0 n d e r w ij s. Terhmometerstand, Provinciale staten van Zeeland, Gemeenteraad van Vlissingen. Kerknieuws. Marine en I eger. Verkoopingen en aanbestedingen. Overgeplaatst in rang en ancienneteit bij het wapen der infanterie van het leger in Nederlandsch- Indië, de 2e luitenant J. U. Masman van het le regiment infanterie. De gemeenteraad van Sneek heeft op een inge komen verzoek beslist dat ook meisjes op de hoogere burgerschool aldaar kunnen toegelaten worden. Benoemd te Dordrecht tot leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de middelbare school voor meisjes mej. J. C. Lange veld, te Deltt. In de Staats courant van heden is opgeno men het programma der lessen welke gedurende h6t jaar 1876 —77 aan de polytechnische school zullen gegeven worden. Nu vroeg ik hem ernstig af waar Riekje woonde, maar hij wist het niet. Even ernstig beduidde ik hem daarop, dat hij zich nu verder in die zaak geen moeite moest geven, want dat ik voor zijne vriendschapsdiensten, van welken aard ook, beleef delijk bedankte. Hij nam dit volstrekt niet kwalijk, maar besprak nog allerlei dingen, onder anderen dat hij nog deze maal den zomer eens in de Mark zou doorbrengen. „En ik ga naar Zwitserland en dan naar Italië," verklaarde ik van mijn kant. Op dit oogenblik zei ik dit alleen uit geest van tegenspraak, doch die vluchtige gedachte vatte daarop vaster post bij mij. Ik was een fatalist geworden. Had ik mijn geluk niet in de Mark ge vonden, dan wie weet De draden van het lot zijn dikwijls wonderlijk dooreengeweven. Boven dien was het mij in de hoofdstad wat benauwd geworden. De vragen over mijne in 't oog vallende verandering begonnen mij te hinderen, omdat ik er geen antwoord op kon geven. En toen de tijd gekomen was nam ik op een regenachtigen och tend aan het Anhalter station plaats op den trein naar het Zuiden. Ik wilde mij een dag te Halle ophouden om de Saale-oevers en den Petersberg te zien, dan naar Zwitserland voortreizen en mijn winterverblijf te Rome nemen. Het weêr was verre van uitlokkend. De regen kletterde tegen de portieren, en in de pijnwouden, waar de locomotief doorheen vloog, hoorde ik het stormen, alsof de Wilde Jager met zijn gevolg op de been was. Op de heide hingen de wol- komt het voor den dag, maar deerlijk gehavend. Het n° stond er nog op, maar het middelste ge deelte was meest verbrand en aan de kanten ook nog al beschadigd. De man had „een leelijke pijp gerookt," maar gelukkig heeft hij door tusschen- komst en medewerking van den burgemeester, voor het gehavende papiertje 10 gulden ontvangen. Aan het Handelsblad werd onlangs uit den Helder medegedeeld dat aan de militairen aldaar, met voorkennis en goedkeuring hunner superieuren, op een dag bedorven vleesch was verstrekt. De kapitein der infanterie Luymes, te Helder in gar nizoen, verklaart dit bericht voor onwaar. Een knaap, die gisteren op de drukkerij van het Haagsche Dagbjad de afgedrukte vellen uit haalde, hal het ongeluk met zijn been tusschen de machine van de stoompers te geraken, met het treurig gevolg dat het been boven de knie moest afgezet worden. ken tamelijk laag bij den grond, en stukken van den nevelsluier, die door de toppen der pijn- boomen verscheurd was, zweefden over veld en bosch. Uren lang sloeg ik dit natuurtooneel met zulk eene ingespannen aandacht gade, dat ik in 't geheel niet op mijn reisgezelschap lette. De passagiers stapten in en uit, en eerst toen wij bij Wittenberg over de gezwollen Elbe heenreden, bemerkte ik dat ik met een jong echtpaar, het welk de tegenoverliggende hoeken innam, alleen in de coupé was achtergebleven. De heer, een blond man met blauwe oogen, die bijna onafge wend op de zwarte levendige oogen zijner echtge- noote gevestigd waren, nam nu eene sigaar uit zijn koker, hetgeen ik als eene vergunning om te rooken beschouwde. De trein was onderwijl de vruchtbare streek van Grafenhainichen doorge ijld toen de blonde heer bij 't zien van den Mul- denstein, aan den oever der Mulde, aan zijne vrouw toeriep: „Ah, daar komen de rotsen! Wij naderen 't Zuiden al, Elfride Elfride rees met hare kleine ronde gestalte op, om haar heer en gemaal het genoegen te doen de rotseD bij Bitterfeld te bewonderen. Toen wij de Mulde over waren en de heer naar vuur voor zijne sigaar uitzag, reikte ik hem be reidvaardig de mijne toe, die reeds brandde en kon niet nalaten hem beleefdelijk te vragen, of mevrouw niet school gelegen had op het pensio naat van wijion juffrouw Lutz. „Wel zeker, mijnheer," antwoordde Elfride zelve; den 13en Juli a. zal worden aanbesteedhet maken, leveren en opstellen van vier waterkranen. 28 Juni 's av. 11 u. 61 gr. 29 's morg. 7 u. 64 gr. 's midd. 1 u. 70 gr 's av. 6 u. 67 gr. In de najaarszitting der staten werd, naar aan leiding van een voorstel van den heer Vis, aan genomen een voorstel van gedeputeerde staten om op de provinciale begrooting een post van ƒ800 uit te trekken „tot aanmoediging van voorlezingen over den landbouw." De heer Vis stelde een amendement veor om nog een anderen post van ƒ1200 uit te trekken „tot het doen verstrekken van onderwijs in de hulpwetenschappen van den landbouw aan de onderwijzers der lagere scholen." Dit amendement werd in handen van gedeputeerde staten gesteld om naar aanleiding daarvan in de aanstaande zomervergadering een voorstel te doen. Met het oog op het algemeen verslag van de afdeelingen hebben zij daaromtrent het gevoelen van het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevor dering' van landbouw en veeteelt in Zeeland ge vraagd, dat in hoofdzaak hierop neder komt, oenerzijds dat het openen van gelegenheid voor den onderwijzer om landbouwkundige kennis te ver krijgen wel ondersteuning waard is; doch, aan den anderen kant, dat aan eene uitvoering van het bedoelde amendement onmiskenbaar bezwaren zijn verbonden, welke, naar het hoofdbestuur met nadruk moet verklaren, niet gering zijn en in zijn schrijven worden ontwikkeld. In die bezwaren wordt door gedeputeerde staten gedeeld. De hoofd- en hulponderwijzers der lagere scholen toch hebben, met de door hen te verrich ten werkzaamheden, de handen zóo vol, dat zij onmogelijk bovendien tijd kunnen vinden, om zich in de landbouwkunde, ook slechts in de begin selen, voldoende te bekwamen, om met eenige vrucht daarin onderwijs te kunnen geven. Daarbij komt dat het onderwijs in die beginselen, volgens art. 1 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad n° 103) tot het meer uitgebreid lager onderwijs behoort, hetwelk slechts op zeer enkele scholen ten plattenlande wordt gegeven. Het mag dan ook inderdaad reeds bevredigen, wanneer de onder wijzers zich op de hoogte houden van de vakken van gewoon lager onderwijs, en het schijnt niet raadzaam hunne taak uit te breiden. Men bedenke tevens, dat de groote meerderheid der leerlingen ten plattenlande op of vóór den twaalfjarigen leeftijd de school verlatendat zij door erg school verzuim in een groot deel des jaars den onder wijzers nauwelijks gelegenheid geven hun eenige en dan nog slechts zeer oppervlakkige kennis van genoemde vakken mede te deelen, zoodat zij wer kelijk niet geschikt zijn om met eenige vrucht landbouw-onderwijs te genietenal zij dit nog zoo in de beginselen. Naar de meening van ged. staten moet landbouwkunde onderwezen worden in eene uitsluitend daartoe ingerichte school en aan bepaaldelijk daartoe op te leiden jongelieden, en is van de bedoelde opleiding der onderwijzers in dat vak geen vrucht te verwachten. Dit neemt echter niet weg dat zij, naar aan leiding van hetgeen bij het amendement omtrent Friesland wordt te kennen gegeven, hebben ge meend, ter volledige inlichting van de staten, den minister van binnenlandsche zaken tc mogen vragen of de regeering genegen zou zijn in de kosten van het hier bedoelde onderwijs bij te dragen en tot welk bedrag, ingeval de staten in den geest van het amendement mochten beslui ten. Blijkens een antwoord van 23 Mei 1876, n° 44, afdeeling 5, is de minister bereid, indien het voorstel van den heer m'. Vis wordt aan genomen op den in dat antwoord vermelden voet een rijkssubsidie van 1000 in hoofd stuk V der staatsbegrooting voor 1877 voor te dragen en het kosteloos gebruik van de lokalen en hulpmiddelen der rijks hoogere burgerschool te Middelburg, met inbegrip van de verwarming dier lokaien, toe te staan. Intusschen kan 's ministers gunstige gezindheid de bezwaren van ged. staten tegen de uitvoering van het amendement niet wegnemen. Ofschoon de goede bedoeling van den voorsteller alleszins waardeerende, meenen zij dus aan de staten te moeten voorstellen zich met het amendement niet te vereenigen. Daarentegen achten zij de voortzetting der land bouwkundige lezingen in den volgenden winter „en ik heb het tot heden toe niet vergeten, dat mijnheer de schilder Baardman mij toenmaais bij na in het Haien-meer liet rollen en zich alleen om Riekje Brandt bekommerde." Ik geloof dat de tranen mij in de oogen welden toen Elfride, na mij aan haar man voorgesteld te hebben, lachend vervolgde: „Gij hebt daarmee 't hart van mijn lieve Riekje gestolen, indien men zoo iets aan de heeren der schepping verraden mag. Maar zij zal er zich nu wel reeds over getroost hebben en getrouwd zijn." „Dat verhoede God!" riep ik op zulk een ern. stigen en oprechten toon uit, dat zij mij verwon derd aanzag. De «ogenblikken waren kostbaar. Spoedig zou den wij te Halle zijn en van elkander scheiden, en de verloren minuten zouden nimmermeer inge haald kunnen worden. De gedachte, dat Riekje werkelijk getrouwd zou wezen, vervulde mijn hait met bitterheid. Doch de mededeeling van Elfride deed nieuwe hoop in mij ontwakon. Alle valsche schaamte van mij werpende, legde ik haastig eene hartstochtelijke bekentenis van mijne liefde voor Riekje af, met vermelding van mijne vruchtelooze pogingen om haar weêr te vinden. Thans vernam ik, dat de molen van haar vader werkelijk in de Mark lag en wel bij Lippenwalde, zooals ik het kleine landstadje zal noemen, welks omstreken ik op mijne rondzwervingen niet bezocht had. Dadelijk wilde ik er heen. Ach, dat ik niet roepen kon: „omkeeren,koetsier!" Wordt vervolgd.) zeer wenschelijk. Blijkens een brief van het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland, gedagteekend 12 Mei 1876, werden zij toch vrij algemeen met veel belangstelling aangehoord. Het komt ged. st. evenwel voor, dat die maat schappij, naar den aard en het doel harer instel ling, bij het welslagen van den maatregel de naaste belanghebbende is en dat zij dien derhalve ook harerzijds door eene billijke geldelijke bijdrage zou kunnen ondersteunen. Op grond van een en ander stellen ged. st. voor om bij de provinciale begrooting voor 1877, ten behoeve van het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zee land weder eene som van acht honderd gulden tot aanmoediging van voorlezingen of voor drachten over den landbouw door wandelleeraars beschikbaar te stellen, in het vertrouwen dat de Maatschappij daaraan eene bijdrage zal toevoegen. Zitting van Woensdag 28 Juni. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Kleijnhensde Kruijff en J. G- Hector, de laatste met kennisgeving. Na goedkeuring der notulen van het in de vorige zitting verhandelde worden bij hoofdelijke omvraag mede goedgekeurd de notulen van 26 Mei, waaromtrent in de vorige zitting de stemmen hebben gestaakt voor zooveel betreft het geno tuleerde aangaande het besluit van den raad ten aanzien van den brandgangwaarboven de heer Verkuyl Quakkelaar eene voorkamer zal uitbou wen. Bij de stemming onthield genoemde heer zich van medestemmen. De mededeeling der afwezigheid van den heer J. G. Hector wordt voor kennisgeving aangenomen. Is ingekomen het Provinciaal blad van Zeeland n° 63 inhoudende eene circulaire van gedeputeerde staten betreffende de regeling van den prijs van het door gemeentelijke gasfabrieken af te leveren gas als plaatselijke belastiDg. Wordt besloten dit stuk bij de leden rond te zenden. Vervolgens is aan de orde de benoeming van een hulponderwijzer op de school van den heer Sitsenwaarvoor zich slechts éen sollicitant heeft aangemeldzijnde de heer B. F. Huisthans te Leeuwardendie ook wordt voorgedragen. De heer Pot vraagt of het ook bekend is waarom die hulponderwijzer uit Leeuwarden naar Vlissin gen wil komenof dit soms is voor verbetering van salaris of om redenen van gezondheid De voorzitter antwoordtdat de sollicitant daaromtrent niets geschreven heeftmaar ten zijnen aanzien zeer gunstig luidende informatiën gegeven zijnhetwelk uit een brief van zijn tegenwoordi- gen chef bevestigd wordt. De heer Pot bedankt voor de ontvangen inlich ting waarna de heer Huis met algemeene stem men tot hulponderwijzer wordt benoemdmet ingang van 1 Augustus a. Door gedeputeerde staten zijn een paar beden kingen gemaakt tegen de hun toegezonden veror dening van algemeene plaatselijke politiewaar aan wordt tegemoet gekomen. Zij betroffen arti kelen waaromtrent bij de algemeene wet is voor zien alsmede eene schrijffout. Wordt besloten tot het doen van af- en over schrijving op de gemeentebegrooting voor 1875, tot een gezamenlijk bedrag van 188.83). De ingekomen rekening en begrooting der schut terij worden tot onderzoek gesteld in handen der financieele commissie. De rekening van den MiddelburgVlissingschen rijweg wordt goedgekeurd tot een bedrag van 4,562.67) in ontvang, f 4,127.56 in uitgaafdus sluitende met een goed saldo van 435.11)het welk voor de helft in de gemeentekas is gestort. (Vervolgens wordt, tengevolge der beschikking van gedeputeerde staten op ingekomen reclamatiën, het kohier der plaatselijke directe belasting op de inkomsten gewijzigd op de wijze zooals wij giste ren reeds hebben medegedeeld.) Aan de orde komt alsnu de in de vorige zitting aangehouden beraadslaging over den ingekomen brief van gedeputeerde Btaten van Zeeland, bezwa ren inhoudende tegen het besluit van den raad van 25 Maart jl. tot regeling der heffing van schoolgelden op de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, hoofd onderwijzer de heer Stuart. Gedeputeerde staten noodigen den raad uit zijn besluit nogmaals in overweging te nemen en te wijzigen in den door den inspecteur voor het lager onderwijs aangegeven zin, die zijn leedwezen heeft te kennen gegeven over het hooge bedrag van het schoolgeld op ge noemde school en tevens dat niet van al de leer lingen een gelijk schoolgeld zal worden geheven, maar er voor de vakken van het gewoon lager onderwijs, benevens de Fransche taal ƒ36, voor het Engelsch en Hoogduitsch 15 en voor de wiskunde ook ƒ15 zal worden gevorderd. De in specteur acht het van het hoogste belang dat de te dien aanzien vastgestelde bepalingen nog in dien geest worden gewijzigd, dat er althans voor het onderwijs in al de vakken van het gewoon lager ouderwijs benevens de Fransche, de Engel- sche en de Hoogduitsche taal te zamen, een gelijk schoolgeld van' al de leerlingen der voor schreven school geheven, en het bedrag van dit schoolgeld dan zoo mogelijk op hoogstens 40 in het jaar gesteld werd. Wellicht zou de raad dan bij nadere overweging tevens kunnen besluiten, ook het bepaalde schoolgeld voor de wiskunde iets, b. v. tot/10 'sjaars, te verminderen. Zonder beraadslaging wordt in de eerste plaats besloten terug te iromen op het bedoelde raads besluit van 25 Maart jl., en wel met 5 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Laernoes, Mortier, van Uije Pieterse en Schraver. Vervolgens is aan de orde de beslissing of alsnu een vast schoolgeld voor al de vakken zou gehe ven worden, met de wiskunde daaronder begrepen. De heer J. J. P. Hector drong er op aan, dat ook de wiskunde onder het vaste schoolgeld zou begrepen worden, opdat de ouders uithoofde van de kosten niet afgeschrikt worden hunne kinderen wiskunde te laten leeren. Ook de heeren van Uije Pieterse en Pot ver langden dat het onderricht in de wiskunde niet facultatief zou zijn. De uitslag der stemming was, dat met o tegen 4 stemmen besloten werd tot heffing van eeu v as t schoolgeld voor alle vakken, wiskunde daaronder mede begrepen. Tegen stemden de heeren Schra ver, Verkuyl Quakkelaar, Laernoes eu Mortier. In do derde plaats moest het bedrag van het vaste schoolgeld bepaald worden. De gisteren gehouden jaarlijksche vergadering van de classis van Middelburg heeft als scriba en quaestor van het klassikaal bestuur van Mid delburg herkozen den heer J. F. L. Abresch en tot zijnen secundus gekozen den heer J. F. W. van Troostenburg de Bruijn. Als leden van dat bestuur werden herkozen de heeren J. H. L. Roozemeijer en J. Koole, en als hunne secundi de heeren J. Wisse en J. Loois. De door de synode voorloopig gearresteerde wijzigingen in de kerke lijke wet, waarbij o. a. aan het verlangen der moderne richting werd tegemoet gekomen, werden op soms zeer uiteenloopende gronden door de groote meerderheid onaannemelijk gekeurd. De officier van gezondheid le klasse J. J. Borst, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost- Indië en van daar den 23™ dezer in Nederland teruggekeerd, is met dien datum op nonactiviteit gesteld. —ff '3- 11 Aan de Nederlandsehe stoombootmaatschappij, die reeds een stoomschip voor de Indische marine, de Samarang, onder handen heeft en weldra gereed hoopt te hebben, is ook opgedragen de bouw van een ijzeren scbroefstocmschip met houten dubbel- huid voor de Nederlandsehe zeemacht. Eergisteren werd voor 't eerst door de loco motief een zandtrein van 50 wagens over de via duct van Castricum af tot in hét Westerdok te Amsterdam gebracht. Wanneer men de ont zaglijke moeilijkheden nagaatdie inzonderheid door den slappen IJbodem moesten worden over wonnen bij den aanleg van den spoorwegdijk van Zaandam tot de brug over het Noordzeekanaal en van deze tot het Westerdokdan bestaat er alles zins reden dit heuglijk feit te vermelden en de directie van den aanleg der spoorwegen met deze overwinning geluk te wenschen. De wereld-tentoonstelling te Philadelphia zal vanwege onze regeering door twee zeeofficieren, den kapitein-luitenant P. ten Bosch en den inge nieur van scheepsbouw O. L. Loder bezocht worden. Te Smilde ontving dezer dagen een arbeider een muntje van 10 gulden. Hij stopte het, bij gebrek aan een portefeuille, voorloopig in zijn tabaksdoos. Eenigen tijd daarna kreeg hij trek tot rookenstopte zijne pijp en dampte er ferm op los. Maar daar schiet hem het muntje te binnen. In de doos gekekenverdwenen. Een, twee, drie, de pijp uitgehaald, jawel, daar Bijna alle Berlijnsche bladen, ook het regee- ringsblad de Reichs-Anzeiger, zijn gisteren óf niet óf in zeer klein formaat verschenen, daar alle zetters en drukkersgezellen te Berlijn het werk gestaakt hebben. Het blad l'Escaut te Antwerpen beweert^-dat de Nederlandsehe gezant te Brussel van de Bel gische regeering opheldering heeft gevraagd omtrent „de beleedigiug" der Nederlandsehe vlag, die aan het gebouw van het loodswezen was uit gestoken, aangedaan. „De Nederlandsehe pers zegt genoemd blad laat zich aan deze zaak veel gelegen liggen en eischt dat de vlag met alle plechtigheid die in dergelijke gevallen door het diplomatiek gebruik wordt geëischt zal worden hersteld, en de Belgische regeering zal genood zaakt wezen deze voldoening aan onze naburen te schenken." Zoover wij weten, is zoowel de gevraagde „op heldering" als de belangstelling der Nederlandsehe pers alleen de vrucht der verbeelding van l'Escaut. Als een staaltje van afzetterij op groote schaal deelt de Volkszeitung mede welk inkomen er welke voordeelen de eerste directeur Hoise van du Rech- ter-Oderoever-spoorweglijn geniet. Toen deze baan in 1872 aan de Berlijn—Dresdener spoorwegmaat schappij overging bedong hij in de eerste plaats 50,000 Thaler ter vergoeding van het verlies zijner aanspraken op pensioen als staatsambtenaar, aan spraken die toen ongeveer 1300 Thaler bedroe gen; voorts 17,000 tot 18,000 Thaler als bouw- premie, waarbij valt op te merken, dat de heer Heise met den aankoop van gronden niets te doen had. Ten derde levenslang een jaarlijksch in komen van 8000 Thaler; ten vierde 3000 Thaler jaarlijks als levenslang gegarandeerd aandeel in de winst. Dit aandeel ontving hij reeds gedu rende den aanleg toen nog van geen inkomsten sprake kon zijn. Ten vijfde levenslang 2000 Thaler jaarlijks als schadeloosstelling voor het gemis van vrije woning. Ten zesde 800 Thaler jaarlijks voor reiskosten Hierbij verdient op merking dat de heer Heise bij iedere reis dage lijks 10 Thaler verblijfkosten kreeg en op alle spoorwegen vrij reiskosten heeft. Hij heeft zich dus een kapitaal van 68,000 Thaler en een jaar lijksch inkomen van 13,800 Thaler verzekerd, waar van hij thans met uitzondering van de 800Tbaler reiskosten in weerwil van alle onderhandelingen, niets wil laten vallen. De heer Heise was jaren lang een van de leden der oud-conservatieve par tij in Duitschland. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaarden waarop door het ministerie van binnenlandsche zaken (staatsspoorwegen) op

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2