119e Jaargang.
1876.
Zaterdag
8 Juli.
160.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m, franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz. van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, LaVfi-të C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 7 Juli.
IF'ETXXX-.I-iIETOIN",
De schilder Baardman.
I Zaterdag jl. had een groote wapenschouw van
afil^ Londensche vrijwilligerskorpsenter eere van
dent prins van Wales, plaats. Men weet dat deze
-^korpsenin 1859 over het geheele Vereenigd
Koninkrijk opgericht onder den invloed van een
der destijds bijna periodiek terugkeerende panie
ken wegens veronderstelde vijandige bedoelingen
van den Franschen keizerbestemd waren om het
weinig talrijke Engelsche leger, bij het afslaan
van een inval op het grondgebied, te ondersteu
nen. Een flauwe nabootsing dier beweging is zelfs
in Nederland op te merken geweest en zoowel in
Engeland als bij ons te lande ontbreekt het niet
aan lieden, die meenen dat men op die wijze,
langs den weg der vrijwillige oefening en wape
ning, in de verdediging des lands tegen een bui-
tenlandschen vijand voor een goed deel zou kun
nen voorzien.
Niet onbelangrijk is het daarom te vermelden
wat een correspondent der Indépendance omtrent
dien wapenschouw aan dat blad schrijft.
De vele onjuiste en verkeerde bewegingen,
schrijft hij die de vrijwilligers bij hunne jongste
schijngevechten maakten, hebben ons hartelijk
doen lachen; doch het zou onbillijk wezen niet
te erkennen dat zij door hunne flinke, martiale
houding bij den wapenschouw een gunstigen in
druk gemaakt hebben. Zij marcheerden nauw
keurig en regelmatig. Ik moet er echter bijvoe
gen dat zij pas van huis kwamen en dus geheel
frisch waren en dat ssij elockèo O OOI II
droegen. Eerst bij het trotseeren van vermoeie
nissen kan men vrijwillige soldaten beoordee-
len en ik wil hopen dat Engeland nog in langen tijd
de teleurstelling niet beleven zal van te ziendat
zijn vrijwilligers niet zooveel waard zijn als men
zich voorstelt. Riflemen zijn nooit meer dan sol
daten uit liefhebberij en men heeft slechts aan
een werkman een industrieel, een geleerde of een
kunstenaar te vragen, welke waarde men aan
liefhebberij in hun vak heeft te hechten. Een
vrijwilliger heeft in een veldtocht alles tegen zich
en voor de Engelsche Riflemen is het vooral een
nadeel dat zij zich onderscheiden door eene bonte
menigte van allerlei uniformenwelke ieder korps
naar eigen fantasie en smaak voor zich gekozen
heeft. Het gevolg hiervan zou lichtelijk kunnen
wezen dat verschillende korpsenin de verwar
ring van een gevechtelkander voor vijanden
zouden aanzien en het vuur hunner uitstekende
geweren op elkander zouden beproeven.
15.
Raar het Duitsch van August Becker.
(.Vervolg.)
Een hoogmoedige lach vertoonde zich bij deze
vermetele vergelijking op het gelaat van den mo
lenaar. Daarop nam hij mij nogmaals van het
hoofd tot de voeten op, zette een sluw gezicht en
zei toen:
„Ha zoo! wij zouden dus te zamen zaken kun
nen doen. Meent gij dat niet?"
„Dat zal er van afhangen. Kom maar voorden
dag."
„Ik heb er wel iets voor over, als ge wat wilt
verdienen."
„Naar dat het is," antwoordde ik losjes, maar
in klimmende spanning.
Inderdaad scheen het gevolg van dit onderhoud
al de verwachtingen, die ik daarvan gekoesterd
had, te zullen overtreffen, mijne hoop reeds vooruit te
vervullen en mijne plannen meer te zullen bevor
deren dan ik ooit had durven denken. De ge
dachte lag toch voor de hand, dat de molenaar in
een aanval van geldtrots den reizenden schilder een
voordeeltje wilde verschaffen door eene schilderij
Wat ik in dezen wapenschouw prijs, betreft dan
ook alleen zijn beteekenis als demonstratie van
trouw en gehechtheid aan het koninklijk huis en
aan den troonsopvolger. Men moet zich echter
niet verwonderen wanneer, als een der gevolgen
van dit krijgshaftige feest, eene volkomen hervor
ming van de Londensche vrijwilligerskorpsen plaats
heeft. Men moet kiezenóf eene flinke legermacht
van vrijwilligers, waarop men in tijd van nood
werkelijk rékenen kan, óf opheffing van de tegen
woordige korpsen, teneinde met het geld, dat zij
kosten, het staande leger een 30,000 man sterker
te maken. Zoo heel onbeduidend toch zijn de
kosten die zij, niettegenstaande zij „vrijwilli
gers" heeten, aan de schatkist veroorzaken,
niet. Hun budget bedraagt meer dan een half
millioen ponden sterling, dat is meer dan zes mil-
lioen gulden. Nu zal ieder toegeven dat 30,000
goede soldaten meer waard zijn dan 180,000 vrij
willigers, die als het er op aankomt, wanneer men er
de achterblijvers, de zieken en hen die buiten
staat zijn om dienst te doen aftrekt, zeker de
helft zoo sterk zullen wezen, en tegenover den
vijand minder zullen beteekenen dan 20,000 sol
daten. Het is niet juist noodig het vrijwillige
leger af te schaffen, maar men moet het in het
bezit stellen van datgene wat het nu mist, namelijk
eenheid, behoorlijk onderricht in den wapenhandel,
vastheid en degelijkheid. Zoolang de vrijwilligers
die eigenschappen niet bezitten, zullen zij, hoe
gunstig ook de indruk moge zijn dien zij op een
wapenschouw makenniets meer zijn dan parade
soldaten. Wat op de revue bijzonder in het oog
viel was het gebrek aan artillerie, maar nog meer
dat aan cavalerie. Ik geloof niet dat ik 500 rui
ters geteld heb. Ik heb eene berekening gemaakt
geheel Groot-Britannië heeft en ik heb het niet
verder kunnen brengen dan tot acht regimenten
cavalerie tegen 452 regimenten voetvolk. Is dat
niet een feit, waar men zich in een land, dat zoo
rijk is aan paarden als Engeland, over verbazen
moet?
Tot zoo ver de correspondent der Indépendance.
Wat uit zijne opmerkingen die bevestigd
worden door alles wat door Duitsche, Fransche
en Engelsche krijgskundigen over hetzelfde onder
werp geschreven is, voortvloeit, is dat de En
gelsche vrijwilligerskorpsen, hoe groot vertoon zij
ook bij wapenschouwingen en spiegelgevechten
maken, als strijdbare lichamen weinig waard zijn.
Hun fraaie, fantastische uniformen, waaronder het
flinke uiterlijk der zonen Albion's zich op zijn
voordeeligst vertoont, zijn niet in staat te vergoe
den wat hun ontbreekt aan eenheid, aan oefening,
aan strijdbaarheid en aan behoorlijke verhouding
tusschen de verschillende wapens. Dit laatste is
van hem te koopen, die zijn molen en diens omt rek
voorstelde. Daar hij mij voor 't oogenblik zwijgend
bleef aanzien, nam ik zelf weêr het woord en
vroeg
„Ge hadt er dus iets voor over?"
„Nu ja, het komt bij mij op een beetje geld
niet aan," gaf hij ten antwoord en rammelde an
dermaal in zijne zakken.
„Goed," hernam ik; „dan zal ik den molen voor
u schilderenen ook bij mij komt het op honderd
daalders meer of minder niet aan."
„Gij zijt een rechte grappenmakerriep hij
uit. „Honderd daaldersGe zult het voor minder
ook wel doen. Baas Dreske doet het voor vieren
twintig stuivers daags, met kost en inwoning.
Daarvoor schildert hij mij grasgroene boomen en
huizen met prachtige rozenroode daken op de mu
ren van mijn kamers."
Dat was wel eene ontgoochelingWat een klucht
die wil mij gebruiken om zijne kamers te beschil
deren dacht ik. En toch was dit nog meer bevor
derlijk aan mijne oogmerken. Dan zou de molen
voor mij open staan en zou ik met Eiekje onder
éen dak wonen. Heerlijk
„Goed," zei ik dus; „ik doe het voor dat geld,
omdat gij het zijt."
„Ei, omdat ik het ben?" antwoordde hij op
spottenden toon. „Maar zoo familiaar zijn wij nog
niet met elkander. Zulke dikke vrienden zijn wij
in lange niet, dat gij mij iets zoudt schenken
of ik iets voor minder prijs van u zou willen
hebben. Overigens schildert baas Dreske ook ge
een natuurlijk gevolg van de vrijheid, welke ieder
man heeft om zijn wapen te kiezen. Cavalerist
kan afleen de rijke worden, die een paard bezit
en dat- voor den militairen dienst gebruiken wil.
Den zwaren dienst bij de artillerie of bij de genie
verkiezen slechts weinigen. Men heeft dus eene
verbazende massa gewapende voetgangers, terwijl
de wapenen die in de tegenwoordige oorlogen dik
wijls beslissend zijn, ontbreken.
De les, hierin opgesloten, verdient in den tegen-
woordigen tijd ook voor Nederland behartiging.
De Gemeenteraad van Middelburg zal op
Woensdag a. des namiddags te half twee uur een
openbare zitting houden ter behandeling der
volgende zaken: onderzoek geloofsbrieven nieuw
benoemd raadslid; ingekomen stukken; missive
plaatselijke schoolcommissie, aanvraag om ontslag
missive wed. C. Krijger, overlijden van haren
echtgenoot; adres J. van den Houte Willems,
aankoop van gemeentegrond; rekening burgerlijk
armbestuur 1875; voorstel burgemeester en wet
houders herstelling leidijken oud havenkanaal;
voorstel aankoop overhoeken staatsspoorweg en
kanaalpolitieverordening bij het gebruik van het
droog dokbenoeming lid, bestuur der godshuizen.
De raad van State heeft in zijne jongste zitting
o. a. behandeld het beroep van den gemeenteraad
van Middelburg tegen het besluit van gedep.
staten van Zeeland van 31 Maart 1876, waarbij
goedkeuring is onthouden aan het raadsbesluit
van den 21Gn bevorens, tot nadere regeling der
jaarwedden van de hulponderwijzers aan eene der
te»* scho'en te Middelburg. Eappor-
In eene vergadering vau de kamer van koop
handel te Vlissingen is o. a. een voorstel behan
deld om adhaesie te verleenen aan een adres, door
de Middelburgsehe kamer van koophandel aan den
minister van binn. zaken ingezonden, houdende
bezwaren tegen de organisatie van den loodsdienst
in 't algemeen en tegen eenige omstandigheden
van localen aard in 't bijzonder.
Uit de discussiën is gebleken dat de beschou
wingen die ten grondslag liggen aan het oordeel
door de kamer te Middelburg uitgesproken, niet
overeenstemmen mét de zienswijze van de leden
der Vlissingsche kamer, waaruit het besluit voort
vloeide dat aan het adres in zijn geheel, zoo als
het daar lag, geen adhaesie gegeven kon worden.
De kamer erkende echter ten volle het groot
belang der zaak, en benoemde daarom de heeren
heel anders, veel duidelijker, niet zulk een gesmeer
met verf zooals op die plank daar, en bovendien
weet men, dat men een fatsoenlijk mensch in zijn
huis heeft."
Hij zweeg een oogenblik, terwijl ik moeite deed
mij weêr in die nieuwe ontgoocheling te schikken.
Daarop vervolgde hij op een beschermenden toon
„Maar ik heb nu eenmaal gezegd, dat ik uiets
wil laten verdienen. Als ge verstandig zijt, zult
ge het aannemen."
„En wat verlangt ge dan van mij?" vroeg ik,
nu wat ongeduldig.
„Luister!" begon hij met een gewichtig gezicht,
en ik moet erkennen mijne spanning was groot
genoeg. „Sedert ge hier op mijn grond rondzwerft
komt er geen musch meer in 't koren, raakt geen
schooljongen meer aan mijne vruchten. Gij ziet
er dan ook met uw baard schrikwekkend genoeg
uit!" Met de grootste nieuwsgierigheid wachtte
ik, waar dat heen moest. „Nu heeft het mij niets
geholpen, dat ik een vogelverschrikker zette. Hoe
haveloos en dreigend hij er uitzag, de musschen
en de jongens hadden spoedig ontdekt dat het
niets dan een pop was. Gij daarentegen zijt een
levende vogelverschrikker
„Mijnheerbegon ik verwoed.
„Bedaard!" voerde hij mij ernstig te gemoet.
„Als wij het eens zullen worden, moet ge niet
zooveel noten op uw zang hebben." Inwendig
kookte ik, maar ik wilde er toch alles van hooren
en liet hem dus voortgaan: „Wat het loon be
treft, krijgt ge, zoolang de kersen nog aan de
P. J. Siegers en J. Dommisse Cz om met den
secretaris deze zaak nader te onderzoeken en
daaromtrent een gedetailleerd advies uit te brengen.
Blijkens het jaarverslag over 1875 van de te
Sluis gevestigde spaarbank van het departement
der maatschappij tot Nut van 't algemeen, was het
bedrag der inlagen f 700 minder dan in 1874;
doch ook het beloop der teruggaven bleef bijna
ƒ1000 beneden dat jaar. Het in de bank belegde
kapitaal bedroeg op uit» December 18,75 ƒ15,256,
zijnde f 500 meer dan een jaar te voren. Inge
bracht werden 79 posten ten bedrage van ƒ2205;
teruggevraagd 40 posten, ten bedrage van 2198.29.
De ontvangsten bedroegen ƒ3803, de uitgaven
2588het saldo in kas alzoo 1215. Het totaal
der baten beliep op het einde des jaars 18,953
de totale schuld 15,256, waaruit een reservefonds
blijkt van f 3697. Met een effectenkoers van
slechts 50 pet. voor de 2£ pet. nationale werke
lijke schuld (het eenige effect waarin kapitalen
der bank belegd zijn) zou de bank thans kunnen
liquideeren zonder eenig verlies voor de deelheb
bers. De koers van genoemd effect is echter op
het oogenblik 12 a 13 pet. hooger.
Het getal deelhebbers in de bank klom van
122 tot 144 en vermeerderde sedert 1 Januari van
dit jaar weder met elf.
Het is vooral aan de toenemende deelneming van
dienstboden, handwerkslieden en arbeiders, die aan
de bank hunne spaarpenningen toevertrouwen
tegen de rente van 3 j pet., dat de inrichting haar
toenemenden bloei dankt.
Aan de Nieuwe Goessehe courant wordt het
Langs het kanaal alhier is gepasseerd het fraaie
Amerikaansche driemastschip „Star of Hope,"
groot 1180 ton, komende van Antwerpen met
bestemming naar Rotterdamwelk schip voor re
kening van den heer Smit is aangekocht en reeds
onder Nederlandsche vlag gebracht.
Er is in de laatste maanden eene belangrijke
toeneming te bespeuren in de scheepvaartbewegj^
tusschen België en PruisenIr-figs net kanaal door
Zuid-Beveland. Ontzaggelijk zijn de hoeveelheden
granen, die uit België naar Pruisen worden ver
zonden, welke alleen in Juni 9,923,722 kilo bedroe
gen; terwijl millioenen kilo's steenkolen in omge
keerde richting gaano. a. zijn heden niet minder
dan vijf stoomschepen alhier ingeklaard, met volle
lading, bestemd naar Keulen, Mulheim,Mannheim,
Wesel, Duisburg, Mainz enz.
Ziehier een opgave der stoomschepen, welke
boomen hangen, de helft van 't loon van baas
Dreske, namelijk twaalf stuivers daags, en vrij
drinken."
Verstomd en verbleekt stond ik daar. Mijne
keel was toegeschroefd, maar eindelijk bracht ik
de woorden uit:
„En daarvoor moet ik
„Hier staan of zitten, naar uw goedvinden, om
de vogels en de kwajongens bang te maken."
Wat moest ik daarvan denken! Strookte dit
ook maar in 'tminst met mijne denkbeelden om
trent den verzachtenden invloed van de kunet op
de gemoederen? Hoe was 'tmogelijk! Mij, een der
elegantste en gezochtste mannen uit de hoofdstad,
wilde die boer tot vogelverschrikker gebruiken
'tWas te ongerijmd om beleedigend te zijn, te pot
sierlijk om in ernst opgenomen te worden, meer
belachelijk dan ergerlijkwaarom zou ik er mij
boos over maken? Te gelijk viel mij een middel
in, om mij op dien hoogmoedigen kinkel te wreken.
Wacht maar, molenaar! dacht ik; deze maal zal
ik u te slim zijn. Ik bedwong mij dus en vroeg
op zoo kalm mogelijken toon:
„Ik moet dus tot vogelverschrikker dienen?"
„Juist; gij hebt mij goed begrepen."
„En daarvoor krijg ik dagelijks twaalf stuivers,
met kost en inwoning?"
„Inwoning? Neen. Blijf maar wonen, waar ge
tot nog toe gewoond hebt. Maar den kost ja, en
drinken ook, rijkelijk; dat zal u hier gebracht
worden. Op mijn molen hebt gij niets te doendaar
ge juist daarbuiten de vogels verdrijven moet."