N°. 178. 119e Jaargang. 1876. Zaterdag 29 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën t 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G°. Ie Brussel en Parijs. Middelburg, 28 Juli, Paralysis generalis. IDDELBUKGSCHE ii. Wij deden reeds uitkomen op welke losse gronden de beschuldiging tegen onze maatschap pij dat zij er op uit is een steeds toenemend aantal harer leden krankzinnig te maken, daar heen geworpen wordt. In het gedeelte van het verslag van dr, van Persijndat tot grondslag dient voor de beschouwing van het Nieuws van den Dag en de Amsterdamsche Courant, is van wetenschappelijke nauwkeurigheid geen spoor. Alles bepaalt zich tot deze woorden: „Als ik het zoo eens noemen mag, acht ik de algemeene paralyse een ziekte dezer eeuw" en „het getal lijders aan dezen vorm van krankzinnigheid neemt min of meer toe." Daarbij worden eenige bespiegelingen gevoegd, zooals ieder dilettant ze zou kunnen houden, over de omstandigheden in ons maatschappelijk leven, welke tot dit verschijnsel aanleiding kunnen geven. Die beschouwingen worden door ontstelde gemoederen gretig aangegrepen als het onomstootelijk, door een wetenschap pelijk man geleverd bewijs dat men in den „rosmolen," in den „Steeple-chase" van het moderne leven gezamenlijk bezig is, om het hardst naar het gekkenhuis te rennen! Wat zal men tegenover deze bespiegelingen stellen? De statistiek laat ons in den steek, want wanneer men over de laatste tientallen jaren eenige onvolledige en gebrekkige opgaven begint te krijgen omtrent het krankzinnigen- cijfer in verhouding tot de bevolkingover vroegere tijdvakken bezit men geen enkel gegevendaar de wetenschappelijke behande ling der zielsziekten eene eeuw geleden nau welijks vermoed werd. (Pinel's werk Sur l'Aliénation mentaledat den grondslag voor deze wetenschap legde, verscheen in 1791.) Wij kunnen dus niet veel anders, dan bespie geling tegenover bespiegelingvermoedens te genover vermoedens stellen en beproeven uit de tegenstrijdigheden, waarin de klagers zich bewegen, de ongegrondheid hunner vrees aan te toonen. „De zucht naar rijkdom, schrijft dr. van Persijn, en met haar de speculatiezucht, winnen meer en meer veld. Op de ontwikke ling der algemeene paralyse oefent dit invloed uit door de voortdurende agitatie en spanning waarin men verkeert." De Amst. Courant bevestigt deze voorstelling. „Alle nuttige arbeid schijnt geweken voor een gejaagdheid en eene zenuwachtige spanning ieder streeft er naar zooveel geld als mogelijk is te verwervenIs de school, de voor proef van hetgeen volgen zal, verlaten, dan begint eerst de ware ren, de worsteling wie zich de hoogste plaats zal veroveren aan het maatschappelijk maal." De onbestemdheid van het Meerenbergsche verslag laat ons weder geheel in 't duister of werkelijk de meeste lijders mannen en vrouwen aan paralysis generalis zich aan speculatiën hebben overgegeven. Ook weten wij niet of de speculatiezucht in vroeger eeuwen., de Mississippi-aandeelen van Law in Frankrijk, de wind- en tulpenhandel in ons eigen land, de loterijen, welke onze voorvade ren drie eenwen geleden voor allerlei doelein den hielden, evenzeer tot de ontwikkeling van paralysis bijdroegen. Maar volkomen tegen strijdig met deze stellingen is het, dat in het Nieuws van den Dag de zetel van het kwaad voornamelijk gezocht wordt onder den stand der ambtenaren en van hen, die van een vast inkomen moeten leven. Van zorg en kommer moge daar, helaas, maar al te veel sprake zijn, aan den demon der speculatiezucht wordt er zeker niet druk geofferd, evenmin als de dage lij ksche sleur van het ambtenaarslevende werktuigelijke opklimming naar anciënniteit, het denkbeeld opwekken van „rennen"of „wor stelen," om de hoogste plaats aan het maat schappelijk maal. Omgekeerd bestaat er grond om aan te ne men dat zij, die zich aan speculatiën overge ven en tengevolge der daarmede verbonden opwinding en inspanning door paralysis genera lis aangetast worden, door overdreven hersen inspanning in hunne jeugd tot die zielsziekte de voorbeschiktheid verkregen hebben Zoo iets toch moet het geval zijnwillen de rede neeringen onzer klagers niet geheel in de lucht hangen. „De eischen zegt dr. van Persijn, die men aan onze jongelingschap stelt om tot eene betrekking te gerakenworden al hooger en hooger. Sommigen beginnen te vroeg, anderen moeten te veel blokken, van allen wordt haast te veel inspanning gevergd. Al deze zaken brengen overprikkeling der hersenen met zich. Ze zijn zoovele mo menten die de ontwikkeling der algemeene paralyse bevorderen en deze hij de minste aanleiding op later leeft ij d doen uitbreken." De Amst. courant zegt„Op school begint het lieve leventje reeds. De knapste in tien, twaalf of twintig vakken is de winner. Om ciai, lu worden zijn zijne nersencu up uc ruuti aar digs te wijze mishandelddoor ze te bela den met een poespas van zoogenaamde kennis, waarvan in den regel drievierde volslagen bal last is en die in iéder geval nooit, als een kolossale portie hutspot, op eens in het brein moest worden gestampt, maar geleidelijk. Gaat de winner zelf bij dien schoolren niet te gronde, dan ligt het toch voor de hand dat bij eenige der overwonnenen de overgroote prikkeling niet dan nadeelig gewerkt en de hersens uiterst gevoelig en ontvankelijk gemaakt heeft voor ziekelijke aandoening." Dit tafereel doelt kennelijk op onzehoogere burgerscholen, welke gedurende haar tienjarig bestaan stellig tot het „min of meer" toe nemen van paralysis op Meerenberg nog niet veel hebben kunnen bijdragen. Als zoodanig zouden wij het, als niet ter zake dienende, kunnen verwaarloozen. Maar wanneer het nu eens bleek dat de meerderheid van hen, die tengevolge van speculatiën hun verstand ver liezen, lieden zijn die van hooge renten in gevaarlijke effecten een onbezorgd en gemak kelijk leven geleid hebben, of anderen die door oppervlakkige en gebrekkige opleiding in hunne jeugd, door traagheid of door ontoereikende geestvermogens geen verstand genoeg hadden van de ondernemingen waarin zij hun geld staken, zou dan nietaltijd op dilettanten-manier, even goed eene tegenovergestelde gevolgtrek king kunnen uitgewerkt worden, als die waartoe dr. van Persijn en het Amsterdamsche blad komen Altijd op dilettanten-manier. Want men kan wel antwoordende aanleiding tot de ziels ziekte ligt niet bijzonder in ons te hoog opge voerd onderwijsook niet in de speculatie zucht en ook niet in de drukkende zorgen van ambtenaren; maar het een met het ander, de „rosmolen van 't dagelijksche leven," de „steeds sneller wenteling der machine", de „ar beid die tot een verderf-engel gemaakt wordt," dat alles te zamen is oorzaak dat deze vorm van krankzinnigheid meer slachtoffers maakt. Met dit alles blijft men in 't onbestem de, in het niet-wetenschappelijke. Wil men grond hebben tot de aanklacht dat de moderne maatschappij, met haar hooger opgevoerd intel lectueel leven, met haar meer verfijnde bescha ving, met hare meerdere behoeften en genietin gen, te hooge eischen stelt aan het menschelijk v .rstand en dus töt krankzinnigheid voorbe schikt, dan moet met feiten en cijfers worden aangetoond1» dat het aantal krankzinnigen toeneemt, 2° dat die toeneming in bepaalde, duidelijk omschreven gevallen veeltijds het gevolg is van een der straks genoemde oorzaken. Zonder ons op wetenschappelijk gebied tegen over dr. van Persijn te stellenwillen wij toch aan een werk van Maxime du Camp, Paris, ses organesses fonctions et sa vie dans la 2e moitié du XIX" Siècle (zes deelen, Parijs, Ilachette c°, de hoofdstukken: la possession autrefoisla folie aujourd'hui; les asilesla santé h Bicitre) enkele aanhalingen, op het onderwerp betrekkelijk, ontleenen. „De psychia trische wetenschapzegt deze schrijver is nog zoo jong, hare uitspraken zijn nog koo onbestemddat de wetgevers haar nog niet ten volle vertrouwen." Als een der voorheel den waarin deze wetenschap wellicht gedwaald heeft, noemt hij het door sommige alienisten voorgestaan gevoelen dat het tabak rooken of snuiven tot de ontwikkeling van de krank zinnigheid bijdraagt. In strijd hiermede schijnt het feit dat onder de 7.115 krankzinnigen te Parijs 2,935 mannen, tegen 4,180 vrouwen gevonden worden. Zou het niet kunnen zijn dat de schijnbaar waargenomen toeneming van liet aantal lijders aan algemeene paralysis mede op eene dwaling berust Reeds deelden wij immers de opmerking der Zierikzeesehe courant mede, dat in onzen tijd het aantal NI M UUVJU. v. U. ger, toen de zoogenaamde „dolhuizen", als kerkerholen en verblijven van ellendedoor ieder geschuwd werden. Ziehier echter eene andere zijde van het vraagstuk. De zielsziekten schijnen in ver schillende tijden bepaalde, overheerschende vormen aan te nemen. Blijkbaar staan de hersen-krenkingen onder den invloed der alge meene maatschappelijke toestanden. Zoo merkt men op dat in Frankrijknaarmate de staats vorm afwisselt, velen zich inbeelden keizer, koning of president der republiek te zijn. Onmiddellijk na den oorlog van 187071 en na den opstand der communeverkeerden een aantal rustige burgerswier verstand gekrenkt was, onder den waan dat zij hun land aan de Pruisen verradenof aan de brandstichtingen der pétroleuses deel genomen hadden. Iets dergelijks heeft zich doen waarnemen in de middel-eeuwen. Godsdienst-waanzin het gevoel van door den duivel bezeten te zijn, was destijds overheerschend. De Sint Vitus dans woedde, als eene epidemische ziekte hon derden medesleependein Duitschland, in Nederland, in Italië, in Engeland zelfs nog omstreeks 1785, waar de lijders het voorbeeld verklaarden te volgen van David, dansende voor de ark. In het Oostenwaar de para lysis generalis weinig of niet schijnt voor te komen, vindt men thans nog de huilende en dansende dervischen, die waarschijnlijk aan niets anders dan aan godsdienst-waanzin lijden. Deze vormen van krankzinnigheid zijn in onze maatschappij veel zeldzamer geworden. Wij zijn het in dit opzicht met de Zier. et. niet eens en gelooven, dat naarmate de weten schap meer licht verspreidt, de verstandskren kingen tengevolge van het onopgelost blijven van sommige raadselen des levens verminderen zullen, Nu verklaart echter dr, van Persijn: „Als ik het zoo noemen mag, acht ik de algemeene paralyse eene ziekte dezer eeuw". Aangenomen dat deze onderstelling juist iszou het dan niet kunnen zijn dat deze zielsziekte een der vormen is, waartoe de ten allen tijde hij eenige menschen bestaande kiem van krankzinnigheid zich, onder den invloed van sommige verschijnselen van ons maat schappelijk leven, thans ontwikkelt? Met andere woorden: kan ons verlies in lijders aan paralysis niet opgewogen worden door onze winst in andere zielsziekten? Ja zelfs, zon er, bij nauwkeurige kennis, geen mogelijkheid bestaan dat de winst het verlies zou over treffen Wij zijn niet bij machte deze vragen te beantwoorden en gelooven dat er nog vrij wat jaren moeten voorbijgaan, alvorens de volledige statistiek daarover het noodige licht zal kunnen werpen. Voorshands echter zien wij in de onbestemde opgave en in de vermoedens van dr. van Persijn evenmin reden om ons bijzon der ongerust te maken, als in de beschouwingen, welke naar aanleiding van die losse onder stellingen geleverd zijn, In de Staats-courant van heden zijn opgeno men de statuten der Vlissingsche maatschappij, „de Vooruitgang," tot uitoefening der zeevisscherij, waarvan de zetel te Vlissingen gevestigd is. De minister van binnenlandsche zaken heeft aan burgemeester en wethouders van Rotterdam, op hun verzoek om krachtige voortzetting der werken aan den Nieuwen waterweg met aanbod zoo noo- dig, eener bijdrage van gemeentewege, geantwoord „dat de werken krachtig zijn en worden voort gezet: „dat blijkens de laatste gemeenschappelijke pei lingen door beambten van het loodswezen met die van den waterstaat, de diepte thans is toegenomen tot 36 decimeter met gewoon laagwater: „dat maatregelen zijn genomen om het nog overblijvende deel der verondieping ten spoedig- weshalve van het gedane aanbod, hoezeer de goede bedoelingen worden gewaardeerd, die daar aan ten grondslag liggengeen gebruik zal wor den gemaakt." Het vroeger reeds door ons vermelde adres aan den gemeenteraad over hetzelfde onderwerp, is van 1716 handteekeningen voorzien en aan dm raad ingediend. Met 1 September a. wordt de thans bestaande 2e afdeeling van het ministerie van justitie in tweeën gesplitst. De nieuwe eerste afdeeling zal omvatten het burgerlijk en handelsrecht, de recli* terlijke organisatie vereenigingen en naamlooze vennootschappen, naturalisatiën, consulaire wetge ving, wetgeving op het notariaat, rogatoire com- missiën en buitenlandsche dagvaardingen. Als chef dezer afdeeling is aangewezen de referendaris jhr. m'. G. J. Th. Beelaerts van Bloklandhaar verder personeel is samengesteld uit den hoofd commies mr. H. A. Piepers en de adjunct-commie zen mr. C. M. A. Hartman en mr. A. Heemskerk. Bij de nieuwe tweede afdeeling komen in behan delingstaats- en volkenrecht, strafrecht en straf vordering de vreemdelingenwet met de uitleve ringen, de wet op de huishouding en tucht op de koopvaardijschepen, adelszaken, gerechtelijke sta tistiek en de zaken betreffende de eerediensten, waarvan de behandeling krachtens kon. besluit van 29 October 1870 (Stbl. n°. 173) behoort bij het departement van justitie. Als chef dezer af deeling zal optreden de relerendaris jhr. mr. P. J. van Beyma; haar verder personeel zal bestaan uit jhr. mr* P. A. van den Yelden, hoofdcommies, m'. A. Teixeira de Mattos, commies, en G. A. N. T. Jansen, adjunct commies, terwijl aan deze afdeeling nog wordt toegevoegd de referendaris A. J. L. M. Lux. (JF. v. li. B.) Door den heer Moens, lid der tweede kamer, is naar aanleiding der gemaakte opmerkingen in het voorloopig verslag eene memorie van antwoord ingediend, alsmede een gewijzigd wetsvoorstel tot wijziging der wet op het lager onderwijs. De in het oorspronkelijk voorstel gebrachte wijzigingen zijn voornamelijk de volgende: De openbare scholen worden, wat de jaarwedden der onderwijzers betreft, in drie klassen gesplitst. Het traktement is voor een hoofdonderwijzer minstens: op eene school le klasse f 800; school 2" ld. f 1000; schcol 3e ld. 1200. Voor een hulponderwijzer met hoofdonderwijzersakte min stens: school le kl. 700; school 2° kl. /S00; school 3e klasse ƒ900. Yoor een hulponderwijzer zonder die akte aan alle scholen minstens 500^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1