N°. 137.
119e Jaargang.
1876.
Maandag
12 Juni.
Dit blad verschijnt da g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiën: 20 Gent per regel.'
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
Middelburg, 10 Juni.
FEUILLET03ST.
St. Martijns-avond.
Blijkens eene in dit nommer geplaatste op
roeping van eenige ingezetenen onzer gemeente
ligt in een der lokalen van het concertgebouw
alhier een adres ter teekeninggericht aan
de tweede kamer der staten-generaal en van
den volgenden inhoud
„Geven met verschuldigden eerbied te
kennen de ondergeteekendenmeerderjarige
ingezetenen van Middelburg,
„dat zij met ingenomenheid hebben kennis
genomen van het aan Uwe vergadering
door haar medelidden heer A. Moensinge
diend voorsteltot wijziging van sommige
artikelen der wet regelende het lager onderwijs
„dat zij met vertrouwen aan de wijsheid
Uwer vergadering overlatende de zorg om dat
wetsvoorstel te beoordeelen en, zoo noodig,
in verband tot de eischen eener goede wetge
ving te wijzigen, echter hunne overtuiging
willen uitspreken dat de maatregelendoor
den heer Moens voorgesteld, in hunne hoofd
strekking voor de zoo dringend noodzakelijke
verbetering en voor den bloei van het open
baar lager onderwijs onmisbaar zijn.
„Waarom zij tot bevordering van dit aller
gewichtigst volksbelang, de spoedige behan
deling en aanneming van het wetsvoorstel-
Moens met volle overtuiging Uwe vergadering
aanbevelen.
„'tWelk doende enz."
(Volgen de handteekeningen.)
Eene opwekking te richten tot alle voor
standers van het openbaar lager onderwijs om
hunne handteekening onder dit adres te plaat
sen is misschien overbodig. Toch willen wij
haar niet achterwege laten.
Met opzet spreken wij van „voorstanders
van het openbaar lager onderwijs", niet uit
sluitend van die van het „wetsvoorstel-Moens".
De bewoordingen van het adres geven ons
daartoe het recht. Evenals daarin de moge
lijkheid aangenomen wordt dat de tweede ka
mer „in verband tot de eischen eener goede
wetgeving" het voorstel van den heer Moens
wijzigeevenzoo wenschen wij tot de onder-
teekening van het adres ook uit te noodigen
Naar het Duitsch van E. Vely.
Vervólg.)
„St. Martijns-avond!" zei Waldemar bij zich
zeiven. „Welke herinneringen wekt dat woord bij
mij op! De gelukkige, zorgelooze kinderleeftijd
staat weêr voor mijn geesthoe gaarne voegde
ik mij stilletjes bij den hoop zingende straatkin
deren en liet later aan moeder de schatten zien,
die zij zelve zonder het te weten mij uitgereikt
had. Mocht ik nogmaals dat zingen hooren!"
„Dat zult ge, Waldemartje, dat zult ge!" zei
Liesbet, die juist binnengetreden was, hem be
schermend toeknikkende.
„Hier, in dit verlaten huis, goede ziel?" vroeg
hij, haar op den schouder kloppende.
„Laat mij maar begaan," mompelde zij geheim
zinnig, „en eene Martijns gans zult ge ook hebben.
Arme jongen ik moet er niet aan denken, hoe
lang ge die gemist zult hebben, toen ge daar
buiten in de wereld bezig waart rond te zwalken
„Waar zal ik zijn als men hier St. Maarten
zingt?" zei de jonge man, het hoofd schuddende.
„Ik moet spoedig weêr weg, Liesbet"
hendie ten opzichte van sommige onderdee-
len bezwaar mochten hebben tegen het voor
stel indien zij zich slechts met de hoofdstrek
king daarvan kunnen vereenigen.
Welke is die hoofdstrekking? Wij hebben
haar reeds vroeger doen kennen; bovendien is
het voorstel met de memorie van toelichting
bij het adres ter inzage gelegd. Niettemin
volge hier nog dit overzicht
Uitgaande van de door niemand weerspro-
kene stelling dat het volksonderwijs in Neder
land niet is wat het zijn moest en dat in dien
toestand onmogelijk verbetering kan komen
zoolang het bestaande gebrek aan onderwijzers
voortduurt, verlangt de heer Moens hoofdza
kelijk dat daarin verbetering gebracht zal
worden. Kweekelingen wenscht hij niet meer
als hulponderwijzers toe te laten, maar hen
den tijd, voor hunne opleiding bestemd, ook
daartoe te doen aanwenden, met practische
oefening in het schoolonderwijs op de school
zelve. Hij wil de rijkskweekscholen en de van
rijkswege gegeven normaallessen voor de oplei
ding van onderwijzers overeenkomstig de be
hoefte vermeerderen. Hij verlangt de verhou
ding van het getal onderwijzers tot dat der
leerlingen te verbeteren, zoodat éen man niet
langer sta tegenover een hoop kinderen, die
veel te talrijk is om aan ieder hunner eenige
zorg te besteden. Hij wil verbieden datzoo
als nu nog bij uitzondering hier en daar het
geval is, hulponderwijzers gesteld worden aan
het hoofd van scholen. Hij wil, tot waarbor
ging van dit een en ander, dat voortaan de
kosten van het openbaar onderwijs niet langer
alleen zullen gedragen worden door de ge
meenten en dus niet langer afhankelijk zullen
zijn van de inzichten der gemeenteradenmaar
dat het rijk daarvan de helft op zich neme.
Eindelijk stelt hij voor een overgangstijdperk
van tien jarenom eerst na dien tijd de voor
gestelde bepalingen omtrent het aantal hulp
onderwijzers enz. in volle werking te brengen.
Men ziet dat het hier alleen aankomt op de
vragenis men een voorstander van het open
baar, neutraal volksonderwijs is men er mee
bekend dat dit onderwijs thans niet aan de
behoeften voldoet, dat tienduizenden van kin
deren zonder eenig onderricht opgroeien en
geen onderricht zouden kunnen ontvangen om
dat er voor hen geen scholen en geen onder
wijzers zijn, en dat tienduizende anderen een
„Neen", hernam zij op bepaalden toon, „dat
zult gij niet! 'tls voor mij zelve eene bigdschap
daarom moet ge blijven. Het is mij, alsof het
mijn laatste gelukkige dag zal wezenwant Wal
demar, ik heb mij daar wat op voorgenomen.
Haal nu geen streep door mijn rekening."
„Als dat het geval is, zal ik maar blijven," zei
hij, haar met aandoening in het geenszins schoone
gelaat ziende. „Daar hebt ge mijne hand er op."
En Liesbet van haar kant drukte den tip van
haar voorschoot tegen hare oogen.
Er waren meer dan acht dagen verloopen sedert
de verplaatsing van Hansje naar het huis van
Waldemar. Het meisje kon reeds eenige uren het
bed verlaten, droeg den zieken arm in een doek
en volgde de oude Liesbet overal als hare scha
duw. Deze klaagde soms dat zij dit lastig vond,
en wilde zich zelve niet bekennen dat zij reeds
eene zekere sympathie had opgevat voor het arme
roodharige kind, dat haar als een trouwe huis
hond aanhing.
Gamma had, in weerwil van hare krachtige ver
klaring, haar bezoek niet herhaald. Dagelijks
hoorde Waldemar de oude Liesbet daaromtrent
uit, recht op den man af of wel langs een omweg,
maar altijd te vergeefs. Hij dacht dat zij zich
had laten bang maken en nu wel weêr in de oude
afhankelijkheid geraken zou. Hij zelt had het
kasteel vermeden, ofschoon de districts-commissaris
hem herhaaldelijk tot een bezoek had uitgenoodigd
en hij, door weg te blijven, ook eene onbeleefd
heid jegens den ouden professor beging. „Waar-
onderwijs genietenzoo oppervlakkig dat het
voor hun volgend leven zonder waarde is is
men eindelijk doordrongen van de waarheid
dat verbetering van het openbaar neutraal
volksonderwijs door de hoogste belangen van
ons volk in ons land gebiedend gevorderd
wordt
Wie deze vragen toestemmend moet beant
woorden verwaarloost eene zedelijke verplich
ting, welke op hem rust, indien hij verzuimt
door onderteekening van het adres zijne over
tuiging ter kennis van de volksvertegenwoor
diging te brengen. Zelfs indien men tegen de
indiening op zichzelve van het voorstel bezwaar
mocht hebben. Ook dit bezwaar, hoewel wij
het in de verste verte niet deelen, eerbiedigen
wij. Wij betreuren het zoo diep dat de tegen
woordige regeeringna den afloop van den
door haarzelve gestelden termijn, na de vol
brachte regeling van het hooger onderwijs, al
weder een vol jaar voorbij laat gaan zonder
iets voor het volksonderwijs te doen, dat wij
de poging van den heer Moens niet slechts
toejuichen, maar die beschouwen als een werk
van eenvoudige plichtsvervulling, waaraan hij
zich als volksvertegenwoordiger niet mocht
onttrekken. Maar zelfs wie daarin met ons
van gevoelen mocht verschillenheeft geen
reden om zijne handteekening te ontzeggen
aan een adresdat de ondersteuning beoogt
der beginselen van het wetsvoorstel-Moens, be
ginselen die door niemand kunnen verloochend
worden indien hij niet tevens bereid is afstand
te doen van den naam van voorstander van
het openbaar, neutraal volksonderwijs.
Daarom zij de onderteekening aanbevolen
aan allenzonder onderscheid van stand of
maatschappelijke positiedie prijs stellen op
den naam van mannen van beginselen en zich
niet onttrekken willen aan de verplichtingen,
welke die beginselen hun opleggen.
H. M. de koningin is eergisteren, tengevolge
van een gevatte koudedoor een lichte ongesteld
heid aangegrepen, welke haar noopte het bed te
houden. Gisteren gevoelde H. M. zich echter veel
beter.
In de gisteren te Goes gehouden zitting van
den gemeenteraadwaarvan wij het gewoon
verslag wegens plaatsgebrek tot een volgend nom
mer moeten laten liggen, is met 5 tegen 4
om", vroeg hij zich af, „zou hij de bezorgdheid
vermeerderen, die hij omtrent Gamma's toekomst
had opgevat. Het was nu eenmaal haar lot, neen
haar vrije wil, en daaraan kon niets meer veran
derd worden. Maar al kon dat ook, wat dan
verder? Hij wist, dat hij gevoelens voor het
meisje koesterde, die, als zij vrij ware geweest
maar al ware zij vrij, zou zij die dan beantwoor
den? Had zij hem niet duidelijk doen zien, dat
hij haar onverschillig was; vermeed zij niet zorg
vuldig elke zinspeling op den vroegeren tijd?
't Was nog wel niet te laat, maarOch, dat
hij die gedachte had kunnen verbannenEn toch,
alles herinnerde hem weer aan haar. Tusschen
de tooneelen uit zijne jeugd rees haar beeld, haar
blond kopje telkens weêr op, liet haar lach zich
hooren. Ach, sinds hoe lang was de klank daar
van reeds weggestorven!
„Yan 'tkasteel, mijnheer!" zeï 'troode Hansje,
hem een briefje overgevende. Die moeielijk te
ontcijferen letters waren van den professor, die zijn
jongen vriend uitnoodigde eenige voorwerpen, waar
meê hij zijne verzameling weêr verrijkt had, te
komen bezichtigen.
„Ik zie u over 't geheel zoo zelden," luidde het
verder, „dat ik bijna recht zou hebben het kwa
lijk te nemen. Heeft het jachtvermaak de oude
vrienden geheel op den achtergrond gedron
gen?"
„Daar helpt niets aanzei Waldemar zuchtend.
„Ik had haar niet meer willen zien en ook dien
man niet, die zoo weinig voor haar past en dien
stemmen aangenomen een voorstel van het gast-
huisbestuur tot verhooging van het tarief van in-
koopgelden voor de proveniers.
Eene door den heer van Swinderen ingezonden
ontwerp verordening op de invordering van den
hoofdelijken omslag, waarvan het hoofdbegin
sel is eigen aangilte, en bijaldien deze niet of on
voldoende wordt gedaan, ambtshalve aanslag,
is met algemeene stemmen op éen na aangenomen.
Blijkens eene opgaaf in de Staats-courant van
heden is den 16™ April te Atehin gesneuveld
F. Muller, Europeesch fuselier.
In de laatst gehouden gemeenteraadsverga
dering te Kuilenburg isnaar aanleiding van een
vroeger gedaan voorstelom de kermis te dier
stede af te schaffen, besloten deze dit jaar wel
te doen doorgaan. In het volgende jaar echter
zalwegens de alsdan van wege de afdeeling
Kuilenburg der Geldersche Maatschappij van
Landbouw te houden landbouwtentoonstelling en
daarbij plaats te hebben volksvermakende ker
mis niet plaats hebben. De raad heeft alzoo het
besluit nog niet genomen tot algehcele afschaffing.
Ter vervanging van den tegen woordigen secre
taris der Yereeniging tot verspreiding van kennis
aangaande 's lands verdedigingdie wegens
drukke bezigheden ontheffing van die betrekking
heeft gevraagd, is in eene eergisteren gehouden
vergadering van het hoofdbestuur de heer G. Wit-
teveen benoemd, die zich die keuze heeft laten
welgevallen.
Uit Rotterdam wordt ons geschreven:
Bij de voorbereiding van de verkiezing voor
de provinciale staten in ons kiesdistrict ter ver
vanging van den heer Verniers van der Loeff doet
zich het verschijnsel voordat onze tweeling-
kiesvereeniging niet denzelfden weg gaat. Burger
plicht heeft tot candidaat gesteld den heer Murk
Leisscheepsbouwmeester te Alblasserdam, en
Orde heeft den heer W. van Houten PJz.koop
man alhier en lid van den gemeenteraadtot can
didaat geproclameerd.
Het is geen oogenblik twijfelachtig wie van de
twee het winnen zal. Van alle kanten hoort men
protest tegen de keuze van Burgerplicht. Voor
den Rotterdammer van den echten stempel is het
een verschrikkelijk denkbeeld, dat iemand van
buiten Rotterdameen „vreemdeling", zou worden
afgevaardigd om Rotterdam in de provinciale sta
ten te vertegenwoordigen. Ieder ander, mits uit
de eigen burgerij genomenware hem liever dan
zulk een vreemde. Hoe Burgerplicht aan de can-
zij toch zelve gekozen heeft. O eeuwige raadselen
van het vrouwenhart, wie lost u op?"
In den namiddag stapte hij den zijweg op. Hij
had zoo'n haast niet om het doel zijner wandeling
te bereiken, als de eerste maal, toen hij Gamma
wilde weêrzien. Het was een regenachtige, on
stuimige dag, de wind joeg de verwelkte blaêren
in de lucht op en suisde door Waldemars haar.
In éen nacht waren de boomen en heesters van
hun bladerdos beroofd geworden.
„Even troosteloos rondom mij als binnen mij!"
zei hij halfluid, „'t Is ook niet goed, dat ik langer
blijf; ik moet weêr weg, om die nuttelooze ge
dachten uit mijn hoofd te zetten. O!"
Die uitroep van verbazing brak zijne alleen
spraak af, toen hij bij de groote kasteelpoort was
gekomen en onder hare boog eene slanke vrou
welijke gestalte zag, die niemand anders dan
Gamma was. Zij had hem op hetzelfde oogenblik
ook bemerkt en trad bijna aarzelend nader. Naar
de wijze van de meisjes uit de volksklasse had
zij haar blond hoofd met een zwartwollen doek
omwonden, waarvan zij de slippen op de borst
bijeenhield. Haar schoon, bleek gelaat kwam uit
die zwarte omlijsting nog interessanter te voor
schijn.
„Hoe, juffrouw Gamma! Gij in dit weêr buiten?"
vroeg de jonge man.
Zij knikte met het hoofd en zag slechts even
op, terwijl zij zeide: „Ik houd veel van den wind;
ik wilde het bosch in, omdat
„Omdat het u bekend was," liet hij er op vol-