Telegraphische berichten, Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Kunstnieuws. Rechtzaken, !&tri<§Ua. De Staats-courant van heden bevat het konink lijk besluit van 23 Juli jl.houdende instelling van een korps van vaste opzichters van den wa terstaat en zulks met intrekking van vroegere daarop betrekkelijke bepalingen. De minister van justitie heeft, met 't oog op het feit dat sommige notarissen gewoon zijn op de door hen uitgegeven stukken te plakken een etiquette, bevattende het koninklijk wapen en hetgeen verder in het eerste lid van art. 45 der wet op het notaris-ambt is vermeld, op de hem gedane vraag, of door het aanplakken van zooda nige etiquetten, voldaan wordt aan het gebiedend voorschrift van het tweede lid van genoemd arti kel, in ontkennenden zin geantwoord. Het ambts zegel moet op de stukken zeiven worden gedrukt, niet op een plakzegel, dat weder van die stukken kan worden afgenomen. In de Staats courant van heden is opgenomen het aan den minister van binnenlandsche zaken uitgebracht verslag der commissie, in 1876 belast met het afnemen van de examens van vroedvrouw Een bij de regeering ontvangen telegram uit Nederlandsch-Indië meldt, dat den 7en Juli jl. twee kolonnes waren uitgerukt om de IY en VI Moekims van vijanden te zuiveren en hun schuil en bergplaatsen te vernielen. Dit doel werd vol komen bereikt. Te Hoerengraba is een post opgerukt. Eene patrouille van Beloelzuid heeft een vijandelijke kampong overrompeld en wapens en amunitie buit gemaakt. Er werden zestig huizen verbrand. De vijand verloor 7 dooden. Wij hadden slechts éen gewonde. Het weder is droog en warmde gezondheids toestand niet ongunstig. Er heerscht weinig cholera. onderscheidingen. Benoemd tot grootkruis der orde van den Nederland schen leeuw Z. K. en K. H. Bainer Ferdinand Marie Johann Evangelist Franz Hyginus, aartshertog van Oostenrijk. Te Biezelinge is bij de N. H. gemeente be roepen de heer P. K. Dommisse, predikant te Oostburg. De „Koopman van Antwerpen" is de meer be kende titel van het drama, dat door het schouw burggezelschap van den heer Driessens gisteren avond hier ten tooneele gevoerd werd als „Suzanna of de eer eens vaders." Gewonnen heeft het stuk bij die naamsverandering niet. De geruïneerde Antwerpsche koopmande beleedigde echtgenoot, is werkelijk de hoofdfiguur van het drama, en niet zoozeer de „eer eens vaders" als wel de oneer eener moeder vormt den knoop der handeling. Dit echter daargelaten. Is het een goed, een belangwekkend stuk? Ziedaar de hoofdzaak. Het is voor menig tooneelstuk eene doodelijke critiek wanneer menna het vallen der gordijn, de gebeurtenissen van vele jarendie daar op de planken binnen weinige uren aan ons oog zijn voorbijgegaanthe accomplishment of many yearsturning into an hourglasszegt Sbakes- ■y J) haar terugkeer. Eindelijk drong eene scheme ring van licht naar buiten uit de kamerdeur, die weêr open ging. Hij omvatte haar, hulde haar in een mantel, en droeg haar meer dan hij haar ge leidde do trappen af en het park door, naar het hek, waar een rijtuig op hen stond te wachten. Hij tilde haar er in, de paarden vlogen pijlsnel voort, en bewusteloos lag zij in zijne armen. VI. Kende Candida de schuld, die zij op zich laadde, in haar vollen omvang? Voorzeker niet. En kende zij de mate van het ongeluk, dat zij daar door over zich bracht Nog minder. Het begrip der schuld zou haar teruggehouden hebben, het voorgevoel der smart niet. Om zijnentwil zou zij alles hebben verduurd, zelfs den dood, maar niet de scheiding. Toen zij in het rijtuig weêr tot bewustzijn kwam, reden zij door een dicht dennenbosch. De maan scheen als eene scherp begrensde schijf op de kruinen der boomen te staan en bij het schemerend licht zag zij den geliefde, die over haar waakte. De magnetische blik zijner oogen oefende zulk een bedwelmenden invloed op haar uit, dat zij de hare weêr sloot en als een slaapwandelaarster onder die macht bleef, terwijl alle uitwendige omstan digheden in haar bewustzijn slechts bijzaken wa ren. Nu en dan wierp zij werktuigelijk een blik door het portier, maar het eentonige en onvoel- pearezich niet dadelijk uit het geheugen zet, maar een oogenblik verder denkt. Ziehier eene vrouwdie haar echtgenoot bedrogen en zijn trouweloozen vrienddie hem tot den bedelstaf bracht, op de vlucht gevolgd heeft. De zware, levenslange straf die haar op de hielen volgt, is dus verdiend. De grievende verachting, welke haar treftde foltering die zij doorstaat als zij het ge luk harer kinderen door hare misdaad vernietigd zietbehcoren tot de onverbiddelijke logica der feiten. Alles wat zij in de laatste vijf bedrijven lijdtis buiten staat om te doen vergeten wat zij in het eerste bedrijf misdeed. Dat noodlotloodzwaar drukkend op een zwakke vrouw, is in hooge mate dramatisch en op het tooneel van groote werking. In de ontknooping gaat het logisch verband echter verloren. Het vergift, dat Susanna voor zich bestemd heeft, teneinde aan het geluk harer dochters niet langer in den weg te staanstrekt haar ten vrijbrief. Het is alsof de schrijver van het stuk niet langer zijne hardheid heeft durven volhouden. Maar is daarmede de waarheid tot haar recht gekomen? Wij gelooven het niet. Stervende zou Susanna bij hare dochlersmet haar verleden en met haar persoon onbekendin onbezoedeld aandenken heb ben kunnen voortleven. Nu zij in leven blijft, rijst weder de onverbiddelijke vraag, die ons vier bedrij ven lang in spanning heeft gehouden blijft het schuldig verleden der moeder niet zijne zwarte schaduw werpen op het levenspad der dochters? Het slotwoord van den beleedigden echtgenoot „Ik k an niet vergevenmisschien zal God het doen", doet weder de waarheid tot haar recht komen. Doch dan ook volgt daaruit, dat alleen de dood Susanna de reiniging had kunnen schen ken, welke het leven niet bij machte was haar te verleenen. Deze bedenkingen beletten niet dat „Susanna of de eer eens vaders" een belangwekkend drama, vol levenhandeling en afwisselingen van eene onberispelijke zedelijke strekking is. Daar de hoofdrollen in handen van twee artis- ten als mejuffrouw Beersmans en de heer Driessens waren, behoeft nauwelijks gezegd te worden dat de opvoering in vele opzichten goed was en zelfs uitstekende momenten opleverde. Driessens is nog altijd zooals bijna ieder Nederlandsch schouwburg bezoeker hem kenteen comédien de race, door de jaren en de opofferingen, welke de loopbaan van een Nederlandsch tooneelspeler in allerlei op zichten vordert, geenszins ongedeerd gelatenmaar toch altijd een denkend kunstenaar, wiens middelen nog dikwijls toereikend zijn om het effect teweeg te brengen dat hij zich voorstelt. De rol van Susanna achten wij, om de redenen hierboven ontwikkeld, in vele opzichten eene on dankbare. De poging om in de laatste vijf bedrijven te verheffen wat in het eerste bedrijf onherroepelijk in het slijk gevallen is, blijkt eene bijna hopelooze. Zooveel te grooter is de verdienste van mejuffrouw Beersmans, door de wijze waarop zij deze rol vervult. De gevaarlijke klip, welke daarin bestond dat de schuldige vrouw niet te interessant mag worden tegen over den harden, doch onberispelijken echtgenoot, wist mejuffrouw Beers mans niet geheel, maar toch meestal te ontwijken. Waar zij daarentegen haar volle kracht mocht ontwikkelen, waar zij het gefolterde moederhart alleen kon laten sprekenwas haar spel dikwijls onberispelijk en indrukwekkend. Voortreffelijk was ook bij verschillende gelegenheden het zwijgende spel der beide voornaamste acteurs, Driessens, bij het lezen van den brief, dien de vluchtende vrouw achtergelaten heeft-, hij en mejuffrouw Beersmans bij hun wederzien na hare ontvluchting; Susanna wanneer zij zich door hare dochter hoort vloeken, die oogenblikken waren inderdaad aangrijpend schoon. Van de ondergeschikte rollen waren verscheidene zeer goed bezet. Mevrouw Corijn-Driessens bare rollen van het rijtuig wiegde haar weêr in slaap. Zij reden nu door het zand aan den zoom. der Westphaalsche Senne. Dit had haar een begrip kunnen geven van de richting die zij volgden, hetgeen met betrekking tot haar merkwaardig lot van gewicht voor haar had kunnen zijn. Maar zij sloeg er geen a'cht op. Zij hadden een groot gedeelte van den nacht doorgereden, toen het rij tuig eindelijk stilhield, en de bediende van den markies aan het portier kwam. Men scheen aan eene grens te zijn en na een kort gesprek daar buiten stelde het rijtuig zich opnieuw in beweging en ging het van nu af op een straatweg voort. Weldra begonnen zich af zonderlijk staande huizen te vertoonen. Had zij thans gevraagd waar zij waren, in welke streek en op welke plaats, het zou haar latei- menig oogenblik van angst bespaard hebben. Maar zij was als verdoofd eu van wilskracht ontdaan. Wederom hield het rijtuig stil en nu herkende Candida het portaal eener kerk. „Alle3 is gereed, mijnheer de markies," kwam de bediende na een korte poos zeggen en opende het portier. Alfonso zag haar met een zoo tederen en smeekenden blik aan, dat zij hare handen legde in de zijne, die hij haar toestak. Zij zag de deur der kerk half open, waaruit haar een flauw licht schijnsel te gemoet stroomde. Alles kwam haar op dit oogenblik voor den geest wat zij zich van toekomstig geluk had voorgesteld, en toch had het tooneel iets vreemds en benauwds, dat haar be dwelmde, Zij gevoelde slechts dat Alfonso naast een goed kind dat naar zijn vader aardt, ver dient een woord van zeer warmen lof voor haar in vele opzichten uitstekend spel als de jongere Susanna. Evenzoo de heer Dierickx voor zijne voorstelling van dien onuitstaanbaren grompot, kapitein Hartman. Mevrouw Tormijn deed Lotje, de dienstmeid, naar onzen smaak te veel op een goedhartige schommel lijken. Een gemeene kon- kelaarster en koppelaarster als zij is, moest liefst zoo weinig mogelijk van eene trouwe dienstbode hebben. Enkele stijve klazen die wij gisteren avond te zien kregen, mogen met stilzwijgen voorbijgegaan worden. Die vindt men overal op elk Neder landsch tooneel, tot dusverre althans. Alles bijeengenomen, belooft het gezelschap van den heer Driessens aan het groote publiek een reeks van genoegelijke avonden en aan alle kunst kenners en liefhebbers veel, dat de moeite waard is gezien te worden. Het talrijke bezoek dat gisteren avond aan den schouwburg op het Molenwater ten deel viel, bewees, dat het publiek verlangde kennis te ma- keu met „De reis om de wereld in tachtig dagen", op te voeren door het tooneelgezelschap van de heeren N. Judels en Louis Bouwmeester. Dat het resultaat naar wensch was bleek uit de herhaalde toejuichingen. Voor hen, die het met zooveel talent geschre ven verhaal van Jules Verne niet hebben gelezen, gaat een groot gedeelte der intrige verloren. De innerlijke waarde van het oorspronkelijke verhaal ligt meer in de juistheid der berekeningen en in de uitkomst dan in de fantastische inkleeding; maar juist deze is bij de opvoering hoofdzaak gewordenterwijl gene verloren gaan. Men kan de reis van Philias Fogg niet volgen; men ver neemt niet waar hij zich bevindt. Dit geeft aan de voorstelling meer het karakter van tafereelen dan van een aaneengeschakeld verhaal. Het stuk is blijkbaar voor het tooneel bewerkt in de onder stelling dat het publiek althans voor het grootste gedeelte met het verhaal bekend is. Dit is echter voor allen duidelijk, dat Philias Fogg, tengevolge van eene weddenschap, een reis om de wereld in 80 dagen onderneemt en volbrengt in gezelschap van zijn knecht Passepartout, ge volgd door een inspecteur van politie, die hem aanziet voor den dief eener som van 1 millioen pond sterling, die juist op den dag van zijn ver trek uit de Erigelsche bank ontvreemd is. Op die reis heeft Fogg allerlei avonturen, waardoor het bijna onmogelijk wordt de weddenschap te winnen, maar hij is de meest phlegmatielre zoon vangroot Britannië, die nooit zijn kalmte en bedaardheid verliest en hij wint. De voorstelling dier avonturen is hoofdzaak in de opvoering en bij de beoordeeling daarvan mag men niet uit het oog verliezen de ontzettende be zwaren waarmede de directie te kampen moet hebben op een klein tooneelmet onvoldoende mechaniek en gebrekkige hulpmiddelen om 14 verschillende, dikwijls zeer ingewikkelde tafereelen te leveren. En dan zal men gaarne erkennen, dat der directie eer toekomt voor de wijze waarop zij gebruik maakt van de haar ten dienste staande middelen. Menig tafereel voldeed uitstekendin sommige bleek echter de onvoldoende inrichting, .b v. in het lle bij de voorstelling der zee. Over het algemeen kweten alle personen zich op verdienstelijke wijze van hun taakde heeren beter dan de dames, en van deze Margaretha wel het best. De heer Louis Bouwmeester was een uitstekende Philias Fogg, het volmaakte type van een dood leuken en onweerstaanbaar kalmen En- gelschman. In den heer F. Bouwmeester had hij een onwaardeerbaren knecht (Passepartout) gevonden, die het publiek menigen gullen lach ontlokte door zijn grappige manieren. Ook de inspecteur van politie Fix, verdient hulde voor de wijze waarop hij zijn moeilijkedikwijls afwisse- haar was, haar uit het rijtuig tilde en haar in zijne armen over den veelbeteekenenden drempel droeg, als 'tware opdat haar voet niet aarzelen en haar hart niet tot inkeer komen zou. Het gezicht in de kerk was in de hoogste mate ongewoon en fantastisch, alsof geesten hier hun werk verrichtten. Het bleeke maanlicht, dat door een der hooge vensters binnenviel, streed met de roode vlammen der twaalf waskaarsen, die op het altaar brandden. Slechts enkele lichtflikkeringen drongen tot in de donkere gewelven door, die van eene onmetelijke uitgestrektheid schenen; de kolommen wierpen reusachtige schaduwen en de marmeren beelden kwamen daarentegen des te sterker uit, alsof daar in 't wit gekleede nonnen geknield lagen om de plechtigheid te aanschouwen. De kerkdeuren werden achter hen gesloten. De bedienden en een onbekend persoon, dien zij nooit te voren had gezien en wiens gelaat haar een on bestemd gevoel van schrik inboezemde, volgden als getuigen. De priester in zqn geborduurd ge waad stond te wachten en drie koorknapen kniel den op de treden des altaars. De een had een schel in de hand, de tweede zwaaide het zilveren wierookvat en de derde begeleidde den priester in zijne werkzaamheid. De eenige persoon, die, zonder zich eenigszins om de plechtigheid te bekommeren zijne zaken waarnam, was de lange magere koster, die de waskaarsen naging en het stof van de gewijde vaten afveegde. Eene zachte muziek liet zich thans hooren, teer lende rol vervult. In éen woord de geheele voor" stelling maakt een goeden indruk en zeker za niemand klagen over vervelingvooral niet in dien de pauseeringen tusschen de tafereelen wat korter kouden zijn. Van half acht tot bij twaalven n eon benauwde zaal te moeten zitten is wat lang Op den 31en Juli 1876 zijn ten kantongerecht te Middelburg de navolgende veroordeelende von nissen uitgesproken Een wegens het houden eener verloting beneden de f 100, zonder vergunning van den burgemees ter te Nieuwland, veroordeeld tot een geldboete van f 3 of 1 dag gevangenisstraf; twee wegens het maken van nachtgeruchten en dronkenschap te Domburg, veroordeeld voor het eerste feit tot een geldboete van 5.50 of 1 dag gevangenisstraf, en voor het tweede feit tot een geldboete van 5 of 1 dag gevangenisstraf; een wegens dronkenschap te Domburg, veroordeeld tot een geldboete van 5 of 1 dag gevangenisstraf; een wegens het laten los loopen van vee zonder toestemming van het plaatselijk bestuur te Grijpskerke, veroordeeld tot een geldboete van 10 of 2 dagen gevangenisstraf, en wegens het laten loopen van vee op eens anders in den oogst staanden grond, veroordeeld tot een geldboete van f 3 of 1 dag gevangenisstraf; een wegens he t gaan over eens anders in den oogst staanden grond te Serooskerke, veroordeeld tot een geld boete van 3 of 1 dag gevangenisstraf; een we gens dronkenschap te Middelburg, veroordeeld tot een geldboete van f 1 of 1 dag gevangenisstraf; een wegens het voldoen aan een natuurlijke be hoefte te Middelburg, veroordeeld tot een geld boete van f 1 of 1 dag gevangenisstraf; een we gens het maken van nachtgeruchten veroordeeld tot een geldboete van f 5.50 of 1 dag gevange nisstraf, een wegens dronkenschap te Middelburg veroordeeld tot een geldboete van 1 of 1 dag gevangenisstraf. Heden morgen is een schildersknecht, v. G. ge naamd aan den achterkant van een woonhuis in de Wagenaarstraat alhier werkzaam, terwijl hij op eene ladder stond door eene duizeling aange grepen en van eene hoogte van 36 sporten naar beneden gevallen. Bij de geneeskundige hulp welke verleend werdkon nog niet uitgemaakt worden of de gevallenedie zeer pijnlijk was, zich inwendig al of niet ernstig bezeerd had. Eenige kwaadwilligen hebben te 'sHage de wagens van de tramway doen ontsporen, door des avonds steenen op de rails te leggen. Ongelukken zijn er gelukkig niet bij gebeurd. De politie heeft de daders nog niet kunnen vinden. Te Breda zal met den len Augustus a. eene coöperatieve broodbakkerij in werking treden. De trein die te 9,50 des avonds het Bijn- spoorstation te Amsterdam verliet, heeft gisteren bij Harmeien eene hevige botsing gehad met den van Utrecht komenden trein. De schok was zoo hevig dat de lichten uitgedoofd, goederen uit het netwerk in de wagons geworpen en de passagiers tegen elkander gegooid werdenniemand bekwam echter letsel. Op de vragen der passagiers om inlichting werd niets anders dan het stereotype antwoord gegeven: „het had niets te beteekenen." Ook werd niet onderzocht of aan het onderstel der wagens iets beschadigd was. In het meel, afkomstig van een molen te Venlo, is eene bijmenging gevonden van 10 pet. gips- Te Ovezande heerscht onder de paarden vrij algemeen de droes, echter van goedaardigen aard. en liefelijk, alsof zij uit hoogere spheren neêrdaalde om aan Candida's gemoed de rust te hergeven. Als meisje had zij zich de voltrekking van een huwelijk anders voorgesteld. Zij had gemeend dan den sluier met den bruidskrans te zullen dragen, door jonkvrouwen in 't wit omgeven te zullen zijn, alles lachend en opgewekt met bloemen bestrooid en door de zon verguld, te zullen aanschouwen. Maar dat kwam haar thans als een kinderfantaisie voor, in vergelijking met het gevoel, dat haar geheel vervulde. Zij stonden voor het altaar. Twee rood fluweeleu kussens werden voor hen nedergelegd. Candida handelde werktuigelijk, en hare bewegingen waren die, welke de druk zijner hand, die de hare niet losliet, haar aanduidde. „De vrouw zal vader en moeder verlaten," begon de priester. Was het een toeval, dat hij die woorden koos, of had Alfonso hem gezegd hoe die haar treffen zouden? Zijne hand trok haar neder en zij knielden naast elkander. In een oogenblik stroomden de tranen over haar gelaat. Veel meer op haar dan op de ceremonie lettende, zag hij haar met een smeekenden blik aan. „Moed gehouden, mijne geliefde," fluisterde hij haar toe. Zij vermande zich en de stroom harer tranen hield op, maar de overige woorden troffen als ijdele klanken haar oor. 'k(TFo»'df vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2