N°. 195.
119e Jaargang.
1876.
V rijdag
18 Augustus.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nonnners zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiëni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz. van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk-: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Beriolit.
Uithoofde der verplaatsing onzer bureaux
wordt men verzocht alle brieven, boodschap-1
pen als anderszins, bestemd voor de redactie
of de administratie van dit blad, in het
vervolg te adresseeren:
Aan het bureau der Middelburgsche
courant, St. Pieterstraat A 72, alhier.
Middelburg, 17 Augustus.
Jr-kiiXJIT H" ilETOHST.
Isoia Bella.
Blijkens de statistiek van den in- en uitvoer in
de verschillende landen der wereld, bezitten onze
buren, de Belgen, in hun land de grootste handels
beweging na Engeland, Frankrijk, Duitschland en
de Vereenigde staten van Noord-Amerika. Van alle
handeldrijvende natiën overtreft alleen Italië den
vooruitgang van den Belgischen handel, die in de
laatste twintig jaren do cijfers van zijn in-, uit- en
doorvoer met 267 pet. zag toenemen.
Nederland daalde in dat tijdvak tot den achtsten
rang. De toename van onzen handel is niet meer
dan 86 pet. geweest. België had in 1871 een door
voer van 1169 millioen franken, Nederland met
zijne groote rivieren, zijn handelsvloot, zijn rijk
dommen, zijn koloniën, slechts 189 millioen gulden.
Het is de heer G. J. Rive, die in het Juni-Juli-
nommer van den Economist deze cijfers openbaar
maakt. Nieuw zijn ze niet; helaas, we weten het
reeds lang dat ons land wel veel geld, maar weinig
handel heeft; dat wij wel veel kapitalisten en
renteniers, maar weinig arbeiders bezitten. Het is
niet te verwonderen dat de doorvoer ons land mijdt,
wanneer men leest: „Het is algemeen bekend dat
de ongeregeldheid van het verveer, de lange duur en
de hooge kosten, de handelsbeweging over de
Nederlandsche havens ten zeerste bemoeielijken."
Daarentegen wordt in België met zorg gewaakt
dien handelstak te behouden, en uit te breiden.
Men legt zich er op toe, door het toepassen van een
seherpzinnig uitgedacht tariefstelsel en door het
verleenen van de meest mogelijke gemakken aan
den handel, den doorvoer naar Antwerpen te leiden
en daar te behouden. De geheele organisatie van
het goederenvervoer is er in België op ingericht,
om door middel van goederentreinen op vaste
tijden de waren goedkoop en spoedig naar de havens
te vervoeren. Van dat alles is in Nederland nog
weinig te bespeuren.
24.
Naar het Duüéch van Arthur Stahl.
Vervolg.)
De markies d'Aquino was nu gestorven; zijn
oudste zoon had den titel van markies en de
familiegoederen geërfd en bewoonde het voorouder
lijk paleis te Napels; en ofschoon de aanzienlijke
familiën aldaar bijna steeds onder éen dak ver-,
eenigd blijven, was de jonge Gesare, levendig van
geest en zeer prikkelbaar van aard, met den
wensch bezield zich eene eigene positie in het
leven te verschaffen. Daar hij geen neiging tot
den geestelijken stand gevoelde, nam hij, toen de
eerste stappen van Garibaldi den troon der Bour
bons schenen te bedreigen, in het leger van koning
Frans dienst, omdat zijne familie vele betrekkin
gen met het hof en bet koninklijk huis had. Sym
pathie voor den koning persoonlijk gevoelde hij
niet, maar het was de liefde voor zijn vaderland
die hem bezielde, want de - Napolitanen, in 't ge
heel genomen, waren toenmaals nog verre van met
de vrijheid en eenheid van Italië te dweepen.
Cesare d'Aquino was kapitein hij de adellijke
garde des konings. De gebeurtenissen volgden
Met welk een uitslag die zorgen en die scherp
zinnigheid beloond worden, leeren ons niet alleen
de cijfers der statistiek, maar de ervaring van
iederen dag. Nog slechts zeer korten tijd geleden
voelde men in Duitschland behoefte aan een uit-
voerhaven voor de steenkolen uit de mijnen in
Westfalen, met welke men beproeven wil te
gen de Engelsche kolen te concurreeren. Dacht
men aan Vlissingen dat, nu reeds door den staats
spoorweg met de kolendistricten verhonden, na
voltooiing van den spoorweg BoxtelWezel nog op
korter afstand daarvan gelegen zal zijn; aan Vlis
singen, dat nu toch in Duitschland niet meer on
bekend is, sedert een der grootste Duitsche indus-
trieelen er zijn kantoor vestigde en dus volkomen
in staat is de natuurlijke voordeelen onzer zee
haven, zoowel als hare gebreken, die de gevolgen
zijn van bekrompenheid en gebrek aan doorzicht,
te beoordeelen? Dacht men aan Rotterdam, met
zijne gunstige ligging aan de binnenwaarts voe
rende waterwegen; aan Amsterdam, dat eerlang
vlak aan zee hoopt te liggen, dat door de spoor
wegen in rechtstreeksche verbinding met de kolen-
bassins staat en waar zeker de kapitalen niet ont
breken, die noodig zouden zijn voor het maken
der noodige inrichtingen?
Och neen, van het vervoer over Nederland scheen
men genoeg te weten om er niet aan te denken.
Een comité, dat een 150tal kolenmijnen vertegen
woordigde, vertrok naar Antwerpen om de gele
genheid op te nemen en het plan te bespreken. Bij
dat comité voegde zich de ons welbekende heer
Mulvany, president van een aantal steenkolenmij
nen, wiens vroegere liefde voor Vlissingen door
.wat hij daarvan gezien heeft reeds vervlogen
schijnt te zijn, en de heer Natorp, uit EsSen, waar
de heer Krupp hem geen lust schijnt gegeven te
hebben om in Nederland en in Vlissingen de zaak
te beproeven. Met open armen werden zij natuur
lijk te Antwerpen ontvangenhet gemeentebestuur
beloofde dadelijk de noodige laad- en losplaatsen
te zullen inrichten; de regeering gaf de noodige
machtiging om de spoorlijnen door te trekken
tot aan de kaden; de Grand Central-maatschappij
verklaarde zich bereid om, in vereeniging met
twee of drie groote Duitsche spoorwegmaatschap
pijen, de kolen tegen een verlaagd tarief te ver
voeren.
De zaak is dus geklonken. Aan de sehepen te
Antwerpen, die evenals de onze over gebrek aan
retourvracht klagen, is die in 't vervolg verzekerd.
„Dat de proef zal gelukken, zegt de heer Rive,
is niet twijfelachtig, als men in aanmerking neemt
de geestkracht, die de Antwerpsche handel steeds
aan den dag heeft gelegd en de voortdurende zorg,
welke de Belgische regeering voor 's lands eerste
koopstad koestert."
elkander snel op; Gaëta werd belegerd en Gari
baldi en generaal Turr deden hun intocht te Napels.
De jonge Napelsche officieren waren door de hou
ding der koningin met geestdrift vervuld. Cesare,
door zijn naam en zijne persoonlijke hoedanigheden
aanbevolen, wa3 tot een der adjudanten van de
koningin gedurende de belegering benoemd; hij
had al de tooneelen uit dat beleg, die zoo dikwijls
zijn afgebeeld en beschreven, zelf bijgewoond, en
uit dien tijd dagteekende de ijzeren ring, dien de
koningin hem had geschonken en dien Candida
zoo dikwijls aan zijn vinger had gezien.
Er volgde nu een tijd, dien men niet te streng
moet beoordeelen, evenmin als later de soortgelijke
toestanden in de nieuwe gewesten, die Pruisen
zich toegevoegd heeft. Voor degenen, die er bij
betrokken waren, was die tijd zwaar en bitter, en
te Napels nog meer dan elderswant in Hannover
en Hessen was het grootste gedeelte der bevolking
van de onhoudbaarheid van den bestaanden staat
van zaken overtuigd en daarom reeds van te voren
Pruisen toegedaan, doch in Napels was het een
ander geval. De machtige en rijke aristocratie,
die daar den toon gaf, beschouwde de inneming
van Napels door Garibaldi als eene door en door
revolutionaire daad. Zij beminde den glans dei-
koninklijke residentie en wilde niet dalen in den
rang der Italiaansche steden. Vele adelijken waren
persoonlijk aan bet koninklijk huis verbonden en
voor het oogenblik zag men in de nieuwe orde
van zaken niet het geringste voordeel. Vooral de
mindere standen waren ontevreden; de belastingen
Waarom ligt Nederland in al die dingen ten
achteren België mist bijna alles wat wij bezitten
eene handelsvloot, koloniën, rivieren, kanalen.
Men voelt er ten diepste het gebrek aan water
wegen, "flik de spoorwegen voor een gedeelte van
hunne al te zware taak zouden kunnen ont
lasten. Maar men vindt daar, bij iedere gelegen
heid die zieh voordoet, de onmisbare samenwerking
van staat, gemeente, handel en spoorwegbesturen,
die allen bereid zijn zich de noodige opofferingen
te getroosten.
„Indien onze spoorwegdlrectiën in gemeen over
leg met den handel er toe konden besluiten om
het vervoer over onze koopsteden gemakkelijker
en voordeeliger in te richten dan over de concur-
reerehde buitenlandsche plaatsen, indien het trans
port over onze rivieren en kanalen van alle lasten
bevrijd werd en onze havens aan de eischen van
het tegenwoordig verkeer voldeden, dan bestaat
er geen redelijke twijfel waarom Nederland niet
het transitoverkeer weder over zijn grondgebied
kan herwinnen."
Aan het einde dezer klachten voegt ons een
woord van erkentelijkheid voor de gunstige bepa
lingen, welke wij gisteren mededeelden, die de
regeering heeft ingevoerd ten aanzien van de scheep
vaart op het kanaal door Walcheren en de exploi
tatie van het droge dok alhier. Al is het voor
beeld slechts klein, het bewijst toch dat het de
regeering van ons land, welke hare richting ook
zij, aan goeden wil ten opzichte van den handel
niet ontbreekt en dat alles wat in den laatsten
tijd gezegd en geschreven is, het rapport der
enquête-commissie voor de koopvaardijvloot vooral,
geen nutteloos werk geweest is. Maar de geest
kracht en de arbeid der ingezetenen zijn ten slotte
de hoofdfactoren, zonder welke al de goede wil
en de bekwaamheid eener regeering machteloos
blijven. Opwekkingen als die van den heer Rive
en het goede voorbeeld onzer naburen, daar
de tijd voorbij is waarin anderen van ons leer
den, mogen daartoe het hunne bijdragen
Tot secretaris der gemeente Nieuw- en St.
Joosland is, onder nadere goedkeuring van
gedeputeerde statenbenoemd de heer J. Baur-
doux gemeente-ontvanger aldaar.
De Staats-courant bevat de verslagen der com-
missiëndit jaar belast geweest met het afnemen
der examens als leerling-apotheker, welke te
Middelburg en te Meppel hebben plaats gehad. Te
Middelburg werden 16 mannelijke candidaten ge
ëxamineerd, waarvan 14 slaagden; te Meppel
legden 55 candidaten examen af, waarvan aan 17
werden verhoogd; de politie begon strenger toe te
zien op bet straatleven, waaraan de Napelsche
bevolking zoo gehecht is; men vond de nieuwe
regeering dus lastig en er was geen spoor van
ingenomenheid met den nieuwen toestand.
Het was dus niet te verwachten, dat Cesare
d'Aquino, die tot eene der eerste familiën van
Napels behoorde, na de ontbinding van het Na
pelsche leger zou hebben kunnen besluiten dienst
in het Italiaansche te nemen. Hij bleef langen
tijd in onzekerheid, hoewel niet werkeloos. Hij
was te levendig van geest om het luie leven der
„Signori" te leiden en thans inzonderheid nog aan
de beweging van den militairen stand gewoon,
dacht hij aan iets anders, dat hem een doel in
zijn leven zou geven, zonder dat hij genoodzaakt
ware het nieuwe gouvernement te dienen. Even
als Ignatius de Loyola na zijn verwonding bij
Pampeluna het besluit opvatte eene geestelijke orde
met militaire organisatie te stichten, kwam Cesare
d'Aquino er toe in de Malteezer-orde te treden.
De roemrijke geschiedenis dier orde, van hare
grondvesting te Jeruzalem af, strookte met zijn
krijgshaftigen geest; de kruistochten, Byzantium,
Malta, Rhodus, namen zooals Godfried van Bouillon,
Tancredo, Robert van Normandië, maakten op hem
denzelfden romantischen indruk als op ons allen.
Bovendien is de Malteezer-orde van de Italiaansche
„taal" meer dan naar den blooten naam als de
ware opvolgster der vermaarde orde van de Tem
pelridders te beschouwen. Zij heeft nog graden,
ordesregelen en eene half geestelijke half ridder-
vrouwelijke en aan 27 mannelijke de akte van
bevoegdheid werd uitgereikt.
De aandacht onzer lezers wordt gevestigd op
het opstel over de longziekte onder rundvee, onder
onze rubriek „ingezonden stukken" opgenomen, dat
ons van deskundige hand wordt toegezonden.
De toekenning der eerediploma's en andere on
derscheidingen op de internationale tentoonstel
ling te Utrecht van kunsten en wetenschappen,
toegepast op industrie, is thans bekend geworden.
Onder de lange lijst van bekroonden bevinden zich
een groot aantal Belgische inzenders. "VVij vonden
er geen enkelen Zeeuwschen naam onder. De Sin
ger's manufacturing company, die hier ter stede
eene succursaal bezitwerd wegens hare naaima
chines met zilver bekroond.
Te Utrecht heerseht thans zulk een gebrek aan
Nederlandsche koperen pasmunt, dat men reeds
getracht heeft, doch te vergeefs, van elders wat te
bekomen.
De Staats courant bevat een verslag over de
exploitatie der mijnen en groeven hier te lande
over 1875.
Uit G-roede schrijft men aan het Vaderland
het volgende
Dit seizoen is voor de jachtliefhebbers een ware
Tantaluspijniging. In de meeste gemeenten van
dit gewest is op de honden het dragen van muil
korven toepasselijk verklaard, en intusschen is de
jacht op. het waterwild geopend. Daarbij komt
nog dat in geen jaren-zooveel eenden zich hier
vertoond hebben; gansche zwermen ziet men zich
ongestoord in de nabijheid der kreken bewegen»
Men kan ze wel schieten, maar geen hond die ze,
met den noodlottigen muilkorf aan, kan apporteeren.
En dit duurt nog tot 1 November
Uit een der Noordelijke provinciën schrijft men
aan het Utr. Dagblad o. a. het volgende:
„De droogmaking der Zuiderzee vindt hier
geen bijzondere sympathie. Friesland zal, te zijner
tijd, met bezwaren komen. Groningen hoort veel
liever van een lokaal-spoorwegnet en uit Drenthe
zou men allicht een protest kunnen ontvangen,
dat zich grondde op verkorting van de belangen
der scheepvaart. Zal die droogmakinggesteld
dat de wetgevende macht haar decreteerde, ge
schieden door het rijk of door eene maatschappij
met rijks-subsidie?
„Hier zou men op die vraag antwoordendoor
lijke inrichting; zij staat onder het opperbevel van
den paus en in de hoogere graden worden de ge
loften van gehoorzaamheid, kuischheid en vrijwil
lige armoede vereischt.
Terwijl de eerste graden der orde hem nog
vrijheid van beweging lieten, kwam de lust bij hem
op om te reizen en vreemde landen te aanschouwen,
ten gevolge eensdeels van het natuurlijke Verlangen
der jeugd om wat nieuws en vreemds te zien,
maar anderdeels van den wensch om den nog or-
deloozen toestand van zijn vaderland een tijd lang
te ontvluchten.
De Malteezer-orde van de Italiaansche „taal",
moeite doende om de orde in hare zuiverheid ook
in andere landen te herstellen, stichtte toenmaals
met dat doel congregatiën in Frankrijk, Oost-
Pruisen en Westphalen, gewesten die altijd onder
de trouwe aanhangers van Rome gerangschikt zijn.
Cesare liet zich tot eene dezer zendingen ge
bruiken, zonder aan een bepaald tijdsbestek ge
bonden te zijn. Hij kwam eerst door toevallige
omstandigheden te Florence, maar gelijk zoo dik
wijls toevallige omstandigheden in ons leven later
beslissend blijken te zijn, kwam hier bij de diepe
ontroering, welke de omstandigheden waarin Na
pels verkeerde bij hem verwekt hadden, eene
nieuwe aandoening, die hem een tijd lang beheersehte»
Hij zag te Florence de vrouw weder, die reeds
eenmaal zijne verbeelding ontvlamd had toen hij
nog officier was. Toenmaals was zij zeer jong-,
wel reeds zeer vrij in hare manieren, maar nog
niet alle trappen van het FJorentijnschc leven