N°. 115. 1196 Jaargang. 1876. 15 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a Cent, Advertentiên: 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 13 Mei. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Ku ns t ni euws. Naar wij vernemen heeft de heer H. J. van, Deinya, lid van gedeputeerde staten van Zeeland, in de vergadering van genoemd college op giste ren zijn besluit te kennen gegeven om die betrekking en tevens het lidmaatschap der pro vinciale staten neder te leggen. In verband hiermede is door gedeputeerde staten bepaald dat de verkiezing van een nieuw lid der provinciale staten in het hoofdkiesdistrict Middel burg zal plaats hebben Dinsdag den 30™ dezer en de herstemming, zoo die noodig mocht zijn, Dinsdag den 13en Juni daaraanvolgende. Gedeputeerde staten van Zeeland hebben bepaald, dat de keuze ter benoeming van een lid der provinciale statenter vervanging van den heer E. H. F. W. Mathondie voor zijn lidmaat schap heeft bedankt wegens het metterwoon ver laten der provincie, in het hoofd-kiesdistrict Hulst zal plaats hebben op Dinsdag den 30en Mei 1876, en de dag der herstemming, zoo die noodig mocht wezenop Dinsdag den 13™ Juni daaraanvolgende. De ministers van binnenlandsche zakenbuiten- landsehe zaken en financiën hebben aan de tweede kamer ingezonden dé additioneele conventie be treffende het kanaal NeuzenGent. De inhoud daarvan is onzen lezers reeds bekend. De ministers deelen tot toelichting het volgende mede „Bij de additioneele conventie is eene wijziging gebracht in art. 11 der overeenkomst, waarbij voor het vervoer van goederen naar en van de haven van Neuzen op de Belgische staatsspoor wegen dezelfde tarieven toepasselijk worden ver klaard, die voor de meest bevoordeelde Belgi sche havens gelden. Tegen deze bepaling zijn in België zulke ernstige bedenkingen geopperd dat de regeering van dat land, in het belang der tot standkoming van de conventie, gemeend heeft daar aan te gemoet te moeten komendoor eene wijzi ging van dat artikel te vragen. Vertrouwende dat de ingébrachte bezwaren bij ondervinding zul len blijken niet het gewicht te hebbendat men thans daaraan toekentwenschte de Belgische regeering de in art. 11 bepaalde gelijkstelling van de haven van Neuzen met de Belgische havens voorloopig slechts voor een tijdvak van vijftien jaren in t& voeren; zich voorbehoudende, daarop, zoo noodig, na verloop van dien tijd terug te komen. „De Nederlandsche regeering mocht aan dit ver langen niet toegeven tenzij een aequivalent wierd gegeven. Na langdurige onderhandelingen is eene vergoeding voor de in art. 11 gebrachte wijziging gevonden in de overneming door België van den LuikschLimburgschen spoorweg." Tot beantwoording van sommige bezwaren tegen de oorspronkelijke conventie ingebrachtschrijven de ministers nog het volgende: „De opmerking dat de verbetering van het ka naal in de eerste plaats den Belgischen handel ten goede komt, is alleszins juist. Daarom be taalt België ook de kosten van al die werken (art. 1 en 8 der bepalingen). Echter mag niet uit het oog worden verloren, dat door de gelijk stelling van Neuzen met de Belgische havens, ten aanzien der spoorwegtarievenhet vervoer van goederen over Neuzen zal toenemen, zaodat daarin eene vergoeding wordt gevonden voor het geen Neuzen zal verliezen, wanneer de groote schepen daar niet meer overladen, maar recht streeks naar Gent doorvaren. Bovendien maken toch ook Nederlandsche schepen gebruik van de verbeterde vaart naar Gent. „Het cijfer der in de tweede alinea van art. 10 bepaalde, door België te betalen vergoeding is op zeer nauwkeurige berekeningen der Nederlandsche ingenieurs gegronden zóo gestelddat daardoor dezerzijds geen verlies kan worden geleden. De deuren der nieuwe schutsluis beoosten Sas van Gent zullen van hout worden gemaakt; zij zijn met het oog op de plaatselijke gesteldheidook om financieele redenenboven ijzeren deurendie aan roest onderhevig en kostbaarder van onder houd zijn, te verkiezen." Ter voldoening aan het verlangen van vele ledenheeft de regeering ook art. 10 der oorspron kelijke conventie opgenomjm onder de artikelen, welke aan de goedkeuring der kamer worden onderworpen. Naar aanleiding eener brochure van den heer v. d. Hoorn, evangeliedienaar te Breukelen, waar in naar het schijnt in 40 bladzijden het „theore tisch en practisch materialisme onzer dagen" we- derlegd wordt, bevat de N. Goesche Ct. een klein geniepigbeidje aan het adres der openbare onder wijzers, dat opmerkelijk genoeg is om er de aan dacht op te vestigenals op een nieuw staaltje van de wijze waarop van „zoogenaamd „vromen" kant het openbaar onderwijs bestreden wordt. „Het is niet te ontkennen, zoo lezen wij, dat vele openbare onderwijzers min of meer openlijke aanhangers zijn van de wetenschap van het materialisme." Dat zal vermoedelijk wel waar zijn. Een stel sel dat (wij schrijven over uit de N. G. Qt.) „reeds vele eeuwen voor Christus geboorte door de Grieksche wijsgeeren beoefend werd, ook later in de middeleeuwen en vooral in de vorige eeuw vele aanhangers en beoefenaars vond," een stelsel dat in onzen tijd door mannen, wier hoog gezag in de wetenschap zelfs door hunne bestrijders niet ontkend wordt, met nieuwe kracht wordt verkondigd, een stelsel dat dus geacht mag worden bestaan te hebben en te zullen blij ven besta an zoolang menschen over den oorsprong en het we zen der dingen nadenken, zulk een stelsel zal waarschijnlijk ook onder de onderwijzers (der openbare zoowel als der bijzondere scholen) wel aanhangers vinden. Maar heeft men het recht, de onderwijzers daar om in hun werkkring verdacht te maken Denkt iemand er aan een rechter, een burgemeester, of welk ander ambtenaar, te beschuldigen i dat hij zijne betrekking niet naar behooren waarneemt, op grond alleen zijner wijsgeerige of godsdienstige beginselen Waarom vertrouwt men bij deze en bij alle andere ambtenaren dat zij zich zullen honden aan de eerlijke toepassing der wet, welke zij bezworen hebben, maar brengt men alleen de openbare onderwijzers in verdenking alsof zij in strijd^met de wet en ondanks het toezicht waaronder zij staanhunne wijsgeerige gevoelens aan de kinderen zullen inprenten? Zulk eene verdachtmaking zou door ons, even onjuist en evenzeer te kwader trouw ge ëvenaard worden indien wij op de onderwijzers der Christelijk-nationale scholen in het alge meen een blaam zochten te werpen, omdat in de Yereeniging tot bevordering van Christelijk nationaal onderwijs die den 8™ Juni te Utrecht zal vergaderen het volgende voorstel van een harer afdeelingen aan de orde is (zie het bericht in ons nommer van 11 dezer): „In aanmerking nemende den onchristelijken geestdie zich helaas soms bij enkele onderwij zers in de Christel ij ke school openbaart, wordt aan de vergadering in overweging gegeven wat er zou kunnen gedaan worden om te verhoeden dat de zoodanigen in de Christelijke school werk zaam zijn." De heer de Jonge bracht gisteren in de tweede kamer, namens de commissie voor de verzoek schriften, rapport uit over een aantal ingekomen adressen tot wijziging der schutterij-wet, met het oog op het gebeurde te Zaandam. Nadat de heer van den Berch van Heemstede verklaard had dat hij het bezwaar der adressanten deelde en ver langde dat niemand gedwongen zou worden den Zondag te ontheiligen als men daartegen bezwaar maaktedoch dat hijmet het oog op- de gewij zigde schutterij-wetwelke door de regeering reeds aangekondigd is, alleen de aandacht des ministers op de zaak wilde vestigenbesloot de kamerovereenkomstig het voorstel harer com missie, de adressen ter griffie neder te leggen. Voorts zijn na afloop der militie-wet aan de orde gesteld de wijziging in het reglement op de stenographie en vervolgens het ontwerp tot ver lenging der termijnen van oplevering voor de Amsterdamsche kanaalmaatschappij. Men schrijft uit Oostburg aan de N. Rott.Ct. Er is sprake van ook het Nederlandsch ge deelte van den Willem-Leopoldspolder op te nemen in de watering van de Sluis aan de Wielingen. De wijziging van het bestaande réglement, die nfervan hét gevolg isdoet algemeen den wensch uiten, dat door heeren gedeputeerde staten aan de thans bestaande bepalingen moge toegevoegd wordendat de vijf leden van het uitvoerend be stuur onderling en met den secretaris penning meester elkander niet mogen bestaan in den door de gemeentewet verboden graad van bloedver wantschap. De beschouwing der Arnhemsche Ct. (zie ons nommer van gisteren) omtrent de nieuwe munt wet isnaar het Handelsblad opmerktniet ge heel juist. Een nadeelige invloed van het minder gehalte van den gulden is niet te wachten, daar deze als pasmunt geldt en dus niet door particu lieren geslagen mag worden. Ook de tegenwoor dige kwartjes en dubbeltjes hebben minder zilver dan hun geldswaarde bedraagtmaar geen win kelier heeft er ooit aan gedacht om vier kwartjes of tien dubbeltjes voor minder dan een gulden in rekening te brengen. Omtrent den heer Six, benoemd commissaris des konings in Zeeland, vinden wij in de Zierik- zeesche Nieuwsbode aangeteekend dat hij den20en Augustus 1829 te Utrecht geboren, aldaar aan de hoogeschool in de rechten gepromoveerd, en, alvo rens hij eene staatsbetrekking aanvaardde, bij het gemeentebestuur dier stad werkzaam geweest is alsmede dat hij gehuwd is en volwassen kinderen heeft. Het bericht alsof het voornemen zou bestaan om een bataljon infanterie van Vllssingen naar Mid delburg te verplaatsen, wordt door het Vaderland op de meest stellige wijze tegengesproken, De Staats-courant van heden bevat het konink lijk besluit van den 26en April jl.houdeude wijziging van de voorloopige plaatselijke reglemen ten voor de marinehavens „Het Nieuwe Diep" en te Hellevoetsluisvastgesteld bij koninklijk besluit van 15 Mei 1855 (Staatsblad no. 38). De heer jhr. H. A. D. Coenenlid der eerste kamer voor Gelderland, heeft aan gedeputeerde staten dier provincie het verzoek gericht hem alsnog op de lijst der hoogst aangeslagenen in 's rijks directe belastingen te doen brengenwaar van hij ten onrechte is afgelaten. De minister van financiën brengt in de Staats courant van heden ter kennis van belanghebbenden: dat in den loop van dit en het volgende jaar honderd commiezen der vierde klasse der directe- belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen kunnen worden aangesteld op eene bezoldiging van f 420 'sjaars, en eene toelage voor eens van f 75 voor uitrusting', nadat zij op de linie van toezicht zijn in dienst gesteld; dat op den eersten Augustus 1876 en volgende dagen, in het Oost-Indische Huis te Amsterdam, een onderzoek zal worden ingesteld omtrent de sollicitanten voor die betrekking dat voor die betrekking inge volge art. 9 van het koninklijk besluit van den 20™ Mei 1869 no. 30kunnen in aanmerking komen zij die een gezond lichaamsgestel hebben, ongehuwd, niet beneden 23 en niet boven 28 jaren oud en voldoende ervaren zijn in het lezen, schrij ven en in de eerste gronden der rekenkunde; dat voor gepasporteerde onderofficieren die minstens 12 jaren militairen dienst hebbenhet maximum van leeftijd op 34 jaar, en voor gepasporteerde onderofficieren of militairen die minstens 6 jaren militairen dienst hebbenop 30 jaren is bepaald; dat de verzoekschriften om toelating tot het voor schreven onderzoek vóór den 20en Juni 1876 hij het departement van financiën moeten zijn inge komen desverkiezende door tusschenkomst van de controleurs der directe belastingenin- en uitgaande rechten en accijnsen, bij wie ook nadere inlichtingen te bekomen zijn omtrent de vereischte stukkenwelke bij die verzoekschriften moeten worden overgelegd. Men schrijft ons uit Botterdam: „Thans is het Rotterdamsche adres ten gunste van het voorstel-Moens compleet. Het telt 1693 onderteekeningenwaaronder ook vele van dames. Wij zijn benieuwd, of nu de voorbarige conclusion, uit het cijfer van namen op de lijsten der eerste bezending getrokkenzullen worden terugge nomen. „Wanneer men het aantal der Rotterdamsche adhaerenten vergelijkt bij dat der onderteekenaren van het adres uit Amsterdam (347), dan blijkt, dat het publieke leven hier nog niet zoo geheel uitgedoofd is, als sommige bladen meenden te mogen opmaken uit de opkomst van kiezers bij de jongste gemeenteraadsverkiezing. Te ontkennen valt het zeker nietdat wanneer van de 3757 kiezers 3357 thuis blijvenvan belangstelling in eene verkiezing geen groot blijk gegeven wordt. Doch daaruit te willen afleiden, dat bier alle leven ontbreekt, is wel wat lichtvaardig. „De verkiezingen voor den gemeenteraad wekken hier sinds lang geen belangstelling meer. Maar waarom? Omdat men vooruit zeker is van den uitslag. Er is geen strijd. De conservatieven vormen hier geen georganiseerde partii; zij hebben sinds lang geen kiesvereeniging meer. Clericalen en anti-revolutionairendie er wel kiesvereeni- gingen op nahoudenbemoeien zich met geen gemeenteraadsverkiezingenomdat zij weten dat wanneer zij er zich wel mede bemoeienda anders zoo trage Rotterdamsche kiezers in grooten getale opkomen om den liberalen candidaat de overwinning te verzekeren. De beide liberale kiésvereenigingen gaan trouwhartig samen; of schoon Burgerplicht is opgericht om een tegenwicht te geven aan den overwegenden in vloed van Orde, bespeurt men van dit tegen wicht niets meer. Ook bij de gemeenteraadsver kiezingen beijvert Burgerplicht zich om, alle wrijving te voorkomen en hand aan hand met Orde te gaan. „Vraagt men mij of ik zulk een toestand goed keur, dan antwoord ik ontkennend. Strijd moet er zijn om den publieken geest wakker te houden. Wanneer aan éene partij het terein geheel vrijge laten wordt, loopt zij gevaar ten slotte te ver slappen en alle veerkracht te verliezen. Voor ons publieke leven zou ik het zeer heilzaam vinden, dat hier tegenover de liberalen zich eene partij vormde, die zich deed gelden. Dan zou de prikkel gegeven wordendie onmisbaar is. In den toestand, waarin wij hier thans verkeeren, moet aan het constitutioneele leven de bezielende kracht ontbreken. „Inzonderheid bij de gemeenteraadsverkiezingen zou ik wensehendat zich meer wrij ving voor deed. Dit zou reeds het geval zijnzoo Bur gerplicht den plicht der burgers and era opvatte. Zooals de zaken nu loopen, brengt men regelmatig mensehen uit een en dezelfde levenssfeer in den raad, in plaats van te zorgen dat daar zooveel mogelijk de gemeentelijke bevolking in al hare verscheidenheid vertegenwoordigd is, gelijk het belang der gemeente eischt. Men kan wel zorgen voor eene liberale meerderheid in den raad, zonder juist verscheidenheid van in zicht, van levensrichting en van belang uit te sluiten." riddeborde». Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw W. J. Westenberg, provinciale inspecteur der directe, belaatingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Leeuwarden. Opmerkelijk is het aantal jongelieden, die jn dit voorjaar bij de commissiën van examen voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs de bevoegd heid zochten te verkrijgen om les te mogen geven in de landbouwkunde. Ook hoofdonderwijzers waren onder degeëxami- neerden voor dat vak. Io de provincie Zuid-Holland fs aan 6 yan de 7 aspiranten het diploma tot het geven van land bouwonderwijs uitgereikt. De vereeniging het Nederlandsch tooneel zal noch met de „Antigone", noch met de „Reis naar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1