N°; 159. 119e Jaargang. 1876. Vrijdag 7 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.; van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. ^lEJTJTXIIL.XjIB'POlSn De schilder Baardman. Middelburg, 6 Ju] MIDDELBIRGSC Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL, Door burgemeester en ■wethouders van Middel burg wordt het volgende bekend gemaakt. Inkwartiering. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de artikelen 18 en 19 der wet betrek kelijk de inkwartieringen, van den 15™ Septem ber 1866 (Staatsbl. n° 138)brengen ter openbare kennis, dat de lijst der inwoners, die voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud het eerst in aanmerking komen is aangeplakt dat die lijst van den 3™ Juli 1876 tot en met den 16™ Juli a.op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd alsmede dat de bezwaren tegen die lijst schriftelijk aan hen kunnen worden ingediend van den 17en Juli 1876 tot en met den 30en daaraanvolgende. Burgemeester en wethouders achten het tevens niet ongepast de ingezetenen bekend te maken met den inhoud van de artikelen 1314 en 16 der hierboven aangehaalde wetluidende als volgt Art. 13. De vordering van inkwartiering en onderhoud geschiedt voor het krijgsvolk, bij bewoners van huizen of van gedeelten van huizenter zake waarvan aan slag in de personeele belasting plaats heeft, naar eene huurwaardewelker bedragvolgens de wet op het middel, geen aanspraak geeft op vermin derde belasting; voor de dienstpaardenbij alle personendie over gebouwen of getimmerten beschikkenbruik baar tot stalling van paarden en waarin onbezette plaatsen zijn. Art. 14. Huisgezinnen, waarin zich eene kraam vrouw of een lijk bevindtof waarin personen aan ernstige ziekten lijdenworden tijdelijk van inkwar tiering vrijgesteld. In buizen, waarin eene besmettelijke ziekte heerscht, mag geen inkwartiering geschieden. Deze omstandigheden wordenvóór het uitrei ken der biljetten aan de kwartiermakers of bij detachementen aan de manschappenmedegedeeld aan den burgemeester. De inwonerdie deswege in gebreke blijftis gehouden de ingekwartierden voorloopig in zijne woning(mits daarin geene besmettelijke ziekte heersche), op te nemen en ten spoedigste voor eigen rekeningin hunne behoorlijke huisvesting en onderhoud elders in de gemeente te voorzien. Deze laatste verplichting vervalt, wanneer het gemis der bedoelde opgaaf buiten de schuld ligt van den inwoner; in welk geval, op diens latere mededeeling der reden van vrijstellingde bur gemeester een ander kwartier aanwijst. Huisgezinnen zonder mannelijke personen boven de 20 jaren worden niet met inkwartiering belast. Ontstaat eene reden van vrijstelling tijdens de inkwartieringdan wordt door den burgemeester, na kennisneming daarvan een ander aangewezen. Art. 16. De inkwartiering en het onderhoud worden bij gelijke beurten onder de inwoners ver deeld met dien verstande evenweldat de krijgs lieden tot dezelfde compagnie of hetzelfde escadron behoorende, zooveel doenlijk in de nabijheid van elk ander en van hunne paarden worden ingekwartierd. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort te Middelburgden 3eB Juli 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. 14. Naar het Duitsch van August Becker. {Vervolg.) In deze stemming begaf ik mij door het verderop zeer schilderachtige aan het meer gelegene dorp huiswaarts. Alsof mijn eigen' geluk al het be- scheidene schoon van dit Marksche landschap met een tooverglans omgaf, zoo zeer verheugde mij thans de omringende natuur. In eene zalige be dwelming kwam ik in bet logement terug, waar ik er met mijnheer den dominé een stevig glas op leegde, zoodat wij elkander innig omhelsden toen wij ons goeden nacht wenschten. Mijn hartsgeheim verried ik echter mijn nieuwen vriend ook in de vertrouwelijkste oogenblikken niet, want ik wist reeds bij ondervinding hoe de nijdige goden het geluk, waarvan men te veel ophef maakt, weten te verkeeren. Ofschoon het bewustzijn van dat geluk in de volgende dagen niet verminderde, maar veeleer toenam, kwamen toch bij bedaarder beschouwing de zwarigheden en hinderpalen, die zich tegen de vervulling mij ner wenschen verzetten, mij niet meer zoo licht en onbeduidend voor. Ja, nu ik er recht vóór S elnittci-ij De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend: dat de commissie welke ingevolge artikel 15 der wet op de schutterijen van den 11™ April 1827 voor dit jaar binnen deze gemeente is samengesteld tot het onderzoeken van en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluitinghare zitting zal beginnen op het raadhuis dezer gemeente den 19en Juli a., des voormiddags te 10 uren. Zij herinneren voorts de belanghebbenden aan de artikelen 9, 10, 11, 12, 13 en 16 van zijner majesteits besluit van den 28™ Juni 1827 (Staats blad n°. 42terwijl diegenen welke vermeenen mochten op grond van art. 23 der wet aanspraak te kunnen maken om bij de reserve te worden geplaatst, zich eveneens op den 19en Juni a. bij die commissie zullen moeten aanmelden. Middelburg den 3en Juli 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. "V erordeningen. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat door den gemeenteraad, in zijne vergadering van den 3en Mei 1876, is vastgesteld eene veror dening ter voldoening aan art. 178 der gemeentewet; dat deze verordening aan gedeputeerde staten van Zeeland, volgens hun bericht van den 26en Mei 1876 n°. 2332/12 in afschrift medegedeeld en den 2en Juni daaraanvolgende is afgekondigd; dat zijgedurende drie maandenop de gemeente secretarie voor ieder ter lezing nedergelegd en aldaar tegen betaling van 5 cent verkrijgbaar is gesteld. Middelburg, den 3™ Juli 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. Reeds bij eene vroegere gelegenheid vestigden wij de aandacht op de misbruiken, welke bij de jongste verkiezingen in België hebben plaats ge had, door frauduleuse verbooging van den aanslag in de belastingen van behoeftige personen die daardoor tot kiezers werden gemaakt. Te meer ver dienden die handelingen onze aandacht, daar ook in ons land de zoogenaamde „kunstmatige kiezersfabri- catie" te Eist hetzelfde euvel aan het licht gebracht en reeds het onderwerp eener discussie in de tweede kamer uitgemaakt heeft. In die kamer-discussieop den 24™ Mei jl werd de vrees uitgesproken dat de kiezersfabrie- catie, welke zich tot dusverre bepaald heeft tot gemeenteraads-verkiezingen te Eistte Nijmegen en te Nieuwkoop, zich later misschien zou uit stond schenen zij mij grooter toe, omdat zij zich nu pas in haar ware licht vertoonden. Hoe zou ik op goeden voet komen met een man van het karakter en de begrippen van den mole naar? Hoe moest ik, na al wat ik gehooid en zelf gezien had, hem zelfs maar op de gedachte brengen om van zijn lievelingsplan af te zien en mij zijne dochter te geven? Zou ik hem alles eens uitvoerig schrijven? Daar was niet aan te denken. Hij zou den brief ongelezen verscheuren, of in het beste geval hem gebruiken tot fidibussen of andere doeleinden, waarvoor hij niet bestemd was. Daar entegen rechtstreeks op den molenaar af te gaan en hem de hand van zijn Riekje te vragen, zou even roekeloos zijn geweest als in het hol van den tijger te kruipen om diens jongen te rooven. Zoo ik daarbij mijn leven ook niet in de waagschaal stelde, zou ik toch zeker met een bevalligen boog het huis uitgeworpen worden en nog eenige bui len, door Hans Jochem's vuisten toegebracht, op den koop toe ontvangen. Daar had ik ook geen begeerte naar. „Mijnheer de graaf," in de buurt, van wien de dominé mij reeds meermalen gesproken had, kwam mij voor den geest, en ik dacht dat diens invloed misschien veel bij den molenaar zou kunnen uit werken. Ik kende dien zeer voorkomenden edelman van vroeger uit de stad, en wist dat hij mij gene gen was en gaarne een dienst zou bewijzen. Maar toch was bet zeer de vraag, of ik hem met zulk eene critieke zaak mocht lastig vallen, en zelfs bet reeds vermelde voornemen om mijn geluk niet strekken tot de verkiezingen van leden voor de tweede kamer en op die wijze ons geheele kies stelsel bederven zou. Het was immers slechts een quarsfie van geld. In België heeft het kwaad reeds dien omvang aangenomen. Niet minder dan vier honderd kiezers werden binnen drie dagen in het arrondis sement Antwerpen te voorschijn gebrachtalleen door werkpaarden als weelde-paarden op te geven. Dit feit krijgt te meer beteekenis, wan neer men in aanmerking neemt dat de minister van financiën bij herhaalde aanschrijvingen de ambtenaren der belastingen tegen deze valsche opgaven gewaarschuwd had. „De ambtenaren zijn gehouden, schreef de minister Malou in 1873om de aandacht der bevoegde autoriteiten te vestigen op zoodanige aanslagen welke hun toeschijnen gedaan te wor den met de bedoeling om op frauduleuse wijze het kiesrecht te verkrijgen. „Het is van hoog belang dat de ambtenaren van de administratie der belastingen niet beschul digd kunnen worden dat zij met een of ander politiek oogmerkde aanslagen der belasting schuldigen hooger of lager maken dan die behoo- ren te zijn waardoor op frauduleuse wijze de bevoegdheid van kiezer zou toegekend of ont nomen worden, in strijd met de onpartijdige toe passing der wet op de feitelijk bestaande toestan den. De ambtenaren hebben de bevoegdheid niet om de aangiften voor den aanslag af te wijzen doch zij kunnen door de bevoegde autoriteiten doen onderzoeken of de aangifte niet vervalscht is, met het doel om den aangeslagene het kiesrecht te bezorgen." Door geen der sprekers in onze tweede kamer op den 24™ Mei werd de bemoeiing der ambtena ren van de belastingen ingeroepenteneinde de onjuiste aanslagen te voorkomen. Het komt ons ook ondoenlijk voor, die ambtenaren met deze controle te belasten. Zij hebben reeds genoeg te doen met te zorgen dat niemand zich tot een lager bedrag opgeeft, dan waarvoor hij ver plicht is belasting te betalenvan hen ook nog het toezicht te vergen dat niemand zich hooger aangeeft dan noodig is zou een onuitvoerlijke last wezen. Wel werden echter in de kamer ver schillende middelen aan de hand gedaan om de overeenstemming der kiezerslijsten met de werke lijke omstandigheden der kiezers door de gemeente besturen te doen eontroleeren. De heer van Nispen van Sevenaer trad daarover in vele bijzonderheden, en ook de heer van Eek drong aan op eene ver andering der kieswetwelke naar hij zich voor stelde, met behoud van het grondwettig stelsel van den census, aan knoeiergen zooals te Eist hadden plaats gehad, een einde zou kunnen maken. door voorbarige ruchtbaarheid aan den toorn der goden bloot te stellen, hield mij van dien beden- kelijken stap terug. De zaak, die mij thans meer dan ooit vervulde, was dus in geenen deele licht en moest rijpelijk overdacht worden. Mijn beste troost daarbij en op 'toogenblik mijn eenige steun, was Riekje's liefde voor mij. Sedert hare bekentenis was ik verzekerd, dat zij zich niet lijdelijk naar 't altaar zou laten drijven. En daar het geluk mij eindelijk zoo ver was medegeloopen en in bootdzaak op mijne hand was, hoopte ik dat het mij verder bij zou blijven en verwachtte ik het overige van het toeval. Daaraan paarde zich de hoop op den ver zachtenden invloed, dien de kunst meermalen op harde stugge gemoederen gehad heeft. Ondertusschen waren mijne schildermaterialen te Lippenwalde aangekomen. De bij voortduring sehoone dagen lokten naar buiten in 't vrije veld. Ik spande dus met ijver doek op ramen, spoorde in 't stadje zelf eenige paneelen op, die ik zelf van den krijtgrond voorzag, en ging op een middag naar buiten, in gezelschap van een man, die mijne sehilderbehoeften droeg. De beste plaats voor mijne studiën had ik reeds vroeger uitgezocht. Schuin tegenover den Boschmolen, tusschen ko renvelden en het blauwe meer, liep een hooge grond, die naar dat meer afhelde. Een reusachtig granietblok lag in 'tgras, een van die in de Mark zoo talrijke zwerfblokken, die door het volk altijd met den duivel of een ten ondergegaan reuzenge- slacht in verband gebracht worden. Een groepje Het is bekend dat de meerderheid der commis sie van rapporteurs, samengesteld uit de heereu Tak, Kappeijne, Bastert, van Nispen en Messchert, van gevoelen was dat herziening der kieswet niet baten zou en alleen grondwetsherziening de vervalsching van het kiesrecht zou kunnen voorkomen. Ofschoon de commissie niet stellig uitsprak in welken zin die herziening plaats zou moeten hebbenvolgt toch uit haar betoog, dat indien het grondwetsartikel, dat betaling van een zeker bedrag in de belastingen tot grondslag voor het kiesrecht maakttot misbruiken aanleiding geeft, de herziening, die voorkoming dezer mis bruiken ten gevolge moet hebben, slechts zal kun nen bestaan in het aannemen van een anderen grondslag dan belasting-betaling. De heer Tak van Poortvliet toonde dan ook aan hoe alle vroeger aangewende pogingen om de bepalingen der kieswet zoodanig te doen luiden dat de knoeiergen voor komen zouden worden, vruchteloos waren gebleven en, ofschoon hij de voorstanders der wijziging van de kieswet uitnoodigde om hunne denkbeelden in een bepaald voorstel te formuleeren, werd daar aan door niemand hunner voldaan. Het komt ons voor dat hetgeen wij in België zienwaar zelfs de waarschuwingen des ministers van financiën en de waakzaamheid der ambtenaren van de belastingen machteloos zijn geweest om te voorkomen dat het kiesstelsel op kolossale wijze vervalscht is gewordenslechts strekken kan om het gevoelen van de meerderheid der commissie van rapporteurs te versterken, dat geen wijziging der kieswet voldoende kan zijn om het kwaad te keeren maar dat verandering van het stelsel der grondwet daartoe een vereischte is. Blijkens aankondiging in het Weekblad van het Regt zullen op de algemeene vergadering der Juristen-vereeniging, van 24 tot 26 Augustus a. te Middelburg te houden onder voorzitterschap van mr. A. J. Swart, te 10 uren des morgens, in de na te melden volgorde behandeld wor den deze drie onderwerpenBurgerlijk recht (voogdij van regenten)Handelsrecht (bewijs door tusschenpersonen)Strafrecht (verzekering der nakoming van civiele verbintenissen). De Staats-conrant van heden bevat het koninklijk besluit van 23 Juni jl. tot wijziging van art. 13 van het koninklijk besluit van 11 November 1856 (Staatsblad n° 114), houdende bepalingen omtrent den dienst der rijksveldwachters, en zulks met intrekking der koninklijke besluiten van 29 Juli 1858 (Staatsblad n® 63) en 25 October 1858 (Staatsblad n« 72). In hetzelfde nommer zijn opgenomen de wetten van 24 dezer, houdende regeling van de voor van die berken, die een lievelijke schaduw ver spreiden, zonder te veel licht te onderscheppen, was daar opgeschoten. Op dit terrein nu, dat nog tot den Boschmolen behoorde, sloeg ik welgemoed mijne schilderstent op. Met sehoone perspectieven en harmonische overgangen van kleur deden zich van deze plaats aan alle zijden de liefelijkste landschap-motieven op. Het granietblok met de berken op den voor grond; het zacht kabbelende meer, het bosch aan de overzijde met den enkelen eikenboom en de half verborgen, vertrouwelijk klapperende Bosch molen op den middelgrond, terwijl op de heuvels van den achtergrond eenige windmolens prijkten. Rechts een blik in de diepte op het dorp met zijn hoogen kerktoren, links de wijd uitgestrekte opene vlakten der Mark, die in een blauwachtigen damp als wegsmolten. Recht achter mij golfde het koren en droegen de kersenboomon hunne bijna rijpe vruchten. Hier en daar lag of graasde eene kudde schapen, reden boeren naar 't veld of zag men daglooners werkzaam in 't groen. Hoe boeiend was dit alles voor den landschapschilder! Maar toch sloeg ik er niet zooveel acht op, als op het geen bij en rondom den Boschmolen gebeurde. Ongelukkig kwam Riekje niet meer buiten. Zelfs met een verrekijker kon ik geen spoor van haar ontdekken, als misschien een blauwe monw, die zieh vluchtig tusschen de gordijnen vertoonde, of den zoom van haar kleed, als zij door den bloemtuin zweefde. Des te veelvuldiger werd Hans Jochem's lompe gestalte zichtbaar, en nooit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1