N°. 158.
119e Jaargang.
Donderdag
6 Juli.
AO 4 AF.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lappite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 5 Juli;
FETJIL-LSTON.
De schilder Baardman.
Benoemingen en besluiten,
Onderwij s.
Mari ne en leger.
Rechtzaken,
oom
Het vreesclijk bericht omtrent het vergaan van
het stoomschip „Luitenant-generaal Kroesen",
dat ons gisteren per telegraaf gemeld werd, wordt
door de Staats-courant, in nagenoeg dezelfde be
woordingen als waarin het ons geseind werd, be
vestigd.
Het schip, behoorende aan de Nederlandsch-
Indische stoomvaartmaatschappij, was op de terug
reis van Atchin, over Padang, naar Batavia; de
ramp heeit plaats gehad nabij het eiland Lagoendi
in straat Sunda, tamelijk dicht bij Batavia dus.
Behalve de ons gisteren geseinde namen, komt in
de Staats-courant onder de omgekomenen nog voor
de kapitein Welters. Waarschijnlijk bevonden zich
onder de 300 opvarenden, waarvan slechts 70 ge
red zijn, ook een aantal uit Atchin terugkeerende
militairen.
Ofschoon deze ramp den toestand, waarin Indië
zich bevindt, moeilijk gevaarlijker kan maken dan
hij reeds was, kan echter het verlies dat door
Nederland en de kolonie geleden wordt, nauwelijks
hoog genoeg geschat worden. Onder de omgeko
menen wordt de hoofd-ingenieur Pet genoemd, een
man die, wat bekwaamheid in zijn vak betreft,
door niemand misschien in Indië overtroffen werd
en wiens benoeming tot ridder der orde van den
Nederlandsehen leeuw, vóór eenigen tijd, algemeen
beschouwd werd als eene volkomen billijke erken
ning van de uitstekende diensten, door de onder
zijn beleid uitgevoerde besproeiings-werken op Java
aan de regeering en aan de inlandsehe bevolking
bewezen. Voorts de verdienstelijke gewezen chef
van het hydrographisch bureau Edeling, de majoor
Boom en zoovele andere officieren en manschappen,
wier gemis voor ons zwaar geteisterd Indisch
leger niet aan te vullen is.
De hand des ongeluks drukt in dezen tijd zwaar
op Nederlandsch-Indië
Een manwiens naam eene roemrijke plaats
bekleedt in de geschiedenis van Nederland's hel
dendaden ter zee, Jacob Hobein, opperstuur
man aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Vlis-
Bingenheeft heden na öOjarigen dienst op zijn
verzoek zijn eervol ontslagonder toekenning van
pensioen, bekomen.
Geboren den 10™ Januari 1810trad Hobein
op 16jarigen leeftijd in 's lands dienst en bedreef
vijf jaren later als matroos 3e klasse, de
daad, door welke hij zijn naam vereeuwigde.
Onder een kogelregen der Belgen zwom hij naar
13.
Naar Tiet Duitsch van August Becker.
Vervolg.)
En nu beschreef ik haar ijlings wat ik sedert
mijne ontmoeting met haar aan het Halenmeer
bedacht en gedaan had, om haar op te sporen. Zij
geloofde mij. Dit bleek uit de opmerking die zij,
tusschen hare tranen door, lachend maakte, dat
zij van eene harer meiden uit de Ukermarkt wist,
dat verleden jaar in dat gewest een schilder overal
navraag naar een molenaar Brandt gedaan had.
„Riekje," sprak ik daarop, „zeg mij de waar
heid, de geheele en zuivere waarheid. Ik bezweer
u, verloochen op dit oogenblik de inspraak van
uw hart niet, want het is beslissend voor uw en
voor mijn leven. Spreek de waarheid, Riekje:
hebt gij u mijner vriendelijk herinnerd, hebt gij
met genegenheid, in liefde, aan mij gedacht?"
Zij weifelde en kampte inwendig tegen eene
bekentenis, die reeds uit hare houding en hare
oogen sprak.
„Waarom doet ge mij zulke vragenzeide zij op
klagenden toon. „Waarom wilt ge mij een antwoord
afdwingen, dat ik niet geven mag? Het is te laat
eene in het vaarwater „de Brakman" liggende
sloeprukte de Nederlandsoke vlagdie in
's vijands handen dreigde te vallendaarvan af,
wond die om zijn middel en bracht het dierbaar
kleinood zwemmende weder in veiligheid.
Wegens dit feit benoemd tot ridder der mili
taire Willemsorde 4" klasse, klom hij vervolgens
geregeld in den eer vollen onderofficiersstand op tot
zijn tegenwoordigen rang in welken hij in Augus
tus 1859 met de groote gouden medaille voor 50
eerlijke en trouwe dienstjaren begiftigd werd.
Den 19™ Februari 1871 werd hij benoemd tot
broeder der orde van den Nederlandschen leeuw.
Herhaaldelijk had Hobein reeds zijn pensioen
verzochtdoch men wilde hem bij de marine
ongaarne missen. Eindelijk is zijn verzoekvoor
de vierde maal gedaandoor den minister inge
willigd. Hij telde thans 67 dienstjaren.
Door zijn ontslag scheidt een van de dapper
ste strijders uit den kamp met Belgiëwiens
naammet dien van van Speijkonder ons volk
misschien den meesten weerklank vond uit de
rijen van 's lands dienaren. Moge de eervolle
rust, hem thans gegund, nog vele jaren zijn
deel zijn.
Naar wij met zekerheid vernemen, worden door
den heer G. Keyzer, leeraar in de gymnastiek
aan de rijks hoogere burgerschool alhier, pogingen
aangewend om door vrijwillige inschrijvingen gel
den bijeen te brengen voor het maken eener bad
en zweminrichting aan de overzijde van het
kanaal nabij het pontveer.
De inrichting zal bestaan uit een drijvend bad
met zes badkamers, met zinken kuipen; aan de
zijde van het badhuis een zinken bassin, ter lengte
van het badhuis, met een breedte van 4 a 5 meter
op eene diepte van drie voet, voor beginnende
zwemmers. Langs het geheele badhuis zal een
overdekte gang met leuning worden aangebracht,
waar aan den gordel zwemles zal worden gegeven.
Aan den minister van binnenlandsche zaken is
reeds de vereischte vergunning gevraagd. Wordt
deze verleend en zijn de inschrijvingen voldoende
tot verwezenlijking van het plan, dan zal de
inrichting nog in dit seizoen tot stand komen.
Wij achten het overbodig onze ingezetenen tot
deelneming aan te sporen, daar het hier eene
inrichting geldt, waaraan in onze gemeente zeer
groote behoefte bestaat en waarvan het gemis
door velen ten zeerste wordt betreurd.
Bij de verkiezing van een lid van den gemeen
teraad van Zierikzee op 4 dezer zijn ingeleverd
226 stembriefjes, in blanco en van onwaarde 5,
zoodat zijn uitgebracht 221 geldige stemmen. Bij
„Nog niet te laat! Nimmer te laat!" riep ik
uit. „Gij zijt door uw vader aan een ander toe
gezegd. Kunt gij, wilt gij diens vrouw worden?"
Haar gelaat nam eene bittere uitdrukking aan,
toen zij zich aldus tot een antwoord gedrongen
zag. Haar blik zweefde onzeker, alsof zij ergens
hulp zocht, over het meer, toen plotseling een hel
per in haar nood verscheen, in de gedaante van
een kolossalen hond, denzelfden die aan de ketting
liggende zoo gretig naar mij had gehapt. Met
opgericht haar en tegen mij knorrende sprong hij
uit het houtgewas te voorschijn en plaatste zich
naast zijne jonge meesteres, die hem dadelijk bij
den halsband greep en hem gebood zich rustig te
houdeD. Hare woorden werkten zoo bedarend op
zijn woest gemoed dat ik hem zelfs den kop mocht
streelen. Het dier had haar een pijnlijk antwoord
bespaard, doch haar, naar het scheen, eene niet
minder pijnlijke herinnering voor den geest geroe
pen. Zij wierp namelijk angstige blikken in de
richting van den molen en vervolgens naar het
kreupelhout.
„Eu hoe hebt ge den weg hierheen gevonden
vroeg zij haastig.
„Elfride, wier complimenten ik u moet over
brengen, heeft mij verraden waar ik u zoeken meest."
Een glimlachje verhelderde haar gelaat, doch ver
dween terstond weer, toen zij hernam
„Maar gij zult toch niet blijven?"
„Zeker blijf ik. Dat neemt ge mij immers niet
kwalijk
„Neen; hoe zou ik het kwalijk nemen? Maar ik
de opening op 5 dezer bleek dat waren uitgebracht
op den heer J. C. Pilaar 131op den heer D. Q.
Mulock' Houwer 49, op den heer A. Giljam 26, op
den heer mr. B. M. de Jonge van Ellemeet 7
en de overige over verschillende personen ver
deeld, zoodat is verkozen de heer J. C. Pilaar,
directeur, van het post- en telegraaf kantoor aldaar.
Bij het departement van koloniën is een te
legram van den gouverneur-generaal van Ne
derlandsch-Indië ontvangen, inhoudende de na
volgende tijdingen uit Atchin, gisteren reeds ten
deele door ons vermeld
„De naar Pedir gezonden bezettingstroepen
werden bij hunne aankomst aldaar (4 Juni) door
den radja en de hoofden goed ontvangen en be
gonnen dadelijk met het oprichten eener versterking.
Na eenige dagen nam de bevolking eene vijandige
houding aan en verwondde twee militairen. Daarom
werd den 10™ Juni nog eene Europeesche com
pagnie ter versterking der bezetting uit Atehin
gezonden. Sedert is echter alles naar wensch
gegaan; de bevolking hield zich rustig en de
radja en hoofden bleven welgezind.
„In Atehin heeft men opnieuw te kampen gehad
met regen, zwaren wind en overstrooming, waardoor
veel schade is veroorzaakt. Nagenoeg overal
heeft het land onder water gestaan, ook hij het
nieuwe hospitaal te Pantey Perak; Kotta Radja
bleef evenwel vrij. Volgens de laatste berichten
was het water weder gezakt en waren alle ver
sterkingen daarvan bevrijd. Het weder was zeer
warm en droog geworden. De gezondheidstoe
stand die eenigen tijd ongunstig was geweest,
begon te verbeteren.
„De vijand trachtte herhaaldelijk onzen post
Beloel-zuid te bekruipen, doch te vergeefs. Een
aanval op onze versterking te Kwalla-Gighen werd
afgeslagen, zonder verlies aan onze zijde.
„Eene patrouille van drie militairen, die twee
bannelingen van Olehleh naar Lampager geleidde,
werd overvallen en vermoord. De hoofden van
Lamtengah in de VI Moekim, op wie de verden
king rustte dat zij met den vijand heulden, zijn
gearresteerd.
„De radja van Pasei kwam den 14™ Juni met
den assistent resident de Scheemaker te Atchin,
om zijne opwachting aan den hevelhebber te maken."
De Staats-courant van-heden bevat de wet van
den 26en Juni jl.houdende definitieve vaststelling
van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor
het dienstjaar 1876.
Voor examen C art. 61 civiel ingenieur aan de
Polytechnische school hadden zich 28 candi-
ben bevreesd voor u. De menschen hier zijn
ruw en gewelddadig, Frits alleen uitgezon
derd."
„Uw verloofde 1" merkte ik aan.
Zij bloosde, maar vervolgde met dezelfde haas
tigheid
„Mijn vader zelf is hard, hoogmoedig, streng.
„Hij zal toch een kunstenaar, die niemand iets
in den weg legt, geen kwaad doen?" voerde ik
aan. „Nergens in het land heeft men mij verbo
den bij de molens te komen, die ik wilde teekenen.
Overigens zal ik mij door geen gevaren laten af
schrikken om u van mijne liefde te overtuigen en
te trachten uwe wederliefde te verwerven. Gij
kunt toch niet willen, Riekje, dat ik mij vóór
dien tijd verwijder, dat ik, zonder die bekentenis
van uwe lieve lippen verkregen te hebben, deze
streek verlaat?"
„Mijn hemel, moet ik het u dan nog zeggen!"
sprak zij fluisterend met neêrgeslagen oogen, ter
wijl hare keel als toegeschroefd scheen. „Ik heb
nog niemand anders lief gehad!"
En thans lag zij aan mijne borst, haar gloeiend
gelaat aan mijn schouder verbergende.
Slechts een kort oogenblik weerspiegelden de
blauwe wateren van het meer dit gelukkige paar.
Het volgende moment rukte het schoone meisje
zich uit mijne omarming los en snelde met gebukt
hoofd, den hond aan den halsband vasthoudende,
langs den rand van het water naar den vaderlij
ken molen, zonder eene enkele maal meer om te
zien naar den gelukkigen man, die van de plek,
daten aangemeld, waarvan 3 zich terugtrokken!
Afgewezen werden 6, toegelaten de heeren S. W.
Becking, H. E. Beunke, J. de Booy, C. R. J.
Kallenberg van den Bosch, A. L. J. Bouten,
J. W. O. H. Bueninck, D. A. M. Doublet, S. G.
Everts, D. H. Havelaar, A. W. Hein, J. A. Kerk
hoven, H. H. van Mol, J. de Koning, A. P. Mel-
chior, J. G. Mets, D. Molenaar, jhr. B. W. F. van
Riemsdijk, J. A. Royer, J. K. E. Friebart.
Voor examen C art. 62 (architect) hadden zich
2 candidaten aangemeld. Toegelaten werden de
heeren W. C. Moomans en jhr. B. W. F. van
Riemsdijk.
Voor examen C art. 63 (scheepsbouwkundig in
genieur) had zich 1 candidaat aangemeld, die
afgewezen werd.
Voor examen C art. 64 (werktuigkundig inge
nieur) hadden zich 5 candidaten aangemeld waar
van 2 werden afgewezen. Toegelaten werden de
heeren: Th. A. Bertrand, D. Blooker, en H. E.
van Gelder.
Voor examen B art. 60 (technoloog) hadden
zich 13 candidaten aangemeld waarvan 3 zich
terugtrokken en 6 werden afgewezen. Toegelaten
werden de heeren: J. Boas Boasson, G. W. Eek-
hout, M. A van Hasselt, C. A. C. Libosan.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen
te Harlingen, L. M. van Kooten, thans ontvanger
derzelfde middelen te Bergen op Zoom c. a.
De commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs te Zaandam heeft den gemeenteraad
geadviseerd, op het verzoekschrift van 50 inge
zetenen die om toelating ook van meisjes op de
hoogere burgerschool vroegengunstig te beschik
ken, mits de school het karakter blijve behouden
hetwelk zij thans draagt.
De luitenant ter zee 2a klasse H. R. J. J.
Thorbeckelaatst behoord hebbende tot het
eskader in Oost-Indië en van daar den 22™ Juni
jl. in Nederland teruggekeerd, is met dien datum
op nonactiviteit gesteld.
Op den 3™ Juli 1876 zijn ten kantongerecht te
Middelburg de navolgende veroordeelende von-
waar hij zoo even hare bevallige gestalte omstren
geld had, haar bleef nastaren.
VI.
Zij bemint mij! jubelde ik inwendig en gaarne
zou ik het aan de geheele wereld uitgebazuind
hebben. Doch de blijkbare angst van het meisje,
de bestaande omstandigheden en de voorzichtigheid
geboden mij, die gelukkige overtuiging alsnog in
in 't binnenste van mijn hart te besluiten.
Voorshands vergenoegde ik mij het boek bij
mij te steken, dat Riekje op de bank had laten
liggenhet was een deel der boeiende novellen van
Julius Mosem. Daarop begaf ik mij ten spoedigste
tusschen het beschermende kreupelhout. En het
was meer dan tijd, want op hetzelfde oogenblik
trad op eene andere plaats de breede gestalte van
den molenaar uit het boschje op den hoogen grond
tusschen het houtgewas en het meer. Ware hij
eenige minuten vroeger gekomen, hij had ons
overvallen. Mij aan eene ontmoeting met hem
bloot te stellen, daartoe gevoelde ik geen lust. En
toch was ik met hoop en moed vervuld. Meester
Brandt en Hans Jochemdacht ik thans neem ik
het tegen u beiden op!
Wordt vervolgd.)