Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Landbouw. Kunstnieuws, Marine en leger. totaal-cijfer der onderteekenaren aan de tegenstan ders niet zal meevallen. „Zondag heeft hier eene vergadering van timmer mansknechts plaats gehadom over de loonen te spreken. De werklieden vragen eene verhoo ging van loon van 5 cent per uur. Die vraag was door eene onder hen bestaande vereeniging schriftelijk ter kennis gebracht van de bazen, doch geen enkele onder dezen had geantwoord. Alleen hadden sommigen aan hunne knechts te kennen gegeven, dat zij met eeno vereeniging niet te maken wilden hebben en alleen bereid waren te onderhouden met hunne werklieden in dividueel. „Deze houding der timmermansbazen bleek de knechts zeer ontstemd te hebben. De discussiën waren nu en dan zeer warmen het einde was, dat bij acclamatie besloten werd de loonsverhoo- ging te eischen. Wat deze bedreiging beteekent, is niet twijfelachtig. Er wordt hier zóo druk gebouwddat eene werkstaking der timmerlieden eene ernstige zaak zou zijn. „Opdat men over den eisch der werklieden kunne oordeelen vermeld ikdat zij het loon zouden willen gebracht zien op 19 a 20 cent per uur. Eeken een gewonen werkdag op 10 uren, dan is dit, het maximum gerekend, f 2 per dag, of per week (6 werkdagen) f 12." Op eene Zondag te Arnhem gehoudene, zeer druk bezochte algemeene vergadering van het Nederlandsch Werkliedenverbond is met bijna eenparige stemmen aangenomen eene motie van den volgenden inhoud: „De vergadering is van meening, dat het be staande kiesstelsel onrechtvaardig is en strijdt met het beginsel van den staat, dat de gelijkheid van al zijn burgers wil; dat nu niet alleen de breede volksmassa verstoken is van eiken rechtstreekschen invloed op het staatsbestuur, maar ook zeer vele bekwame en oordeelkundige personendat het belang van den staat vordertdat het kiesstelsel herzien worde in dien zindat het stemrecht worde verleend aan iederen burger, die 23 jaar oud is, lezen en schrijven kan en mag geacht wor den voldoende te kunnen oordeelen over zijn recht om een stem uit te brengen. De vergadering acht het noodigdat de arbeidersbeweging in dien zin eene hervorming tracht te verwezenlijken; zij is genegen slechts die pogingen te ondersteunen, welke rechtstreeks tot het doel „algemeen stem recht" leiden kunnen." De heeren m™. W. Wintgens en A de Pinto, die met 1 October a. aftreden als leden van den raad van toezicht op de orde der advocaten bij den hoogen raad, zijn opnieuw ter benoeming als zoodanig voorgedragen. Met hen zijn op de voor dracht geplaatst de heeren mr\ D. van Eek en D. Leon. De landbouw-tentoonstelling te Gent zal den 16e Juli a. door Z. M. den koning der Belgen bezocht worden. Des avonds van dien dag heeft in de groote zaal van het Cesino het landbouwers banket plaats. Den volgenden dag geschiedt te 11 uren op het stadhuis de plechtige uitreiking der prijzen. Den 18en Juli wordt, mede op het stadhuis, het landbouw-eongres geopend dat den 20en Juli gesloten zal worden. Den daarop vol genden dag zal door de leden van het congres een bezoek gebracht worden aan de hervor mingscholen te Beernem en Kuisselede. Onder de voorname vreemdelingen, die het con gres zullen bijwonen, noemt men de heeren Drouin de Lhuysvoorzitter der maatschappij van land bouw in Frankrijk Boulez, inspecteur-generaal der veeartsenij kundige scholen en Tisserandin specteur-generaal van den landbouw te Parijs; lord Chesham, voorzitter der koninklijke maat schappij van landbouw in Engeland; graaf Kinsky, voorzitter der maatschappij van landbouw te Weenen, Hansberg, secretaris-generaal van het landbouwers-congres te Berlijn en anderen. Volgens „de stad Gent" is in de vergadering betreffende het 15e Nederlandsche taal- en letter kundig congres, welke te Brussel gehouden is, eene regelings-commissie van 58 personen benoemd. Tot voorzitter is gekozen de heer Henri Conscience; tot eere-voorzitters de heeren Anspach, burgemeester van Brussel, en van den Peereboom oud-ministerterwijl dezelfde waar digheid nog zal worden aangeboden aan de heeren ministers van Nederland en België. Is dit bericht juist, dan moet erkend worden dat de commissie noch aan leden, noch aan groot- waardigheidsbekleeders arm is. PROCES JUT-GOEDVOLK. Door den veroordeelde Jut is van het tegen hem gewezen arrest cassatie aangeteekend. Chris tina Goedvolk heeft verklaard daarvan af te zien. pensioenfonds. Benoemd tot lid van den raad van toezicht op het pensioenfonds voor burger lijke ambtenaren mt J. J. van Meerbeke, lid van den hoogen raad der Nederlanden; tot voorzitter I van genoemden raad van toezicht, het lid m1. P. Elias, lid van den hoogen raad der Nederlanden. kabinet des konings. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan jhr. mr. E. A. Berckmans de Weert, uit zijne betrekking van secretaris bij Zr. Ms. kabinetonder dankbetuiging voor de langdurige en belangrijke diensten aan Z. M. en den lande in die betrekking bewezen en behou dens aanspraak op pensioenen benoemd tot secretaris bij het kabinet des konings mr. J. F. Alewijnthans referendaris bij het departement van justitie. Mejuffrouw Bijl, onderwijzeres aan de meisjes school te G< es, ontving den 4en Mei eene benoe ming voor gelijke betrekking aan het instituut voor meisjes te Winschoten en Vrijdag daaraan volgende voor eene te Beverwijk. In de school op Oud-Sabbinge, gemeente Wolfaartsdijk, zijn de schooltijden weder op den gewonen voet teruggebrachtniettegenstaande het gemis van een hulpondeiwijzer, naardien de ouders er geen genoegen in namen, dat uit dien hoofde elke klasse afzonderlijk tot de school werd toe gelaten. (Gr. Ct.) Part.-correspondentie In „het huis van Nassau" te Zierikzee waren heden weder een groot getal belangstellenden uit alle gemeenten aanwezig, om de laatste voordracht van den heer Marlet bij te wonen. De volle gang van het ontwikkelingsproces der natuur en de daaruit voortvloeiende drukkere werkzaamheden hadden slechts een enkelen stellig met tegen zin tot thuisblijven genoopt. Het aangekon digde onderwerp de mest, en de bemesting in 't algemeen was dan ook wel geschikt opnieuw aller aandacht te trekken. Het vraagstuk der bemesting toch, zei de vlugge spreker, is een der gewichtigste doch misschien nog niet het aller gewichtigste op landbouwkundig gebied. Om het nu goed te kunnen behandelenwaren de drie vorige voordrachten over de lucht, den bodem en het water, aan deze als eene groote inleiding- voorafgegaan. De eerste is buiten ons beheerden tweede ziek of gezond te maken is afhankelijk van onzen eigen wil; het laatste moeten we in onze macht hebben. Een zieke bodem is gelijk aan een maag die niet teert, en alles wat we er op en in brengen is nog geen onmiddellijk planten- voedsel maar wordt dit eerst door eene lange reeks van scheikundige omzettingen. Nu, zoowel als in het verleden, maakt men zich aan kapitale fouten schuldig door de meest onberedeneerde wijze van bemesting, of door veel meer uit den grond te willen trekken dan men er aan terug geeft. De landbouw heeft met twee vijanden, overdrijvers, te kampende een acht stalmest, de ander kunstmest alleen voldoende. Als beiden iets van hun beweren lieten vallen, zou men de wensehelijke eenheid verkrijgen. De oude, goede stalmestwaar zoovelen hun welvaart aan dan ken wil ik niet van de baan dringen, te meer daar hij bij eene doelmatige veehouding betrek kelijk weinig kost, en op onze zware kleigronden onmisbaar is. Daar vooral kan kunstmest alleen toevoeging, aanvulling zijn. Als men weet hoeveel stikstof, phosphorzuur en potasch een voer mest van b. v. 750 kilo's bevatdan weet men ook juist de waardeen daar nu al deze bestanddeelen in kunstmest in een veel gemakke lijker vorm voorkomen, moet men acht slaan op de humus in den mest, en rekening houden met het opnemingsvermogen van den bodem om te weten wat men moet gebruiken. Het opne mingsvermogen vermeerdert als de stalbemesting toeneemt. Van de honderd tuinlieden gebruiken er negen en negentig zeker niets dan stalmest, eene benaming waaraan ik geen bekrompen be- teekenis hecht, maar waaronder ik alle plantaardig voedsel versta, al of niet vermengd met dierlijke stoffen. En wie kan juist als de tuinman zoovele en zoo dikwijls achtereen dezelfde gewassen op denzelfden grond telen? We moeten dus trach ten den tuinman na te streven. Hij vooral doet de hooge waarde van den mest kennen. Men noemt ook stalmestdie van slecht gevoede dieren komt, doch ten onrechte, want die is verknoeid en bedorven, en dat is den boer zijn schuld. Dit alles belet echter niet dat we het goed recht van den stalmest en den kunstmest kunnen hand haven. Bij de eerste komt alles op het maken, op de behandeling aan. Ondanks zijne hooge waarde gaan we er op de meest roekelooze wijze mee om, en laten in de stallen, de benauwde lucht, die er soms heerschtzegt het onsde beste hoedanigheden, de ammonia wegvliegen, in plaats van die met alle mogelijke zorg vast te leggen, te bewaren, dat we zeer gemakkelijk kunnen, door eenige handen vol gips in den stal te strooien. De vloeibare meststoffende gierhebt ge allen leeren hoogschatten, en de uitkomsten gezien, die zij oefenen op gewassen, die Wat achterlijk zijn; en wat gaat er meer verloren dan vloeibare mest? Het is dus onze plicht ook dien te behouden. Slechts aarzelend ga ik over tot het aanbevelen van overdekte mestvaalten, omdat velen tusschen een overdekte mestvaalt en een goed overdek ten stal geen onderscheid weten. Onder twee voorwaarden kan men een goeden mest put hebben: een bodem waarin niets wegzakt en een dak dat hem voor regen beschermt. Als de bodem uit zwaren kleigrond bestaat, of uit ruwen, dien men wat aanstampt, is een vloer overbodig. Ontbreekt die, dan is een in cement gemetselde vloer onmisbaar. In beide gevallen mogen geene zijmuren ontbreken, daar de vloeistoffen anders in do wanden dringen. Men moet er echter niet op uit zijn om te goedkoop en dus om slecht te bouwen, daar goedkoop weldra blijkt duurkoop te zijn. De staanders, op de zijmuren, om het dak te dragen, neme men van ijzer, dat in den land bouw, naar evenredigheid van het hout, veel te weinig gebruikt wordt. Daarop plaatse men eene laatste dakbedekking uit een soort van teerpapier, dik ka ton met teerpap besmeerd, dat de mest vaalt uitstekend voor regenwater beveiligt. Het dak moet wat vooruitsteken en in elk geval zor- ge men dat het water er van niet in de vaalt terugvloeit, of de gier uit de vaalt loopt. Voorts verzuime men niet ze te doen aantrappen en te zorgen dat ze niet te droog wordt, daar de mest dan gaat schimmelen en vergif voor de planten wordt. Als de mest te droog wordt, verdient een oversproeiing met gier de meeste aanbeveling. Om de tijdelijk overtollige gier niet te laten ver loren gaan, moet de liodem van den mestput een weinig (een of twee strepen per el) hellen, en aan het laagste einde een goed getrastenput vin den, dan heeft men bij droogte een bevochtigings- m ddel dat alle andere overtreft. Vóór alles zorge men dus dat geen vloeibare mest verloren gaat, daar, als men hem niet noodig heeft voor besproeiing hij met uitstekend gevolg in de composthoopeu gebruikt wordt, waar hij, door zijne dierlijke bestanddeelen, het ontbindingsproces sterk bevor dert, en bij compost moet men juist elk middel te baat nemen om hem zoo snel mogelijk te doen rotten. In 'talgemeen begaan we groote fouten, omdat we te weinig doen, hetgeen we weten dat goed is. De ondervinding leert ons dat de onderste lagen der mestvaalt het best zijn, omdat die vaster en fijner zijnwe moeten den mest dus vast maken en gedurig doen aantrappen, om overal denzelfden fijnen, denzelfden goeden mest te hebbén. Het jonge vee, een stier of een paard kan daartoe uitstekend dienen. In Duitschland heeft men ronde mestvaalten, waar in het midden een paal staat, waaraan men een dier met een touw zet welk touw men zoolang verlengt tot het beest den geheelen cirkel kan omloopen. De vaalten moeten dicht bij of onmiddellijk aan de stallen liggen, om het opbrengen te vergemakkelijken. Op de Engelsche hoeven, het is velen bekend, ligt de mestput tusschen de stallen, dat zeker navol- genswaard is. Eene goede behandeling van den mest is voor den akke-r van onberekenbare waarde, even als de wijze van bemesting. Men mest nog al te veel boven. In den winter schaadt dit niet zooveeldaar de dampkring dan niet dien nadeeligen invloed heeft. De kracht van hetgeen boven blijft liggenal komt dit later in den bodem, is echter verloren. Bij weilanden is evenwel alleen eene overmesting mogelijk. In 't voorjaar is het dan verstandig de onverteerde mestoverblijfselen op te zamelen, daar die het gras niet smakelijk maken en schadelijk zijn voor het hooi. Bij korten compostmest is dit onnoodig. Als de mest op het land is, moet hij zoo spoedig mogelijk overdekt of ondergeploegd worden. Het laatste moet men zoo doendat er geen stroo uit blijft stekendit is nu wel een klein verlies, maar vele kleintjes maken een groote. De diepte van het ploegen hangt af van de verschillende gesteldheid van den grondde mest moet goed in de voor gelegd en de sneden zoo liggendat de lucht er nog in kan werken, om het verteren te bevorderen. Draineeren is ook daarvoor uitmuntend. Composthoopen hebben groote waarde, enkomen te weinig voor, omdat ze, zooals men zegt, te veel werk vorderen, door dat men ze gedurig moet omzetten. Iemand die op de kleintjes past, laat dit echter doen, als de andere landbouwwerkzaam- heden rusten. Bijna alles is mest, en het meest bonte mengsel van allerlei afval, kalk, puin, knip sel van hagen, alles wat van plant of dier komt, zamele men op voor den composthoopelke stof zal een handje helpen om een kapitaal van groote waarde te vormen. Alleen kweekgras Were men er zorgvuldig van, daar dit bijna onmogelijk dood te krijgen is. De compost is in 't bijzonder voor overbemesting geschikt, daar hij, als hij goed be werkt is, zoo fijn moet zijn dat hij van den wagen druipt, als de ladders niet goed sluiten. Naast eene kunstweide, mag geen composthoop ontbre ken. Voor men kunst weiden aanlegt, moet de bodem goed bewerkt zijn, kracht hebben om kla- verplanten goed te voeden en Vrij van onkruid zijn, om er heilzame uitkomsten van te ver wachten. Onder stalmest kan men tot op zekere hoogte ook straatmest verstaan, die goed behandeld is, zooals in Groningen, Leeuwarden, Zaandam en andere plaatsenwaar men gemeenschappelijke mestplaatsen heeft, en de verschillende mestsoorten als compost behandelt. In vele gemeenten is dit echter anders en bestaat de behandeling alleen in opruiming. Goede straatmest bevat veel stikstof, afkomstig Van menschelijke uitwerpselen. Het gebruik daarvan is niet sterk genoeg aan te raden, inzonderheid op zware gronden. Dat men echter niet alles op rekening van deü straatmest kan stellen, bleek inij in Tholen, waar een boer mij vertelde dat hij jaren achtereen uit stekende oogsten had gehad van grond bemest met straatmest uit Middelburg en Vlissingen, waar de mest, evenals op zoovele andere plaatsen, stiefmoe derlijk behandeld wordt. De oorzaken daarvan zijn toe te schrijven aan de goede bestanddeelen die nog in den bodem aanwezig waren. Voor het overige kan het alleen waar zijn van enkele par tijtjes; niet van het geheel. De practijk dient alles aan te wenden om de mestverzamelingen te verbeteren, 't Is waar m sommige steden weet men, en dit is zeker een schande, nauwelijks waar men met den mest moet blijvenomdat hij, ook bij eene goede behandelinggeene nemers vindt, 't Is echter billijk te hopen, dat dit tot het verleden behoort en goede straatmest overal en ten allen tijde grage koopers zal vinden. Dat het voor de gemeenten eene winstgevende zaak iszien we aan Groningenwaar de winsten der tig a veertig duizend gulden per jaar bedragen. Ik bepleit echter hier niet het financieel belang der gemeenten. Men moet weten wat er in straat mest zitom de waarde er van te bepalen. Gaat, om u er van te overtuigen, eens naar den Wilhel- minapolder, waar men voor betrekkelijk lage prij zen, bij weinig concurrentiealles opkoopt, omdat men daar zoo goed de waarde kent van de be standdeelen die er in voorkomen. Schouwen—Duiveland6 Mei 1876. Het 25jarige huwelijksfeest van den heer en mevrouw Verhulst is Zondag te Velp op eigen aardige en den grooten toonkunstenaar waardige wijze gevierd. Reeds vroeg werd het zilveren echtpaar door lieve kinderstemmen het driestem mig koor „Hebe Deine Augen auf", uit Mendels sohn's Elias toegezongen. In den loop van den dag kwamen van alle kanten gelukwenschen; het regende brieven en telegrammen, ook van buiten slands. De commissie, die zich eenigen tijdgele- den met het oog op dit feest vormde, overhan digde het echtpaar een geschenk, dat de belang stelling uitdrukte van een aantal landgenooten. Bij het geschenk was een perkamenten rol gevoegd met de namen der gevers. Een aantal particulieren volgden het voorbeeld der commissie en brachten hunne huldeblijken. Verhulst dankte met aan doening voor zoovele blijken van waardeering. De echt feestelijke dag werd besloten met een serenade aan de feestelingen. Nv. d. D.) De benoemde apotheker 2e klasse bij de zee macht H. J. Helderman wordt met den 16en dezer geplaatst bij het hospitaal der marine te Wil lemsoord. Naar aanleiding van 's konings besluit van den 5™ Mei jl. wordt het schroefstoomschip het Looden 8™ dezer uit West-lndië ter reede van Texel binnengekomenmet den 15en dezer buiten dienst gesteld en de kommandant van dien bodem de kapitein-luitenant ter zee E. L. baron van Heeckeren van Walien, met genoemden datum eervol van het bevel ontheven en op nonactiviteit gesteld. Het etat-major aan boord van dien bodem ia samengesteld als volgtde luit. ter zee l6 kl. A. Stakman Bossele off.de luit. ter zee le kl. H. A. Schippers; de luit. ter zee 2e kl. jhr. J. C. F. Westpalm van Hoorn; de luit. ter zee 2e kl. J. Wentholt; de off. van gez. le kl. R. Léon; de off. van adm. 2e kl. F. A. Frederiks. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de in de kromming van Bath bij de gezonken vischsloep Cornelia geplaat- s te wrakton is opgenomenals zijnde aldaar voor de voorbijvarende schepen geen gevaar meer aan wezig, nadat de mast bij het dek is afgebroken en dezer dagen de vlottende rondhouten zijn los gemaakt en weggenomen. Uit Wolfaartsdijk wordt bericht, dat jl. Vrij dag avond een tweejarig kind van den landbouwer N. de P. levenloos uit eene nabijzijnde sloot werd gehaald waarin het voorover gevallen en gestikt was terwijl Zaterdag namiddag een arbeiderskind aan het voorhoofd zeer gekwetst werd door een hollend paard, in den achterweg bij het dorp. De wandelplaats „de Heuvel" te Rotterdam, die pas voor het publiek is opengesteld, wordt door de straatjeugd, ook die der meergegoede klasse, zoo geteisterd, dat een gestreng toezicht der politie aldaar gewenscht wordt. In de vorige week heeft men o. a. een geheel perk pioenrozen plat getreden en vernield! Een man die te Rotterdam wilde uitwijken voor een sleeperswagen die van de kleine Draai brug afkwam, werd door het limoen van den wagen omvergeworpen zoodat een wiel hem over het hoofd ging en hij terstond een lijk was. Met redeü klaagt men over het gevaar dat deze zwaar gela den wagens, die bij het afrijden eener hoogte bijna niet te besturen zijn, voor de voorbijgangers op leveren. De turfmakers en trekkers te Vroomshoop, die het werk gestaakt hadden, hebben dit zonder loonsverhoóging hervat. Ook bij de turfgravers

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2