N°. 106.
119e Jaargang.
1876.
Donderdag
4 Mei.
Teiegraphische berichten.
Dit Mad verschijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg, 3 Mei.
DPIEDXJII-iXj-BTOISr»
De hulpprediker van Brentburn.
MIDDELB
In de heden namiddag gehouden zitting van
den gemeenteraad, alhierwaarvan wij in ben
volgend nommer het gewone verslag geven
zijn onder meer de volgende zaken behandeld.
Aan den heer E. H. F. W. Mathon isop zijn
verzoekeervol ontslag verleend als lid der plaat
selijke schoolcommissie en als lid van het bestuur
der godshuizen.
Eene volgens mededeeling van den voorzitter
gerezen quaestie (usschen de plaatselijke school
commissie en burgemeester en wethouders, betref
fende het personeel der hulponderwijzeressen op
de school van mejuffrouw Achillesis ter beslis
sing aan den raad onderworpen. De stukken zijn
om advies gesteld in handen eener speciale com
missie uit den raad, bestaande uit de heeren Lu
tein Damme en Fokker.
Blijkens ingekomen beschikking van gedepu
teerde staten van Zeeland op de hij hen ingebrachte
bezwaren tegen den aanslag in de plaatselijke di
recte belasting op de inkomsten, is door hen be
sloten gunstig te beschikken op de verzoeken der
reclamanten C. H. J. van Benthem Jutting,
J. J. Beunke, J. Janse en W. Janseen af te wijzen
het verzoek der reclamanten P. J. J. Ie Marchand,
D. J. Bekaar J. J. Verbrugh en wed. H. Hengelaar.
Aan W. Uijterschout is op zijn verzoek 263
centiaren grond verkocht, liggende aan den Kou-
dekerkschen weg, tegen 3 per centiare.
Een verzoek van J. H. van Eldijk jr. om ver
lenging der erfpacht van een stukje grond in de
Bogardstraatvoor den tijd van 25 jaren, is in
gewilligd.
Op voorstel van burgemeester en wethouders is
besloten om, in afwachting der koninklijke beslis
sing aangaande het bestaande geschil omtrent de
bekende door den raad gemaakte voorwaarde
betreffende de traktements-verhooging der hulp
onderwijzersden tweeden hulponderwijzer van
school E, den heer Sanders, tijdelijk als vierden
hulponderwijzer over te plaatsen op school G, en
den kweekeling Wanjon van school C tijdelijk
aan te stellen als hulponderwijzer op school E.
Het eerste kohier der hondenbelasting is ter
inzage gelegd en bedraagt /1240.
Als lid der commissie voor de conversie, in de
plaats van den heer Mathon, is benoemd de heer
Tak.
Dezer dagen zal van wege de Vereeniging tot
wering van schoolverzuim alhier eene inteeken-
lijst rondgaan tot het inzamelen van giften in eens
35.
Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant.
{Vervolg.)
'tKan wel zijn, dat Mildway bloosde; maar hij
bemerkte dat zelf niet; integendeel meende hij, dat
hij van verontwaardiging bleek werd. „Dat is een
heel misplaatste grap, mijnheer; excuseer mij dat
ik het zeg," riep hij uit. „Ik spreek u over een
nadeel dat aan de kerk wordt toegebracht, over
een onrecht dat een van hare bedienden wordt
aangedaan, en gij beantwoordt dit met een scherts
die bij het onderwerp niet voegt. Ik heb juffer
ik meen mijnheer St. John en zijn gezin twee
dagen geleden voor 't eerst leeren kennen. Geen
persoonlijke opwellingen hebben mij bewogen dit
beroep op uw gevoel van rechtvaardigheid te doen.
Maar het schijnt, dat ik mij aan eeu verkeerd
adres heb gewend. Goeden morgen! Ik zalnniet
langer lastig vallen."
„Komaan,Mildway, ge moet het zoo kwalijk niet
nemen, als men eens een grap maakt. Vat het
zoo tragisch niet op en wees niet zoo scherp in
uwe toespeling op mijn gevoel van rechtvaardig
heid,". hernam de president, op half verontschnldi-
of jaarlijksche bijdragen, teneinde het bestuur der
Vereeniging in staat te stellen voort te gaan met
de wering van het schoolverzuim, door nitloving
van belooningen en het geven van kinderfeesten
aan die kinderen van on- en minvermogenden, die
door getrouw schoolbezoek en goed gedrag getoond
hebben zulks waardig te zijn.
De heilzame uitwerking der bemoeiingen van
het vroegere Schoolverbondthans door de ge
noemde Vereeniging voortgezet, tot vermindering
van het schoolverzuim in onze stad is te algemeen
bekend, om van onze zijde nadere uiteenzetting te
behoeven. De ondervinding heeft geleerd dat zelfs
het bestaan van kostelooze scholen niet voldoende
is om sommige ouders te bewegen hunne kinderen
voldoend onderwijs te doen genieten, indien zij
niet door andere middelen, door persoonlijke toe
spraak en andere prikkels, daartoe aangezet wor
den. Wie daarom doordrongen is van het groote
gewicht van het onderwijs, niet slechts voor de
kinderen die persoonlijk daarvan gebruik maken,
maar voor de hoogste algemeene belangen van
staat en maatschappij, verzuime niet, naar zijne
krachten, het bestuur der Vereeniging in zijnen
lofwaardigen strijd tegen het schoolverzuim te
ondersteunen. De belooningen en kinderfeesten
zijn gebleken in dien strijd nuttige wapenen te
wezen. Wordt het bestuur in staat gesteld zich
daarvan weder in ruime mate te bedienen, dan
zal het zich ongetwijfeld opgewekt voelen om met
verdubbelden ijver ook op andere wijze zijne
krachten te besteden tot het bereiken van het
door allen gewenschte doelvolksvooruitgang
door volksverlichting.
Sedert eenigen tijd ziet men de oude Muntpoort
alhier door een drietal schoorbalken voor omvallen
beveiligd. Overbodig blijkt deze voorzorgals
men op den voorover hellenden stand van het
poortje letwaarlijk niet. De vraag rijst echter
of het, uit een oogpunt van nuttigheid volmaakt
waardelooze gebouwtje, langer verdient op zulk
eene kunstmatige wijze zijn teringachtig bestaan
voort te slecpen?
Aan restauratie van de poort zal zeker niemand
denken. Het is eene ruïne, waarvan de vroegere
volledige gedaante zelfs niet te gissen valt. Hare
instandhouding in hare tegenwoordige gedaante
door middel van wanstaltige steunsels en schoor
balken zal zeker niet tot bevordering van het
schoonheidsgevoel kunnen strekken. Daarentegen
kunnen al die balken en steunen niet beletten dat
vroeg of laat de Muntpoort of liever hare over
blijfselen, want wat er nu nog van staat verdient
den naam van poort nauwelijks meer
zal
moeten weggeruimd worden, wil men geen men-
schenlevens opofferen aan de zucht om staande
genden, half misnoegden toon. „Rechtvaardigheid
kan van twee zijden bekeken worden; ik heb
rechtvaardigheid te betrachten jegens de faculteit,
jegens hare leden die zich het meest onderscheiden
hebben en zelfs jegens de gemeente wier belang
wij in 't oog moeten houdenen zoo is er ook eene
rechtvaardigheid jegens mijnheer St. Johndoch
die gaat ons waarlijk niet aan. Maar ik erken,
'tis mooi van u waarde heer; denk niet, dat
mij dat ontgaan is, al maakte ik er ook, volgens
u, eene misplaatste grap over. Nu, ik heb het
op 't oogenblik zeer drukmaar ik zal er Singleton
over spreken en 't aan hem overlaten. Zal ik u nog in
't Berner Oberland zien Mijne vrouw spreektvan St.
Maurice in Walliserland, maar zoover zullen wij
't met de kinderen niet kunnen brengen. Adieu
Bijna bevend verliet Mildway het oude huis.
Hij had een gevoel alsof de arme Cecily, bij al
de angsten die haar folterden, nog bovendien ge
hoond was. Had hij aan zulke dwaasheid gedacht?
of zij, dat arme meisje, die hem niet anders dan
met verwijten had overladen? Doch aan den ande
ren kant moet het gezegd worden, dat, hoe on
schuldig hij aan een dergelijke lichtvaardigheid
mocht zijn, hij zich de beschuldiging méér aantrok
dan noodig was. Hij kon het niet zoo vergeten
of vergeven als men kan doen met een kwetsende
aardigheid, waarvan men zelf het slachtoffer is
geweest, want hij zei bij zich zeiven dat het eene
beleediging jegens haar wasen dat die beleediging
een onschuldig schepseltje had getroffen door zijn
toedoen, was dubbel hard om te verdragen.
te houden wat door ouderdom en verval tot in
storting veroordeeld is.
Wij hebben in de ruïne nooit iets moois kunnen
vindenniettegenstaande voor eenigen tijd de
wegruiming bestreden werd op grond van redenen
aan het schoonheidsgevoel en aan den eerbied
voor oude, eerwaardige monumenteu ontleend.
Het komt ons integendeel voor dat het poortje,
nu bestaande uit twee kolommetjes, waarvan
slechts het eene nog sporen vertoont van tot de
Oorinthische bouworde te behooren, gedekt door
een vormeloos bovenstuk, wel gedachten van ver
val en nutteloosheid, maar geenszins van schoon
heid of eerbiedwaardigheid kan opwekken. Wij
willen echter geen onvruchtbaren strijd over ver
schillende smaken openen. Maar daarmede zal
zeker ieder het eens zijn dat wanhopige pogingen
om instortende monumenten overeind te houden,
zonder ze te restaureerennoch nuttignoch
schoon, noch eerbiedwaardig kunnen wezen.
De Staats-courant van heden bevat de wet
van den 26en April jl. tot onteigening van eigen
dommen ten behoeve van den aanleg van een
spoorweg, ter verbinding van den Hollandschen
ijzeren spoorweg met den staatsspoorweg te Am
sterdam.
Z. M. de koning is Maandag morgen voor het
eerst langs den Oosterspoorweg per sneltrein aan
het paleis Het Loo aangekomen. De directie der
Hollandsche spoorwegmaatschappij was op den
koninklijken trein aanwezig.
De burgemeester van Amsterdam heeft ter
kennis der ingezetenen gebracht, dat Z. M. de
koning hem opgedragen heeft aan de burgerij zijn
dank over te brengen voor de bewijzen van ge
hechtheid aan zijn persoon, gedurende het verblijf
in de hoofdstad ondervonden.
Hij bericht verder, dat hem namens zijne majes
teit twee duizend gulden zijn ter hand gesteld,
ten behoeve der algemeene armen der stad.
Nadat de wet op het hooger onderwijs door den
koning bekrachtigd was, werd door den senaat van
het Amsterdamsche studentenkorps aanzoek gedaan
om bij Z. M. ten gehoore te worden toegelaten,
teneinde de gevoelens uit te spreken die het
korps bezielden. Z. M. heeft daarop te kennen
gegeven, dat hij de bedoelingen van den senaat,
als tolk der studenten, ten hoogste waardeerde en
daarvoor zeer gevoelig was, maar dat dewijl de
audientiën waren afgeloopen en de tijd van zijn
verblijf den laatsten dag reeds geheel bezet was,
Z. M. zich het genoegen moest ontzeggen van den
senaat te ontvangen.
Hij voelde de pijn van den hem toegebracbten
slag nog scherp, toen hij Ruff head, zijn mogelijken
opvolger, ontmoette, die ergens in den omtrek van
Oxford hulpprediker was, en, ofschoon hij er niet
voor uitkwam, iets tegen zijn faculteitsbroeder had,
die boven hem was voorgetrokken. Vol van de
zaak sprak Mildway dezen aan, die vermoedelijk
zijn erfgenaam zou wezen als hij zelf van Brent
burn afzag, en vertelde hem de geheele geschiede
nis, waarover hij met warmte zijn gevoelen en raad
vroeg.
„Ik kan my toch niet over mijnheer St. John
heen laten plaatsen," zeï hij„het komt mij als
een verschrikkelijke onrechtvaardigheid voor."
„Gij moet m ij niet om raad vragen," antwoordde
Ruffhead zeer practisch. Als gij de plaats van de
hand wijst en zij mij aangeboden wordt, zal ik
haar natuurlijk aannemen. Ik ken mijnheer St. John
niet, en als men zijne eigene positie opofferde aan
ieder ongelukkig geval waar men van hoorde,
waar zon het dan heen? wat zou er van ons zelf
worden? Ik hen niet rijk genoeg om te mogen
wegwerpen wat ik krijgen kan. Gij zult mij mis
schien voor zeer hardvochtig houden, maar ik kan
niet anders handelen."
Deze onbewimpelde verklaring bracht Mildway
weêr tot het werkelijke leven terug. „Gij kunt
gelijk hebben," antwoordde hy op koelen toon,
„maar ik heb nog niet vast besloten er voor te
bedanken." Hij vroeg zijn academiebroeder niet
te dineeren, zooals op het eerste oogenblik zijn
voornemen was geweest* Men zegt dat niemand
Omtrent de aanvaring, welke tusschen twee
Nederlandsche oorlogschepen in de West-Indi
sche wateren heeft plaats gehad schrijft men aan
het Nieuws v. d. Dag het volgende:
„Den 10™ Maart verliet het oefenings-eskader,
bestaande uit de stoomschepen Zilveren Kruis,
LeeuwardenPrinses Maria en Cornelis Dirks de
haven van Curagao, tot het doen van een kruis
tocht in de onmiddellijke nabijheid van dat eiland.
Den llen Maart werd besteed tot het doen van
exercitiën in het vuur op een drijvende schijf.
„Den volgenden dag, zijnde Zondag, werd rust
dag gegeven en bij den wind om de Z. O. langs
de Noordkust van Curagao gezeild. Omstreeks 5
uren namiddags werd sein gedaan om de Noord
te gaan leggen door gelijktijdige wending bij den
wind over. Zilveren Kruis peilde toen Prinse3
Maria 45° van voren aan stuurboord, Leeuwarden
45° van achteren aan stuurboord en Cornelis Dirks
dwars aan dezelfde zijde, afstand 450 meter der
schepen onderling.
„Hoewel de wending van Zilveren Kruis, en
eenige oogenblikken later die van Leeuwarden
goed scheen te zullen slagen, werd het spoedig
zekerdat eene aanzeiling zou plaats hebben,
toen Zilveren Kruis met eenige mijlen vaart ach
teruit begon de deinzen. Wel trachtte Leeuwarden
weer vol en weg te vallen om uit den weg te
komen, maar iu éen oogwenk tijds raakte Z. K.
met het achterschip aan het voortuig van L.,
zwaaide daarop om, en toen lagen heide vaar
tuigen in tegengestelde koersen boord aan boord.
Met betrekkelijk kalm water en mooi weer was
de averij aan sloepen en aan rusten zeer belang
rijk. Na drie kwartier werken met trossen enz.,
mocht men er in slagen van elkander af te raken.
Stoom werd opgemaakt en den volgenden morgen
keerden de schepen in de haven van Curagao
terug.
„Gelukkig had men geen persoonlijke ongeluk
ken of verwondingen te betreuren.
„Met vereende werkkrachten der schepen en
der scheepstimmerwerven van van der Meulen en
Jesurunhoopt men de schepen weer spoedig ge
heel voor den dienst gereed te hebben."
Bij de herstemming voor de verkiezing van
twee leden van den gemeenteraad van 's Graven-
hage zijn de beide liberale candidatende heeren
dr. H. C. Kips en H. M. de Vries, agent der
Nederlandsche bank, verkozen respectievelijk met
796 en 839 stemmen. De conservatieve candida
ten, de heeren mr. P. van den Brandeler en
M. C. J. Piepersbekwamen 732 en 690 stemmen.
van zijn erfgenaam houdt en deze soort van erfe
nis was dubbel onaangenaam om aan te denken.
Als er geen andere uitweg was dan Ruffhead of
zijne bruiloft (waaraan Mildway, vreemd genoeg,
niet kon denken of het scheen hem eene persoon
lijke beleediging toe,) dan zou het beter, veel beter
zijn dat hij Brentburn zelf maar nam. Hij wilde
er geen afstand van doen, om het in banden te
spelen van dezen kerel met zijne alledaagsche be
grippen en dien daardoor in staat te stellen eene
nog meer alledaagsche vrouw te trouwen. Mocht er
op die wijze handel in zielen worden gedreven?
Hij keerde geheel ontroerd naar zijne fraaie kamers
terug, en trok driftig de gordijnen op, die niet
opgetrokken mochten wordeD. Verzengend stortte
de Augustuszon zich over al zijne rariteiten uit en
deed er hem een afkeer van opvattenhij schopte
een kunstig kleedje, waar een liefhebber goud
voor zou hebben gegeven, naar een hoek van de
kamer; hij rukte zijne Italiaansche tapytbehang-
sels naar den eenen kant open, en zou, als het ge
zond verstand hem niet weerhouden had, zijn beste
stuk porselein opgenomen en in duizend stukken
verbrijzeld hebben. Na eenigen tijd begon bij echter
zelf over zijne opgewondenheid te glimlachen; hij
verminderde het licht weêr tot den vereischten
artistieken toon, en trachtte te dejeuneeren. Gis
teren op hetzelfde uur had hij bij den hulppredi-
ker aan het diner gezeten, met Cecily aan het
hoofd der tafel, die hem met vriendelijke oogen
aanzag, waar de vochtigheid der vroegere tranen
nog in schitterde. Op de schouders van dit meisje