N». 193.
119e Jaargang.
1876.
W oensdag
16 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Berlclit.
Uithoofde der verplaatsing onzer bureaux
wordt men verzocht alle brieven, boodschap
pen als anderszins, bestemd voor de redactie
of de administratie van dit blad, in het
vervolg te adresseeren:
„Aan het bureau der Middelburgsche
courant, St. Pieterstraat A 72, alhier.
Middelburg, 15 Augustus.
FETJix-.n.ET'Onsr-
Isoia Bel ia.
XVIII.
Napels beurt ook hot melftnkoliekste gemoed op,
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt:
Plaatsing1 stoomtuig.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg, gezien art. 1 der wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad n° 1095), tot regeling van het toezicht
bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar,
schade of hinder kunnen veroorzaken
maken bekend:
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek met bijlagen van de heeren van Zeij-
len en Decker alhier, om vergunning tot het
plaatsen van een stoomtuig in het perceel kadas
traal bekend als n° 796 van sectie C dezer ge
meente
dat op Maandag den 28 Augustus a. ten raad-
huize dezer gemeente, des namiddags te 2j uur,
gelegenheid zal worden gegeven om tegen het
plaatsen van dat stoomtuig bezwaren in te bren
gen en deze mondeliDg of schriftelijk toe te
lichten.
Middelburg, 11 Augustus 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Wij namen gisteren de waarschuwing der Vlis*
singsehe courant aan het adres der VlissingseR©
sjouwerlieden over, die weder, door het onder
ste uit de kan te willen hebben, gevaar loopen
het lid op den neus te krijgen. Dat dit gevaar
niet denkbeeldig is, blijkt uit het volgende bericht,
dat uit Vlissingen aan het Handelsblad gezon
den wordt:
„Het aantal stoomschepen van de firma Krupp
te Essen, die deze haven bezoeken om te laden
of te lossen, neemt gaandeweg toe en zal eerlang
nog een belangrijke vermeerdering ondergaan.
„Door het eindigen van den burgeroorlog in Noor
delijk Spanje is bet mogelijk geworden, de ijzer
mijnen van genoemden fabrikant bij Orconera in
exploitatie te brengen, en de daaruit voortkomende
22.
Naar het Duitsch van Arthur Stahl
Vervolg.)
Aan den oever, waar de golfjes speelden, ver
lieten zij het rijtuig. Zij wandelden eene poos
over het fijne kiezelzand, zoo dicht bij de zee dat
het schuim hunne voeten bespatte, en zetten zich
eindelijk op de banken neder, die de visschers
daar hadden geplaatst. De lucht was als kristal
en terwijl Candida verrukt hare blikken liet rond
gaan, liet de hertog, van kindsheen af aan al die
natuurpracht gewoon, en practisch gelijk alle
Italianen, op een landelijk houten tafeltje alles
aandragen wat de zee hier van zelve bood en de
visschersknapen, met naakte voeten uit de golven
opkomende, in de opgeheven handen aanbrachten,
de oesters en de mosselen en de zilvervischjes,
en daarbij de goudgeele geurige citroenen en den
vurigen purperen wijn van Capri.
erts zal grootendeels over Vlissingen naar Duitsch-
land worden vervoerd,
„Dit belooft voor het werkvolk hier ter stede
een ruime verdienste voor den aanstaanden winter.
Bij het laden en lossen van schepen van genoemde
firma wordt hier thans door den werkman 17 a 18
gulden per week verdiend. Dat deze ruime ver
dienste evenwel niet altijd op den waren prijs
gesteld wordt, bleek dezer dagen, toen het werk
volk plotseling bij het laden van een der schepen
verhooging van loon vroeg. Men was verplicht
toe te geven, omdat het vertrek van het stoom
schip geen uitstel gedoogde. Hoewel de verdiens
ten der sjouwerlieden dien dag tot ongeveer vierde
halve gulden stegenbestaat er gevaar dat
zij zich hierdoor op den dunr groote nadeel en
zullen berokkenen. Wij vernemen althans dat de
firma maatregelen beraamt om zich voor het ver
volg tegen de willekeur dier arbeiders te vrij
waren."
Voor eene zoo kortzichtige inhaligheid als die
der Vlissingsche sjouwerlieden schijnen waarschu
wingen van elders machteloos. Heeft niemand te
Vlissingen invloed genoeg over die menschen, om
hun te beduiden dat zij bezig zijn zich zei ven een
put te graven Men weet toch waarlijk genoeg
met hoeveel moeilijkheden van allerlei aard onze
Walchersche havens te worstelen hebben om te
beseffen dat men den vreemdelingen, die hier
werk en voordeel komen brengen, maar éen haar
breed in den weg behoeft te leggen om hen voor
goed te verjagen.
Het zou misschien aanbeveling verdienen indien
deze zaak in den Vlissingschen gemeenteraad ter
sprake kwam. Even goed als elders plaatselijke
reglementen bestaan om reizigers te vrijw^roo.
tegen afzetterijen van huurkoetsiers en pakjesdra
gers, zouden er, dunkt ons, bepalingen gemaakt
kunnen worden tegen overdreven eischen van
sjouwer- en andere werklieden van de schepen.
Het is niet de eerste maal dat dergelijke klach
ten worden vernomendoch zelden werden ze nog,
zooal3 nu geschied is, van Vlissingsche zijde het
eerst erkend. Men bedenke het welde welwaart
en de toekomst van geheel Vlissingen staan op
het spel, indien de nog zoo flauw daarheen loo-
pende stroom van het verkeer gestremd wordt
door de hebzucht van lieden, die te dom zijn om
hun eigen, laat staan het algemeen belang te
begrijpen.
Waren de berichten, die de dagbladen tot dus
verre omtrent den heer Kappeyne van de
CoppeUo mededeelden, vol onzekerheid, thans
munten ze uit door eene nauwkeurigheid, die
althans wat het uitwendige betreft moeilijk over-
omdat de schoonheid zijner omgeving, zijn alge-
meene kleurendos, zijn opgewekt volksleven de
gedachten afleiding verschaft en het bloed met
verhoogde snelheid door de aderen doet vloeien.
Rome daarentegen bezit niets van deze bekoorlijk
beden; het is te groot om vroolijk te zijn. Men
vindt er daarentegen diepe stof om na te denken,
maar de eerste indruk van al het grootsche is
overweldigend en verwarrend.
Voor Candida kwam hier nog eene bijzonderheid
bij: Rome was hare geboorteplaats. Hier was
dus dat leven begonnen, dat zoo vroeg alle vreugde
en leed van het vrouwelijk bestaan doorloopen
hadhier had haar jeugdige geest misschien de
eerste indrukken ontvaDgen, die juist dezen man
zulk eene onweerstaanbare macht over haar hadden
gegeven. Zij zag nu Rome; zij zag de plaatsen
waarvan haar vader haar had gesprokenzij knielde
in de Sixtijnsche kapel waar hare Italiaansehe
moeder had geknield die voor haar slechts een
droombeeld was, maar die zij, nu zij het fiere type
der Romeinsche dames kende, in den geest voor
zich zagin zwart gewaad, met den zwarten kan
ten sluier op het weelderige haar, met het gebe
denboek en den waaier in de blanke handen, en
niet verre van haar de ridderlijke gestalte van
haar vader, gelijk hij op het portret in de groote
zaal van zijn kasteel was afgebeeld. Waarom
hadden beiden haar een zoo hartstochtelijk karak
ter nagelaten 1 Als zij over hare ellende nadacht
rees het voornemen soms bij haar op, naar Isola
Bella eu haar kind terug te keeren; maar zij kon
troffen kan worden. Ziehier wat de N. Rott. cou
rant meldt
De heer Kappeyne Yan de Coppello heeft zich
Maandag ochtend per trein van 7 u. 45 min. langs
den Rijnspoorweg naar het Loo begeven, teneinde
door Z. M. den koning over de oplossing der
ministerieele crisis te worden gehoord. De heer
Kappeyne reisde in een afzonderlijk compartiment
in gezelschap van den heer mr. Hubrecht, secreta
ris-generaal bij het ministerie van 'binnenlandsche
zaken.
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van den 4en dezer, betrekkelijk de
tarieven van rechten, geheven wordende aan de
werken, die ingevolge het koninklijk besluit van
den 27en Mei 1876 (Staatsblad n° 109) van de
provinciën aan het rijk in beheer en onderhoud
zijn overgegaan.
In de Staats-courant van heden is opgenomen
het aan den minister van binnenlandsche zaken
uitgebracht verslag van de commissie, van 1 Au
gustus 1875 tot 1 Augustus 1876, belast met het
afnemen der geneeskundige examens, volgens
art. 5 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n° 39),
gewijzigd bij de wet van 8 Juli 1874 (Staatsblad
n° 97).
Op het programma voor het vijftiende Neder-
landsch taal- en letterkundig congres, dat
Maandag den 29™ dezer te Brussel geopend zal
worden, komen o. a. de volgende besprekingen en
voordrachten voor, behalve de reeds aan de orde
gestelde vraagpunten.
t>'. jan ton Brink, van 'g Iïagewaardeering
op letterkundig gebiedT. H. de Beer, van Goes,
dagbladencritiek en reclamedr. S. R. Beynen,
van 's Hage, over de unie van Brussel in 1577Ed-
mond Mertens, van Antwerpenonze nationale,
toonkunstvan der Yen Edmond, van Antwerpen
geschiedkundig dramastrekking, karakter en
opvattingW. J. Hofdijk, van Amsterdam, eenige
dichtregelen in het belang van zuid en noord;
Servaas v. Rooijen van Utrecht, het dichterlijk
tijdschrift „Braga" in zijne critische waarde voor
onze letterkunde; do Bo, pastoor te Elverdingen,
de wetenschappelijke taal in 'tNederlandseh; dp.
van Vlotengebruik en misbruik der aestetiek op
letterkundig gebied; m'. A. W. Jacobson van
's Gxavenhage, a) welke middelen van zoogenaam-
den stoffelijken aard zijn thans in Noord-en Zuid-
Nederland aan te wenden tot verheffing van de
tooneelspeelkunstV) de invloed van het Neder-
landseh schouwburg-publiek op gehalte en uitvoe
ring van tooneelvoorstellingendr. C. J. Hansen,
van Antwerpen, aan Dietschlandgedicht, voor te
niet; zij gevoelde dat er geen andere troost voor
haar zou zijn dau hèm terug te vinden.
Hier te Rome echter begreep zij, dat hare krach
ten haar zouden verlaten. De lange nachten op
hare eenzame legerstede, de eindelooze uren van
den dag, wanneer zij altijd van haar balkon af
staarde op het Forum, den boog van Trajanus, de
ruïnen der keizerspaleizen en het Colosseum, moes
ten tot een einde komen. Haar reeds lijdend ge
moed werd nog meer bezwaard door de nabijheid
van die groote overblijfselen der verledenheid.
Zij onttrok er zich aan. Zij reed naar den
Pincio en dwaalde door alle galerijen; maar bet
werd haar helder, dat niet de geschilderde gestal
ten haar konden bevredigen, maar alleen éene
levende, die zij steeds zocht en niet vond.
Op een dag had zij het rijtuig verlaten en ging
te voet het Spaansche plein overde Via Con-
dotti door. Reeds meermalen had zij in die straat
een paleis opgemerkt, boven welks portaal het
Malteezer-kruis was afgebeeld. Dit was het echter
niet wat thans hare aandacht trok, maar eene
aankondiging in de groote toonkast van den be
roemden restaurateur Spillemann, dat er eene vos
senjacht op de Via Appia zou worden gehouden.
Plotseling kwam het haar voor den geest, dat
Alfonso haar eenmaal verteld had van de vossen
jacht, die de Engelschen en de aristocratische
jagersclub te Rome jaarlijks hielden, en dat hij,
die een hartstochtelijk jager was, zich nog in de
herinnering over dat zeldzame genoegen verheugd
had.
dragen door den dichter; d'. Donkersloot, van
Dordrecht, zedelijke Parasieten, dichtstuk voor te
dragen door den dichtermevrouw Lina Schnei
der, van Keulen, voordracht van eenige in het
Hoogduitsch vertaalde gedichten van Vlaamsche
dichters; dr. W. J. A. Huberts, van Zwolle, het
onderwijs in de Nederiandsche taal op de middel
bare scholen van Noord-NederlandV. Dave, van
Brussel, over het aanleeren der Nederiandsche
taal in de Waalsche provinciën van België; in
richting der studie dezer taal in de hoogere en
middelbare scholen van den staat; Peter Benoit,
van Antwerpen, a de grondbeginselen eener nati
onale toonkunstb waarom België tot nu toe geene
echt nationale muziekschool bezit; c België's mu
zikale toestand tijdens de 15e, 16e en volgende
eeuwenBelgië's muzicale toekomstdr. van Vlo
ten, Brussel in 1576 en 1876; Emanuel Hiel, van
Brussel, Breidel en de Coainek, declamatorium
voor te dragen door den dichter.
Aan bet slot van een overzicht van het dezer
dagen in de Staats-courant opgenomen algemeen
reglement voor het vervoer op de spoorwagon,
zegt een schrijver in de Zutfensche courant het
volgende
„Ons doel met het schrijven van dit vluchtig
overzicht van het algemeen reglement, was in de
eerste plaats om er de aandacht op te vestigen,
daar veel wettelijk wordt geregeld wat vroeger
onbestemd afhing van de zienswijze van bijzonde
re personen.
„De verzender is de transport-kooperde spoor
wegondernemer de verkooper. De grondslagen
van Troop en verkoop zijn nu geregeld. Ieder kan
er kennis van nemen.
„Geen koopman zal een zaak aangaan, zonder
te informeeren naar de conditiëndie de verkooper
stelt. Bij transport schijnt men zich daarom minder
te bekommeren en loopt het dan niet zoo alsmen
dacht of wenschte, dan dapper gesmaald en ge
scholden op „die" maatschappij. Daarom wekken
wij ieder dien het aangaat op, kennis te nemen
van de algemeene voorwaarden van vervoer op de
spoorwegen in Nederland. Men zal daardoor een
juist overzicht verkrijgen van de eischen die men
stellen kan, van de verplichtingen die zijn na te
komen. Misverstand zal worden voorkomen, mis
schien plaats maken voor waardeering.
„Is er in de kamer veel over de spoorwegwet
gesproken, niet minder daar buiten. De wet ia
op alle toonaarden afgekeurd: ernstig, krachtig,
spottend, aandoenlijk. Het heeft niet gebaat.
Stellig zijn er in de wet harde bepalingen voor
spoorweg-ondernemers; maar met het oog op het
algemeen reglement voor het vervoer, zullen zij
De jacht zou den volgenden dag plaats hebben
en Candida was dadelijk besloten er heen te gaan.
Zij liet zich nauwkeurig van den tjjd en de plaats
onderrichten en door de onverklaarbaarste onrust
gedreven, kon zij te nauwernood den anderen mor
gen afwachten.
Het was een zonderling denkbeeld, het tooneel
van het Engelsche sport te plaatsen op dien antieken
weg der grafsteden, tusschen de graven van de
Horatiërs en de Curiatiërs, van Quintilius en van
Cotta. Het jachtgezelschap zou zich bij het graf van
Cecilia Metella verzamelen. Het klonk bijna als
eene onmogelijkheid!
Candida reed er heen, in eene gesloten koets,
want zij was bevreesd in 't oog te vallen of op
gemerkt te worden; maar door de groote portier
ruiten kon zij aan beide zijden het merkwaardigste
tooneel overzien, dat nog ooit hare oogen getroffen
had.
De lucht was in dit vroege morgenuur grauw,
zooals het bij de Campagna en den weg der graven
voegde. Voorbij den triomfboog van Titus, de
ruïnen der keizerspaleizen en de baden van Cara-
calla ging het de Campagna in. Bruin gekleurd
strekt deze zich tot aan het Albanisch gebergte
uit en van dit gebergte tot aan de stad loopen
de lange bogenreeksen der oude waterleiding, nu
en dan over groote lengten afgebroken of in puin
gestort, maar, waar zij in stand zijn gebleven,
met klimop overgroeid, er door heen.
Kolossaal en indrukwekkend, meer eene vesting
dan een grafgesticht, en rond gelijk de Engelen;