N°. 191. 119e J aar ga n 1876 14 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco ƒ3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Bericlit. Het bureau dezer Courant wordt met Maandag den 14en Augustus verplaatst naar de St. Pieterstraat A 72, alhier. Men wordt beleefd verzocht alle brieven, boodschappen als anderszins, bestemd voor de redactie of de administratie, voortaan aan genoemd adres te willen zenden. Middelburg, 12 Augustus. 21. DPEXTIX-iHjETOnsr. s o I a Bella. LBIMSC De algemeene beweging, welke plotseling onder het publiek ontstaan is tot wering der Belgische koperen munt, is daarom vooral opmerkelijk om dat men bijna niet kan nagaan waar zij het eerst aangevangen is en waaraan zij haar ontstaan te danken heeft. Spoedig na de aankondiging van het wetsontwerp des ministers van financiën, waarbij o. a. de invoering eener nieuwe bronzen munt in het verschiet werd gesteld, vertoonden zich de eerste sporen der Brabanders-jacht. Het was alsot het publiek plotseling in denvooral in ons land weinig gegronden, waan verkeerde, dat het aanbieden van een wetsontwerp ongeveer gelijk staat met het uitvaardigen eener wet, en zich voor schade wilde vrijwaren. Eerst na zijne terugkomst van eene buitenland- sche reis volgde de minister van financiën de ont stane beweging, door uitvaardiging der bekende circulairewaarbij aan alle ambtenaren het aan nemen van vreemd kopergeld verboden en aan de ingezetenen het weren daarvan aanbevolen werd. De regeering is dus bij deze gelegenheid door het publiek medegesleeptdoch het is te hopen dat zij nu verder de beweging zoodanig zal weten te leiden, dat deze werkelijk voor het vervolg afdoende zal wezen. In de grensprovinciën zal spoedig groot gebrek aan kopergeld ontstaan en het is daaromals maatregel van tijdelijken aardjuist gezien dat de regeering krachtig met het aanmun- ten van Nederlandsche centen aan 's rijks munt laat beginnen. Op den duur levert de aanmunting van Neder- landsch kopergeld echter geen waarborg tegen een vernieuwde overstrooming met Belgische stukken. Het gevaar daarvoor ligt hierin, dat beide munt soorten van koper zijn en de omvang der stukken nagenoeg dezelfde is waardoor het gemakkelijk wordt onder groote hoeveelheden kopermunt een Naar het Duitsch van Arthur Stahl. Vervólg.) Zij slaakte een luiden gil en wilde naar hem heen ijlen, maar de menschenstroom was zoo sterk en kwam met zooveel kracht tegen haar in, dat zij geen tien passen kon vorderen. Zij moest zich aan een der lantaarnpalen langs den weg vasthouden, om niet onder den voet te worden geloopen. Het begon haar voor de oogen te schemeren en zij wist niet hoe lang zij daar in een staat van halve bedwelming gestaan had, toen onverwachts eene bekende stem haar oor trof. Het was de hertog, die haar aan de Biviera di Chiaja in een rijtuig had zien stappen en haar gevolgd was. Het schijnsel der vuurkolom viel ten volle op zijn gelaat. „Signora," sprak hij, „het is hier gevaarlijk voor u. Vergun mij, u naar uw rijtuig te geleiden." Snel opziende was zij in 'teerste oogenblikont zet over het gelaat dat haar met opzicht tot de gelijkenis had misleid. „Om 's hemels wil, als gij meelijden hebt," riep zij uit, in haar angst de vormen der voorname zeker aantal Belgische twee-centimes te mengen, zonder dat iemand het bemerkt. Zoo is het zestien jaren geleden gegaan. Des tijds was de beweging ook vrij algemeen en werd zij niet, evenals nu, door de regeering gevolgd, doch ging zij van deze zelve uit. Bij gebrek echter aan de noodige voorzorg, werden twee maanden laterblijkens het rapport eener staatscom missie „de Belgische stukken weder evenals vroeger in winkel- en kleinhandel, en zelfs door enkele meer beduidende handelaars aangenomende tolgaarders op de openbare wegen, zoo rijks- als provinciale, schoten de Belgische twee centimesstukken niet meer uit, en door de brievenbestellers te 's Bosch werden zij weder van particulieren, evenals gewone pasmunt, aangenomen. Te 's Bosch, Tilburg, Eind hoven en Helmond waren beduidende hoeveelheden van die stukken meer in omloop dan vroeger." Het is aan het Handelsblad dat wij deze herin nering ontleenen. Wij kunnen ons niet met de afkeuring vereenigen, welke de hervatte aanmun ting van kopergeld bij dat blad vindt, daar wij in onze eigen omgeving gelegenheid hebben ons te overtuigen dat, als tijdelijk redmiddel, aan kopergeld in de eerste plaats behoefte is. Zoo spoedig zou de minister, als hij er toe gemachtigd was, niet tot de vervaardiging van bronzen munt kunnen doen overgaan, of er zou hier en in de andere grensprovinciën gebrek aan pasmunt ont staan, wat tot de grootste moeilijkheden aanleiding zou geven. Ook aan kleine zilveren pasmunt bestaat be hoefte. Met eene flinke hoeveelheid dubbeltjes en vooral stuivertjes zouden wij al voor een goed deel geholpen wezen. Maar voor de toekomst verecnigen wij ons geheel met den raad van het Handelsblad: „de minister zou wijs handelen indien hij de beslissing omtrent den overgang tot den gouden standaard, welke nu met de bronzen munt is samengekoppeld, geheel afscheidde van de verbetering onzer koperen pasmunt en bij een afzonderlijk ontwerp de invoering van bronzen munt voorstelde, een maatregel die stellig met algemeene stemmen zou worden goed gekeurd. Dat zou meer baten dan alle circulaires, waarschuwingen of strafbepalingen, die gelijk de ondervinding zoo hier als elders heeft geleerd slechts voor het oogenblik werken." Tot bevordering van de beweging tegen de „Brabanders", meenen wij ook den raad te moeten overnemen, door de staatscommissie gegeven en door het Handelsblad in herinnering gebracht. Het opnemen der ministerieele circulaire in de Staats-courant beteekent weinig, aangezien bijna niemand die leest; het overnemen in andere cou ranten is niet voldoendezij behoort, zeide de staatscommissie, „ten plattenlande vanwege de wereld overspringende, „wie is de ruiter, die daar ginds met zijn paard gestort is?" „Dat was Cesare d'Aquino," antwoordde de her tog, haar verwonderd aanziende. „Ik zoek Alfonso d'Aquino," sprak zij op ge- dempten toon; „ik weet dat hij hier zijne bezit tingen heeft." „De familie heeft hier inderdaad hare bezittingen, maar geen der zonen heet Alfonso." „Zou ik er niet heen kunnen komen?" „Onmogelijk. Ik kom er juist van daan. Cesare had, omdat er geen rijtuigen mogen komen, een vreemd paard genomen. Dit heeft hem afgeworpen, en daarbij heeft hij den arm gebroken. Er was gelukkig een dokter in de nabijheid, die hem het eerste verband heeft aangelegd. Doch het drei gende gevaar voor Torre del Greco en de villa's schijnt voorbij te zijn, want de lavastroom, die, als hij zijn loop had voortgezet, ze alle onvermij delijk verwoest zou hebben, evenals Herculanum, staat plotseling stil en schijnt te bekoelen." Het gewoel van menschen werd aanhoudend dichter en 'twas onmogelijk hier te blijven zonder zich aan werkelijk gevaar bloot te stellen. De hertog bood Candida den arm. Zij liet zich half gedachteloos voortleiden tot aan de plaats waar de rijtuigen halt hadden moeten houden. Zij zag naar het hare uit, maar het was er niet meer. Daarentegen stond er buiten de barrière een ander te wachten. „Laten wij het mijne nemen", zei de hertog, doch zonder eenigen toon van galanterie, alleen op gemeentebesturen van het raadhuis te worden af gelezen, een wijze van afkondiging, welke in vele stréken des rijks nog onder de meest doelmatige is te rekenen." Een Middelburgsche correspondent van het Va derland ziet in den toestand van het droge dok alhier meer geheimzinnigs dan er in te vinden is. Dat men bezig is het dok opnieuw af te dam men kan ieder met zijn oogen zien. De vraag wat er dan verder gebeuren zalkan niemand nog beantwoordenom de eenvoudige reden dat niemand het met zekerheid weet. Het afdammen dient juist om zich behoorlijk van den toestand van de kaaimurende schipbrug enz. te kunnen overtuigen en daarnaar maatregelen te nemen. Men hoopt dat die maatregelen niet veel te be- teekenen zullen hebben; maar of men het gelooft ziedaar eene vraagdie alleen de aannemer en de concessionaris zouden kunnen beantwoorden. Indien deze personen geen behoefte gevoelen om hunne hoop of hunne vrees rond te bazuinenkan men hun dat zooveel te minder kwalijk nemen daar zij zelfs met de grootst mogelijke openhartigheid, toch nog moeite zouden hebben om lieden gerust te stellen dieals de correspondent van het Vader land, het een ernstig geval schijnen te vinden dat de hateau-portena uit hare sponningen ge licht te zijnbij bet verhalen eenigen tijd heeft vastgezeten op de overblijfselen van den niet geheel weggerüimden vroegeren kistdamen die, ziende dat men bezig is een nieuwen dam te leg gen de nuchtere vraag doen of men „voor de grap aan 't heien is?" Hetgeen wij van de zaak kunnen mededeelen is niet veel meer dan wat ieder zien kan. De ont stane doorbraak aan den zuidelijken kaaimuur heeft het nemen van maatregelen noodzakelijk gemaaktmet behulp van welke men er in geslaagd is het driemastschip „Fransen van de Putte" na voltooide reparatie zonder moeite weder uit het dok te laten. Misschien zou het dok, zooals het nu isreeds in exploitatie kunnen blijven. Doch door de ondervinding geleerdwenschen de onder nemers daartoe niet over te gaan, zonder zich overtuigd te hebben of er nog verdere voorzienin gen noodig zijn. Om dat doel te bereiken zien zij niet tegen de groote kosten en het tijdverlies eener afdamming op. De doorbraak en de daaraan gepaarde verzak king van den grond is eene calamiteit geweest, zooals ze bij groote werken in Nederland maar al te dikwijls gebeuren. Of ze te voorkomen ware geweest zullen wij niet onderzoeken en gaat ons ook eigenlijkbij eene particuliere onderneming als de hier besprokene, uiterst weinig aan. Dat men echter geen moeite of kosten ontziet om het de korte wijze die aan de Italianen eigen is, wan neer er gevaar dreigt. „Wij hebben geen tijd te verliezen. De krater is grillig en verraderlijk en werpt soms plotseling een regen van gloeiende steenen en gesmolten stoffen'uit, die voor ons zeer gevaarlijk zou kunnen worden." Zonder verdere plichtplegingen hielp hij haar in het rijtuig en ondersteunde haar, daar zij half onmachtig achterover zonk, zonder haar op eenige wijze door woorden of blikken lastig te vallen. Ook toen zij aan haar huis kwamen verzocht hij niet haar te mogen vergezellen; alleen vroeg hij, of hij den volgenden dag naar haar welstand mocht komen vernemen. XVII. Gedurende de volgende dagen verschrikte de Vesuvius de bewoners van Torre del Greco nog door eenige wilde stuiptrekkingen, en toen hield hij plotseling op, zonder noemenswaardige schade aangericht te hebben. Met een gevoel van dank baarheid dewijl men zoo gelukkig aan eeD groot gevaar ontkomen was, keerde alles weêr terug in den stroom der levensvreugde. Men telde de jaren welke tusschen deze uitbarsting en die van Pom- peji lagen en daar dat tijdperk voldoende lang scheen te zijn, geloofde ieder dat hij voor den duur van zijn leven wel tegen de aanvallen der onder- aardsche Cyclopen zou zijn gevrijwaard. Gelijk al wat men in 't Zuiden doet, waren ook beschadigde te 'herstellen en zich waarborgen te verschaffen voor de toekomst, gaat het publiek wèl aan en geeft ons aanleiding om, zonder te letten op de „allerlei geruchten", die hier zooals overal en altijd loopen en verspreid wordenver trouwen te stellen in het eindelijk welslagen der groote onderneming. Tot klerk ter gemeente secretarie alhier, be last met de controle bij het bevolkingsregister, ter vervanging van den tot commies bevorderden heer A. H. Kommers, is door burgemeester en wethou ders benoemd de heer C. A. Hertogs. Tengevolge der terstond genomen krachtige maat regelen door het bestuur van het waterschap Schouwen is het mogen gelukken de verdere afbrokkeling van den dijk aan de Heertjes-inlaag (zie ons nommer van gisteren) te beletten, terwijl men de gegronde hoop koestert van voor verder verlies bewaard te big ven. Tot lid van den gemeenteraad van Phillippine, ter vervanging van den heer J. F. van Haelst, die als zoodanig bedankt heeft, is eenparig ge kozen door de 14 kiezers die hunne stem hadden uitgebrachtde heer A. Tae'imanburgemeester der gemeente. Men schijft ons uit St. Annaland van den 8en dezer: „Heden vierde de heer A. J. Bierens, bur gemeester dezer gemeente, zijn 25jarig ambtsjubi leum. 'Talrijk waren de bewijzen van hulde en sympathie, hem zoo van hier als elders bewezen. Ter herinnering aan dien dag schonk hij aan de kerk der Hervormde gemeente een' prachtigen Staten-bijbel. Eene commissie had zich uit de burgerij gevormd, om hem een feest aan te bieden, 's Morgens van zijne woning naar het raadhuis begeleid door de wethouders en de feestcommissie, werd hem namens de raadsleden en den secretaris een geschenk aangeboden, bestaande in eene prach tige marmeren pendule met coupes. Tot opluiste ring van 't feest waren door de burgers aanzienlijke geldelijke bijdragen gedaan, waarvoor allerwege versieringen waren aangebracht en de gunstig bekende stafmuziek van het 3e reg. inf. onder direc tie van den heer F. Krönig was geëngageerd, 's Avonds waren het huis van den burgemeester, de muziektent, de eerepoorten en enkele huizen ct, giorno verlicht en voerde de bovengenoemde kapel een fraai programma uit. Ook liet het Mannenkoor „Crescendo" zich eenige malen in de muziektent op het ruime Kaaiplein hooren. Tot laat in den avond werd feest gevierd zonder dat in het minste de goede orde werd de inspanningen, om de sporen der verwoesting weg te ruimen, zeer groot. Aan handen bestaat in dit land nooit gebrek; honderden waren dadelijk bezig met het wegvoeren van de asch en het puin, daar waar dit op de landerijen en bezittingen neêrgekomen was. De straatvegers met hunne voorname houding en hunne vernuftige toestellen waardoor zij het stof kunnen opnemen zonder zich te bukken, maakten de wegen en straten weêr bruikbaar, en degenen, die onder alle omstandig heden gewoon waren naar hun voordeel uit te zien, verheugden zich over de nieuwe lava-lagen op hun grond, waarvan weêr partij zou te trekken zijn. Er werden in de kerken dankstonden gehouden, scharen toeristen golfden heen en weêr op den weg tusschen Napels en Torre del Greco, voornamelijk Engelschen die aan de nog niet afgekoelde lava hunne sigaar wilden aansteken, en overigens nieuws gierigen van alle natiën. De Napelsche hemel had wederom zijne gewone blauwe kleur aangenomen en uit den krater stegen nog slechts eenige zwarte rookwolken op, die boven de kruin bleven hangen. De meeste villa's mogen, wanneer de eigenaars er zich niet bevinden, door de vreemdelingen be zichtigd worden; dit is een voordeeltje dat de Italiaansche grooten op vrijgevige wijze aan hunne bedienden verschaffen. Candida wist niet, of zij bereiken zou wat als een stille hoop in haar leefde. Haar rijtuig kwam deze maal zonder verhindering te Torre del Greco en bracht haar, daar zij den naam nauwkeurig had opgegeven, tot aan den ingang der villa. Zij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1