nyc jaargang
W oensdag
5 Juli.
i\°. 157.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiêni 20 Cent per regel,
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 4 Juli.
12.
FETJILLSTON.
De schilder Baardman.
1U U.
De kerkeraad der Ned. hervormde gemeente te
Zutfen heeft bij zijne poging om den burgemees
ter dier stad te bewegen den feestelijken intocht
der Utrechtsche studenten op Zondag den 2cn Juli,
tevens een dag waarop in de kerken het avond
maal gevierd zou wordente verbiedenvan
zeer verschillende zijden waardeering gevonden.
Niet alleen dat de burgemeester verklaarde de
bezwaren des kerkeraads te deelen en te eerbie
digen, ook het feestcomité van het Utrechtsch
studentenkorps legde diezelfde verklaring af en.
betuigde zijn leedwezen, dewijl het niet meer in
staat was den eenmaal vastgestelden dag van den
intocht te veranderen. Het comité voegde daar
echter bij dat het met opzet den Zondag had
uitgekozenteneinde ieder in de gelegenheid te
stellen het gezicht van den optocht te genieten,
zonder door werkzaamheden daarin verhinderd te
wordenterwijl het uur daarvan op half twee was
vastgesteldteneinde de kerkgangers in het ver
vullen hunner godsdienstige plichten niet te be
moeilijken.
De Zutfensche courant merkt dan ook op dat
de kerkeraad reden heeft zich over zijn stap niet
tegenstaande die het gewenschte gevolg niet ge
had heeft, te verblijden, „daar het gunstig oordeel
van zeer velen daarover, de ontvangst welke de
commissie uit den kerkeraad bij het hoofd der
gemeente vond, en de inhoud der missive van
het feest comité hebben doen blijken, dat eene
stem tot heiliging van den Christelijken rustdag
nog bij velen weerklank vindt." Alsof al deze
sympathie nog niet voldoende wasverklaart de
Arnhemsehe courant dat zij ofschoon zeldzaam
van hetzelfde gevoelen als de kerkelijke heeren,
in dit geval van meening is dat voor het verlan
gen van den kerkeraad veel te zeggen viel, dewijl
in Nederland nog altijd de Zondagswet van kracht
is, die alle openlijk zichtbare werkzaamheden op
Zondag verbiedt en feestvieringen of vermak elijk-
heden slechts bij uitzondering toelaat. Niettemin
heeft het betoog der Arnh. Ct. de strekking om
aan te toonen hoezeer die Zondagswet op twee
gedachten hinkthoezeer zij in de toepassing tot
ongerijmdheden aanleiding geeft, hoe wenschelijk
daarom öf hare afschaffing óf hare consequente
aanvullingin den geost b. v. der Engelsche
Zondagswetwezen zouen besluit zij haar
opstel met een gelukwensch aan de Zutfenaars,
dewijl hun burgemeester van oordeel was dat eene
voorstelling van den intocht van Karei den Stoute,
Naar het Duitsch van August Becker.
(Vervólg.)
„Lief?" hoorde ik herhalen. „O ja, zij hebben
elkander wel lief, want zij zijn te zamen op den
molen opgegroeid. De ouders van Frits Lindzijn
vroeg gestorven; de oude Brandt, Eiekje's vader,
is zijn oom en voogd. Hij stelt er natuurlijk prijs
op, dat het vermogen bij elkander blijft en de
Boschmolen niet uit de familie geraakt. Maar
Wat gebeurt daar nu buiten?" riep de kasteleines
eensklaps uit, juist op het punt toen ik de beslis
sende opheldering verwachtte te hooren.
Het bleek dat er eene groote opschudding, een
groot gejubel in de kegelbaan was. Een der spelers
kwam opgewonden aanloopen, om met nadrukke
lijke gebaren te vertellen, dat de stads-secretaris
tweemaal achtereen al de kegels had omgeworpen,
en wel de laatste maal op die merkwaardige ma
nier, dat de koning, die reeds omgevallen was,
zich van zelf weêr oprichtte en op zijne plaats
ging staan. Daar nu ook de andere heeren in het
koepeltje bij de dames kwamen en mijnheer den
secretaris, den held van den avond, medebrachten,
op Zondag buiten kerktijd, niet tot ontheiliging
van den Christelijken rustdag zou strekken.
Vergissen wij ons niet, dan blijkt uit het luttel
gevolg, dat bij zoo algemeene instemming verkre
gen werd, dat de Zondagswet eene dier instellin
gen iswelke door den loop der tijden hare
kracht, zoo ze die ooit bezeten hebben, van
zelf verliezen en dat iedere poging om ze, tegen
de macht der dingen in, overeind te koude::, slechts
strekt om hare onhoudbaarheid beter *3 doen uit
komen. Men merke op dat in heT Zutfensche
geval nergens over gebrek aan godsdienstigen zin
te klagen valt. Maar de studenten hebben, toen
het er op aankwam den dag voor hun feest vast
te stellen alleen gelet op de beste gelegenheid,
welke het maatschappelijke leven daarvoor aan
bood en, met den grootsten eerbied voor den
Zondag om den Zondag „niet gedacht." De
burgemeester maakte het„tot zijn leedwezen",
niet beter. En de organen der publieke opinie
wedijveren na behoorlijk hun tol van sympa
thie betaald te hebben, in tevredenheid, dewijl het
feest is doorgegaan en dewijl het, even goed alsof het
een Zendingsfeest geweest ware, door het schoonste
„Zondagsweer" begunstigd is geworden.
De Zutfensche kerkeraad heeft, naar ons inzien,
door zijn stap bij den burgemeester de fout begaan,
welke door kerkelijke personen en lichamen zoo
dikwijls begaan wordtde oogen alleen gevestigd
op hun eigen beperkten kring, wordt de toestand,
zooals die werkelijk is, door hen over het hoofd
gezien. Met de Zondagswet in de hand meenen
zij bij alle autoriteiten de erkenning van den Zon
dag als kerkdijken feestdag te zullen aantreffen.
In plaats daarvan vinden zij hem overal in de
eerste plaats beschouwd als maatschappelijken rust
dag. Als zoodanig bestemde men onlangs een
Zondag voor den intocht der uit Atchin te Am
sterdam en Botterdam terugkomende mariniers
als zoodanig wees de schutterij-wet sedert 50 jaren
de Zondagen aan voor de inspectiën der schutterij
als zoodanig gaven ook de Utrechtsche studenten
aan den Zondag de voorkeur om hun feestelijken
intocht binnen Zutfen te houden, en als zoodanig
gaan hoe langer hoe meer stemmen op om door
het doen houden van openbare vermakelijkheden,
juist op de Zondagen, den arbeidenden stand in
de gelegenheid te stellen, zonder zijn werk te ver
zuimen, zich op gepaste manier te ontspannen.
Het eenige logische gevolg dat uit deze daad
zaken voortvloeit, is naar onze meening: dat
intrekking der Zondagswet wenschelijk is. Zij
geeft aanleiding tot de ongerijmdheid, door de
Arnh. Ct. in herinnering gebrachtdat een arbei
der, die op Zondag in zijn tuintje werktgerech
telijk vervolgd en veroordeeldal is het dan
ook maar tot eene boete van vijf centen,
werd het vermeldde kunststuk zoozeer het onder
werp van alle gesprekken, dat ik de hoop moest
opgeven iets verder van den stand van zaken op
den Boschmolen te vernemen, en mij dus spoedig
verwijderde.
Ook den volgenden voormiddag vond ik geen
gelegenheid om de kasteleines op ongezochte wijze
op het onderwerp van den vorigen avond te bren
gen; en daar, na het middagmaal, de zon alle
wolken, die nog waren blij ven hangen, van den
hemel verdreef, bevond ik mij weldra op den weg
die bulten de poort in de richting naar den Bosch
molen liep.
Wat ik daar buiten wilde uitvoeren, wist ik
zelf nog niet. Ik had nog geen plan voor mijn
veldtocht ontworpen. Ware ik maar verzekerd
geweest, dat Eiekje niet aan haar verloofde ge
hecht was, met een vrij wat lichter hart zou ik
daarheen zijn gegaanDoch integendeel had men
mij uitdrukkelijk gezegd, dat zij niet afkeerig
van hem was. En de lof dien ik over hem gehoord
had, stemde overeen met den indruk, dien hij zelf
op mij had gemaakt. In ieder geval was de jong
man geen medeminnaar, dien men licht kon stellen.
Voegde ik daarbij, wat ik van het karakter van
den molenaar gehoord en zelf ondervonden had,
dan werd de zaak des te bedenkelijker. Ook de
op mijn vleesch beluste kettinghond en de vuisten
van Hans Jochem moesten in aanmerking genomen
worden, al konden zij op zich zelf mij niet belet
ten den molen binnen te dringen. Doeh mijne
verschijning aldaar zou achterdocht wekken en
kan worden. Zij neemt met de éene hand terug
wat zij met de andere hand geeft. Zij laat aller
lei uitzonderingen en achterdeurtjes openhet ge
volg van den halfslachtigen geest waarmede men
haar heeft opgesteld in 1815toen men ook reeds
meer 'net air wilde aannemen van voor de Zon
dagsheiliging in de bres te springen dan dat men
voor die heiliging werkelijk warme belangstelling
koesterde. Er is geen bijzondere wet noodig
om den Zondag als kerkelijken feestdag en als
maatschappelijken rustdag in stand te houden;
doch zoolang onze tegenwoordige wet van
kracht blijft, en niemand zal wel voorstel
len haar te wijzigen in den geest der Engelsche
Zondagswet, of om door haar den maatschappe
lijken rustdag te doen deereteerenzal men
van tijd tot tijd dezelfde gevallen zich zien voor
doen, als welke voor eenigen tijd te Amsterdam
j en te Eotterdam en nu weder te Zutfen zich heb
ben voorgedaan en die wij niet beter weten te
omschrijven dan' met de woordenEerbied met
den mond, maar vérwaarloozing door de daad.
Zoo min voor de waardigheid onzer wetgeving,
als voor de oprechtheid van ons maatschap
pelijk leven kan zulk een toestand wenschelijk
geacht worden.
Zondag 2 Juli vertrok van de loskade alhier
het schip Susanna Johanna naar de reede van
Vlissingen met bestemming naar Java. Dit schip
is 15 Juni des avonds alhier aangekomen en ligt
dus 17 dagen na binnenkomst uit zee weer ge
reed tot vertrék. In 13 werkdagen werden onge
veer 1000 Java lasten (meest suiker en koffie)
ontlastwaarvan over den kant gewogen.
Donderdag avond zal het muziekkorps der
schutterij op het Molenwater alhier de volgende
stukken uitvoeren', des avonds te uur:
N° 1 Marsch; n°. 2 Wals; n° 3 Ouverture,
Bellinin° 4 fant. FreischutzWebern° 5 Mazurka,
Aschern° 6 Die KapelleKreutzern° 7 Pot
pourri Petit Faust, Hervé.
Aanstaanden Donderdag des namiddags te half
zes zal te Domburg een diner plaats hebbendat
door gedeputeerde staten en den griffier der staten
van Zeeland den nieuw benoemden commissaris
des konings in deze provincie wordt aangeboden.
De leden der provinciale staten zijn tot bijwoning
daarvan uitgenoodigd.
Onder de geslaagden bij het aan de polytech
nische school te Delft gehouden examen voor
civiel ingenieur behoort onze stadgenoot de heer
H. E. Beunke.
zou dan natuurlijk alle verdere stappen verijdelen.
Er was dus voorzichtigheid noodig en ik wilde
die betrachten, terwijl ik verder aan de zaak haar
natuurlijken loop laten en naar omstandigheid
handelen zou.
Met dit verstandige voornemen wandelde ik den
weg op. De zachte middag en de liefelijke omge
ving van den Boschmolen oefenden een bedarenden
en opwekkenden invloed op mij uit, ofschoon mijn
hart bijna hoorbaar klopte toen mijn oor het
geluid van het molenrad begon op te vangen. Ik
nam mijn weg zoodanig, dat ik door de heg een
blik kon werpen in den tuin van den molen en op
eenige bloembedden, die zeker door hare hand
verzorgd werden. Zoo ik echter gehoopt had
haar zelve tusschen die bedden te zien wandelen,
werd deze verwachting teleurgesteld. Doch er
vertoonde zich eene andere gestalte, die eene on
miskenbare gelijkenis met Hans Jochem had. Hij
zag mij echter niet, want ik was reeds terugge
weken in het boschje, dat van den molen tot aan
het middelste meer liep en mij voor alle blikken
verborg. Ik ging het door en kwam op een hoo-
gen grond, die het meer omgaf, en waarop dicht
bij het water éen enkele eikenboom stond, die eene
bank overschaduwde welke rondom den stam ge
timmerd was.
Op die bank zat iemand, een vrouwelijk wezen,
het hoofd, dat tegen den boom leunde, met de
hand ondersteunende. Dadelijk herkende ik haar,
die ik zoo lang en smartelijk had gezocht. Eene
trilling van vreugde liep mij door de leden, maar
Bij de herstemming voor een lid van den ge
meenteraad te Kapelle heeft de heqr M. Schipper
52 en de heer J, Oele 23 stemmen bekomen, zoo
dat eerstgenoemde verkozen is.
Op de jaarlijksehe algemeene vergadering der
Vereeniging voor Volksvermaken te Goes werden
verschillende denkbeelden geopperd over een dit
jaar te houden feest. Daar men echter tot geen
bepaald besluit kon komenwerd het nemen
daarvan tot eene volgende vergadering uitgesteld.
Tot leden van het comité werden verkozen de
heeren Z. D. van der Bilt La Motthe, H. K. D.
van den Bussche, Gr. van der Hoek en C. E.
Massée.
De Staats courant van heden bevat de wet van
den 26en Juni jl.houdende vaststelling der be
grooting van uitgaven ten behoeve van de voltooi
ing van het vestingstelsel voor den dienst 1876.
Omtrent het verblijf van den kroonprins en de
kroonprinses van Pruisen meldt men uit den
Haag het volgende:
Zaterdag middag bracht het vorstelijk echtpaar
een bezoek aan H. M. de koningin, op het huis
ten Bosch dat den volgenden dag door deze met
een tegenbezoek in het Oranje-hotel beantwoord
werd, en heden door een diner op het huis ten
Bosch gevolgd zal worden. De kroonprins zal
Woensdag een dejeuner gaan gebruiken op het
Loo bij onzen koning, die den 10cn of llen te
's Hage verwacht wordt. Ook prins Frederik zal
spoedig in de residentie terug'keeren.
De verschillende hoogste autoriteiten te 'sHage
hebben hunne opwachting bij den kroonprins ge
bracht door persoonlijk hunne namen in het
visiteboek op het Oranje-hotel te doen inschrijven.
De prins en de prinses zijn met hunne kinderen
dadelijk, den dag na hunne aankomst, met het
gebruik der zeebaden begonnen. Voorts hebben
zij het schilderijen-kabinet in het Mauritshuis, de
andere merkwaardigheden der residentie, den
koninklijken bazar der heeren D. Boer en zonen
in het Noord-einde, alsmede de museums te
Leiden reeds bezichtigd.
Het vorstelijk gezelschap bestaat uit: de kroon
prins en de kroonprinses van het Duitsche rijk en
van Pruisen, met hunne zonen en dochters, de
prinsen Wilhelm, Heinrich en Waldemar en de
prinsessen Charlotte, Victoria, Sophia en Marga-
retha. Het gevolg der vorstelijke personen bestaat
verder uit: Hofmaarschalk graaf zu Eulenburg,
adjudant majoor von Liebenau, kamerheer graaf
von Seckendorf, gravin von Brühl, generaal von
Gottberg, dr. Delbriick, gouverneur van prins
te gelijk was het alsof mijne voeten aan den grond
waren genageld. Ja, zij was het wel, die daar
eenzaam in gedachten verzonken zat en den blik
op het water en 't verschiet liet rusten. Zij was
het, wier beeld mij niet meer verlaten had sedert
ik haar voor 'teerst had gezien, die mijngansche
leven vervulde, die ik jaren lang nagespoord en
nu eindelijk weêr gevonden had, nog even lief
tallig en bevallig als toenmaals, toen hare armen
mij omvat en mijne lippen hare slapen aangeraakt
hadden; alleen was haar gelaat wat magerder en
bleeker, alsof zij VGrdriet had gehad en vele tra
nen hare wangen bevochtigd hadden.
Er lag een open boek naast haar op de bank.
Had de inhoud haar zoo getroffen, dat hare oogen van
vochtigheid glinsterden Geslingerd door een storm
van gewaarwordingen stond ik daar, in haar aan
blik verzonken, bijna buiten staat mij van de
plaats te bewegen. Wat weêrhield mij echter naar
haar toe te ijlen en haar aan mijn onstuimig klop
pend hart te drukken! De gelegenheid, die ik
zoo lang vruchteloos gezocht had, was nu gekomen
en ik bevond mij buiten staat er gebruik van
te maken. Sidderend als een kind, dat op verbo
den daden betrapt wordt, stond ik daar. Was
het ontzag voor de bruid van een ander? Was het
eene inwendige vermaning om hare zielsrust, die
zij wellicht met tranen gekocht had, niet te ver
storen? Nog was er tijd om mij te verwijderen,
want zij had mij nog niet bemerkt. Of was het
slechts het gevolg der overtuiging, dat dit oogen-
blik beslissend kon zijn voor mijn verder leven