N°. 120.
119e Jaargang.
1876.
Zaterdag
20 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
SCHUTTERIJ.
MARKTWEZEN.
Middelburg, 19 Mei.
FBTJIIjLBTOM.
De hulpprediker van Brentburn.
AIDDËLBLR
RANT.
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
le. dat de commissie uit het gemeentebestuur,
ingevolge artikel 15 der wet van den 11™ April
1827 (Staatsblad no. 17) belast met het onderzoek
nopens de al of niet gegrondheid der redenen welke
tot vrijstelling of uitsluiting van den dienst bij de
schutterij zijn ingebracht, hare eerste gewone
jaarlijksche zitting zal houden op Woensdag 24
Mei a. des voormiddags te 11 uren, ter beoordee
ling in hoeverre de redenen waarom in het voor
gaande jaar voorwaardelijk vrijstelling is verleend,
bij voortduring geldende zijn;
2e. dat de belangstellende personenvoor zoo
verre zulks niet alreeds door hen is geschiedde
schriftelijke bewijzen omtreDt de redenen welke
zij voor hunne vrijstelling kunnen aanvoeren,
alsnog voor den 24™ dezer ter gemeente-secretarie
kunnen overleggen
3e. dat zijdie mochten verzuimen op het
bepaalde tijdstip voor de commissie van onderzoek
te verschijnenzullen worden gerekend geene
redenen van vrijstelling te hebben en voor zooverre
zij dienstplichtige nommers getrokken hebben en
niet vallen in de termen van artikel 3 a, b, c,
l en m, en artikel 4 der wet op de schutterij,
zullen worden ingelijfd, totdat zij in een volgend
jaar hunne reclames op den aangewezen voet zul
len doen gelden.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort den 15™ Mei 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Wekelijksehe Markt.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat wegens den Hemelvaartsdag, invallend0
Donderdag den 25™ Mei a., de gewone marktdag
zal worden gehouden Vrijdag daaraanvolgende.
Middelburg den 17™ Mei 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
De gemeenteraad van Middelburg zal op
Dinsdag a., des namiddags te twee uren, een open
bare zitting houden ter behandeling der volgende
zaken: ingekomen stukken: kohier hondenbelas
ting 1876; missive bestuur der godshuizen comp
tabiliteit 1875; missive plaatselijke gezond
heidscommissie rekening 1875missive plaatselijke
47.
Naar het Engélsch van Mevrouw Oliphant.
{Vervolg.)
Door dit een en ander verflauwde zij allengs in
haar verzet tegen Cecily's plan, ofschoon het eene
bittere pil voor haar was. De gedachte dat eene
juffer St. John, een kind van Esther, tot de laagte
van schooljuffrouw op een dorp zou afdalen, griefde
haar tot in de ziel. Maar wat was er aan te doen
Hoe kon zij iet3 tegenhouden waar Cecily hare
zinnen op gezet had? Bovendien was Cecily geen
meisje om een plan te vormen dat niet een ver-
standigen grondslag had, en als zij zich eenmaal
iets voorgenomen had, kon men (dacht juffer May-
dew bij zich zelve) even goed rotsen verzetten als
haar van gedachten doen veranderen. Ik geloof niet,
dat Cecily zóo stijfhoofdig was, maar voor juffer
Maydew was het een troost, het zich voor te stellen.
Toen eindelijk iedereen zijne verwondering over
den inval van Cecily St. John te boven was ge
komen, werd zij behoorlijk geïnstalleerd als school
juffrouw te Brentburn. Het weinige huisraad uit
de pastorie dat den hulpprediker in eigendom
had toebehoord (zooals de bedjes der kinderen, de
schoolcommissie aanbeveling vervulling der vaca
ture. Voorstellen burgemeester en wethouders:
a tot regularisatie van eenige posten, gemeente-
begrooting 1875; h onderhandsche verhuring ge
meente-eigendommen c verlenging der huur
schoollokaal in de Gortstraatbenoeming van
leden voor de stembureaux.
Haar wij vernemen worden door het bestuur van
het Zeeuwsch Genootschap pogingen aange
wend tot de oprichting eener afdeeling „Middelburg"
van het Aardrijkskundig Genootschap. De toetreding
van slechts tien leden (contributie 5 'sjaars)
wordt daartoe vereischt.
Tot den werkkring van het Aardrijkskundig
Genootschap, dat voor een drietal jaren gesticht
is en zich in voortdurenden vooruitgang verheugen
mag, behoort o. a:
de aanwakkering van den Nederlandschen onder
nemingsgeest op het gebied van handel, scheep
vaart en nijverheid
de ondersteuning van aardrijkskundige onder'
zoekingstochten en reizigers, bij voorkeur van Neder-
Iandsche, en de uitgave hier te lande van belangrijke
werken op aardrijkskundig en kartografisch gebied,
het bevorderen van doelmatig onderwijs in en
in 't algemeen alles wat strekken kan tot bevor
dering van de aardrijkskundige wetenschap.
Wie het belang dezer verschillende werkzaam
heden inziet, zal ongetwijfeld met ons den wensch
koesteren dat de pogingen tot oprichting eener Mid-
delburgsche afdeeling van het Aardrijkskundig
Genootschap met een goeden uitslag bekroond
mogen worden.
Naar wij vernemen zal, te beginnen met 1 Juni
a., van de stoomschepen der Stoomvaartmaatschappij
Zeeland ook gebruik gemaakt worden tot het
verzenden der Duitsche post naar Engeland.
Ofschoon het reeds verleden jaar door ons mede
gedeeld werd, is het misschien niet ondoelmatig
te herinneren dat de prijs der retourbiljetten
(duur: twee maanden) bedraagt voor Rotterdam,
Antwerpen en Vlissingen: le klasse ƒ24, 2e kl.
ƒ14.40; voor den Haag (duur: 30 dagen) le kl.
ƒ27.15, 2e kl. ƒ16.95; voor Keulen (duur: 30 da
gen) 1" kl. ƒ46.05, 2" kl. 31.80.
Naar aanleiding van de hervatting der stoom
vaartlijn ViissmgenEngeland schrijd het
Sluiseh Weekblad het volgende: Ontegenzeggelijk
kan deze korte en goed ingerichte aansluiting aan
de wereldmarkt Londen, ook voor de afzetting
onzer land- en tuinbouwproducten en vee, niet
anders dan uiterst voordeelig in de toekomst zijn.
En dat de kans en de middelen daartoe bestaan,
oude verschoten vloerkleeden enz.) strekte om het
huisje van de schoolmaltres te helpen meubeleeren.
Cecily nam de kleine Antje weer in dienst, die
zij uit de pastorie weggezonden had, omdat zij
zich daar tegen haar gezag had durven verzetten,
doch wier gehechtheid aan de kinderen nu van
de grootste waarde was.
In de maand October trad Cecily dit nieuwe
leven in, en 't viel haar aanvankelijk zeer vreemd.
Hare woning was een nieuw vierkant huisje van
vier vertrekken, zonder eenig bouwkunstig schoon,
maar met een tuintje van voren en eene groote
speelplaats van achteren. Het keukentje, het zit
kamertje en de twee slaapkamertjes, 'twas alles
zoo eenvoudig als het zijn kon. Cecily had er de
oude piano uit hare leerkamer laten overbrengen,
waarop hare moeder haar in de geheimen der noten
had ingewijd en waar juffrouw Brown tranen bij
had zitten te storten op dien ongelukkigen dag
toen St. John voorstelde haar liever te trouwen
dan haar naar het Toevluchtsoord voor gouvernan
tes te laten gaan. Ook had Cecily eenige boeken.
Dit was alles, wat voor haar de zonnige zijde des
levens vertegenwoordigde; maar gelukkig is het
leven zelf op het negentiende jaar nog zonnig ge
noeg, om tegen vele ontberingen op te wegen. Zij
had ook zeer veel te doen, en van haar werk
zeide zij, dat het wèl zoo aangenaam was onder
wijs te geven aan de kinderen der armen dan
aan de juffertjes bij de dames Blandy, terwijl de
ouders ook niet op haar neerzagen, 't geen reeds
veel gewonnen was.
hebben immers de vroegere reeds dezerzijds geno
men proeven geleerd. Gaat men na dat thans
eene provinciale stoomboot des namiddags Si uur
en e<St andere boot 's avonds om uur van
Breskens naar Vlissingen vaart; dat deze booten
in de onmiddellijke nabijheid aanleggen der om 8
uren 40 minuten 's avonds naar Engeland varende
bootdan gelooven wij niet te veel te zeggen, door
die aansluiting, wat de afvaart betreft, als zeer
gunstig en voor deze streken practisch gekozen
te noemen. Aannemende dat de booten des mor
gens 7 a 9 uren te Vlissingen zullen aankomen,
zoo zoude een zoo dikwerf uit dit district ge-
wenschte stoombootdienst om 9 a 10 uren van
Vlissingen naar Breskens, ook het retour naar
deze zijde der Schelde zeer in de band werken,
en durven wij dit billijk verlangen zeer aan de
aandacht aanbevelen van de besturen van beide
stoomboot di ensteu."
Bij ministerieele beschikking van 17 dezer is
overgeschreven op naam der firma W. C. Boogaard
c. s., gevestigd te Tholen, de concessie voor een
stoomboot- en stoomsleepdienst tusschen Tholen,
Bergen op Zoom, Dordrecht en Rotterdam, bij be
schikking van 2 October 1865, 23 November 1865,
en 1 Mei 1869, verleend aan de thans ontbonden
Tholensche stoombootmaatschappij, mede gevestigd
te Tholen.
De Nieuwe Rotterdamsche courant bevestigt in
haar nommer van gisteren onze reeds vroeger ge
uite meening dat door de wijziging, welke in de
conventie NeuzenGent gebracht isde Neder-
landsche regeering aan de bevrediging der politieke
wenschen van het Belgische ministerie een Neder-
landgch belang heeft opgeofferd zonder voldoend
aequivalent. „Neuzen, zegt de N. R. Ct.,
is in zijn opkomst gefnuikt. Na 15 jaren vervalt
het voorrechten zal Terneuzen bij de Belgische
havens genoeg achterstaan om niet meer te vree
zen te zijn. Tegen de differentieele tarieven op
het Belgische spoorwegnet, dan misschien geheel
in handen van den staatvalt niet te concurree-
renen in het vooruitzichtdat over 15 jaren de
haven tegen die overmacht zal te worstelen heb
ben zal zich ook te Neuzen niet vestigen wat,
om een levendig verkeer te trekken onmisbaar
is. Aan een haven met een leven van 15 jaren
waagt men zich niet. KortomNederland offert
de toekomst van deze haven op."
Het zoogenaamde aequivalentbestaande in den
aankoop van een gedeelte van den LuikLim-
burgschen spoorweg, levert een voordeel op voor
de Maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwe
gen die hare aandeelen daardoor eenige percen
ten zal zien rijzen; maar is dat een aequivalent
Het duurde eenigen tijd, voordat het Cecily's
aandacht trok, dat, zoo de ouders niet op haar
neêrzagen, hare oude kennissen niet goed wisten
hoe zich tegenover haar te houden. Mevrouw
Ascott had haar by hare komst een bezoek ge
bracht, was zeer vriendelijk geweest en had de
hoop uitgedrukt dat zij elkander veel zouden zien.
Een paar malen noodigde zij haar met een briefje
uit, thee te komen drinken, altijd met de bijvoe
ging: „Wij zullen geheel onder ons zijn" Cecily
dacht wel: waarom zoo geheel onder ons? maar zij
schreef het toe aan een kiesch gevoel voor haar
rouwtijd. Spoedig bleek het echter duidelijk ge
noeg wat mevrouw Ascott daarmede bedoelde en
wat alle anderen meenden. Zelfs als de dochter
van den hulpprediker was Cecily een meisje ge
weest waaraan men alleen vriendelijkheid betoond
had; maar nu was zij de juffrouw van de dorps
school „een allerknapst meisje, weet u, en
eigenlijk ver boven dien stand verheven" en
zelfs bij toelating behoorde zij niet meer tot de
hoogere kringen. Men liet haar dit echter niet
op kwetsende wijze gevoelen, 't Ging alles zacht-
kens, fatsoenlijk toe; doch toen de lente het aan
gezicht van 't aardrijk kwam verjongen, was
Cecily ten volle van hare standsverwisseling over
tuigd en had zij er zich zoo goed mogelijk in
geschikt. Zij werd nog acht maanden na haar
vaders dood (zoo bestendig kan de vriendschap
soms zijn) op den Huize ter Heide op thee ge
vraagd, als men er „geheel onder ons" was; doch
overigens hadden de meesten in dien tijd opge-
voor een publiek belang? Wel tracht de regeering
dit te betoogen door aan te toonen dat het belang
der Maatschappij ook het belang van het alge
meen ismaar vreemd mag het genoemd worden
dat nu dit belang opeens bevorderd moet worden
door de opoffering eener zeehavendie in hare
opkomst is en eene bloeiende toekomst te gemoet
zou gaan.
Kan de regeering dus geen betere gronden aan
voeren voor hare toestemming om op het reeds
verkregen voordeel terug te komen, dan kunnen
de staten-generaal hare toestemming moeilijk aan
de conventie geven en zal België naar andere
middelen moeten uitzien om de verbetering van
het kanaal naar Gentwelke zonder opofferingen
van Nederlandschen kant niet kan geschieden, tot
stand te brengen.
De tegenstand, dien het traetaat ondervindt van
de zijde van Antwerpendat zich in de 15 jaren
van gelijkstelling door Neuzen reeds geruïneerd
waant, begint intusschen langzamerhand belachelijk
te worden. In eene vergadering die Maandag
avond te Antwerpen gehouden werd onder voor
zitterschap van den heer Cateauxwerd met
geestdrift een voorstel van den heer Gittens aange
nomen om „zich in groote massa naar Brussel te
begeven teneinde tegen het traetaat te protestee
ren." De Etoile Beige, ofschoon niet vóór het
traetaat gestemd, vindt deze beweging toch wat
al te kras en geeft den Antwerpenaren den raad
zich tot schriftelijke adressen te bepalendoch de
plechtstatige optochten naar Brussel achterwege te
laten.
Uit het voormalig 4e district deelt men ons de
volgende, naar het ons voorkomt niet onge
gronde klachten mede over de ondoelmatige wijze
waarop de spoorwegdienst thans geregeld is, met
het oog op hendie met de stoomboot van Vlis
singen naar Breskens willen vertrekken.
„Er is een tijd geweest schrijft onze bericht
gever toen we nog geen spoorweg door Wal
cheren haddendat de stoomboot van den len Mei tot
ultimo September des avonds te 6 uren van Vlis
singen naar Breskens en te half 7 terug voer.
Toen was het éenig openbaar middel van vervoer
tusschen Middelburg en Vlissingen de omnibus
van Abee c°; ik heb menigmaal in dien tijd
te Middelburg te 4 uren gedineerd, ben te 5 uren
in de omnibus gestapt en was te 6 uren geregeld
aan boord van de stoomboot. Dat was zoo jaren
achtereen in den tijd toen Walcheren nog geen
spoorweg had.
„Later, nu een paar jaar geleden is men be
gonnen de boot slechts in de maanden Mei, te
beginnen den 15™, tot ultimo Augustus, 's avonds
te laten varen. Een groote dwaasheid, daar in
houden notitie van haar te nemen. Zij geraakte
uit het oog, behalve in de kerk, waar men haar
in haar zwarte kleeding in een hoekje bij de
kinderen kon zien zitten; en ofschoon de dames
en heeren haar nog de hand gaven, wanneer zij
haar toevallig ontmoetten, ging niemand buiten
zijn koers om de schooljuffrouw aan te spreken.
Te beweren, dat dit haar niet griefde, zou eene
onwaarheid zijn; somwijlen gevoelde zij het diep;
doch zij was van een veerkrachtig temperament
en richtte zich weer op onder den voet, die haar
vertrad. Met zulk een karakter komt men veel
te boven dat anderen zou vermoordenhet behoedt
tegen vernietiging, maar het vrijwaart niet tegen
pijn.
Wat Mildway betreft, men liet hem spoedig
gevoelen, dat het voor hem op zijn leeftijd niet
paste veel vriendschap aan de schooljuffrouw te
betoonen. Hij moest, want dat was zijn plicht,
de school bezoeken, maar visites aan Cecily te
brengen was onmogelijk. Men maakte zelfs reeds
aanmerking, dat bij de school zoo dikwijls voorbij
ging. Waar hij ook in 't dorp wezen moest, zeï
men, scheen zijn weg altijd daarheen te leiden,
'tgeen natuurlijk heel zot was, zooals ieder ver
standig mensch begrijpen moet. Er was een zij
raam waardoor de voorbijgangers in de school
konden zien, en 't was waar, dat de nieuwe pre
dikant daar nog al dikwijls doorkeek. Daar zaten
de armoedige kinderen op hunne banken aan
hunne schooltafels, indien het niet in den namid;
dag was en zij met naaiwerk bezig waren. Er;