N°. 114. 119e Jaargang. 1876. Zaterdag 13 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 12 Mei. IFIBTTILLBTOW. De hulpprediker van Brentburn. Het tractaat tot wijziging der conventie betref fende het kanaal Neuzen Gent luidt, volgens de Belgische bladen, als volgt: „Z. M. de koning der Belgen en Z. M. de koning der Nederlanden, het wenschelijk geoordeeld heb bende om eenige wijzigingen te brengen in de conventie van 2 September 1874 betreffende het kanaal van Terneuzen, hebben tot dat einde be noemd enz. „Art. 1. De Belgische regeering behoudt zich de bevoegdheid voor om de werking van art. 11 der bepalingen, onderteekend te Brussel den 24 Juni 1874 en opgenomen in de conventie van 2 Sep tember 1874 te doen ophouden, te beginnen met het einde van het veertiende jaar na de uitwis seling der ratificatiën van de tegenwoordige con ventie, wanneer zij twaalf maanden te voren baar voornemen te kennen geeft om van die bevoegd heid gebruik te maken. „Art. 2. De Belgische regeering verbindt zich om, op kosten van den staat, de exploitatie op zich te nemen van de gedeelten van den Luik Limburgschen spoorweg, van Hasselt tot Luik, van Liers tot Ans en Flemalle, en van Hasselt tot het kanaal. „Wat het gedeelte Hasselt tot Eindhoven betreft, zal de Belgische staat de rechten en verplichtingen der Maatschappij van den LuikLimburgschen spoorweg op zich nemen, terwijl de Nederlandsche maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen belast blijft met de exploitatie van dat gedeelte op de thans bestaande voorwaarden. Art. 8. De tegenwoordige additioneele akte zal beschouwd worden als deel uit te maken van de conventie van 2 September 1874 en zal te gelijk met deze geratificeerd worden. „Gedaan enz. te Brussel den 27en April 1876." De centrale sectie der Belgische kamer van af gevaardigden heeft over het wijzigingstractaat der conventie omtrent het kanaal NeuzenGent verslag uitgebracht. De inhoud daarvan is nog niet medegedeeld. De gemeenteraad van Antwerpen heeft gisteren in eene buitengewone zitting tot het inzenden van een adres besloten, waarin tegen artikel 11, ook zooals het nu gewijzigd is, geprotesteerd wordt. De termijn van 14 jaren is, volgens het oordeel van den gemeenteraad, voldoende om Neuzen tot een gevaarlijken mededinger voor Antwerpen te 42. Naar het Engelsch van Mevrouw OKphant. {Vervolg.) HOOFDSTUK XVIII. DE HUIPPREDIKEB VEBLAAT BEEXTBUEX. Cecily begaf zich in een zeer zenuwacbtigen en onthusten toestand naar bare kamer. Het zou haar laatste nacht zijn in het huis waar zij geboren was; maar zij had geen tijd om hare gedachten daarbij te bepalen. Zij was te ongerust over baar vader, die zoo zonderling was. Echter wist zij niet, wat te doen. Dat hij haar voor hare moeder aanzag was misschien zoo vreemd niet in deze tijden van spanning, maar joeg haar toch een bovenmatigen angst aan. Wat :kon zij evenwel doen? 'tWas nacht en zij had niemand in huis dan Betsy, die reeds sedert uren in den diepsten slaap gedompeld lagen zelfs indien zij iemand naar den dokter bad kunnen zenden, wat zou het geholpen hebben? want bij was niet ziek, maar alleen zonderling ;en kan bet verwondering baren, dat hij in zulke om standigheden zonderlinge was? Wat kon overigens de goede bedaarde plattelands geneesheer, die maken, vooral daar die haven op de Belgische koopstad de vrijstelling van vuur-, baken- en kaai- gelden vóorbeeft. Ook bestaat plan, indien de tijd daartoe niet te kort is, te Antwerpen een algemeen petitionnement op touw te zetten. Het Haagsche Dagblad is met de benoeming van den heer Six tot commissaris des konings in Zee land niet te vreden. Het acht die benoeming „niet vrij te pleiten van lichtvaardigheid" en meent dat uit een staatkundig opzicht geen der partijen zich bevredigd zal voelen door de benoeming van iemand, die door de regeering gekozen is „noch uit baar midden, noch uit hare vrienden van vroegere of latere richting, noch uit de voorstanders der rich ting van den minister Heemskerk." Die afkeuring doet ons inderdaad genoegen. Wij zijn er volstrekt niet op uit om het pas benoemde hoofd van ons gewestelijk bestuur dadelijk voor onze staatkundige richting te accapareerenmaar dat het conservatieve hoofdorgaan hem zoo uit drukkelijk van zich afstoot kan ons niet anders dan moed geven. Wanneer de heer Six als com missaris des konings in ons midden niet slechter aan de verwachtingen voldoet dan de heer Gericke, de uitstekende gezant der Nederlandsche regee- ring te Brussel, of dan de heer van Lansberge tot dusverre als gouverneur-generaal in Indiëtwee benoemingen op welke het Dagblad zinspeelt, dan hebben wijook uit een staatkundig oogpunt, alle reden om tevreden te zijn. In de heden voortgezette zitting van den Vlis- singschen gemeenteraad zijn de voorwaarden vastgesteld, waarop aan den heer J. C. de Groof vergunning wordt verleend tot aanleg van eene straat enz. in den Prinsentuin. Op een verzoek van de plaatselijke schoolcom missie om wijziging van het schoolgeld op de school van den heer Stuart en daarin eene ge- wensehte uniformiteit te brengen, is besloten de beslissing aan te houden. Aan de kommiezen bij de plaatselijke belastin gen C. Swalp, C. K. Raff en H. J. van der Meer is op verzoek eervol ontslag verleend. Evenzeer is op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer J. van der Poel als tijdelijk hulp- leeraar aan de school voor middelbaar onderwijs, en aan den heer P. J. Terwoert als eersten hulp onderwijzer aan de school van den heer Sitsen. Op voorstel van den heer Pot is besloten zich, naar aanleiding van het loopende gerucht dat het garnizoen te Ylissingen belangrijk verminderd zal worden, tot den minister van oorlog te wenden alleen practisch met koorts en rhumatiek bekend was, aan eene zielsziekte doen? Cecily had hij de aanvaarding harer nieuwe taak van kinderverzorgster hare kamer verwisseld en gebruikte nu een klein binnenvertrekje, dat uitkwam in de kamer waar de beide knaapjes lagen. Zij zat daar in nadenken verzonken, toen zij haar vader de trap hoorde opkomen. Plotse ling zag zij hem over de kribjes der kinderen heen gebogen, die hij, eene kaars in de hand houdende, lichtelijk kuste. Onderwijl sprak hij bij zich zeiven, maar zij kon niet verstaan wat hij zeide, behalve de woorden die zij opving toen hij naar de kleinen stond te staren„Arme, arme schepselsMoge God u nabij zijn." Cecily achtte het beter niet voor den dag te komen, en zoo ging hij weêr heen en keerde naar zijn eigen kamer terug. Hij ging dus stil naar bed en ten slotte kon het nog uitkomen, dat alles niets te beteekenen had gehad. Misschien had hij zitten sluimeren en was hij niet goed wak ker geweest, toen hij van Esther sprak. Ceeily begaf zich daarna ook ter ruste, en viel, uitgeput door vermoeienis en door hare vele zorgen, in den diepsten slaap, zooals dat met de jeugd in wêer- wil van alle bekommeringen het geval is. De ochtend was minder warm en helder dan gewoonlijk en er lag een echt najaarswaas over het geboomte. Ceeily was zeer vroeg op, want er moesten nog een aantal laatste beschikkingen ge nomen worden. Haar eigen koffer had zij reeds volgemaakt en gesloten voordat de kinderen op stonden, die, 'tgeen in dit geval zeer gelukkig met verzoek om het garnizoen te Vlissingen te laten blijven. De Arnhemsche Ct. schrijft het volgende: „Eindelijk is dan het middel gevonden om een einde te maken aan de zeer gegronde grief tegen de Belgische centen. De minister stelt in zijne muntwet voor de koperen centen te vervangen door bronzen, en daar de gulden, het honderdvoud van de cent, 5 pet. in waarde verminderen zal, kan geen speculant er meer voordeel hij hebben om Belgische centen in te voeren. „Die waardevermindering van den gulden zal intusschen op het maatschappelijke leven van grooten invloed zijn. Arbeidsloonen, traktementen enz. worden nu allen met 5 pet. verminderd, want dat de winkeliers niet meer voor een gulden zullen geven wat tot dusverre daarvoor te verkrijgen was, is vrij zeker en het is zelfs meer dan twijfel achtig of zij, bij de herleiding der prijzen, zich niet een weinig vergissen zullen. „Het verdwijnen van de rijksdaalders zal, naar men vertrouwen mag, bijdragen om de gouden tientjes in omloop te brengen; tot dusverre schij nen zij meer als spaarpenningen dan als circulatie- munt te worden beschouwd." Het Nieuws van den Dag ontvangt van een correspondent in Engeland de volgende inlich tingen over de lang verbeide Pier en het spoor wegstation te Queensboro: „Afgezien nog van de meer gunstige ligging van Queensboro', of wel van de zonder twijfel betere haven en aanlegplaats, behoeven wij slechts daarop te wijzen, dat de stoomboot on middellijk aan den steiger landt, waarop de trein gereed staat, om passagiers en bagage over te nemen, zoodat men als het ware onmiddellijk van boord der uitstekend ingerichte stoomboot in het spoorwegstation of wel in den trein zelf kan overstappen. Het comfortabel ingerichte nieuwe station voldoet ruimschoots aan alle ver dere eischen des tijds en van het gemak. „De aangebrachte nieuwe werken overtreffen naar onze meening de landingsplaats te Dover van de gerenommeerde lijnen Calais- en OstendeDover. De daarenboven nog speciaal aangelegde spoor weghaan van de Pier naar de groote route SheernessLondon (London, Chattam and Dover Railway) voltooit ten slotte de pogingen der maatschappij Zeeland, om de „new route to the Continent" populair en gezocht te doen worden. Nu moeten nog in Holland de noodige maatregelen genomen worden, om een expres trein direct naar RotterdamAmsterdam te doen loopenzonder tijd- roovende en alles behalve comfortabele veranderin- was, langer en rustiger hadden doorgeslapen dan gewoonlijk. Ceeily hoorde den vendumeester komen en het gepraat en gelach van Betsy met zijne helpers, waarmee zij reeds kennis had gemaakt. En waarom ook niet? Moet iedereen stug zijn omdat wij geen behagen in vroolijkheid scheppen, of bedroefd zijn omdat wij in moeielijkheid ver- keeren? vroeg Ceeily met recht, toen zij zich uit het tuinvenster boog en de frissche morgenlucht inademde. Ook in hare oogen was dauw, even als op het veldmaar zij gunde zich den tijd niet om eens uit te schreien. Een kloppen op de deur stoorde haar in hare mijmering. Zij sloot haastig het venster, wischte hare vochtige oogen af en ging zien wat Betsy zoo vroeg te zeggen had. Bleek en onthutst stond de meid op het portaal. „Juffrouw," sprak zij met eene poging om eene neiging te maken, 'tgeen zoo iets ongewoons bij haar was, dat Ceeily er half om moest lachen; „de menschen vragen of ge eens beneden wilt komen?" „Wat willen zij van mij, Betsy Ik moet de kinde ren gaan kleeden. Kunt g ij het niet voor mij doen?" „Ik zal de kinderen wel kleedeD,juffrouw.Men heeft u noodig. I k ben te verschrikt. O juffrouw, uw arme papa „Wat ia er met papa?" vroeg Ceeily met een verschrikten blik, maar vloog, zonder op het ant woord te wachten, de trappen at, zoodat hare voeten de treden nauwelijks raakten. Waarom was hij zoo vroeg op? Hinderden hem nu die menschen met hunne toebereidselen en maakte hij zich weêr gen van treinen enz. Big ven de Engelsche reizi gers met recht hiertegen protesteeren, dan zal eindelijk de onderneming'reeds hij vroegere gelegenheden breedvoerig omschreven en toegejuicht, èn in Holland èn in Engeland aan de concurrentie weerstand kunnen beiden." De passagiers met het stoomschip Caland, ten getale van ruim 80, gisteren avond ter reede van Vlissingen aangekomen, zijn heden ochtend te 5 uren van daar per stoomboot Middelburg II afgehaald en via Middelburg naar Rotterdam door gereisd. Het stoomschip Caland, bestemd om heden nacht te Vlissingen binnen te schutten, werd door het onklaar zijn van het ankerspil daarin verhinderd. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in het zeegat de Roompot, ter betere aanduiding der bank van Onrust, eene tweede witte ton is bijgeplaatstvoerende het nommer 3in de diepte van 120 d. M.hij ge woon laag water en op de merken Veere even vrij aan den westkant der westelijk ste boerenstee op Noord-Beveland Eene schuur met rood pannen dak midden tus- schen den toren en den molen van Wissekerke. Nadat de berichten omtrent den toestand van mr. Groen van Prinsterer sedert eenige dagen vrij gunstig waren geweest, ofschoon de zieke zeer zwak bleef, meldt de Standaard heden dat hij gisteren na een onrustigen nacht weder aan koorts was lijdende. De provinciale staten van Friesland zijn tegen den 23™ dezer tot eene buitengewone vergadering bijeengeroepen. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende: „Blijkens de „memorie van beantwoording van het voorloopig verslag" over de belastingwetten, heeft de minister van der Heim eene nieuwe wending in de belasting-quaestie gemaakt, die weer bewijst dat hervorming van dit gewichtig onderwerp niet binnen het hereik zijner krachten ligten dat hij beter doen zou met haar aan anderen over te laten of zich althans te bepalen tot het dolee far niente van zijn voorganger van Delden. Het voorstel tot invoering der tabaksbelasting en dat tot verhooging van het invoerrecht op de thee vervallenevenals dat tot afschaffing der vleeschhelasting. Daarentegen worden de voorstellen tot verhooging der gediste- ongelukkig over niets, terwijl men met zooveel wer kelijke bezwaren te kampen had? De bedienden van den vendumeester stODdenop een hoopje bij de deur der studeerkamer, die half geopend was. „Wat is hier aan de hand? Waarom wilt ge mij spreken?" vroeg zij. De mannen waren blijkbaar verlegeneen hun ner schoof een ander vooruit, opdat deze het woord zou doen, en door de verschuiving, die daarop volgde, had zij gelegenheid haar vader in zijn ge wonen stoel te zien zitten. „O zoo, is papa beneden gekomen? ik dank u, dat ge hem niet hebt willen storen. Ik zal hem wel zeggen dat ge hier zijt," sprak zij, met vlug gen stap tusschen hen doorgaande. „Laat haar niet gaanHoudt haar om 's hemels wil terug!" riep een der mannen op gedempten toon. Zij hoorde dat, want later herinnerde zij zich die woorden, doch op dat oogenblik hadden zij geen zin voor haar. Zij ging dus naar binnen, zooals ieder kind naar zijn vader zou gegaan zijn. De stoel was van de schrijftafel afgeschoven en naar de deur gedraaid, alsof hij verwacht had dat iemand binDen zou komen. Wat Ceeily meer ver wonderde dan zijn gelaat, dat bg een opper vlak- kigen blik er niet veel anders uitzag dan gewoon lijk, was dat hij een net opgevouwen vrouwen mantel en een vrouwenhoed (haar moeders mantel en hoed, die sedert Esther's dood op zijn uitdruk- lijken wensch in zijne kamer waren gebleven) op zijne knieën had.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1