N°. 110
119e Jaargang.
1876.
Dinsdag
9 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlyko nommers zijn verkrijgbaar a 5 öent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg, 8 Mei.
De hulpprediker van Brentbum.
RANT.
a?
De Standaard antwoordt op onze opmerking in
ons nommer van Woensdag jl. dat zij niet de ver
oordeeling der zeven Zaandamsche schutters wegens
wetsovertredingnoch de uitvoering der wettige
straf, als geloofsvervolging voorstelt; doch dat
die, naar hare opvatting, gelegen is in: „het niet
achten van gemoedsbezwaren waar die zeer gemak
kelijk konden worden ontzien, in het achterstellen
dier gemoedsbezwaren bij andere bezwaren van
veel minder beteekenis, en in het spotten der dag
bladpers met menschen dieom Gods woord te
ontzienverlof vragen om op een ander tijdstip
dienst te doen."
Opnieuw merken wij op dat wanneer men,
zooals in de Standaard-artikelen steeds geschied
is, aanhoudend het bedrijvend werkwoord ver
volgen bezigt en dat woord illustreert door
verhalen van een somberen kerker, zonder vuur
of licht, niet behangen, maar met witte muren, die
in de hoeken gansch afschuwelijk geel schijnen
te zien; wanneer men daarbij de arme schutters
voorstelt als lijdende voor hun geloof dewijl zij,
niet de opgelegde boete verkiezende te betalen,
een of twee dagen in dien kerker moeten door
brengen waar alleen een predikant met moeite
doordringt om met hen te bidden en hen te troos
ten wegens den smaad dien zij moeten lijden „om
's Heeren wil"dat men dan speculeert op de
verontwaardiging van den eenvoudigen lezer over
heel iets anders dan „het niet achten of het ach
terstéllen van gemoedsbezwaren."
Wat het spotten betreft, ons geweten is daar
omtrent zoo zuiver mogelijk dewijl de opmerking
van Woensdag het eerste woord was dat over
de Zaandamsche quaestie in ons blad te lezen
stond. Wij vonden het geval noch gewichtig
noch interessant genoeg om er over te spreken.
Alleen tot kenschetsing van de tactiek der anti
revolutionairen maakten wij opmerkzaam op de
groote woorden welke ook bij deze gelegenheid
weder gebezigd worden. Nu wij er echter- een
maal aan begonnen zijn, een woord tot opheldering
voor onze lezers.
De Zaandamsche schutterij werd door haar kom-
mandant opgeroepen om op Zondag den 7en No
vember 1875 des middags te 12 uren (buiten
kerktijd alzoo) eene inspectie te ondergaan. Zeven
schutterswaaronder zes van de Christ, ger. g-e-
meente, verzochten op grond van gemoedsbezwa
ren op een anderen dag te mogen opkomen. Dit
verzoek geweigerd zijnde bleven zij weg en wer-
FEUILLETON™
98.
Near het Engelsch van Mevrouw OUphanU
[Vervolg.)
Op zekeren dag, toen mevrouw Ascott een "be
zoek kwam brengen, verkeerde Cecily in dien sta at
van spanning en radeloosheid, die aan wanhoop
grenst. Zij was den geheelen dag met de kinderen
bezig geweest en had zich niet van hen kunnen
ontslaan, want Antje was nu werkelijk vertrokken
en Betsy was te misnoegd dat men aan hare zuster
en handlangster de huur had opgezegd, omeenige
hulp te bieden. De kinderen waren levendiger en
spraakzamer onder de nieuwe wijze van behande
ling geworden, en ofschoon dit haar eigen bedrijf
was, vermeerderde het Cecily's bemoeiingen; Mab
was boven, om de toebereidselen voor de reis te
maken, die zij eenige dagen vóór het algemeene
vertrek zou aanvaarden. In ieder geval verkeerde
Cecily, toen mevrouw Ascott, volstrekt niet verhit
of vermoeid, uit haar rijtuig stapte, niet in de beste
stemming om die dame te ontvangen. Zij gaf aan
hare kinderen haar werkmandje om er mee te
spelen, in de hoop dat zij zich stil zouden hóuden,
zette een zoo onbezorgd gelaat als zij kon, en
den dientengevolge door den schuttersraad veroor
deeld tot geldboete van 1.50 a f 2, of een a
twee dagen gevangenisstraf.
Over de wettigheid, zoowel der oproeping als
der straf, bestaat geen twijfel. De schutterij-wet
bepaalt, blijkbaar in het belang van die schutters
die op werkdagen verlies van arbeidsloon zouden
lijden, dat exercitiën bij voorkeur op Zondag
zullen gesehieden. De opvatting van den kom-
mandant der Zaandamsche schutterij, dat dezelfde
bepaling op inspectiën toepasselijk is, was dus
zeer goed te verdedigen. Het niet opvolgen der
ontvangene bevelen is te Zaandam volgens de wet
gestraft. De adressen sedert dien tijd door vele
kerkeraden tot de 2" kamer gericht om eene wij
ziging in de schutterij wet te verkrijgenbewijzen
ten overvloede dat alleen de toepassing der wet
de gemoedsbezwaren heeft opgewekt.
Indien er dus geloofsvervolging bestaat, dan
moet ze gelegen zijn in eene wetwelke in het
jaar 1827 gemaakt en sedert dien tijd in werking
is. ZonderlingHet is onze tijd die van
zekere zijde steeds wordt afgeschilderd als een
tijd van ongeloof en geloofsverachting. Vijftig
jaren geleden, zoo meenen zelis de oudste
klagers en de jongere gelooven het zooveel te
meer, vond men meer geloof en vroomheid
dan thans. Het „modern ongeloof" bestond
nog niet; Strauss en Benan waren ver te zoeken;
Darwin (in 1809 geboren) zou nauwelijks in La
marck een voorlooper hebben kunnen ontmoeten
van het aantal geleerden en niet-geleerden in alle
landen die thans zijne leer der schepping aan
hangen. En niettemin maakte het voorgeslacht
dier dagen zonder tegenstand eene wetwelke
de gemoedsbezwaren hunner nakomelingen opwekt!
Intusschen is het recht om gemoedsbezwaren te
koesteren, even als dat, om langs wettigen weg
verlichting dier bezwaren te zoekeneen onbe
twistbaar recht en de tweede kamer zalnaar
aanleiding der ingediende adressente beslissen
hebben of het mogelijk is de schutterijen in het
belang der landsverdediging behoorlijk te regelen,
indien op de verlangens van gereformeerden ka
tholieken en israëlieten om hun kerkelijke feest
dagen te eerbiedigengelet moet worden. Wat
wij hebben willen doen uitkomen was alleen hoe
ook hier weder, even als bij zoovele andere „ge
moedsbezwaren" de groote trom geroerd wordt
om verkeerde voorstellingen bij onkundigen op
te wekken. Van katholieke zijde wordt (naar de
Standaard opmerkte) het tafereel opgehangen van
een gevangen paus, smachtende op stroo en aan al
lerlei onwaardige behandeling ten prooi. Van anti
revolutionairen kant zijn het nu eens gevangen schut
ters, gekerkerd omdat zij volgens hunne godsdienstige
overtuiging den Zondag willen eeren; dan weder
stond op, om de groote dame te verwelkomen.
Deze gaf Cecily de hand en nam met een welwil
lend lachje plaats.
„Ik kom, Cecily," sprak zij, „om te vragen of
wij u van eenigen dienst kunnen zijn met pakken
of iets anders, en verder of uw tijd voor vast be
paald is? Uw papa zal toch vernomen hebben,dat
nu alles beslist is?"
„Alles beslist?" vroeg Cecily met moeite,
want die woorden, hoewel zoo zacht en vriendelijk
uitgesproken, troffen haar als een dolksteek; en
toch was het niets anders dan zij verwacht had.
„De benoeming van den heer Mildway staat van
daag in de courant. Het spijt mij erg, dat uw
papa weggaat; maar als hij toch gaat en wij er
niets aan kunnen doen, vind ik het gelukkig dat
wij iemand als mijnheer Mildway krijgen, 'tgeen
voor de gemeente eenige vergoeding voor het ver
lies van uw vader zal zijn."
„Staat het in de courant?" vroeg Cecily,
bgna buiten machte die woorden uit te brengen.
„Het treft u, arm kind! het moet u natuurlijk
treffen, en dat doet het ons allen. Er zal geen
droog oog in de kerk zijn, als uw vader zijne
afscheidspredikatie houdt, na hier zoo lang gestaan
te hebben ofschoon het eene kleine troost is,
zoo als mijn man zegt, dat wij een gentleman
krijgen, en van zoo goede familie
„Een troost!" riep Cecily uit, het hoofd ophef
fende. „Wat troost heeft men noodig My n vader
is afgeleefd en heeft byna zooveel werk verricht
als iemand verrichten kan. Men kan de oude
fijngevoelige ouders, in de teederste snaren van
hun gemoed getroffen omdat zij hun kinderen
moeten laten inenten, of omdat zij hen op scholen
moeten zenden waar ook joodsche en katholieke
kinderen moeten toegelaten worden. Al deze beelden
worden met de schreeuwendste kleuren gemaald op
de banierdie ten kruistocht tegen den geest
des tijds omboog wordt geheven. Wij hebben
te veel vertrouwen op het koele, gezonde verstand
van het meerendeel onzer natie om van die op
hitsingen gevaar te duchten voor de zegepraal
onzer beginselen. Maar dewijl het spelen met
vuur altijd gevaarlijk is en het niet de eerste
maal zou zijn dat beter ontwikkelden eerst het
vuur aanblazen en later, als de vlammen naar
alle zyden dood en verderf brengenzich vruch-
loos er op beroepen dat zy het „zóo niet bedoeld"
hebben, daarom rekenen wij ons verplicht nu
en dan op deze tactiek van overdrijven en aanbla
zen de aandacht te vestigen.
In de heien namiddag gehouden zitting van
den gemeenteraad van Vlissingen heeft de uitlo
ting plaats gehad van drie aandeelen in de geld-
leening ten laste der gemeente van f 200,000, en
zijn getrokken de nommers 158, 84 en 124, aflos
baar op 1 Juli a.
Vervolgens is in behandeling genomen het con
cept-reglement van algemeene plaatseiyke politie,
hetwelk ten slotte is vastgesteld.
Verschillende ingekomen verzoeken om ontslag
uit gemeentebetrekkingen zijn, als zijnde op on
gezegeld papier geschreven, ter zijde gelegd.
Tot lid der commissie voor de zeemans- en vis-
schersbeurs is benoemd de heer C. A. Kaibfleisch.
Aan den heer H. D. Slegt is op zgn verzoek,
wegens vertrek naar elders, eervol ontslag ver
leend als lid der plaatselijke schoolcommissie.
Op het adres van den heer J. C. de Groof, betref
fende den aanleg van eene straat enz. in den
Prinsentuin, is in principe gunstig beschikt. Later
zal eene concept-overeenkomst aan de beslissing
van den raad onderworpen worden.
Vrijdag a. wordt de zitting voortgezet.
Men leest het volgende in het Handelsblad
Naar men ons meldt bestaat het voornemen om
het depót van het 3e regiment infanterie nog in
den loop van dit jaar van Middelburg naar
Amsterdam te plaatsenterwijl het le bataljon
van genoemd regiment, thans te Vlissingen, als
dan naar Middelburg zal vertrekken.
Wegens den hoogen hoofdeiy ken omslagwaar
aan de officieren en onderofficieren te Vlissingen
onderworpen zijnschijnt bovendien bij het depar
tement van oorlog het voornemen te bestaan het
dingen niet houden als zij versleten zijnde nieuwe
zgn beter; maar met wat recht zou iemand daar
over kunnen klagen? Ik zie niet in, aan welken
troost de gemeente behoefte zou hebben. Als gij
bij de afscheidspreek schreit, mevrouw, zal ik u
uitlachen. Waarom zouden onze oogen niet droog
en dor blijven zoo dor als de velden zoo
dor als het hart der menschen?"
„Cecily, Cecilyriep mevrouw Ascott verschrikt,
„het geval spijt mg erg, maar een ongeluk van
dien aard moet met meer kalmte gedragen wor
den. Uw eigen goede papa zou dat zeggen, en
'tis bovendien niemands schuld;"
„Het is ieders schuld," antwóordde Cecily, die
in hare drift zich zelve vergat en de kamer begon
op en neer te loopen„de schuld van de gemeente,
van de kerk, van de gansche wereldLacht gij
U deert het niet; gij zijt goed af; niemand kan
u uit uw huis zettenniemand kan u alles ontne
men; gg behoeft niet te ondervinden dat ieder
meêwarig op u neerziet en toch niemand de hand
uitstrekt om u te helpen. Maar wat spreek ik
van meêwarigheid; wij hebben die niet noodig,
maar recht. Hoe kunnen allen er bg staan en het
aanzien! De kerk! de kerk, waarvan iedereen
spreekt alsof 't een soort van godheid was, en die
echter een ouden dienaar zóo laat behandelen,
een ouden dienaar die zóo hard gewerkt en zich
zei ven nooit gespaard heeft. Als dat de kerk is,
dan is de kerk harder dan de boeren, erger dan
de wereldlingenPlotseling hield zij op en zei
met eene flauwe stem„Papa
garnizoen te dier plaatse tot een minimum te her
leiden.
Naar men uit een onder onze rubriek „Buiten
land" opgenomen opstel zien kan, wordt de con
ventie betreffende het kanaal NeuzenGent
door de Belgische bladen druk besproken. Het
gemeentebestuur van Gent heeft van zgn kant aan
de kamer van vertegenwoordigers een adres inge
diend om de conventie, die van zulk een groot
belang is voor den voorspoed der stadgewijzigd
of niet gewijzigd, in elk geval aan te nemen.
Onder de laatstelijk bg de tweede kamer in
gekomen adressen vinden wij er 147 betreffende
het wetsontwerp op de inrichting en het rechts
gebied der rechtbanken en kantongerechten.
Daaronder zgn ervan de gemeenteraden van
Goes, Nisse en Oudelande, 'sHeerenhoek en Hein-
kenszand, 'sHeer Arendskerke en Wolfaartsdijk,
Cortgene, Wissekerke, Ovezande (twee), Krabben-
bendijkeWaarde en Kloetinge, Sehore en Vlake
en Kruiningen, Zaamslag, Koewacht, Baarland en
Hoedekenskerkevoorts van J. M. Kakebeeke en
anderen te Goes, P. van Wingen en A. Lous leden
van den raad van Oudelande, P. van Wingen en
anderen aldaar, C. Bouman e. a.W. L. Hirdes
e. a. en J. Fraas e. a., allen in het kanton Hein-
kenszand, Dunckaerts e. a. in het kanton Cortgene,
L. Kakebeeke Az. e. a. te Kloetinge en S. A. de
Smidt e. a. fe Axel.
Tot ondersteuning van het wetsvoorstel-Moens
zijn tot dusverre (2 Mei) ingediend 91 adressen,
waaronder een van de afdeeling Westelgk Zeeuwsch-
Vlaanderen der vereeniging „Volksonderwijs";
een van J. van Male Jz. e. a. te St. Kruis, een
van v. d. Have e. a. te Ouwerkerk, een van
D. Mulder e. a. te Breskens; een van A. de Hol
lander e. a. te Goes, een van D. v. Male e. a. te
Waterlandkerkje, een van J. Brevee e. a. te Sluis
en een van Hammacher e. a. te Groede.
Verzoeken tot wgziging der schutterg-wet, met
het oog op het voorgevallene met de Zaandamsche
schutters zgn o. a. ingekomen van de kerke
raden der hervormde gemeenten te Middelburg en
te Wissekerke en van de kerkeraden der christe-
lgk-gereformeerde gemeenten te Oud-Vossemeer
en Tholen.
Onder de ter zijde gelegde adressen, als zijnde
niet gezegeld of niet voldoende onderteekend,
komt voor een van het onderwgzersgezelsebap
Walcheren, tot ondersteuning van het wetsvoor
stel-Moens.
De Staats-courant van 7 en 8 dezer bevat de
wet van den 26en jl. April tot wgziging van hoofd -
„Wat is er hier?" vroeg de hulpprediker binnen
tredende. „Ik hoorde zeer vreemde geluiden.
Mevrouw Ascott, ik vraag verschooning, mijn oor
moet mij hebben bedrogen. Ik dacht dat Cecily
iets declameerde, misschien uit het Verloren
P a r a d ij s. Ik heb van een groot man gehoord,
die ook gewoon was dat te doen en iedereen met
zgne stem bang maakte."
Vermoeid van zgn langen tocht door de gemeente
ging hij zitten en er volgde eene pijnlijke stilte.
Cecily begaf zich naar den hoek waar hare broer
tjes speelden; hare polsen klopten, haar hart
bonsde, hare wangen gloeiden, lichaam en ziel
waren pijnlijk aangedaan door den schok dien zij
ondergaan had. Zij maakte zich diets, dat zg
nooit iets anders had verwachtzg was vast voor
bereid geweest op het onheil dat hen moest tref
fen, op het gedwongen vertrek van hier; maar in
waarheid had haar hart het sedert dat gesprek
met Mildway aan de deur der pastorie niet ge
loofd. Dag aan dag was zij ontwaakt met de
zekerheid, al had zg die niet in woorden gekleed,
dat de goede tijding wel komen zou en alles nog
naar wensch zou afloopen. Doch de schok, nu
door haar ontvangen, verpletterde haar niet, zoo
als hg anderen zou doen; hg schonk haar integen
deel nieuwe kracht en haar hart scheen te trillen
niet zoozeer van pgn als wel van leven.
„Cecily is ongeloofelijk opgewonden," voegde
mevrouw Ascott zachtkens den hulpprediker toe;
„in hare positie, als dochter van een predikant,
moest zij beter letten op 'tgeen zg zegt. Gij