Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten,
Kunstnieuws,
Verkoopingen en aanbestedingen.
Burgerlijke stand.
Thermometerstand.
Gemeenteraad van Vlissingen.
medewerker van Asmodée en van Pius IX. In
laatstgenoemd blad trad hij als geloovig protestant
in het krijt voor het pausdom en de politieke
rechten van den paijs. Doch ook dit hield weldra
op. Hoe de man nog met zijn gezin het leven
ophield, weet niemand. Maar te midden van al
zijne lotgevallen verliet hem noch zijn adeltrots,
noch zijne excentriciteit. Deze laatste eigenschap
kwam vooral uit in zijne kleeding, die hoewel vies
en armoedig, toch een romantisch karakter had.
„Roesgen von Floss is volstrekt niet misdeeld van
geestesgaven en talenten. Hij bezit een veelzijdige
kennis en schrijft een goeden stijl. Indien hij
gewild had, zou hij een zeer bruikbaar man zijn
geweest en stellig carrière hebben gemaakt. Wat
daar intusschen van zij, het vreeselijke van den
toestand, waarin hij thans met zijn gezin verkeert,
stemt tot medelijden.
„Laat mij nog éene bijzonderheid hier bijvoegen.
De man, die zóo nabij den hongerdood was, liep
eenige weken geleden bij onze uitgevers rond met
het manuscript van een groot historisch werk, dat
hij ten voordeele der slachtoffers van den water
snood wenschte uit te geven."
De hooge raad heeft heden uitspraak gedaan in
de zaak van den diefstal van goederen behoord
hebbende tot het gestrande stoomschip Sorby. De
raad vereenigde zich niet met het stelsel van den
verdediger der beschuldigden, mr. D. van Eek,
alsof de diefstal buiten het Nederlandsch grond
gebied zou gepleegd zijn, en verwierp diensvolgens
de voorziening in cassatie.
TWEEDE KAMER.
De voorzitter deelde mede, dat is ingekomen een
wetsontwerp strekkende tot verlenging van den
aanslag der beetwortelsuikerfabrikanten.
Bij de voortzetting der discussies over het wets
ontwerp betreffende de kerkfabrieken betoogden
in de eerste plaats de heeren Lenting, de Vries
en Godefroi de noodzakelijkheid der opheffing van
de Fransche decreten, op grond van het publiek
recht, het gemeenterecht en het constitutioneel recht.
De heer Godefroi achtte een gemakkelijken over
gang billijk, en beweerde dat geen verkregen
rechten aanwezig zijn, maar de voorgestelde scha
devergoeding kan zoo noodig worden verhoogd.
De heer Haffmans gaf de wenschelijkheid der
afschaffing van het decreet van 1809 toe, doch
achtte het verlies der kerk niet geëvenredigd aan
de aangeboden schadevergoeding. Het behoud
van de tegenwoordige subsidiën is naar zijne
meening een grondwettig verkregen recht. In
dien zin sprak ook de heer van Baar.
Met hem stemde ook in de heer Arnolts, na
wien de minister van justitie aan het woord zou
zijndoch de verdere debatten werden verdaagd
tot morgen.
Namens de.commissie voor de verzoekschriften
werd rapport uitgebracht over het adres van Izaak
de Jong om schadevergoeding voor den tijd dien
hij onschuldig in de gevangenis heeft doorgebracht.
De commissie stelde voor het adres der griffie te
deponeeren. De heer van Kerkwijk wenschte ech
ter dat als een bewijs van belangstelling, het adres
zou worden gerenvooieerd naar den minister van
justitie, opdat deze naar bewind van zaken zou
handelen. Na eenige discussie werd dit voorstel
door de commissie van rapporteurs overgenomen,
doch door de kamer met 29 tegen 16 stemmen
verworpen
pensioenen. Pensioen verleend, ten bedrage van
Middelburg, van dezen benarden toestand de
lucht krijgende vóór 'dat het nog zóo ver geko
men was, trok zich dus terug en liet Arnemuiden
aan zijn lot over. Het gevolg is licht te raden.
In 1621 ontstond een proces tusschen de stad en
hare borgen, die betaling der 5583 eischten,
welke zij voorgeschoten hadden. Uit de overeen
komst door welke dit proces geëindigd werd, blijkt
dat de stad reeds f 72,672 ten achter waser
werd met de sehuldeischers geaccordeerd voor
46,340, welke som zonder rente in termijnen zou
afbetaald worden, doch door het onvermogen der
stad kwam hier nooit iets van, zoodat de kort
stondige glorie van Arnemuiden eindigde in een
formeel bankroet.
Van dien tijd af is de geschiedenis van Arne
muiden een tafereel van blijvend verval door
vruchtelooze pogingen om de verdwenen welvaart
te doen terugkeeren afgewisseld. Men schonk
aan vreemdelingendie zich in de stad wilden
vestigen vrijdom van accijnsen en andere voor
rechten welk middel erger bleek dan de kwaal,
daar allerlei kwaad volk de stad als toevluchts
oord beschouwdezoodat het bestuur o. a. in 1707
genoodzaakt was blijkens de notulenhet ver
blijf in de stad te ontzeggen aan „verscheidene
lichte vrouwlieden, nu onlangs in de stad geko
men die van onechte kinderen zijn bevallentot
groote ergernis en schandaal der ingezetenen."
Het mooie tinwerk en lijnwaadwaarvan men het
stadhuis zoo ruim voorzien hadwerd reeds spoe
dig met groote schade, het bracht slechts
ƒ2194 'sjaars wegens ouderdom en diensttijd,
aan J. M. van der Minne, eervol ontslagen ont
vanger der directe belastingen te Middelburg.
Het oratorium Bonifacius is te Amsterdam
in de Parkzaal uitgevoerd bij gelegenheid der
eerste algemeene verg'adering van de „toonkunste-
naarsvereeniging van Noord- en Zuid Nederland."
Als solisten traden op mevrouw Winter-Piecardt,
de bariton Deckers, de tenor de Goey en de bari
ton Ithalievan Amsterdam. Het werk vond
grooten bijval. Den heer Nicolaï die de uitvoering
zelf leidde, werd door den heer Richard Hol, na
mens de andere talrijk aanwezige kunstenaren,
hulde voor zijn werk gebracht.
Baden Saleh, de bekende Javaanscbe schil
der is door den Duitschen keizer benoemd tot
ridder van de kroonorde 2e klasse ter belooning
voor een schilderstuk, voorstellende twee vechtende
leeuwen door hem den keizer aangeboden. Een
eigenhandig vleiend schrijven van den keizer
bracht de toegekende onderscheiding ter kennis
van den kunstenaar.
De heer Sixbenoemd commissaris des
koningsheett in de vorige week een bezoek aan
onze stad gebracht en met eenige leden van gede
puteerde staten kennis gemaakt.
Onder de drie aanbevolenen door burgemeester
en wethouders van Rotterdam voor de betrekking
van directeur der gasfabriek op Fijenoordkomt
o. a. voor de heer S. Kenens Az., directeur der
gasfabriek te Middelburg.
Da arrondissements-rechtbank te Zierikzee
heeft een opkooper tot 14 dagen gevangenisstraf
en f 50 geldboete veroordeeld wegens het ongeoor
loofd houden van een beleenhuis op pand. Uit het
getuigenverhoor bleek, dat de man voor eiken
geleenden gulden tien cent rente nam, onverschillig
of de lossing plaats had binnen een week dan
wel binnen eenige maanden na de beleening, zoo
dat hij soms een intrest genoot van 520 pet.
Te Rotterdam zal een stedelijk slachthuis
(abattoir) worden opgericht op een uitgestrekt ter
rein achter de Veemarkt. Men hoopt het over
twee jaren gereed te hebben.
Het schijnt dat Jut, thans onbenoemd inge
zeten der gemeente Leeuwarden zich zelf nog al
gevoelt in zijne qualiteit van misdadiger. Bij de
intrede in de gevangenis kon hij niet mankeeren
eene soort toespraak te richten tot den komman-
dant, waarin hij hoopte, dat hem hier eene
gelijke welwillendheid van behandeling zou ten deel
vallen, als welke hij op de reis van den Haag naar
Leeuwarden had ondervonden van zijne geleiders,
de rijksveldwachters. Hij ontving ten antwoord,
„dat hij het er dan naar moest maken." Hierop
volgde het gebruikelijke afsnijden van het haar
en het verder installeeren van den gevangene.
Jut is, wanneer hij de vrije lucht mag genieten,
de medgezel van de Dragtster moordenaars; op
de conversatie zal dus niet te roemen vallen, daar
het Haagsch en het boeren-Frieseh niet veel over
eenkomst hebben.
Omtrent het zoogenaamde „dauwtrappen",
dat in sommige streken van ons land des morgens
van Hemelvaartsdag nog gebruikelij k is lezen wij
in het Utr. Dbl. dat dit afkomstig is van een
vroeger bestaan hebbend gebruik bij de grond
eigenaars, om op dien morgen zeer vroegtijdig met
hunne buren in het veld te gaan teneinde te zien
hoe de veldvruchten stonden en daarnaar de huur
waarde der landerijen te bepalen.
In het koloniaal museum van het Paviljoen
te Haarlem ziet men tegenwoordig slangevellen
f 300 opverkocht. Het metalen geschut,
dat op de stadswallen stondwerd voor ongeveer
800 te Amsterdam te gelde gemaaktwat bij
sommige burgersdie hunne vroegere grootheid
nog niet konden vergetengroote ergernis opwekte.
De burgerwacht werd vervangen door een zestal
klapperlieden„waardoor veel turf en kaarsen
gespaard konden worden", gelijk de notulen ver
melden en in 1662 werd zelfs het wachthuisje,
de „kortegaard", voor f 25 verkocht.
Vanwege de hooge regeering werd nu en dan
mede iets gedaan om Arnemuiden te helpen. De
pogingenherhaaldelijk aangewend om de reede
en het vaarwater te verbeterenverslonden
schattendoch bleven vruchteloos. Zoo werd
in 1616 door de staten van Zeeland, op voor
spraak van Prins Maurits, een subsidie toege
staan tot doorgraving van de Lemmerplaat, waar
door men voor Arnemuiden meer diepte hoopte
te verkrijgen. Het werkbestaande in het ver
graven van 200 gemeten gronds, werd aangeno
men door twee Hollandsche aannemers, die echter
niet solide waren en herhaaldelijk, daar het werk
tegenviel en meer dan eens onderliep, aan den
magistraat van Arnemuiden moesten verzoeken
„gratie voor rigeur van justitie" te gebruiken,
daar zij geen raad wisten noch geld hadden. In
1617 begon men met een „diepschip" te werken,
dat een soort van moddermolen, destijds een
nieuwe uitvinding geweest moet zijn. Doch
ook dit middel baatte niets tegen de werking der
natuurkrachten en nadat de subsidie ten einde
als leder bereid, naar eene uitvinding van den
heer Arnold te Parijs. Deze vellen zijn even goed
als het fijnst kalfs- en schapenleder en door hunne
eigenaardige teekening en de regelmatige schub
ben van nog grootere waarde. Voor de Neder-
landsche koloniën, die van groote en kleine slan
gen krioelenkan deze uitvinding van groote
waarde zijn.
Te Harlingen zal het contract met de gas
fabriek (eene Engelsche maatschappij) worden ver
lengd op gunstiger voorwaardentegen 12 cent
per kub. metervoor 20 jaren.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter
lezing de voorwaarden waarop door het ministerie
van binnenlandsehe zaken (staatsspoorwegen) op
den 8™ Juni a. zal worden aanbesteed: het on
derhouden van de Oostelijke aanlegplaats met
steigers te Amsterdam en van deD toegangsweg
derwaarts, met bijkomende werken, ten behoeve
van den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam.
Zaterdag jl. werd te Zierikzee aanbesteed het
verbouwen der lokalen van de meisjesschool, in
2 perceelen.
le perceel omvat alle werken behalve het schil
deren en behangen.
2e perceel uitsluitend schilder en behangwerk.
Voor het le peceel ingeschreven door P. Buijten-
dijk voor 4898; A. Smit voor 3900; A. van
de Visse ƒ3712.80; A. de Beste W. den Boer
voor f 3519, toegewezen aan de twee laatsten.
Voor het 2e perceel L. de Bruijn voor f 410;
J. C. Bruggeman voor 395; W. Gingnagel voor
Z309; H. J. van Noppen voor f 269; G. de
Jonge Az. Voor f 210aan welken laatste is toe
gewezen.
(Van 21—28 Mei.)
Middeebübg. Ondertrouwd: A. J. van Aartsen,
jm. 28 j., met A. C. Izeboud, jd. 28 j. H. E.
Akkenaar, jm. 36 j., met L. J. van Gelder, jd.
24 j. C. Baljé, jm. 28 j., met E. Baljé, jd. 36 j.
P. J. Hamelink, jm. 24 j., met A. Buijs, jd. 26 j.
J. Doeland, jm. 20 j., met M. Walraven, jd. 17 j.
Bevallen: E. Izeboud, geb. van Molenbroek, z.
B. B. de Jong, geb. Leupen, z. M. P. Melker, geb.
Hofman, z. C. M. Snoep, geb. Hildernisse, z. P.
Vos, geb. Wouters, z. C. Simonse, geb. Geldof, z.
J. L. Driesaens, geb. Venema, d. W. P. Bal, geb.
Beverland, d. E. van Wuijckhuijse, geb. Melse, z.
A. H. B. Boogaert, geb. van den Berg, d.
Overleden: C. Schrier, wede. van P. Orlebeke,
60 j. I. Vlieger, wedr. van W. Janse, 80 j. J.
Moorman, z. 6 d. P. Marinissen, d. 7 w. W. C.
Gort, z. 4 m. H. M. Remigius, jd. 40 j. W. Pluij-
rners, wedr. van D. H. Gruson, 76 j. N. M. Moor
man, d. 10 d. P. Geldof, jm. 20 j. (te Kotta Radja).
J. L. Mortier, jm. 19 j. (te Kotta Radja). M. C.
Klereq, jm. 33 j. (te Kotta Radja). D. J. de
Bruijn, wed1, van C. J. Rotte, 74 j. C. Bosschaart,
vrouw van J. C. Wisse, 34 j. J. F. Dikkenberg,
man van J. C. van der Maninckt, 37 j. J. C.
Gort, d. 1 m.
(Van 20—27 Mei.)
VussiNGEN. Gehuwd: J. Delvoije, jm. 26 j., met
M. de Ronde, jd. 23 j. J. H. Clowting, jm. 23 j
met P. H. Gillissen, jd. 23 j.
Bevallen: M. Barten, geb. Chibout, d. M. Feij,
geb. Aggenbach, z. M. J. ten Hacken, geb. Mis-
dom, z. C. Korff, geb. van den Broeke, d. F. T.
Beijé, geb. Corveleijn, z.
OverledenO. 't Hart, wede. van J. Smith, 77 j
Goes. Bevallen: C. Brusket, geb. Dirkse, z. N.
de Jonge, geb. Ossewaarde, d.
Overleden: M. Timmerman, z. 3 m. M. B. Baerts,
jd. 22 j.
Zierikzee. Gehuwd: C. IJzerman, jm. 29 j., met
M. M. Lammers, jd. 26 j. K. P. Zevenboom, jm.
38 j., met M. Tuijtel, jd. 22 j.
BevallenM. Bolier, geb. van der Maas, z. A. J.
Riddtrhof, geb. Priester, d. C. Orneé, geb. Ver
schoor, d. J. Verijke, geb. Flohil, d. J. Nestelaar,
geb. Trijselaar, d. D. C. Manni, geb. Verlinde, z.
Overleden: J. T. Bethe, man van C. M. Lam-
geloopen was, Arnemuiden er zijne laatste krach
ten aan besteed en Middelburg er meer dan 60,000
ponden Vlaamsch voor uitgegeven had, liet men
het werk rusten. In 1792 besteedde Middelburg
nog eens f 122,262 aan het uitdiepen van een
klein vaarwater, voor schepen van geringen diep
gang, dat weldra weder opslibde.
Sedert de afdamming van het Sloe voor het
aanleggen van den spoorweg heeft. Arnemuiden
zooals men weetalleen nog gemeenschap met de
zee door middel van een kanaal, dat in het ka
naal door Walcheren uitkomt, doch waarvan
door de visschers, uithoofde van den omweg
en het oponthoud niet veel gebruik wordt ge
maakt. Overigens is de voormalige zeehaven van
alle zijden door ingepolderde landerijen omringd.
Waar voor ruim drie eeuwen de Spaansche sche
pen achter hunne ankers reden golft thans het
koren, en waar keizer Karei V met zijn hofstoet
voet aan wal zette, drijft de landman den ploeg
door de vore. Slechts in de kronieken zijn de
sporen der vroegere grootheid terug te vinden en
alleen voor het oog van den geduldigen zoeker
in de archieven der oude stad, verrijst nog nu en
dan het beeld harer vervlogene glorie.
Wie aaa die visioenen deel wil hebbenzoeke
ze in het boek van den heer Kesleloo, dat, be
halve het door ons medegedeeldenog veel wetens
waardigs bevat, waarvan wij de vermelding uithoofde
onzer beperkte ruimte moesten achterwege laten.
Wie met een onpartijdig oog deze „geschiedenissen
van den ouden tijd" doorbladertwordt gedwongen
mers, 76 j. M. Verton, z. 11 j. G. J. Bakker, z.
16 d. W. Letzer, jd. 68 j.
28 Mei. s' morg. 7 u. 53 gr. 's av. 11 u. 50 gr.
29 's morg. 7 u. 55 gr. 's midd. 1 u. 63 gr.
's av. 6 u. 62 gr.
Zitting van Vrijdag 26 Mei.
Voorzitter de heer Winkelman
Waarnemend secretaris de griffier, de heer van
der Bilt.
Afwezig de heeren de Kruijff, J. J. P. Hector en
Mortier.
Na goedkeuring der voorgelezen notulen van
het verhandelde in de zitting van 8/12 Mei jl., is
aan de orde de benoeming van een stembureau
voor de verkiezing van een lid der provinciale
staten op 30 dezer. Als leden zijn benoemd de
heeren Pot bij eerste stemming en Oekers bij twee
de stemming; en als plaatsvervangers de heeren
Laernoes en de Kruijff, beiden bij eerste stemming.
De voorzitter deelt mede, dat de verkiezing van
een lid van den raad in de plaats van wijlen den
heer de Groof zal plaats hebben op 6 Juni a. en
de herstemming zoo noodig op 20 Juni daaraan
volgende.
Als leden van het stembureau voor die verkie
zing worden benoemd de heeren de Kruijff bij
eerste stemming en Pot bij herstemming met den
heer Oekers, benevens als plaatsvervangers de
heeren Laernoes en Oekers.
Van de plaatselijke schoolcommissie is eene
alphabetiseh gestelde aanbeveling ingekomen ter
benoeming van een lid in haar midden in de
plaats van den op verzoek eervol ontslagen heer
H. D. Slegt. Daarop zijn geplaatst de heeren
D. J. H. van Aken, kapitein der infanterie, en
dr. J. J. Rutgers, predikant. Laatstgenoemde wordt
benoemd met 7 stemmen, terwijl op den heer van
Aken 2 stemmen waren uitgebracht.
Daar de heer N. A van Goethem aan de beurt
van aftreding is als lid der commissie van toe
zicht op het middelbaar onderwijs, is van die com
missie eene aanbeveling ingekomen, waarop zijn
geplaatst de heeren N. A. van Goethem en C. V.
Riemens. De heer van Goethem wordt met alge
meene stemmen opnieuw benoemd.
Overeenkomstig het advies der commissie van
fabricage is door burgemeester en wethouders
voorgesteld en wordt door den raad besloten aan
mejuffrouw J. Mortier een brandgang in de Kolve-
nierstraat in koop af te staan, ter grootte van 24
centiaren, ad f 4 per centiare, nadat vooraf be
paald was dat bedoeld terrein niet meer voor den
publieken dienst bestemd zal zijn.
Ten aanzien van de verzoeken van de heeren
A. Loois en C. Millot om den brandgang in de
Lange Noordstraat in eigendom te verkrijgen, stel
den burgen,eester en wethouders, in overleg met de
commissie van fabricage, voor om dien brandgang
aan den meestbiedende der beide genoemde adres
santen te verkoopen, doch minstens voor f 4 per
centiare.
Na eenige discussie stelde de heer Callenfels een
amendement voor om te bepalen dat, mocht de
heer Millot den gang in eigendom krijgen, dit zal
zijn „met alle servituten daarop heerschende of
lijdende." Dit amendement werd ondersteund door
den heer Kleijnhens, doch bestreden door de heeren
van Uije Pieterse en Verkuijl Quakkelaar, met
het oog op de mogelijkheid van procedures. Het
resultaat was, dat het, in stemming gebracht,
verworpen werd met 6 tegen 3 stemmen. Voor
stemden de heeren J. G. HectorKleijnhens en
Callenfels.
Het voorstel van burgemeester en wethouders
werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Nog was een verzoek ingekomen van den heer
J. Verkuijl Quakkelaar, om over den brandgang
naast zijne woning op de Bierkaai te mogen bou
wen ter verbreeding eener voorkamer. De com
missie van fabricage stelde voor, dit verzoek toe
te staan en wel gratis, doch onder beding dat de
adressant het onderhoud van den gang en de
daarin uitkomende deur voor zijne rekening neme
en bestaande rechten eerbiedige.
De voorzitter gaf te kennen, dat burgemeester
en wethouders het beter zouden achten indien de
brandgang met de daartoe behoorende servituten
in koop aan den heer Quakkelaar werd afgestaan.
Laatstgenoemde verklaarde echter, dat hij den gang
in geen geval verlangde te koopen, zoodat als-
tot de slotsom dat onze tijdhoe ook door pes
simisten vaak belasterd of uit eigenbelang ver-
wenschtaan zijne voorgangers weinig of niets te
benijden heeft. Het tafereel van vroeger eeuwen
is bontermeer geschakeerder is meer hoogte en
diepte in dan thansnu alles te dikwijls aan eene
spoorbaan herinnert. Uit een dilettanten-oogpunt,
dat vóór alles het schilderachtigehet pikante
verlangt, is dat misschien te bejammeren. Doch
kan men in ernst beweren dat het ook te betreu
ren is voor henwier lot op de schilderij dooi
de donkere kleuren in het landschap door de diepe
afgronden die zoo pittoresk staanaange
duid wordt Men hoort zoo vaak de herinnering
aan onze „kloeke vaderen". Wij dingen op die
kloekheid niets afmaar wanneer wij zien hoe
zij onder elkander konden knoeien en haspelen,
hoe de vroedschap van Arnemuiden in 1683 vast
stelde dat de baljuw de leden van den magistraat
niet anders zou calangeeren dan om crimineele
zaken, of hoe hare leden in 1714 een „aecoord
van vrede en vriendschap" slotenwaarbij zij
overeenkwamen „elkander niet uit de regeering
te laten vallen", dan gaat onze achting voor
deze „kloeke en erentfeste lieden" nog wel niet
geheel verlorenmaar wij zijn toch zeer tevreden
dat wij hunne kloekheid nog slechts te bewon
deren hebben op de regentenstukken onzer oude
schilders. Onze hedendaagsche gemeenteraden
zouden misschien een minder pittoresk tafereel
opleveren voor eene schilderij. Maarze zijn wat
eerlijker. Daarmede behelpt men zich ook alweder.