183.
119e Jaargang.
187
Vrijdag
4 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiêni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 3 Augustus.
FEUILLETOM.
Isola Bella.
Het vergaan van liet stoomschip
„Luitenant-generaal Kroesen,"
IDDELBURGSC
Van dezelide hand, die ons het bericht betref
fende de ontbieding van den heer Kappeijne
van de Coppello bij Z. M. den koning zond,
ontvangen wij de volgende toelichtingen, met het
oog op de gisteren door ons medegedeelde tegen
spraak van het Vaderland:
„Merk s. v. p. op dat de tegenspraak van bet
Vaderland hierop neerkomt: 1° het gerucht eener
ontbieding van den heer Kappeijne liep reeds sedert
eenige dagen; 2° de heer Kappeijne is niet hier,
maar in het buitenland3° onze informatiën zijn
van dien aard dat wij het niet noodig geacht
hebben van het loopende gerucht melding te ma
ken en ook nu nog de vrijheid moeten nemen de
juistheid van het bericht in de Midd. Ct. in twij
fel te trekken.
„Hierop diene:
1° Ik sprak niet van het oude gerucht, maar
zond een nieuw bericht;
2» Is het den koning voorgeschreven in eene
ministerieele crisis alleen heeren te laten roepen
die zich in het land bevinden?
3° De voorwetenschap van het Vaderland heeft
au fait met de zaak niets te maken. Afdoende
tegenspraak zou alleen kunnen komen van den
directeur van 's konings kabinet of diens onderge
schikten en van den heer Kappeijne; ik verwacht
die niet. Laat ons afwachten wat de uitkomst
leert."
Omtrent hetzelfde onderwerp, behelzen verschil
lende bladen heden het volgende.
Het Handelsblad en. de Standaard
„Het gerucht loopt, dat de heer Kappeijne, die
zich buitenslands bevindt, bij den koning ontboden
is en eene conferentie met Z. M. heeft gehad. Er
wordt, evenzeer als gerucht, bijgevoegd dat dit
onderhoud tot geen resultaat heeft geleid."
Het Haagsche Dagblad:
„Het sedert eenige dagen verspreid gerucht,
dat Z. M. de koning den heer Kappeyne van de
Coppello zou hebben geraadpleegd over de oplos
sing van de ministerieele crisiswordt ons heden
van gewoonlijk goed onderrichte zijde bevestigd.
„Men voegt er bij, dat de heer Kappeyne om
trent de mogelijkheid om een kabinet uit de ra
dicale richting samen te stellen, in ontkennenden
zin moet hebben geadviseerd en dat dientengevolge
de handhaving of reconstructie van het tegenwoor
dige ministerie als de meest waarschijnlijke oplos
sing van de crisis kan worden beschouwd."
13.
Naar het Duitsch van Arthur Stahl.
{Vervolg.)
Alfonso was bij de ontvangst van dien brief zoo
bleek als een doode geworden. Hij hield het cou
vert zoo ver mogelijk buiten haar bereik en zag
haar met een beangsten en verwarden blik aan.
Hij verbrak het zegel dan ook niet, maar stond
op en ging naar zijne schrijfkamer. Candida
wachtte voor en namaar hij kwam niet
terug. Buiten staat om haar angst te onderdruk
ken, wierp zij een blik door de half geopende deur.
Daar zat Alfonso zoo roerloos als een beeld op
een divan; zijne lippen waren wit en hij staarde
strak voor zich uit, zonder eene beweging te ma
ken om op te staan.
Na lang in naamloozen angst gewacht te hebben,
riep zij hem zacht bij zijn naam, maar hij scheen
haar niet te hooren. Eindelijk trad zij binnen.
„Yraag mij niets," sprak hij, als om haar vóór
te komen, en met de zelfbeheersching van een
man van de wereld hernam hij met geweld zijne
tegenwoordigheid van geest. Niemand zou hebben
kunnen bespeuren, dat er eene verandering met
Het Vaderland
„Uit goede bron vernemen wij, dat het minis
terie thans het verzoek om collectief ontslag heeft
herhaald".
Nadat onder de kap op de werf der koninklijke
maatschappij de Schelde te Vlissingen gisteren
de kiel gelegd was voor het ijzeren stoomschip
van het loodswezen, dat daar gebouwd zal worden,
en nadat Z. K. H. prins Hendrik de verschillende
inrichtingen dier maatschappij had bezichtigd,
vereenigde het aanzienlijk gezelschap zich in de
woning van den directeur der maatschappij, den
heer Jos. van Raalte, aan een diner. De receptie
en de eetzaal waren keurig versierd door den heer
J. L. Prins Cz. en door onzen stadgenoot den
bloemist A. Blaas.
De genoodigden aan het feestmaal waren de
inspecteur van het Nederlandsehe en die van het
Belgische loodswezen te Vlissingen, de rijkshaven
meester aldaar, de burgemeester en secretaris van
Vlissingen, de vice-president en de secretaris der
kamer van koophandel aldaar, benevens de heer
Verkuijl Quakkelaar, lid dier kamer in zijne
qualiteit van taxateur der gronden en gebouwen,
door de Maatschappij van het rijk overgenomen;
de majoor Margadant, de eerstaanwezend officier
van gezondheid Pelgrim en de kapitein der genie
Sturms, allen in garnizoen te Vlissingen; de kom-
mandant van het wachtschip aldaar; de heerWil-
kens, inspecteur der maatschappij Zeeland; de repre
sentant der firma Krupp te Vlissingen; de com
missaris des konings in Zeelandde heeren Fok
ker, Snouck Hurgronje en Lambrechtsen, leden
van gedeputeerde staten, Arntzenius, griffier der
staten van Zeeland; de burgemeester van Middelburg;
de president der kamer van koophandel aldaarde
heeren van Diesen, hoofdingenieur en de Bruijn,
ingenieur van den Waterstaatde heer Henri Havard
met zijn reisgenootalsmede de aanwezige commis
sarissen en aandeelhouders der maatschappij de
Schelde en de voornaamste geërnploieerden dier
maatschappij.
Verschillende feestdronken werden uitgebracht,
waarvan wij alleen vermelden dat de heer Arie
Smitcommissaris der maatschappijde rij opende
met een heildronk op Z. M. den koningden broe
der van den vorstelijken gast, die aan de tafel
aanzat. De heer Smit herinnerde hoe deze onder
neming van het eerste oogenblik af de blijken
had ondervonden van de onverdeelde belangstel
ling des konings. Daarvoor haar dank uit te
sprekenwas voor de maatschappij bij deze gele
genheid een aangename plicht. De maatschappij
hoopt door arbeidzaamheid en vlijt den koning te
bewijzen dat zij hare roeping begrijpt.
Door den beer Buteux werd een dronk ingesteld
hem had plaats gehad. Slechts in Candida's oogen
scheen 't de volgende dagen alsof hij bleeker en
ernstiger was geworden. Sedert de ontvangst van
den brief zonderde hij zich ook veelvuldiger in
zijne kamer af of reed hij uit en bleef lang weg.
Candida was méér alleen dan vroeger.
Op zekeren dag toevallig langs zijne schrijftafel
gaande, zag zij daar een juist door hem gebruikt
cachet liggen, waar, toen zij het beschouwde, eene
andere naamletter ingesneden bleek te zijn dan in
het cachet dat hij gewoonlijk gebruikte. Verschrikt
bleef zij staan en Alfonso, die juist binnentrad,
nam het haar bijna met een ruk uit de hand.
Om haar afleiding te verschaffen kwam Alfonso
op den ongelukkigen inval om des avonds met
haar den „Lohengrin" te gaan zien. Waarschijn
lijk kende hij zelf de handeling van dat stuk niet
goedanders zou hij zich wel gewacht hebben er
heen te gaan.
Zij zaten in de Groote opera in eene kleine
halfverborgen loge, waar zij het publiek niet kon
den zien en alleen het oog op het tooneel hadden.
Eerst vervulde de muziek en het prachtige deco
ratief Candida met verrukking. De romantische
handeling was haar, als een echt kind der„ roode
aarde" buitengemeen welgevallig. Maar daar kwam
het onheilspellende tafereel tusschen Lohengrin en
Elsa.
Alfonso had nog geen vermoeden wat er gebeuren
zou. Hij zag de toenmaals nog nieuwe opera
voor de eerste maal en terwijl hij meer zijne aan
dacht op de muziek dan op den tekst vestigde,
op prins Hendrik. Z. K. H. antwoordde hierop,
waarna ook de commissaris des konings benevens
de burgemeester van Vlissingen het woord voerden
en de prins nogmaals antwoordde.
Nadat prins Hendrik, na afloop van het diner,
haar 3\ïüldelbnrg was teruggekeerdis Z. K. H.
heden ochtend per trein van 9.40 weder van hier
vertrokken. Hij werd door den commissaris des
konings aan het station uitgeleide gedaan en al
daar opgewacht door den burgemeester vsn Mid
delburg, die de eer genoot, met den adjudant des
prinsen, Z. K. H. op de reis te vergezellen.
Maildienst naar Oost-Indië.
Via Triest 16 Augustus 30 Augustus.
Brindisi 4 18
Marseille II 25
De booten van Marseille vertrekkende doen
Riouw, Bauka en Palembaug niet aan.
Ned. mail naar Ned. Oost-Indië via Napels, per
stoomvaart-maatschappij „Nederland"
De verzending heeft plaats des Maandags om
de vier weken. Eerstvolgende verzending 14 Aug.
Het stoomschip Conrad, dat deze mail te Napels
in ontvangst zal nemen, vertrekt den 5en dezer
van Nienwediep.
De S taats-courant van beden bevat het konink
lijk besluit van 14 Juli jl., waarbij vervallen
wordt verklaard bet programma R., vastgesteld
bij kon. besluit van 25 November 1867 (Staatsbi.
n° 115), en worden vastgesteld de programma's
der examens ter verkrijging van akten van be
kwaamheid B voor schoolonderwijs in de land
bouwkunde, vermeld in art. 73 der wet.
Wij deelen die programma's in een volgend
nommer mede.
Aan de Nieuwe Rotterdamsche courant ontlee-
nen wij de volgende berichten uit verschillende
Indische bladen.
Sedert eenige dagen wachtte men het stoomschip
Luitenant-generaal Kroesen, van de Nederlandsehe
Indische Stoomvaart-maatschappij, dat van Atchin
te Padang gekomen was en van daar over Benkoe-
len en Telok Betong naar Batavia zou stoomen.
Den 24en Juni bracht de kapitein van dat schip,
Verloop, de schrikkelijke tijding, dat dit vaartuig
in den avond van 21 dezer aan den ingang van
de Lampong-baai op eene blinde klip was geloo-
pen en vijftien minuten daarnaterwijl men bezig
was de sloepen te bezetten, het schip letterlijk
volgde zij de handeling met vlammende oogen.
Het korte geluk, Elsa's plotselinge twijfelingen,
zijne waarschuwing, hare vraag
Alfonso werd eerst opmerkzaam toen hij haar
plotseling zag verbleeken. Hij ontstelde hevig over
het gevaar dat hij noodeloos opgeroepen had, maar
thans was het te iaat.
Zij waren alleen In de loge. Alfonso wilde haar
dus meer achterwaarts doen plaats nemen om hare
aandacht af te leiden, doch zij bleef met strakken
blik naar het tooneel staren; zij hoorde geen
woord van ai wat hij haar in het oor fluisterde, en
eerst toen de slag was gevallen, tot Lohengrin
verdwenen en Elsa alleen gebleven was, zag zij
haar echtgenoot als radeloos aan, waarna zij half
onmachtig de oogen sloot.
Alfonso nam naast haar plaats op den kleinen
divan in den donkeren hoek der loge. Daar zat
zij, bleek als een beeld, nog altijd met gesloten
oogen, en hij beschouwde haar met eene uitdruk
king van zoo hopelooze smart, dat de trekken
van zijn schoon gelaat er door verwrongen werden.
Eindelijk sloeg zij de oogen op en zag hem aan.
Hare lippen trilden, maar zij zeide niets. Haar
gelaat was als versteend van schrik. Zij zag er
tien jaar ouder !uxt, zoozeer was de uitdrukking
van jeugdige onbezorgdheid er van verdwenen.
Alfonso droeg haar meer dan hij haar geleidde
naar het rijtuig. Dien avond en ook de volgende
dagen verklaarden zij zich niet tegenover elkander.
Beiden trachtten zich te beheerschen, maar de on
gedwongenheid was uit hun omgang weg. De
door midden gebroken, de achterste helft met
vele passagiers gezonken en het andere gedeelte
omgeslagen was. De eerste sloep was bovendien
door den aandrang van menseben mede omgesla
gen. De kapitein had 2J uur in zee op een stuk hout
gedreven en was toen door een zijner sloepen op
genomen.
Na dit voorloopige bericht deelde men omtrent
de schipbreuk zelve, de volgende nadere bijzon
derheden mede
Het diner was afgeloopen. Alle kajuit-passagiers
hadden zich naar boven begeven, behalve mevrouw
Weghake, de heer Welters en de Madureesche
luitenant, die in hun hutten waren gegaan, en
behalve de vier heeren PetRoozenraatThieme
en Booms, die juist begonnen waren een partijtje
te makentoen zich een schok deed gevoelen.
De opmerking werd gemaakt dat het zeker
de schroef was die braken op voorstel van
den heer Pet kwam men overeen de kaarten
even neer te leggen en naar boven te gaan
kijken.
Pas waren deze heeren boven, of het schip begon
van achteren over stuurboord over te hellen. Ka
pitein Thieme, dadelijk ziende dat er gevaar was,
stelde terstond voor om mevrouw Bosch met hare
kinderen in de naaste boot langs het achterschip
te zetten. Men liet geen oogenblik verloren gaan,
doch door het hellen van het schip ging de boot
in de davids een eindwegs van de verschansing
af. Men nam het dochtertje en wierp het om zoo
te zeggen in de bootdaarna het oudste zoontje,
daarop op dezelfde wijze met alle krachtsinspan
ning mevrouw Bosch zelve; doch toen was de
afstand tusschen de boot en het boord zoo groot
gewordendat men het jongste kind niet meer
in de schuit kon krijgen.
Op dat oogenblik kwam een tweede veel heviger
stoot, waardoor de personen op het dek tegen
de daar aanwezige voorwerpen gesmakt werden
en het achterschip geheel overzij ging, zoodat de
kajuit vol water liep.
Later kwam een derde hevige schok, waarop
onmiddellijk de groote ijzeren mast met donderend
geraas omver sloeg in schuin sehe richting naar
achteren over de hut van den kapitein, in zijn
val en dien van het tuigage zeker 50 of 60 men-
scheu verbrijzelendewier akelige kreten bet
vreeselijk geluid vermeerderden en ontzettender
maakten.
Het geheele achterschip liep nu ni een oogwenk
vol water en verdween, met allen die zich daarop
bevonden, in de diepte.
Het Alg. Dagblad schreef den 28ett Juni:
Heden morgen te half twaalf is de Baron Bentinck
te Batavia aangekomen, medebrengende van Telok
Betong mevr. Bosch met een kind en de heeren
EdelingBraam, SehultzRosenraat en maj. Booms.
oude teederheid bracht wel bij wijlen het oude
geluk terug, maar verdreef de wolk niet, die hen
overschaduwde.
Een ongeluk komt nooit alleen, zegt het spreek
woord. Als om Candida's gemoedsrust meer en meer
te verstoren, werd haar vader bij voortduring zie
ker, gelijk diens dokter haar berichtte. Niet zon
der reden schreef zij een deel van zijn lijden aan
hare schuld toe. Deze dagelij ksche folterende zor
gen gingen hare krachten te boven. Alfonso ried
dit wel, maar desniettemin maakte hij er geen
einde aan door zijn geheim te openbaren. Hij
stelde haar voor, dat zij zich naar haar zieken
vader zou spoeden om zijne vergiffenis aftesmee-
ken. Met de grootste voorzorgen maakte hij zelf
al de toebereidselen tot die reis en als werktuige
lijk liet zij hem begaan. Den avond vóór den
bepaalden dag der afreis zaten zij weêr aan den
haard.
„Ik zou iets van u willen dragen, Alfonso,"
sprak zij.
„Gij draagt den ring," antwoordde hij, den vin
ger kussende waaraan zij den brillant droeg. „En
wat zoudt ge dan wel willen dragen?" liet hij er
met een glimlach op volgen.
„Dat kleine witte kruisje," zeï zij, een oogenblik
nagedacht hebbende.
Dit gezegde deed Alfonso weer verbleeken.
'tWas alsof hij het niet gehoord had, want hij
liet haar twee-, driemaal haar verzoek herhalen.
Eindelijk, alsof hij vreesde dat eene u eigering eene
ongegronde verdenking bij haar zou doen oprijzen,