maar hem niet. Waarom, dacht hij nu, had hij zijne zaak niet aan den vader toevertrouwd? Zou deze geen middelen hebben trachten te bedenken om hem te helpen en hem in de gelegenheid te stellen gelukkig te zijn zonder schuld? Maar Cesare had het tegendeel gevreesd, daar hij zelf niet voldoende overtuigd was geweest van de eerlijkheid zijner zaak. Candida leefde nog in de volkomene onbezorgd heid van het eerste geluk, toen Cesare reeds dag of nacht geen rust meer genoot; en hoe meer hij trachtte dit voor haar te verbergen, des te zwaar der leed hijzelf in stilte. Eindelijk kwam het noodlottige keerpunt, toen ook bij haar de bezorgdheid ontwaakte, toen haar nonnier 2e kl.C. van Spaandonk, H. H. Daems, A. Ie Grand, fuseliers; H. Roeiants, kanonnier 2e kl.; J. H.Rnytaert, G. Grootveld. J. M. Sieben, G. van Assen, J. Hartog, P. Fiers, E. Eggli, F. Augsburger, A. van der Heide, fuseliers. Met leedwezen vernemen wij, dat te 's Gravenhage uit Philadelphia bericht is ontvangen, dat de heer dr. Jonekbloet, lid der tweede kamer en van de Nederlandsehe hoofdcommissie voor de tentoon stelling, vrij ernstig ziek is. Vad Het Handelsblad schrijft over den tocht van het Eamtorensehip de Koning der Nederlanden het volgende. „Wel duurde de reis lang, van 8 uur tot half- vijf en ging die niet verder dan de Noorzee sluizen, maar men had den tocht, nu gebleken is dat het schip geen gevaar liep vast te raken, veel spoediger kunnen doen. Omzichtigheid was echter een hoofd vereischte, daar bij langzame be weging een eventueele stoot van minder belang zou zijn geweest, dan wanneer een ondiepte bij sterkere vaart ware ontdekt. Overal werd meer water gepeild dan de vijf meter diepgang, die bet schip noodig heeft, en bij de bekendheid van genoegzame kanaal-breedte, werd ook de verwach ting van genoegzame bodembreedte niet beschaamd. Het zeer breede schip vond op de smalste plaat sen nog eene breedte van 24 meter. Ook de om standigheid, dat de sleepbootjes, die op zijde lagen, het schip moesten sturen, dat zelf geen stoom op had, bracht het hare bij tot vertraging, „De officieren van den Koning der Nederlanden waren hoogelijk ingenomen met het welslagen van de reis, en veel lof verdient de heer Geiken, onder aannemer van de kanaalwerken, die van 8 uren tot half vijf niet van de brug was, en het breede en lange gevaarte met uitmuntende vaardigheid langs die punten wist te brengen, die, tnsschen de houthaven en de eerste brug, geacht werden het meest aanleiding te kunnen geven tot een minder gelukkigen tocht. „De ingenieur Conrad verklaarde bij uitnemend heid voldaan te zijn, en gaf als zijne verwachting te bennen, dat het schip, wanneer het Zaterdag morgen door de Noordzeesluizen zal zijn gesehut, tusschen twee en drie uren in zee zal zijn, een berekening, ook weder gemaakt met het oog op zeer langzame beweging. „Met het tot dusver verkregen resultaat wen- schen wij Nederland in het algemeen, Amsterdam en de Kanaalmaatschappij in het bijzonder, van harte geluk." oog met angst op hem rustte, toen elk wolkje op zijn voorhoofd en elke verandering in zijne stem hare vrees verhoogde en de heillooze vraag op hare lippen drong. Voor Cesare was het denk beeld van aan deze vrouw, die hem aanbad, zijn verkeerd gedrag te moeten belijden, zoo ondrage lijk, dat het eerste woord van twijfel, 't welk over hare lippen kwam, hem met onuitsprekelijken schrik vervulde. Hij trachtte Candida tot de reis naar Westpha- len te bewegen, ten einde tijd te winnen. Het was hem, alsof hare verzoening met haar vader een klein deel van zijne schuld zou uitdelgen, en zijn angstig hart klampte zich vast aan de hoop, dat zij, wat er ook gebeuren mocht, in het vader lijk huis troost en steun zou vinden. Wat er ook gebeuren mocht Nog had hij het niet gewaagd te bedenken, te besluiten, wat de vertwijfeling van een enkel uur hem ingaf. Hij had nooit gedacht, dat hij het haar zon kun nen aandoen. Hij zou, in zijne toenmalige ge moedsstemming, den dood als een verlosser hebben beschouwd, en deze gedachte rees eer hij hem op, dan die om haar te verlaten. Toen hij zag dat ook zij een innerlijken tweestrijd voerde, dat ook zij iets verborg en toen de geduchte vraag van hare bevende lippen kwam, toen had hij geen oogenblik rust meer; het was hem, alsof de hemel boven hem zou instorten, alsof het geluk, dat hij een jaar lang gesmaakt had, niets anders dan een bitter zinsbedrog was geweest. Eerst dacht hij er aan haar alles meê te deelen Dr. A. Snellen dringt in het Utr. Dagblad er nogmaals op aan dat de scholen gesloten zullen worden zoodra de temperatuur tot 80 graden stijgt. Dit is een schoolverzuim, zegt hij, dat elk verstandig school voorstander moet bevor deren. Een kind moet nooit hoofdpijn hebben. Als het met hoofdpijn uit de school komt, dan deugt het daar niet. Eenigen tijd geleden ontstond te Idaardera- deel een verschil van zienswijze tusschen burgem. en weth. en de plaatselijke schoolcommissie over de vraag, aan welke van beide corporatien het toe zicht over de bewaarscholen behoort, tengevolge waarvan de gemeenteraad aan eene commissie heeft opgedragen deswege een onderzoek in te stellen. Deze commissie heeft een gedetailleerd verslag uit gebracht, waarin zij de debatten nagaat welke in de tweede kamer gevoerd zijn bij de behandeling der wet op het lager onderwijs. Daaruit leidt zij af, dat het toezicht op de bewaarscholen niet be hoort bij de pi. schoolcommissie, omdat de bewaar scholen niet in de wet begrepen zijn, waarom zij oordeelt, dat aan B. en W. ingevolge art. 179 der gemeentewet dat toezicht is opgedrageu. Zij acht het echter wel wensehelijk, dat de bewaarscholen onder het toezicht van bijzondere commissiën staan en, den jeugdigen leertijd der leerlingen in aan merking nemende, vindt zij het eigenaardig dat deze commissiën uit vrouwelijke leden bestaan. Benoemd tot leerares aan de school voor middelbaar onderwijs van meisjes te Leeuwarden in de Engelsche taal- en letterkunde mej. M. H. Viervant, te Hoorn; in vrouwelijke handwerken mej. A. S. E. Stoett, wed. Schaafsma. Tegen de toelating van meisjes tot de lessen der rijks hoogere burgerscholen bestaat, blijkens het antwoord dat door den minister van binnen- landsche zaken op een verzoekschrift van een ingezeten van Assen gegeven is, geen bezwaar. Bij den bekenden predikant den heer Koeken te Moerdijk, is weder aanzegging gedaan van een gerechtelijken verkoop ter inning eener som van f 1214,89 buiten de kosten. Bij de Ned. Herv. kerk te Biervliet is be roepen de beer H. J. Jansen te Groede, die als zoodanig ook van Breskens een beroep ontving. Het traktement van den predikant te Biervliet is thans gesteld op f 1200. Vroeger bedroeg bet slechts f 1070. -— De heer B. van Schelven, predikant te Souburg heeft voor de beroeping naar Bruinisse bedankt. en dan naar Rome te gaan; maar hij had een voorgevoel, dat zij in die scheiding niet vrijwillig zou toestemmen. Had hij haar maar kunnen mee nemen! maar dat was onmogelijk. Hier in het vreemde land, waar de orde op nieuw en wettig geregeld was, bezielde hem een gevoel alsof hij in eene geldige, wettige, geoorloofde betrekking ver keerde; maar in Italië? De bloote verdenking zou er voldoende zijn, om hem uit de orde te doen stooten. v Een ongeluk komt nooit alleen, zegt het spreek woord. Op denzelfden dag toen Candida, door angst gedreven, het eerst de rampzalige vraag deed, had hij, later uitgegaan zijnde, eene ontmoeting die hem in de hoogste mate verontrustte. Hij kwam iemand tegen, dien bij zich nu herinnerde reeds meermalen ontmoet te hebben, en daarop kwam het hem voor den geest dat hij dien man, in zijne kale kleeding en met zijn sluw gelaat, te Some had gezien en dat hij daar voor een spion van de pauselijke regeeriug werd gehouden. Eerst dezen dag had het zijne aandacht getrokken, dat deze persoon hem in 'toog scheen te houden. In dien deze spion eens afgezonden ware om hem op te sporen, daar de hem gestelde tijd verstreken was? Misschien had die spion wel dienstboden in zijn eigen huis omgekocht, en in ieder geval kon hij zelf hem aan den paus, den baljuw der orde, en ridder der orde verklappen. Cesare was offi cier en edelman, zijn gestel was prikkelbaar, zijn eergevoel fijn; de gedachte alleen, dat men zijn degen verbreken en hem van zijne orden berooven De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden dat aan twee jongelieden van een gezond gestel, onderwijs genietende aan de polytechnische schooi te Delftdie vóór zij hun 24e levensjaar zijn ingetreden, in het bezit zijn van een der getuigschriften B. art. 61- 64 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad n° 50) en zoo door betoonden ijver als door lust in de studie en aanleg, den waarborg geven dat zij kundige en degelijke ingenieurs zullen wordeneene toezeg ging zal worden gegeven van eene benoeming tot aspirant-ingenieur der marine, nadat zij het diploma van scheepsbouwkundig ingenieur zullen hebben verkregen. De voorwaarden en inlichtingen worden in de Staatscourant vermeld. De benoemde apotheker der 2e klasse bij de zeemacht P. J. de Bidder wordt met den 16,n September aanstaande geplaatst bij de maritieme ziekeninrichting te Hellevoetsluis. De heer E. Reyer geeft in het Journal des Débats eene schets van de instelling der „Dames- pensionnaires" van Z. M. den koning. Hij was een der genoodigden, die, met de heeren Liszt, Batta, Eduard de Hartog, Ambroise Thomas en van der Does, de jury uitmaakten hij het laatste concourswaarbij mej. Catharina Timmers werd bekroond. De heer Reyer zegt, dat bij het diploma dier bekroning eene gouden medaille ter waarde van f 1200 is gevoegd en een strik met diamanten, de initialen des konings vormende, welke op den schouder gedragen wordt. De medaille draagt het borstbeeld van Marie Malibran, de beroemde zangeres, die aan Z. M. het eerste onderwijs in de zangkunst gaf. De medaille werd dit jaar voor het eerst uitgereikt. Zij wordt alleen toege kend aan de jonge dames, welke zich voor het tüoneel bestemmen en daartoe eene doeltreffende opleiding te Brussel genieten onder leiding van Georges Cabel. De schrijver roemt deze instelling zeerook om de tuchtwelke er heersekt en die aan een klooster denken doet. Van Apeldoorn geeft hij eene zeer vleiende schetseik huis heeft zijn tuin met bloemen versierd, en wordt zeer net onderhouden. Het park noemt hij een der schoonste van Europa en het inwendige van het Loo wordt zeer door hem geroemd, bepaaldelijk de laatst gedecoreerde kunstzaal. Van de opera's zeiven zijn de decoratiën wat eenvoudig; daarentegen ziet men, volgens den heer Reyer, nergens in Europa, zelfs niet aan de Parijsehe opera, zulke zou, maakte hem bijna waanzinnig. Misschien echter, dacht hij dan weêr, was zijne vrees onge grond en zou het voldoende zijn dat hij zich te Rome vertoonde, om alle verdenking af te weren. De foltering van al dat voor en tegen deed het vertwijfelde besluit bij hemTot rijpheid komen. Hij had een gevoel, alsof hij onder den vloek lag van een noodlot, waarvoor hij niet verantwoordelijk was. De laatste voorbereidende stappen tot zijne verwijdering deed bij zoo bedaard, dat hg er zelf akelig van werd. XXII. Twee jaren verliepen tusschen die scheiding en het oogenblik van hun weerzien. Toen Candida op den onvergetelijken morgen ontwaakte, lagen er reeds mijlen afstands tusschen hem en haar en elke seconde verwijderde het stoomros die beiden verder van elkander. Als door de Furiën ver volgd legde hij de reis af. Hij ging rechtstreeks door naar Rome, ofschoon hij wist dat hem daar bedreigde, wat aanhoudend als een schrikbeeld voor de oogen zijner ziel stond. Het scheen echter bij zijne aankomst, dat zijne vrees overdreven was geweest. Men beschouwde zijne zending als afgeloopen, zoodat het van zelf sprak dat hjj terugkwam, en niemand deed eenige navraag hij hem. Maar des te grooter was zijne inwendige onrust, want kon niet elk oogenblik een aanklager tegen hem optreden? Kon dat spionnengeziebt,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1