Benoemingen en besluiten,
0 n d e r vv ij s.
Marine en leger,
Rechtzaken»
Door den gemeenteraad van Goes werd heden
tot wethouder benoemd, in plaats van den heer
G. H. Kakebeeke, de heer mr. J. G. de Witt
Hamer.
De afdeelingen der tweede kamer onderzoch
ten heden het wetsontwerp houdende bepalingen
omtrent het vervoer van buskruit enz.
Morgen komt het wetsvoorstel-Moens tot wijzi
ging der wet op het lager onderwijs in de sec
tiën.
Tegen Vrijdag en volgende dagen is de voor
bereidende overweging aan de orde van de rechter
lijke ontwerpen en van de definitieve begrooting
van oorlog.
onderscheidingen. Vergunning verleend aan den
voor den dienst in Indië bestemden soldaat C. Con-
stantini, van het koloniaal werfdepot, tot het dragen
van de Zilveren medaille van verdiensten met de
Zwaardenhem tijdens den Fransch-Duitschen
oorlog in 187071 door Z. K. H. den groothertog
van Saksen-Weimar-Eisenach toegekend.
De Wekker bevat een statistiek overzicht van
de bevolkingingeschreven voor de nationale
militiedie lezen en schrijven kunnen, alleen
lezen, of geen van beidenin de provincie Gel
derland over de jaren 1867 en 1875. Daaruit
blijktdat de bevolking dier provincie in 1866
was 430306, in 1875 448820; het aantal inge
schreven lotelingen bedroeg in 1866 3476, in
1875 4000; daarvan konden lezen en schrijven
in 1866 2940, in 1875 3593, alleen lezen in
1866 102, in 1876 69, lezen noch schrijven
in 1866 434 en in 1875 332. Uit deze
statistiek blijkt, dat er van de in 1866 inge
schreven lotelingen 12,4 percent noch lezen noeh
schrijven konden terwijl dit voor de in 1875
ingeschrevenen met 8,3 het geval was. Dit wijst
toch op vooruitgang.
In het Vaderland worden een 35 tal adres
sen opgenoemd, die tot ondersteuning van het
wetsvoorstel-Moens zijn ingezonden, dragende
te zamen 4408 handteekeningen. Ook het bestuur
van het Nederlandsche werklieden-verbond heeft
een zoodanig adres ingediend en zijne atdeeliugen
verzocht daarmede hunne instemming te betuigen.
Met den 16en dezer worden de navolgende offi
cieren geplaatst, als:
aan boord van Zr- M". ramschip Schorpioen, de
luitenants ter zee le klasse W. M. E. Bervoets, als
le officier, de luitenants ter zee2e klasse J. Hare
maker, H. C. Achenbaeh en J. H. M. Jansen, en
de officier van administratie 2e klasse F. Bam
berg; aan boord van Zr. Ms. monitor Adder, de
luitenants ter zee 2e klasse J. R. Eek, B. de Groot,
G. M. Titsingh, D. A. Mensert, eerstgenoemde als
le officier, en de officier van administratie 3e klasse
F. D. Clarkson; aan boord van Zr. Ms. moniter
Heiligerlee, de luitenants ter zee 2e klasse W. J. P.
van Waning, A. W. Vinkhuyzen, J. H. L. J. baron
Sweerts de Landas Wijborgh, C. J. Frangois, eerst
genoemde als 1" officier, en de officier van admi
nistratie 3e klasse J. A. Sonnenberg; aan boord
van Zr. Ms monitor Tijger, de luitenants ter zee
2e klasse P. J. L. de Chateleux, R. C. van der
Meulen, J. A. H. Beck en W. Allirol, eerstge
noemde als le officier, en de officier van administra
tie 3e klasse W. E. Muller; aan boord van Zr. M8.
ramschip Guinea, de luitenant ter zee 2e klasse
rustten al de zorgen van het gezin, en haar
had men tot het onderwerp van eene grap durven
makenwaartoe hij nog wel aanleiding had
gegeven.
HOOFDSTUK XV.
DE KUNSTENARES EN DE HUISHOUDSTER.
Ik geloof nietdat Cecily veel hoop op
haar nieuwen bekende bouwde, ot zij het er voor
hield, als zij over de zaak nog eens verstandig
nadacht, dat zijne zelfopoffering, al bezat hij de
geestkracht om die tot het einde toe vol te houden,
haar vader het leeraarsambt te Brentburn zou
verschaffen. Maar toch heeft men op hare jaren
een zekere mate van goed vertrouwen, zoodat zij
gesteund werd door die verwachting van eene
gelukkige uitkomst, die zulk een groot element
in het menschelijk geluk uitmaakten in die stem
ming vervulde zij rustig hare taak, ofschoon zij
een gevoel had, dat het ergste gebeuren zou, al
hoopte zij ook het beste. Toen zij aan Mab ver
telde met welk een geestdrift Mildway aan haren
wensch voldaan had, vernam de jongere zuster
dit met groot genoegen, als eene zaak die nu uit
gemaakt was. Een kunstenaar is altijd min of
meer practischhoe sterk zijne verbeeldingskracht
ook zij, bepaalt hij zich niet tot denkbeelden,
maar tracht hij die in iets tastbaars te herschep
pen dat hij dan naar de richting van zijn geest
fatsoeneert. Mab nam de hoop dus gaarne aan en
J. S. van Drooge; aan boord van Z'. M'. wacht
schip te Willemsoord, de luitenant ter zee 2e klasse
B. Brutel de la Rivière; aan boord van Zr. Ms.
wachtschip te Hellevoetsluis, de luitenants ter zee
2e klasse J. van den Bosch en A. Seret; en in
de rol van Zr. M3. wachtschip te Amsterdam, de
luitenants ter zee le klasse G. van Herwaarden,
P. G. Bruch en O. C. A. J. Moreau, teneinde be
last te worden met het bevel respectievelijk over
de stoomkanonneerbooten Dog, Gier en Brak.
De kapitein A. H. W. de Gelder, de le lui
tenant H. J. Romeny, zoo mede de 2e luitenants
J. R. J. P. Cambier en JE. A. G. de Petit, allen
van het korps mariniers, laatst behoord hebbende
tot het eskader in Oost-Indië en van daar den
22ea April jl. in Nederland teruggekeerd, zijn met
dien datum ter beschikking gesteld van denkom-
mandant van voorschreven korps.
Volgens een bij het departement van marine
ontvangen telegram is Zc. M:'. schroefstoomschip
het Loo, onder bevel van den kapitein-luitenant
ter zee E. L. baron van Heeckeren van Walien,
komende uit West-Indië, den 1™ dezer, wegens
stormweder te Ryde (eiland Wight) binnengeloo-
pen, en Zr. Ms. ramtorenschip Prins Hendrik
der Nederlanden, onder bevel van den kapitein
ter zee A. N. L. Koops, den 2ta dezer van Aden
naar Point de Galle vertrokken.
Ter zitting der rechtbank alhier van heden
morgen is de zaak van de Phönix weder opge
roepen.
Van wege den eischer, schipper de Bruijn,
werd aan de rechtbank verzocht alsnu den dag
te willen bepalen waarop ten principale de zaak
zal worden bepleit. Op verzoek van den ge
daagde den gezagvoerder van de Phönix, is ech
ter aan dezen laatsten door de rechtbank een
uitstel van acht dagen verleend om voort te pro-
eedeeren.
Op den 1™ Mei zijn de navolgende veroordee-
lende vonnissen door het kantongerecht te Middel
burg uitgesproken: twee wegens het delven van
konijnen, f 10 boete of 1 dag gevangenisstraf; een
jagen zonder vergunningf 10 boete of 1 dag
gevangenisstraf; een jagen zonder akte, 10 boete
of 3 dagen gevangenisstraf; een jagen zon dei-
akte en zonder vergunning na binnen 12 maan
den voor gelijke overtreding veroordeeld te zijn,
30 boete of 7 dagen gevangenisstraf; een dra
gen van een jachtgeweer buiten openbare wegen,
f 10 boete of 4 dagen gevangenisstraf; een vis-
schen zonder akte of vergunning in met ijs bedekt
water, twee geldboeten ieder van 6 of 3 dagen
gevangenisstraf voor elke boeteeen zetten van
wildstrikken f 10 boete of 2 dagen gevangenis
straf drie diefstallen van dor houteen van 2
dagen gevangenisstraf en twee van t dag gevan
genisstraf.
Alles met kosten der processen.
Aan het Vaderland ontleenen wij de volgende
berichten
In de Maandag gehouden zitting van den hoogen
raad nam adv.-gen. mr. Römer conclusie in de
zaken van J. de Geus en M. Jansen, die door het
hof te 's Hage tot een half jaar gevangenisstraf
zijn veroordeeld wegens diefstal van goederen van
bet gestrande Engelsche stoomschip „Thomas
Sorby." Die conclusiën strekten tot verwerping
der voorzieningen op grond dat wel beweerd, maar
niet bewezen was dat de Oosterbank nabij Brou
wershaven was gelegen buiten de jurisdictie van
den Nederlandschen rechter, terwijl feitelijk moet
vaststaan, dat de bank ligt buiten de kustlijn.
Eveneens was adv.-gen. van gevoelen, dat de dief
stal niet op het Engelsche maar op het Nederland
sche schip is gepleegd en dat de arglist niet volgt
herschiep die in eene werkelijkheid. Zij ging zoo
opgeruimd aan 't werk, als of geen wolk haar
levenspad meer beschaduwde. Thans was het
Antje, de kleine kindermeid, die voor model stond,
daar Cecily er zich meê bemoeid had en niet wilde
dat de kinderen eeuwig zouden poseeren. Antje
zelve was er niet meê ingenomenzij zou er niets
tegen gehad hebben, neen hoog er meê ingenomen
zijn geweest, indien Mab haar uitgeteekend had in
hare beste jurk met al hare Zondagsche strikjes
en kwikjes; maar in een gescheurd oud pak ge
stoken te worden en met bloote voeten te moeten
staan, vervulde de kleine meid met eene ergernis,
die bij eene volwassen vrouw niet grooter had kun
nen zijn. „De mensehen zullen denken, dat ik
geen fatsoenlijke kleêren heb!" riep zij uit, en
Mab's vertroosting dat de menschen hare afbeel
ding in dien toestand nimmer zouden te zien krij
gen, maakte de zaak weinig beter. Cecily richtte
zich toen even op en keek Antje eens even aan
die nu, zooals men het noemt, in hare schulp
kroop. Antje zag er inderdaad in die havelooze
kleeding niet heel bekoorlijk uit, maar in 't oog
der jonge artiste was zij schilderachtig. „Zij kan
uitmuntend dienen voor het boosaardige meisje in
't sprookje, uit wier mond kikvorschen en padden
kwamen," riep deze opgetogen uit, „en als het
goed uitvalt zal ik het aan mijnheer Mildway zen
den, als een blijk dat wij zijne vriendelijkheid op
hoogen prijs stellen."
„Wacht eerst totdat hij die vriendelijkheid be
toond heeft," zei Cecily; het hoofd schudden-
uit het afzonderen en verstoppen, maar uit de
achterhouding van een gedeelte der geborgen goe
deren met het doel om zich dat toe te eigenen.
De uitspraak is bepaald op den 29ea dezer.
Voor de rechtbank te Goes werden gisteren
drie zaken behandeld, die furore moesten maken,
ren minste een groot publiek ter rechtzaal lokten.
De eerste zaak was die van een leerling der
hoogere burgerschool. Van den Israëlietischen
godsdienst zijnde, stond hij volgens eigen verkla
ring telkens bloot aan het scheldwoord „smous",
dat hem door de straatjongens werd toegevoegd.
Op zekeren namiddag (volgens hem te ongeveer
half zeven en dus in rechten, zooals hij van zijn
leeraar vernomen had, des nachts) bevindt hij zich
op een der wandelingen rond de stad en wordt
begroet met eenige kiezelsteentjes. Na herhaling
dezer begroeting keert hij zich om en geeft een
der jongens, die naar hem werpen, met zijn wandel
stokje volgens het proces-verbaal twee, volgens
eigen verklaring drie slagen over zeker lichaams
deel. Ongelukkig was de plaats der handeling in
de nabijheid der woning van den brigadier-maj.
der rijksveldwacht en was de bewoner te huis,
die oogenblikkelijk zich naar de plaats begeeft en
proces-verbaal opmaakt. De beklaagde erkende vol
mondig het hem ten laste gelegde feit, ja verzwaarde
dit zelfs nog door de vermeerdering van het aantal
slagen en de bepaling van den tijd, waarop hij deze
had toegediend, doch droeg tevens een verdediging
voor, die moeilijk door een advocaat zou kunnen
verbeterd worden. Hij begon met ontslag van
rechtsvervolging, immers nietigverklaring der dag
vaarding te eisehen, omdat hem mishandeling was
ten laste gelegdterwijl het slechts zelfverdedi -
ging was geweest, dus onjuiste qualificatie. Voorts
beriep hij zich op de provocatie door het werpen
van steenen, alsmede op de scheldwoorden en ein
delijk op zijn opvoeding en onbesproken levens
gedrag. De ambtepaar van het O. M. eischte een
geldboete van f 25.
De tweede zaak was eene verwonding, door een
leverworstverkooper op 4 Maart aan een medebe
zoeker der kroeg van H. Cramer toegebracht.
Onderscheiden getuigen werden gehoord en twee
hoofdpunten schenen vooral hier gewicht in de
schaal te leggen, nl. of de verwonde persoon be
schonken was geweest en door provocatie met
duwen en stooten aanleiding tot den steek gegeven
had, en of de dader, toen hij, na het plegen der
daad zich verwijderd hebbende, teruggekeerd met
een ander mes, gezegd heeft„als ik dit had ge
had, zou ik hem de pezen hebben afgesneden" of
„als ik dit had gehad, daar worden de pezen mee
afgesneden." De advocaat mT. M. Jacq. de Witt
Hamer was tot verdediger door den beklaagde
gekozen en hield een pleitrede, waarvan de con
clusie was de eisch tot ontslag van rechtsvervol
ging doch toen de substituut officier zijn requi-
satoir tot schuldigverklaring, met redenen omkleed,
handhaafde, zag de verdediger van verdere repliek
af. Een gevangenisstraf van 9 maanden, in een
zame opsluiting te ondergaan, werd tegen den be
klaagde geëischt.
De derde zaak betrof een teeder onderwerp.
Een commissionair in turf en steenkolen werd
op zekeren dag in een estaminet geroepen en door
een der bezoekersna weigering om iets te ge
bruiken, begroet met de woorden „echtbreker" en
dergelijke. De beklaagde erkende heden volmon
dig zijn schuld, doch kon het requisatoir van den
ambtenaar van het O. M. niet ontgaan van 50
geldboete.
Heden morgen omstreeks half vijf is zekere J. S.,
werkzaam zijnde op het schip Mary aan de Los-
kade alhier, dat bezig is steenkolen te laden, van
de. „Hoe jammer dat de wereld niet als een
sprookje is, waarin de goeden altijd beloond wor
den, en de boozen ook, als zij maar berouw toonen."
„Maar ik geloof," zei Mab, „dat wat er ook in
den tusschentijd moge gebeuren, alles aan 't einde
wel terecht zal komen."
„Papa is niet heel ver meer van 't einde, en
toch is het voor hem niet terecht gekomen," merkte
Cecily aan.
„O Cecily, hoe kunt ge zoo sprekenPapa is
nog zoo oud niet. Hij kan nog vele jaren leven!"
riep Mab, wier oogen zich met tranen vulden, met
nadruk uit.
„Dat hoop ik ook; ik dacht echter niet enkel
aan zijne levensjaren", hernam Cecily; „maar zal
hij nu nog iets noemenswaardigs krijgen, dat hem
het lange wachten vergoeden kan Hij heeft lan
ger dan ons gansche leven gewacht," voegde zij
er bij, met een zeker ontzag bij de gedachte aan
die enorme tijdsruimte.
„Als hij hier benoemd wordt zal hij niets ver
der noodig hebben," zet Mab, vlug met haar houts
kool voortwerkende. „Wat zal dat heerlijk zijn!
Meer dan 't dubbele van 't geen wij nu hebben
Dan zoudt gij nog in staat zijn de kamers nieuw
te meubeleeren, zooals ge gewenscht hebt."
„Maar niet met amberkleurig satijn," merkte
Cecily lachend aan.
„Met een zacht kleurtje, half groen, half blauw,
half in 't geheel geen kleur. Och nu heeft Antje
zich bewogen! Cecily, ga haar om 'shemels wil
eens goed zetten, of mijn teekening mislukt."
het tusschendek in het ruimmet de zijde op een
koebrugbalk gevallen. Hij heeft zich waarschijn
lijk inwendig nogal bezeerd en is naar het gast
huis vervoerd. De duisternis of misschien slape
righeid was de vermoedelijke oorzaak van den val.
Bij de verkooping welke eergisteren op de
buitenplaats St. Jan ten Heere onder Domburg
plaats had, werd o. a. besteed voor een Rou-
aansch eetservies, met verschillende tafereelen en
150 stuks tellendef 2100 voor een paar witte
marmeren vazen f 1905. Opgehouden werden een
Indisch servies (370 stuks) voor 4000 en een
prachtige Japansche vaas voor f 1600.
Te Axel heeft den 30ea April jl een gepen
sioneerd militair, J. K. genaamd, door ophanging
een einde aan zijn leven gemaakt.
Uit goede bron verneemt de prov. N. Br. en
's Bossche Ct.dat op last van den minister van
oorlog aan zijn departement zonder verwiji zal ge
arbeid worden aan een plan tot het oprichten van
een fonds tot ondersteuning van weduwen en weezen
van onderofficieren.
Door Z. K. H. prins Alexander is na zijne
terugkomst uit het buitenland te 's Gravenhage
een bezoek gebracht op de begraafplaats Eik en
Duinen aan het graf van wijlen den hofraad Camp,
die vroeger als intendant met 's prinsen opvoeding
belast is geweest.
De spoorweglijn ZevenbergenZwaluwewerd
den len dezer voor het verkeer geopend. De eer
ste treindie te Zevenbergen aankwamwerd door
eene talrijke menigte afgewacht, terwijl de mu-
ziekvereeniging Euterpe zich aan het station had
opgesteld. Op het station waren de Nederlandsche
en Belgische vlagen geheschen, terwijl ook vele
ingezetenen door het uitsteken van vlaggen van
hunne belangstelling in deze nieuwe verbinding
blijk gaven. Ook van het raadhuis wapperde de
driekleur.
Men bericht uit Zutfen dd. 1 Mei.
Door den verkeerden stand van een wissel liep
de sneltrein, die kwart voor vijf van hier naar
Arnhem vertrekt, in plaats van den staatsspoorweg
te volgen op den Oosterspoorweg en stiet op een
werk locomotief van den aannemer Wiegerink. De
botsing was nog al van belang. De locomotief
van den heer Wiegerink werd zwaar beschadigd,
die van den sneltreinalsmede de wagons in min
dere mate. Gelukkig liep alles zonder persoonlij
ke ongelukken af.
De passagiers werden naar het station terugge
bracht en konden reeds na een kwartier oponthoud
de reis met de reserve locomotief en andere wa
gons vervolgen. (17. D.)
Het voortwerken aan den bovenbouw van de
ijzeren spoorwegbrug over de Maas te Rotterdam
is geruimen tijd vertraagd door het afkeuren van
partijen ijzer. Er wordt thans weder krachtig
aan doorgewerkt; voor de grootste overspanning
is men bezig den steiger te plaatsen.
Door een aantal leden der Amsterdamsehe
sectie van de vereeniging „het Metalen kruis" is
op eene bijeenkomst de sterfdag van de Ruiter ter
sprake gebracht en besloten een adres aan den
gemeenteraad van Amsterdam te richten, om het
gedeelte van den Buitenkant, waar het huis van
de Ruiter staat, te noemen „de Ruiterskade."
Het metalen standbeeld van Thorbecke, 3,30
meter hoog en door kleeden bedekt, is gisteren
nacht op het hardsteen en voetstuk op het Reguliers-
plein te Amsterdam geplaatst. De architect der
hoofdcommissiede heer J. van Lïth Jr., en de
aannemers van den onderbouw, de heeren Staal en
Haalmeijer, waren bij het werk tegenwoordig.
Het voetstuk van het monument staat op vier
treden en wordt door een ijzeren hek omgeven.
Met de verplaatsing van het standbeeld van
Rembrandt zal weldra worden aangevangen.
Voor de oprichting van een gedenkteeken voor
„Juffrouw, ik kan niet langer blijven staan
Want het is tijd om naar de kinderen te zien,
Betsy moet op het eten passen en kan er niet
aan denken hun levertraan in te geven."
„Ik zal wel naar de kinderen gaan zien, Antje,"
zei Cecily; „gij hebt niets te doen dan te blijven
staan."
Antje barstte in tranen los en geraakte geheel
uit de positie. „Het is niet mooi, mij als een be
delares er te laten uitzien," snikte zij; „moeder
zal het nooit te boven komen, nadat ze gezwoegd
en geslaafd heeft om me aan fatsoenlijke kleeren
te helpen."
Wordt vervolgd.)