Telegraphische berichten,
Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s,
Kerknieuws.
Landbouw.
ten voorwerpen drijvende den kapitein Eozenraad,
een Engelsclien machinist en een aantal inlandsehe
matrozen. Slechts een half uur vermocht men bij
elkaar te blijven, toen dreef majoor Boom met
vier inlanders, onder welke een inlandsehe vrouw,
van de anderen af. Eer het twaalf uur 's nachts
washad hij deze ongelukkigen die misschien
minder gelukkig waren geweest in het vinden van
een groot voorwerp om op te drijven, éen voor
éen in de diepte zien verdwijnen.
Na nog eenigen tijd alleen rondgedreven te
hebbenvoelde hij iets tegen zijn borst stooten
en bemerkte hij weldra dat dit een drijvende plank
uit het dek was; hij wist die met de beenen te
omklemmenen had nubehalve de beide steun-
sels onder zijne armenook een welkomen steun
onder het lijf, die hem de kracht in de armen
spaarde. Tegen den morgen ontdekte majoor
Boom op een afstand een klipwaarop zich zes
menschen bevonden die hij echter niet kon her
kennen, ofschoon zij hem toewuifden.
Dien geheelen dagDonderdagontmoette de
schipbreukeling niemand, meer. Hij dreef veschei-
dene eilanden op een afstand voorbij en moest zich
ieder oogenblik het hoofd nat houden tegen de
brandende zonnehitte. Van tijd tot tijd gelukte
het hem eetbare voorwerpen op te vangen, be
staande in gedroogde aardappelen van het schip
afkomstig.
Na zonsondergang stak er eene zware bui uit het
noordwesten opmet zwaren golfslag. De plank
die den drij venden tot nog toe gesteund had, werd
hem onder het lijf weggeslagen; de lucht was
vinnig koud, ook het water, waarschijnlijk door
dien de schipbreukeling in een anderen stroom
terechtgekomen was. Die stroom bracht hem de
Lampong-baai binnendie geheele baai in een
kring rond en tegen den morgen in de Padada-
baai.
Te 4 uren toen de dikste duisternis wegtrok,
hoorde majoor Boom een geluid vaD branding om
zich heen, en omziende, zag hij iets wits achter
zich en bespeurde hijdat hij naar land dreef.
Weldra ziendedat de branding hier niet tegen
steenenmaar op een strand van leemgrond sloeg,
spande hij hier al zijn krachten in om het land
te bereiken en voelde spoedig daarna grond.
Twee en drie keeren op het strand geworpen en
weder teruggespoeldbleef hij eindelijk liggen
zonder een lid te kunnen verroeren en wachtte
hij het opkomen van de zon af. Toen de eerste
zonnestralen hem een weinig verkwikten begaf
hij zich op weg om iets verfrisschends in het bosch
te vinden. Eenige vruchten waren al wat hij
vondmaar een welkom gezicht was een jonge
aanplant van pisangboomen als bewijs dat er
menschen in de nabijheid woonden.
Dit gezicht gaf kracht om verder op te zoeken,
en na een groot kwartier werd een alleenstaande
visschershut gevondenwaar zekere hadji Akob
tijdelijk verblijf hield. Iets anders dan rijst en
vruchten was daar niet te krijgen maar de ont
vangst was allerliefderykstde geredde bleef' er
den geheelen dag en den volgenden nacht, van
Vrijdag op Zaterdagdoor. Den volgenden dag
bracht zijn gastheer hem met zijn schuitje naar
Telok Betongwaar hij Zaterdag te half drie
aankwam en door dr. Heesen en echtgenoote aller
vriendelijkst verpleegd werd tot aan het vertrek
van de „Baron Bentinck".
De bediende van den majoor Boomdie zijn
meester tot op het laatste oogenblik had trachten
te helpen en hem zelfs bij het wegzinken nog had
toegeroepen„denk aan mevrouw dreef daarna
een uur op een stuk hout in het water rondtoen
hij het kind van mevrouw Bosch zag drijven,
datvolgens hemzonder iets om op te drijven,
gekleed in een hansopzich door het spartelen
met de handjes en voetjes van zelf drijvende hield
en eenigen tijd te voren door de kindermeid was opge
geven. Na ongeveer 6 uren op die wijze te heb-
kon zij zich spoedig overtuigen en de bediende,
die de nachtelijke huwelijksinzegening had bijge
woond, was sedert vertrokken, zoodat hij omtrent
de plaats geen inlichting meer kon geven. Zij liet
dus den prefect van het gebeurde verwittigen. Die
hooge ambtenaar kwam, met eene onbeschrijfelijke
nieuwsgierigheid in zijne woorden en gedragingen
maar het leidde tot niets.
En in welk eene dubbel pijnlijke verhouding
bevond Candida zich nu tegenover haar vader
Kon zij hem schrijven? De enkele gedachte ver
vulde haar met schrik. Moest zij bij de schuld,
die zij hem te bekennen had, nu nog de bescha
ming, de vernedering, de krenking voegen, die
doodelijk konden werken? Zij wachtte eersttoen
trachtte zij te schrijven, en daarop staakte zij dit
weer. Kon zij hopen, dat hij zijne vaderarmen
voor haar zou openen? Had zij niet de zwaarste
misdaad tegen hem begaan?
Er waren nu tien dagen verloopen en geen be
richt was er omtrent haar echtgenoot gekomen.
De nasporingen, die zij had doen instellen, hadden
niet gebaat om zijn spoor te vinden. Slechts dit
weinige had men vernomen, dat op dien dag op
een der naaste spoorwegstations een paard van
een reiziger vervoerd was, maar van dezen zeiven
wist men niets. Candida bleef dus in de volsla-
genste onzekerheid verkeeren.
ben rondgedreven, kwamen beiden onder het be
reik van een schuitjedat met matrozen der boot
was gevuld en waar ook reeds de baboe van mevr.
Bosch in was opgenomen. Nadat hij het kind
aan de opvarenden had toegereiktwerd ook hij
door de sloep opgenomen.
Bij het klaren van den dag zag men land en
stuurde naar een plaats toewaar men hoewel
de branding hevig wasbeproefde te landen. Dit
gelukte. Het bleekdat men zich op een Poeloe-
langar bevond.
Na een kleinen marseh kwamen zij aan de wo
ning waar zij de vrouw des huizeswier man,
een hadjieafwezig washun lot vertelden en om
wat water en rijst vroegenmet de geruststellende
of liever de meer doeltreffende dan geheel juiste
mededeeling dat de „Compagnie" de onkosten wel
zou vergoeden.
Na wat rijst en water gebruikt te hebbenkre
gen zij ook een prauwtje van de vrouw ter leen
benevens 2 mandie nu (het was reeds 10 uren
in den morgen) met den bediende van den heer
Booms naar Telok Betong trachtten te komen,
waar zij dan ook te zes uren aankwamen.
De sloepwaarin de kapitein Verloop en ande
ren warenwas reeds vóór hen gearriveerdzoo
dat het onheil reeds bekend was en er behalve
de gouvernementsstoomer reeds vijf schuiten waren
uitgezonden om zoo mogelijk nog anderen te
redden.
Men verneemt dat de heer Edeling, als deskun
dige, door den officier van justitie is uitgenoodigd
hem een rapport in te zenden omtrent de schip
breuk.
De heer Edeling, die op een luik, een stoel en
een roeiriem twintig uur heeft rondgedreven, is
op het uiterste oogenblik gered geworden door
een inlander, die gedurende de eerste uren na de
schipbreuk in zijne nabijheid had gedreven, maar
een uur of vier voor hem, omstreeks Vrijdag mid
dag, reeds aan wal gekomen was.
De heer Eozenraad, die ook een groot aantal
uren in 't water heeft doorgebracht, heeft zich
een bank, waarop hij, in vereeniging met nog een
ander stuk hout dreef, zien ontnemen door een
ander drenkeling. Daarentegen kwam hem al
spoedig een Engelsch machinist achterop drijven,
die op zulk een zwaar stuk hout zat, dat hij geen
bezwaar maakte, den ander daarop plaats te ver-
leenen.
Benoemd tot notaris te Sas van Gent D. W.
Coninck Westenborg.
koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands
dienst verleend aan den Oost-Indischen ambtenaar
L. H. van Dingstée, laatstelijk le hulponderwijzer
aan de openbare 3e lagere school te Batavia,
thans met verlof hier te lande.
De in de Staats-conrant van gisteren opgenomen
programma's voor de examens ter verkrijging van
akten van bekwaamheid voor schoolonderwijs in
de landbouwkunde, luiden als volgt
Examen ter verkrijging eener akte van bekwaam
heid B voor sehoolonderwijs in de
landbouwkunde.
De vereischten zijn:
a wetenschappelijke en practische kennis van
den eigenlijken landbouw; van den akker-en den
weidebouw; van de warmoezerij, den tuinbouw en
de houtteelt in het algemeen; van de vorming,
IX.
Vier weken waren verloopen. 't Waren langzaam
voortkruipende dagen, van die dagen die in staat
zijn een mensch krankzinnig te maken. Het teêre
gestel van Candida kon aan de schokken geen
weerstand bieden en zij werd zwaar ziek. Een
dokter, dien baar echtgenoot reeds eenmaal bij
eene kleine ongesteldheid had laten ontbieden, werd
buiten haar weten door de dienstboden gehaald, en
deze gevoelde zooveel belangstelling in haar lot,
dat hij geen middel onbeproefd liet om het te lenigen.
In een groot blad verscheen te dien tijde de
volgende oproeping in de Eransche taal, die alge
meen opzien baarde.
„Dokter M. verzoekt dengeen, die in den morgen
van den sten November zijne zieke zoo on
barmhartig verlaten heeft, terstond terug te komen,
welke opoffering het hem moge kosten, daar de
gezondheid en zelfs het verstand dier zieke gevaar
loopen en zijne komst onmisbaar is voor de gene
zing, indien die nog tot de mogelijkheden behoort."
De welwillende dokter, die het diepste medelijden
met de vertwijfelde vrouw had, meende door deze
smeekbede den echtgenoot aan hare zijde terug te
zullen brengenmaar die verwachting was ijdel.
In angstige spanning zag hij den eenen dag na
den anderen verloopen en den toestand der zieke
verergeren, waarbij het des te treffender was, dat
zy haar echtgenoot nooit beschuldigde. Slechts
wanneer de koorts op het hoogst was, kwamen
er klachten over hare lippen, die den diep geschok-
ten toestand barer ziel vemeden.
de scheikundige samenstelling en de physische
toestanden van den grond; van grondbewerking
en grondverbetering; van meststoffen en bemesting
van de in 't bijzonder hier te lande hij den land
bouw geteelde gewassen en van de zoogenaamde
„onkruiden" en van nuttige en schadelijke dieren,
alsmede van de voornaamste ziekten der cultuur
gewassen; van vruchtopvolging en landbouwstel-
sels; van zaaien eD planten; van de behandeling
der planten gedurende haren groei; van oogsten
en bewaren van den oogst; van de eerste bewer
kingen dieonze landbouwvoortbrengselen ondergaan,
alvorens zij kunnen worden verbruikt; algemeene
kennis van het technisch gebruik onzer landbouw -
producten
b wetenschappelijke en practische kennis van de
veeteelt, van de rassen der inlandsehe huisdieren
van veefokken en vee veredelenvan veevoedering
en veemesten en van de zuivelbereiding; alge
meene kennis van de voornaamste ziekten en de
gezondheidsleer van het vee;
e kennis der werktuigen en gereedschappen, bij
landbouw, veeteelt en zuivelbereiding in gebruik,
en van de wetenschappelijke grondslagen waarop
de samenstelling van eerstgenoemde berust
d kennis van de inrichting der gebouwen, bij
landbouw, veeteelt en zuivelbereiding in gebruik;
e kennis van landbouw-boekhouden
f bedrevenheid in het teekeneninzonderheid op
het zwarte bord, ter opheldering van mondelinge
voordrachten.
Examen ter verkrijging eener akte van bekwaam
heid B voor schoolonderwijs in den
tuinbouw.
De vereischten zijn
a wetenschappelijke en practische kennis van
ooftboomteelt, warmoezerij en tuinbouw (de behan
deling der kasplanten ingesloten)van de vorming,
de scheikundige samenstelling en de physische
toestanden van den grond; van grondbewerking
en grondverbetering; van meststoffen en bemesting;
van de bij de ooftboomteelt, de warmoezerij en
den tuinbouw, vooral in Nederland, gebruikelijke
gewassen en van de voornaamste zoogenaamde
„onkruiden" en van nuttige en schadelijke dieren,
alsmede van de voornaamste ziekten der genoemde
gewassen; van de vermenigvuldiging der gewassen
langs natuurlijken en kunstmatigen weg; van zaad
en zaad winning; van zaaien en planten; van de
behandeling der planten gedurende haren groei;
van dè bewerkingen die de voortbrengselen onder
gaan, alvorens ten gebruike te kunnen worden
aangeboden
b kennis van de gereedschappen en van de
inrichting der gebouwen (plantenkassenenz.),
bij ooftboomteelt, warmoezerij en tuinbouw in
gebruik;
c algemeene begrippen van den aanleg van
tuinenbedrevenheid in de schikking van planten
in bloeinvakken en kassen
d bedrevenheid in het teekenen, inzonderheid
op het zwarte bord, ter opheldering van monde
linge voordrachten.
Examen ter verkrijging eener akte van bekwaam
heid B voor schoolonderwijs in de houtteelt.
De vereischten zijn
a wetenschappelijke en practische kennis van
de houtteelt; van de vorming, de scheikundige
samenstelling en de physische toestanden van den
grondvan grondbewerking en grondverbetering
van meststoffen en bemestingvan de bij de hout
teelt, in 'tbijzonder in Nederland, gebruikelijke
gewassenvan hun uit- en inwendig samenstel,
hunne levensverrichtingen en hunne voornaamste
ziektenvan de voor de houtteelt nuttige of scha
delijke dieren en planten; van de vermenigvuldi
ging der gewassen langs natuurlijken en kunst-
matigen weg; van zaad en zaad winning; van
zaaien en plantenvan de behandeling der ge
wassen gedurende hunnen groei, van de natuur
lijke eigenschappen der verschillende houtsoorten
Eindelijk echter begonnen zich teekenen van
beterschap te vertoonen, hoewel de genezing lang
zaam ging. De dokter drong nu op verandering
van woonplaats aan, maar daartoe kon zij niet beslui
ten. Juist wat hij haar wilde doen vermijden,
zocht zij op. Altijd aan haar verdwenen echtge
noot denkende, voedde zij die herinnering met de
nietigste voorwerpen, waar haar blik op rustte.
In dezen gemoedstoestand vond haar een brief
van tante Ulrika, die slechts deze weinige woor
den bevatte:
„Wilt gij uw vader nog levend zien, kom dan
terstond over."
Het was alsof de altijd hoekige en stijve letters
der stiftsjuffer in den tusschentijd nog stugger
geworden waren. Onmiddellijk schreef nu Candida
aan haar vader om hem voor te bereiden en den
volgenden avond ging zij op reis.
Het vertrek uit het huis verscheurde haar hart.
Zij wist, dat zij er niet zou terugkeeren, want op
den bodem harer ziel lag het voornemen reeds om
haar gemaal te volgen; waarheen echter? Zij
moest nu hare huiselijke inrichting opbreken, die
hare wereld was geweest. Zoo dit reeds op zich
zelf eene der treurigste noodzakelijkheden is waar
toe men kan gedwongen worden, hoeveel te meer
wanneer het onder omstandigheden als deze ge
schiedt. Met bittere tranen pakte Candida hare
bagage en maakte hare beschikkingen.
Welk eene reis! Zij had het oog der menschen
gevreesd en daarom haar huis niet verlaten. Nu
was het haar, alsof haar jammer aan aller blikken
en van 't gebruik dat van laatstgenoemde word
gemaaktvan de waardeering van houtgewas en
de berekening die daarbij worden vereischtvan
de bewerkingen die de voortbrengselen ondergaan,
alvorens ten gebruike te worden aangeboden;
b kennis van de gereedschappenbij de hout-
teelt in gebruik
e kennis van het boekhouden, gelijk dat bij de
houtteelt wordt toegepast
d bedrevenheid in het teekeneninzonderheid
op het zwarte bord, ter opheldering van monde
linge voordrachten.
Het plan bestaatom voortaan aan de hoogere
burgerschool te Breda een cursus te openen voor
de beoefening der Grieksche en Latijnsche talen,
teneinde aan jongeliedendie zich wenschen voor
te bereiden voor hunne studiën aan een der hooge-
scholende gelegenheid daartoe te openen.
Beroepen by de Ned. herv. gemeente te Thesinge,
prov. Groningen, de heer S. G. Geertsema
Beckering, predikant te Kleverskerke.
Woensdag werd te Amsterdam de algemeene
kerkelijke vergadering der hersteld Evang. Luther -
sehe kerk in het koninkrijk der Nederlanden ge
opend. Als afgevaardigden waren tegenwoordig
van Amsterdam de heeren d\ P. J. Heiwig en
d8. J. P. G. Westhoff, voorts de heeren W. H.
Kirberger, J. C. C. Meyer, C. W. Matthes, D.
BonnermanD. Hekker jr. en H. J. B. Wolff; van
Enkhuizen: de heeren d'. J. A. Heiwig en B.
Koolhaas; Hedemblik: d". G. LimpergGorinchem
F. BraakmanHarlingen dr. H. JoostenZwolle
de heer J. E. J. C. SingerHoornd'. J. H.
Schwill en de heer J. D. MoorhausHelderd'. D.
Snyder. Hetmoderamen dezer vergadering bestaat
uit de heeren J. P. G. Westhoff als voorzitter,
J. H. Schwill, tweede voorzitter, P. J. Heiwig,
secretaris, en D. Bonnerman, adjunct secretaris.
De Landbouw-courant bevat een uittreksel van
het programma der eerste tentoonstelling van
landbouwveeteeltnijverheid en kunstwelke in
October a. te Paramaribo gehouden zal worden,
voor welke d'. L. Mulder, te 's Hage, als Neder-
landsch agent optreedt. De commissie houdt zich
aanbevolen voor toezending van in Nederland
groeiende gewassenwelke de inlanders niet kennen,
alsmede van allerlei werktuigen op den landbouw
betrekkelijk, waaronder ook bagger-werktuigen.
Nadere inlichtingen zijn op franco aanvrage bij
d'. Mulder te bekomen, die ook op deelneming
a ƒ5 in het waarborgfonds aandringt, daar alle
kosten uit particuliere middelen bestreden moeten
worden.
Uit Haren (Groningen) is aan de Gron. Ct. be
richt,dat aldaar eene maaimaehine in den Onnerpolder
beproefd was, en voorts: „Het was voor menigeen
onbegrijpelijk, hoe men in betrekkelijk korten
tijd zulk eene uitgestrektheid land van het gras
kon ontdoen.
„Eerst ongéveer 10 uur in den voormiddag be
gonnen, had men tegen omstreeks 7 nur des
avonds eene oppervlakte van p. m. hectare
land afgemaaid.
„Men zegt, dat het gras er evengoed is afgesneden,
alsof het door een zeis was afgemaaid.
„Mocht de werking van zulk eene machine alge
meen bevallen en ze meer en meer in gebruik
komen, dan zou zulks eene groote aanwinst zijn.
„De maaiers zijn toch schaars te krijgen en ver
dienen hoog loon. Hier te lande bedingt een
maaier 5 a 6 gulden per hectare."
i. ifrim 'Pgco~ar-
was prijsgegeven, alsof het ongehoorde, dat haar
weervaren was, op haar voorhoofd geschreven
stond.
In rouwgewaad, in een sluier gehuld, in een
hoek van het spoorwegrijtuig gedoken, trachtte zij
zich aan aller oogen te onttrekken en legde zij
zoo weinig belangstelling voor alles aan den dag,
alsof zij nog slechts eene schim onder de levenden
was,
Eeeds eenmaal had zij die reis gemaakt, met
hem en ook onder sterke gemoedsaandoeningen
maar toch, hoe geheel anders was dat geweest!
Het was een onderscheid als tusschen leven en
dood.
Wordt vervolgd.)