's konings beschikking dat gewichtige staatsambt zou worden opgedragen. Toen uwe benoeming, mijnheer de voorzitter, bekend werd, waart gij zeker bij de meesten onzer geheel onbekend; doch toen wij verna men welke gewichtige betrekking door u werd bekleed, toen wij kennis namen van de zóo vleiende woorden door den voorzitter van den gemeenteraad te 's Graven- bage tot u gesproken bij gelegenheid dat door u de gewichtige betrekking, in die gemeente bekleed, werd vaarwel gezegd, toen rees aanstonds bij ons het ver trouwen, dat wij in u een waardig opvolger van den waardigen man, dien wij verloren, mochten verwach ten en nu wij zooeven uit uwen mond vernamen, 'hoezeer het uw wensch is en uw streven zal zijn, om in het belang van Zeeland werkzaam te wezen, aarzel ik dan ook niet u namens deze vergadering en de Zeeuwen een welkom toe te roepen. Doch bij het toe roepen van dat welkom, u heeft zelf daarop reeds gewezen, vervult ons tevens een weemoedig gevoel. „Met weemoed toch zien wij nu door u de plaats innemen, die gedurende meer dan 16 jaren door uwen hooggeschatten voorganger bezeten werd. Kwam de heer van Lijnden ruim 16 jaren geleden uit Gelderland, naar ik meen aan Zeeland geheel vreemd, tot ons over, hoe spoedig bleek ons reeds, dat hij zijn gewichtige taak ernstig opvatte, gelijk hij die onafgebroken met al zijne krachten tot zijn dood vervuld heeft. „Hij heeft zich vereenzelvigd met Zeeland's belang. Hij was een Zeeuw met de Zeeuwen geworden. Het moet u dan ook aangenaam getroffen hebben M. d. V. toen u bleek hoe onvermengd de bewijzen van achting, liefde en waardeering waren, die de Zeeuwen aan uwen hooggeschatten voorganger hebben geschonken. Maar ik schroom dan ook niet u de verzekering te geven, dat, zoodra het den Zeeuwen zal blijkendat, zooals wij met grond van u mogen verwachten, het uw lust en uw streven zal zijn, Zeeland's belangen te bevorderen, aan u diezelfde achtingdiezelfde liefde, diezelfde waardeeriDg niet zullen ontgaan. „Ik houd mij van de instemming der leden dezer vergadering verzekerd, M. de voorzitter, indien ik u toewensch, dat dit in ruime mate uw deel moge zijn." Nadat de vergadering bij acclamatie hare instem ming met het gesprokene had betuigd, bedankte de voorzitter den heer Cau voor de tot hem namens de vergadering gerichte welwillende woorden. Vervolgens wordt gelezen een brief van mevrouw de gravin van Lijnden, van 19 April jl., inhou dende mededeeling van het overigden van haren echt genoot den heer m1. R. W. graaf van Lij aden, in leven Commissaris des konings in Zeeland. Op voorstel des voorzitters wordt besloten, dezen brief met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende ingekomen stukken a. Het koninklijk besluit van 23 November 1875, n° 36, ter goedkeuring van het bij besluit der staten van 9 Juli en 2 November 1875 vastgesteld reglement op het bestuur der uitwatering door de sluis bij num mer éen in den Hoofdplaatpolder. 5. Het koninklijk besluit van 27 November 1875, n° 19, tot, goedkeuring van het besluit der staten van 4 November 1875, waarbij de provinciale huishoude lijke begrooting voor het jaar 1876 is gewijzigd. c. Brieven van den minister van binnenlandsche zaken, gedagteekend: 1». 11 November 1875, 24 Februari, 5 Mei en 21 Juni 1876, n°» 36, 38, 53 en 40, 5e afdeeling, waarbij worden toegezonden de koninklijke besluiten van 5 November 1875, 21 Februari, 30 April en 16 Juni 1876, n°» 35, 5, 3 en 22, tot toepassing van art. 36 der wet op het lager onderwijs, ten behoeve der ge meenten KoewachtWestkapelleRetranchement, Cats en Bath: en 2». 22 November 1875, n° 31, 5e afdeeling, waarbij is toegezonden de door den minister namens den koning genomen beschikking, tot afwijzing van het verzoek van den raad der gemeente Hoofdplaat om nadere toe passing van art. 36 der wet op het lager onderwijs. Met eene mededeeling van gedeputeerde staten, tot toelichting van het besluit hetwelk de gemeente West kapelle betreft. Wordt ter griffie nedergelegd, ter inzage voor de leden, het jaarverslag van gedeputeerde staten aan gaande den toestand der provincie over 1875, hetwelk zoodra het geheel is afgedrukt verkrijgbaar zal wor den gesteld. Voorts worden voor kennisgeving aangenomen de volgende mededeelingen van gedeputeerde staten a. Omtrent den post van f 500, onder hoofdstuk IX der uitgaven op de provinciale huishoudelijke begroo tingen voor de jaren 1875 en 1876 uitgetrokken, ter bestrijding van behoeften, welke hare omschrijving niet vinden in de artikelen der begrootingen. b. Omtrent het gebruik der provinciale toelage van f 2000 ter bevordering van het schoolgaan en meer getrouw schoolbezoek op de openbare en bijzondere lagere scholen. Een tot de tweede kamer der staten-generaal gericht adres ter zake van het subsidie der calamiteuze pol ders over 1871 en vroeger, stelde de voorzitter voor ter griffie neder te leggen. De heer van Eek verklaarde ten aanzien van dit puntdat hij vollen vrede had met het voorstel om het stuk ter griffie neder te leggen, maar gedeputeerde staten zouden naar zijne meening een fe schralen oogst hebben wanneer, na al wat te dezer zake door hen verricht is, zoo maar stilzwijgend besloten werd tot bloote nederlegging ter griffie. Hij heeft de verschil lende stukken gelezen en gelooft de tolk der verga dering te zijn wanneer hij gedeputeerde staten dank betuigt voor de wgze waarop zij de belangen van Zeeland in dezen behartigd hebben. De voorzitter meent, dat de dank van den heer van Eek niet anders dan aangenaam voor gedepu teerde staten kan zijn en eene aansporing tot voortdu rende behartiging dierzelfde belangen. Alsnu wordt besloten het stuk ter griffie neder te leggen. Verder worden voor kennisgeving aangenomen de mededeelingen a van een verzoek tot calamiteus verklaring van den Suzannapolder, in de gemeente St. Annaland; b van den uitslag van een onderzoek naar den toe stand van eenige kunstwegen in de voormalige 4e en 5e districten dezer provincie, en c omtrent de sedert de vorige vergadering gedane onderhandsche aanbestedingen. Na eene door den voorzitter bevredigend beantwoorde vraag van den heer Fransen van de Putte, of deze zaak in eene nadere vergadering behandeld zal worden, wordt naar gedeputeerde staten gerenvooieerd hunne mededeeling omtrent het adres van J. de Fegter c. s., te Hoek, ter zake der instelling van een afzonderlijk bestuur voor den Willemskerke-polder en een nader adres van dezelfden te dier zake.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 8