N°. 118. 119e Jaargang. 1876. Donderdag 18 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs pér 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nonuners zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 17 Mei. FEUILLETOlsT. De hulpprediker van Brentburn. De Heropening van den stoomvaartdienst Vlissingen—Engeland, IDDELBU Het rapport der centrale sectie van de Belgi sche kamer over de nieuwe conventie betreffende de quaestie-GentNeuzen luidt gunstig voor de aanneming van het gewijzigde art. 11. De com missie van rapporteurs is van oordeel, dat de wijziging in genoemd artikel gebracht alle bezwa ren uit den weg ruimt, die tegen de oorspronke lijke conventie konden worden ingebracht. „De beperkte duur en het onzekere karakter van het voorrecht aan de haven van Neuzen ver leend zegt de rapporteur Smolders maakt een einde aan iedere vrees, dat deze haven zich tot een mededingster van die van Antwerpen zou opwerpen, en alle bekommering door art. 11 in het leven geroepen is uit den weg geruimd". Met 5 tegen 1 stem heeft de centrale sectie besloten tot aanneming der conventie te adviseeren. Het lid, dat zich tegen deze conclusie verklaarde, merkte op, dat in art. 12 der conventie eene over eenkomst tusschen de beide regeeringen betreffende het bouwen van een nieuwe sluis te Neuzen en de verbetering van het kanaal tusschen Neuzen en Sas van Gent voor een latere conventie is voorbehouden, waardoor België aan nieuwe eischen van de zijde van Nederland wordt blootgesteld, zoodat het beter zou zijn dit punt vooruit te regelen. „Deze overweging zegt de rapporteur achtten de andere leden der centrale sectie niet gewichtig genoeg om hen tot verwerping van het tractaat te bewegen. Zij zijn van oordeel dat in dien later de noodzakelijkheid mocht blijken om te Neuzen een nieuwe sluis te bouwen, het voor de Nederlandsche regeering een plicht der loyau- teit zal wezen dat niet te weigeren." Heden middag te 2 uren is te Vlissingen op de werf der Koninklijke Nederlandsche maatschappij van scheepsbouw „de Schelde" de kiel gelegd van de vischsloep „de Zeeuw", die voor rekening der Vlissingsche zeevisscherij van daar uitvaren zal. De minister van financiën verwittigt de belang hebbenden dat, te rekenen van den 20en dezer, zal worden hervat de verzending eener rechtstreek- scbe brievenmail naar Engeland door middel der stoomschepen van de maatschappij Zeelandwelke dagelijks, uitgezonderd des Zondags, ten 8.40 'sav. uit Vlissingen vertrekken en in verbinding staan met een spoortrein die ten 8 's morgens in Londen aankomt. 45. Naar het Engelsch van Mevrouw Olijohant. {Vervolg.) Mildway gaf geen antwoord, want hij was niet geneigd Cecily te kritiseeren en hij verkoos haar tot geen onderwerp van gesprek met mijnheer Ascott te maken. De pastorie was weêr geheel open; de luiken waren weg en de gordijnen opge haald. In de ouderwetsehe kamer, waar Betsy de heeren binnen liet terwijl zij juffer St John ging roe pen, zag alles er als vroeger uit, behalve dat hier en daar nog een papiertje op de meubels zat, met het merk N°. de laatste sporen der werkzaam heid van den vendumeester. Sommige van die papiertjes had Betsy die er zich aan ergerde, reeds weggenomen, maar andere waren gebleven. Mild way gevoelde zooals Betsy. Ook hij rukte, toen de heer Ascott een anderen weg uit zag, het pa piertje van de zware oude chiffonnière af, die Mab bij eene graftombe had vergeleken en wierp het tusschen de haardijzers, ontegenzeggelijk eene dwaze wijze om te toonen dat hij zich aan de zijde van het treurende gezin schaarde, maar toch eene peer begrijpelijke handeling. Hij waagde echter De correspondentie voor Engelandbestemd om in de brievenmaal over Vlissingen te worden be grepen, wordt onder anderen uit Amsterdam ten 3.10 av.uit Utrecht ten 3.54 av.uit Graven- hage 1.27 av. en uit Botterdam 2.45 av. Verzonden. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbendendat irij den loop van de maand Juli e. k. gelegenheid zal gegeven worden tot het afleggen der examens, vermeld in art. 7 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n°. 59)ter verkrijging van akten van (bevoegdheid als leerling-apotheker (apotheker-beldiende). Zij zullen worden afgenomen te Meppol en te Mid delburg. Zij, die tot die examens wenschien te worden toegelaten, onverschillig waar zij met der woon gevestigd zijn, worden uitgenoodigcl daarvan vóór 25 Juni e. k. schriftelijk opgave tel doen aan den inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht voor die provincie, waarin de plaats gelegen is waar zij het examen wenschen af te leggenzij die te Meppel wenschen geëxamineerd tel worden, behoo- ren zich te wenden tot den inspeéteur voor het ge neeskundig staatstoezicht voor O^erijsel en Drente (dr. D. Lubach) te Kampen, en 'Aïj die Middelburg verkiezen, tot den inspecteur votar hetgeneeskun dig staatstoezicht voor Zeeland (fdr. A. A. Fokker) te Middelburg. j(StaatsCour.) De examens tot bet verkrijgen der bevoegdheid als vroedvrouw zullen in den loop der maand Juli a. te 'sHage worden afgenomen. Belangheb benden behooren zich voor den 26en Juni a. te wenden tot den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht in Zuid-Holland, dr. L. J. Egeling, te 'sHage. Het verslag van den toestand der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen over 1875 begint met de vermelding, dat de resultaten van dit jaar, hoewel onvoldoende in verband tot den omvang en de belangrijkheid van haar bedrijf, over het algemeen een minder ongunstig karakter dragen, dan die van het vorige jaar. Als alge- meene oorzaken van dien eenigszins beteren toe stand kunnen worden genoemd a eene gunstiger verhouding tusschen de ver meerderde bruto ontvangsten eenerzijds en de ex ploitatiekostenvermeerderd met de verhoogde uitkeering aan den staat der Nederlanden en de gewone uitkeeringen aan de particuliere maat schappijen anderzijds b de omstandigheiddat over het afgeloopen dienstjaar geen belangrijke buitengewone afschrij vingen wegens schadeposten, als in het jaar 1874, zulk een vertoon niet meer, nadat Cecily in den zwaarsten rouw was binnengekomen. Zij was zeer bleek en met moeite drong zij de tranen in hare oogen terug. Kalm trad zij den heer Ascott te gemoet, maar toen zij zich tot Mildway wendde, ontroerde zij. „Ik dank u," sprak zij, even zijne hand drukkende, en met eene poging om vriende lijk te zien uit hare oogen, die vochtig begonnen te worden. Zij moest- zich herstellen, voordat zij in staat was iets verder te zeggen. „Mijne vrouw heeft mij een tal van boodschap pen voor u opgedragen," ze! Ascott. „Gij zult wel overtuigd zijn, Cecily, dat niemand mêer deel in uw lot neemt dan zij; maar ge weet ook, dat zij uiterst gevoelig is en dat ik mijn gezag moet laten gelden om haar te noodzaken zich bedaard te houden. Zij zou u morgen eene visite willen bren gen. Wanneer gaat gij heen?" „Zaterdag," antwoordde Cecily, juist weêr bij machte een woord te zeggen, 't geen met Mildway het geval nog niet was. „Zaterdag Zoo vroeg al En gaat gij naar. „Naar tante Maydew te Londen, voor een poosje, zoo kort mogelijk, tot dat ik iets krijg." „Ah h!" ze! Ascott, het hoofd schuddende. „Ge weet hoe innig leed het ons doet; en neem me niet kwalijk, Cecily, als een oud vriend vraagt of er niets is iets waarop men eenigszins steunen kan voor de arme kleintjes althans?" „Mijnheer," antwoordde Cecily, hem recht aan ziende met een vollen helderen blik, want de aandoening kan de oogen, zelfs van een meisje, ten laste der winst- en verliesrekening behoefden te worden gebracht; c het ten bate van 1875 in rekening brengen van nog aanwezige oude bouwmaterialen. Men wachte zich evenwel op grond van deze gunstige resultaten aan te nemendat de grond slagen waarop de onderneming in 1875 rustte, goed en degelijk zijn- Verder blijkt uit dat verslagdat het vervoer der reizigers over de lijnen der Maatschappij zich in den loop van 1875 is blijven ontwikkelen. In het geheei werden meer vervoerd dan in 1874 92,350 reizigers. Het reizigersvervoer bracht in 1875 207,921 meer op dan in 1874. De opbrengst van het reizigersvervoer in bin- nenlandseh verkeer bedroeg in 1875 ƒ164,012 meer dan in 1874 en de opbrengst daarvan in de rechtstreeksche verkeeren was in 1875 ƒ43,909 hooger dan in 1874. De opbrengst van het goederenvervoer in 1875 was 305,433 hoogerdan in 1874. Het veevervoer bracht in 1875 ƒ59,173 meer op dan in 1874. Het aantal vervoerde reizigers bedroeg 3,766,801, de totale opbrengst van het reizigersvervoer was ƒ3,505,631 De totale opbrengst van het bagagevervoer be droeg ƒ120,569 en van het veevervoer ƒ310,961. In het geheel werd aan bestel-, ijl- en vracht goederen vervoerd in 1875 1439725 tonnende totale opbrengst van dat vervoer bedroeg ƒ2,918,821. De in verrekening met het rijk komende bruto ontvangsten der staatsspoorwegen bedragen 5,293,157.8LJ. De schaal van art. 53 der concessie wijst hiervan 56£ pet. toe aan de Maatschappij töt' -Öe&lïijii&g.«Jgr exploitatiekosten. Het saldo winst bedraagt 578,0Yl.i?^4>,Jaaa1)ji gevoegd het, niet uitgekeerde saldo over 1874, groot 16,813.65 maakt dat er gelegenheid is tot uitkeering aan aan deelhouders van een dividend van ƒ11.25 per aandeel. Het kapitaal van het pensioenfonds der ambte naren bedroeg op 31 December 1875 171,851.93. De gemeenteraad van Brussel heeft Maandag eene buitengewone zitting gehoudenwaarinnaar men verneemt, aan het dagelijkseh bestuur is op gedragen tot de wetgevende macht een adres te richten betreffende de quaestie van Neuzen van gelijke strekking als het reeds vroeger inge diende adres. Door gedeputeerde staten van Friesland zijn aan de prov. staten aanbevolen, voor den provincialen waterstaatsdienst: als hoofdingenieur de heeren M. A. van Idsinga te Nijmegen en M. J. van even goed droog als vochtig maken, „wat papa had, weet ieder bijna even goed als hij zelf het wist. Hij kon geen geld slaan, en hoe denkt gij dat hij van zijn inkomen iets zou hebben knnnen over leggen? Het is meer dan genoeg wanneer al zijne schulden tot den laatsten penning betaald kunnen worden, en dat is het eenige waar ik mij om be kommer." „En gij hebt dus niets, volstrekt niets?" „Wij hebben onze hoofden en onze handen," antwoordde Cecily, zelfs met de geestkracht om er bij te glimlachen. Zij zag daar twee bemiddelde mannen voor zich, die geen van beiden ooit gewe ten hadden wat het is gebrek te hebben aan iets dat voor geld gekocht kan worden. Voor geen prijs ter wereld zou zij hebben gewild dat zij had den vermoed, hoe het hart haar bijna ontzonk bij het vooruitzicht van den strijd dien ze te gemoet ging. „Gelukkig kunnen wij ze ook goed gebrui ken," voegde zij er bij, onwillekeurig de kleine blanke handjes opheffende, die nog kleiner en blan ker schenen door al het zwart dat ze omgaf. „Mejuffrouw," zet Mildway opstaande, „ik mag mij niet onder de oude vrienden rekenen en heb dus geen recht er bij te blijven, wanneer u zulke vra gen worden voorgelegd. Indien ik een andermaal mijn bezoek mag herhalen. De uitdrukking van deelneming op zijn gelaat vervulde baar met aandoening. „O maak mij niet week, trek u mijn lot niet aan," sprak zij zacht, hare handen naar hem uitstrekkende als om hem te bezweren haar niet zwak te maken. Maar zich Duijl te Zntfen als ingenieur de heeren A. Gorter te Heusden en F. G. N. Haitsma Muiier te Utrecht. Volgens de eind-rekening van het comité voor het kindergeschenk aan Z. M. den koning is na aftrek van alle onkosten de som van f 23,200 be schikbaar gebleven om volgens het verlangen des konings gestort te worden in het fonds tot onder steuning van den gewapenden dienst. Van onzen eigen verslaggever.) Bijna tien maanden nadat ik den luisterrijken inwijdingstocht had helpen medemaken, die de stoomvaart van Vlissingen op Sheerness zou ope nen, bevond ik mij andermaal op de „Stad Middelburg", die gereed lag om de gestaakte gemeenschap weder op te vatten. Onwillekeurig dwaalden mijne gedachten terug naar dien 20en Juli van het vorige jaar. Welk een verschil met den tocht van heden en dien van toenDestijds een schip vol gastenopgewekt en vol hoop voor de nieuwe ondernemingdie met zoo overvloeiende levenskracht hare loopbaan scheen aan te vangen. Thans hetzelfde vaartuig met slechts weinige passagiersdie het met de nieuwe route to the continent eens wilden „probeeren" en een enkel „oudgast" (dat was ik), die bijna in twijfel ver keerde welk van twee gevoelens bij hem de overhand hieldteleurstelling over den aanvan kelijk ongunstigen afloop der eerste pogingof tevredenheid over Tiet hervatten van het door allerlei bezwaren afgebrokene werk. Ik was dus critisch en lang niet optimistisch gestemd en wanneer ondanks die stemming de slotsom mijner reisindrukken eene gunstige ge weest is, dan kan de maatschappij Zeeland er zich op beroemen een kwaad gehumeurd tourist weder in zijn humeur gebracht te hebben. Vóór dat wij ons inscheepten kwam er nog een misrekening die, wanneer we aan voorteekenen geloofd hadden, de passagiers voor de „Stad Middelburg" bijna van al hunne reisplannen had moeten doen afzien. Tusschen Roosendaal en Breda, zoo vernamen we, was de trein gederailleerdin plaats van 8 u. 12 m. was het dientengevolge ruim halftien eer we van Middelburg vertrokken. Een groot uur vertraging dus om te beginnenOfschoon dat nu een ongeval is waar geen stoombootmaatschappij ter wereld iets aan doen kan en het oponthoud bovendien uit de buitengewone drukte op den eersten dag van den op alle lijnen intredenden dadelijk herstellende liet zij er op volgen: „Ik wilde liever dat ge bleeft, mijnheer Mildway. Ik schaam er mij niet over, en nu ge toch beiden hier zijt zou ik u iets willen vragen. Ik weet niet van wie de zaak afhangt, maar in ieder geval hebt ge beiden grooten invloed. Ik hoor, mijnheer Ascott, dat juffrouw Jones, de schooljuffrouw, ook overleden is." „Ja. Die arme vrouw! En heel plotseling, nog veel onverwachter dan uw vader. En zooveel jonger dan hij! 'tWas een uitmuntende vrouw. Eene droevige week voor Brentburn. Zij is gis teren begraven." „En er zal dadelijk iemand, noodig zijn om haar te vervangen, want de vacantie is uit," ze! Cecily. „Ik bezit niet heel veel kundigheden," en bij die woorden verscheen een blos op haar gelaat, „maar voor de eerste beginselen méér is toch op een dorpsschool niet noodig ben ik wel in staat, 'tls moeielijk voor zich zelve iets te vragen of over zich zelve te spreken, maar indien ik die betrekking kon krijgen. „Ceciiyriep Ascott met eene verbazing uit, die hem bijna onbeleefd maakte; „ge weet niet wat ge zegt! Meesteres in eene dorpsschool!" Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1