N°. 95. 119e Jaargang. 1876. 21 April. lag Dit blad verschijnt dagelijks, •met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 20 April. FEUILLETON. De hulpprediker van Brentburn. Door burgemeester en wethouders van Middel burg wordt het volgende bekend gemaakt. HazeleR-epldcmie. De burgemeester van Middelburg, Gezien een schrijven van den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht in Zeeland, van den 17en April 11. n° 4413 maakt bekend: dat de epidemie van mazelen in deze gemeente, van welker bestaan bij publicatie van den 17™ Ja nuari 11, is kennis gegeven, heeft opgehouden te heerschen. Middelburg 19 April 1876. De burgemeester van Middelburg, (Get.) SCHORER. Op het hij zonder verzoek der naaste betrek kingen van den overledene werd door ons gisteren geen melding gemaakt van eene ge beurtenis, welke ongetwijfeld hij onze lezers eene algemeene deelneming zal opwekken. Mr. Rudolph Willem graaf van Lijnden, com missaris des konings in de provincie Zeeland, is gisteren middag omstreeks éen uur plotseling overleden. Reeds gedurende geruimen tijd liet zijne ge zondheid nu en dan te wenschen over. De vermoeienissen, aan zijne hooge betrekking somtijds verbonden, brachten er niet toe bij om in dien toestand verbetering te brengen. Toch bleef hij, zoover zijne krachten het slechts eenigszins toelieten, met denzelfden ijver die hem steeds gekenmerkt had zijne ambtsplichten waarnemen. Zoo had hij ook op den morgen van zijn overlijden in de zitting van het college van gedeputeerde staten voorgezeten, en slechts zijn zichtbaar toenemend lichamelijk lijden noopte hem de zitting vroeger dan gewoonlijk te verlaten. Bij het heengaan drukte hij de leden van het college, hen allen hij den naam noemende, nog de hand. Weinige oogenhlikken daarna gaf hij, na zich te bed hegeven te heb ben, in het midden der zijnen den geest. De provincie Zeeland verliest in graaf van Lijnden een man, van wien allen, onverschillig welke hunne richting op staatkundig of ander gebied zijn moge, erkennen dat zijn hart warm klopte en zijne vermogens geen inspanning schroomden voor de belangen van het gewest, waarin hij de hoogste waardigheid bekleedde. 27. Naar het Engélsch van Mevrouw Oliphunt. {Vervolg.) Het stormde in de borst van den nieuwen predi kant, onderwijl de oude hulpprediker, door niets bewogen, bedaard weg de gebeden aflas. De wereldsche dingen kruisten in zijn gemoed nooit de gewijde, ofschoon er aanleiding genoeg toen zou bestaau hebben. En toen de gebeden geëindigd waren en men tot het ontbijt overging, voelde Mildway zich nog veel minder op zijn gemak. De jonge dame die hem beschuldigd had, dat hij haar uit haar huis kwam verdrijven, schonk hem thee en vroeg of hij melk en suiker gebruikte. De oude man dien hij kwam verdringen, had een stoel voor hem gereed gezet en noodigde hem op de voorkomendste wijze uit, plaats te nemen. Mijnheer Mildway was het grootste deel zijns levens gewoon geweest nog al goed over zich zeiven te denken; en 't is onbegrijpelijk hoe onaan genaam het valt, wanneer iemand, die doorgaans in deze stemming verkeert, zich plotseling zoo klein en min gevoelt als nu met hem het geval was. Gelderschman van geboorte en opvoeding, had hij zich gedurende de 16 jaren van zijn verblijfin ons midden zoozeer aan Zeeland gehecht, dat hij als een der onzen beschouwd kou worden. De nauwkeurige topographische kennis der provin cie, welke hij zich binnen zeer korten tijd had eigen gemaakt en die hem in zijne werkzaam heden van grooten dienst wasstrekt, nevens zoovele andere blijken van belangstelling, van die gehechtheid ten bewijze. Hij werd den 8™ December 1808 te Emme rik geboren. Na aan de hoogeschool te Lei den zijne studiën volbracht en aan den tien- daagschen veldtocht als officier der schutterij te hebben deelgenomen, bekleedde hij gedu rende verscheidene jaren het ambt van burge meester van Apeldoorn. Later benoemd tot districts-commissaris van Zutfen en na reeds eenige jaren in de provinciale staten van Gel derland zitting gehad te hebben, werd hij na de invoering der provinciale wet, door welke de betrekking van districts-commissaris werd opgehevenin 1850 benoemd tot lid der gedepu teerde staten van Gelderland. In dat college was hij werkzaam tot den 14en Maart 1860toen hij tot de waardigheid van commissaris des konings in onze provincie geroepen werd, ter opvol ging van mr. S. baron van Heemstradie tot minister van hinnenlandsche zaken benoemd was. Gedurende de jaren dat hij aan het hoofd van ons gewestelijk bestuur geplaatst was, zijn belangrijke regelingen tot stand gebracht. Wij noemen slechts de reorganisatie van het be heer der calamiteuze polders, het algemeen polder-reglement, de reglementen der water schappen Walcheren en Schouwen, enz. Aan de belangrijke verbeteringen welke in de middelen van gemeenschap in de laatste 16 jaren gebracht werden had de heer van Lijn den meer dan aan eenig ander werk van openbaar nut, persoonlijk deel. Het ontwerp der provinciale geldleening groot ruim een half millioenwelke in 1862 aangegaan werd tot bestrijding van de kosten der verbetering van de gemeenschapswegen was in het hijzon der door hem zelf bewerkt. Aan blijken van 's konings tevredenheid over de wijze waarop hij zijne verschillende ambten ver vulde, heeft het den heer van Lijnden niet ontbro ken. Hij was kommandeur der orde van den Ne derlandsehen Leeuw grootofficier der orde van St. John had eenige brieven ontvangen die hij langzaam las terwijl hij zijn ei gebruikte, en Ma- bel had er ook een gekregen, die haar geheel bezig hield. Alleen Cecily en de vreemde, die nu juist in eene gedwongen positie verkeerden, waren in de gelegenheid met elkander te spreken, maar geen van beiden wist wat hij of zij zou zeggen. De hulpprediker zag met een lichten zucht van zijn brief op en schoof het tweede ei weêr weg, dat hij als werktuigelijk op zijn bord had genomen- Bik ontvang daar een onverwaehten brief Cecily," sprak hij, „ofschoon ik er op voorbereid moest zijn, dat vroeger of later zulk eene tijding zou komen. De familie van mynheer Chester schrijft mij, dat zij voornemens is de meubelen te ver- koopen." Bij die woorden liet hij den blik rond gaan en zijn hart ontzonk hem. „Het komt plot seling, maar nu weten wij het." „'t Was te verwachten," antwoordde Cecily ook met een zuchtje; zij verbleekte zelfs eenigszins, doch zij spande hare krachten in om alle teekenen van ontroering te onderdrukken. „De meubelen te verkoopen?" herhaalde Mab lachend. „Wie zal dien ouden rommel willen koopen?" Zij dacht blijkbaar niet aan haar eigen heengaan, dat onvermijdelijk moest plaats hebben voordat al het mahoniehout, dat eenmaal aan den heer Chester had toebehoord, werd weggevoerd. „Ge zult het misschien zeer zwak van mij vin den" zei de arme St. John, „maar ik ben hier zoo lang geweest, dat zelfs de verstrooiing van de de Eikenkroon en ridder tweede klasse der orde van den gouden leeuw van Nassau. Voor twee jaren, bij gelegenheid van 's konings 25jarige 'regeering, werd hem de titel van graaf toegekendwelke thans op zijn oudsten zoon overgaat. Bovendien was hij kommandeur der Belgische Leopolds-orde eu ridder 3e klasse der orde van den Rooden Adelaar van Pruisen. Meer dan aan deze onderscheidingen, welke hij met zoovelen deelde, zal graaf van Lijn den echter gehecht hebben aan de oprechte hoogachtingwelke hem toegedragen werd door allen die hem als mensch of in zijne ambtelijke betrekking leerden kennen. Die hoogachting verzekert hem in hun aller her innering eene blijvende en eervolle plaats. Het oudste lid der gedeputeerde staten van Zee land, jar. P. D. van Citters, als zoodanig waar nemende de betrekking van commissaris des konings, doet bij circulaire van heden in het Provinciaal blad aan de autoriteiten in deze pro vincie mededeeling van het overlijden van den heer mr. K. W. graaf van Lijnden, commissaris des konings in dit gewest. De gemeenteraad van Middelburg zal op Maandag a. des namiddags te 3 uren een openbare zitting houden ter behandeling der volgende za ken: Missives gedeputeerde staten goedkeuring raadsbesluitvoorstel burgemeester en wethouders op: a missive gedeputeerde staten onthouding goedkeuring raadsbesluith adres H. H. van Zeijleu en Decker leggen spoorbaan bij 't drogedokc adres J. Minderhout onderhoud wegd adres P. de Kam vermindering pacht. De gisteren alhier gehouden jaarlijksche collecte ten behoeve van het fonds voor noodlijdende kerken en personen heeft f 207 opgebracht. Het vorig jaar was de opbrengst op den dag der collecte f 226,71*. Bij den boekverkooper J. A. de Heer is door den heer J. H. van Linschoten alhier eene brochure uitgegeven ten voordeele der slachtoffers van den jongsten watersnood, getiteld „Door be proeving een groot man." De groote man, hier bedoeld, is Joseph Haydn. Het beproevingstijdperk dat van hem beschreven wordt, zijnde eerste jaren van zijn leven, in welke, gelijk bekend is, de groote toondichter met armoede en allerlei ontbe ringen te worstelen had. meubelen eene soort van beproeving voor mij zal zijn. Zij hebben zooveel bijgewoond. Natuurlijk is zoo iets slechts eene zaak van gevoel, maar het treft soms dieper dan zwaardere slagen. „Ik wist niet, dat ge hier reeds zoo lang ge staan badt," merkte Mildway aan. „Een langen tijd twintig jaarDat is een groot gedeelte van iemands leven," antwoordde St. John, die onderwijl op zijn vroeger te overhaast besluit terug kwam en zijn ei weêr naar zich toe trok. „Bijna alles wat ik ondergaan hebis mij hier weervaren. Hier, lieve kinderen, voerde ik uwe moeder in mijne woning. Cecily gelijkt spre kend op hare moeder „Maar het verwondert mij," zei Mildway, „als ge mij niet kwalijk neemt dat ik het zeg, dat ge, hier reeds zoo lang staande, niet eenigen stap hebt gedaan, om te verkrijgen dat het ambt op u zou overgaan. De plaats moet u behagen, of gij zoudt er niet gebleven zijn, en niemand zou boven u zijn geplaatst, 't Zou onmogelijk zijn geweestals men de omstandigheden gekend had." „Waarde heer," zei de hulpprediker met zijn vriendelijken lack, „ik hoop toch niet dat ge denkt, dat ik eenige grief tegen u heb Als gij dat dacht, zou ik mijn mond niet meer durven open doen. Neen, er zijn vele redenen, waarom ik niets doen kon. Vooreerst vernam ik pas voor weinige dagen dat de predikant overleden was. Ia de tweede plaats hebben de betrekkingen met mijne vrienden allengs opgehouden. Ik ben in die twintig jaren niet buiten Brentburn gekomen, behalve nu en Is ter wille van het goede doel een ruim debiet van dit kleine geschrift wenschelijk, aan velen die iets omtrent den schepper der „Jaargetijden" en van zooveel andere bewonderenswaardige werken willen lezen, zal het werkje van den heer van Linschoten zeker welkom zijn. De minister van marine brengt in de Staats-cou- rant ter kennis van belanghebbendendat met den avond van den 21™ dezer het Oostelijk ge- leidelicht te Bath zal worden vervangen door een hulplioht, gedurende den tijd benoodigd tot het verhoogen van den opstand. Sedert den 7ea dezer is de waterstand in het Hellegat weder zoodanig verminderd dat schepen, die binnendoor van Rotterdam naar Brouwerha ven of Zierikzee bestemd zijn, niet dieper dan 45 decimeter kunnen beladen worden. Bij eene verkiezing van twee leden voor den ge» meenteraad te 's Graverihage hebben eergisteren de liberale candidaten, de heeren H. M. de Vries en dr. H. C. Kip3 beide de meerderheid gehaald. Daar echter de conservatieve candidaten^ de heeren Piepers en van der Brandeler, slechts weinig stem men minder bekwamen en er een dertigtal stemmen verloren gingen, moet eene herstemming plaats hebben. De Stoompost wijst op het belang dat handel en scheepvaart hebben bij de uitgeschrevene aanbe steding der loskraan te Vlissingen, welke min stens 50,000 kilogrammen zal kunnen lichten. Men herinnert zich dat nog vóór korten tijd een kolossaal Krupp-kanon, voor de tentoonstelling te Philadelphia bestemd, alleen wegens het gemis van zoodanig werktuig niet te Vlissingen kou worden ingescheept. De aanbesteding is zeker goed; doch waarom komt zij zoo laat Achtereenvolgensals 't ware tegen wil en dank, wordt men genoodzaakt te Vlissingen te doen hetgeen van den aanvang af als noodzakelijk is erkend. De kostentegen welke men opziet, ontgaat men dus tóch niet. Maar door het lange talmen stelt men de berei king van het doel, waarvoor die kosten gemaakt worden, in de waagschaal. Den 1™ Mei a. zullen de aandeelhouders der maat schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen bijeenkomen om te beslissen over de overeenkomst met België tot het afstaan van de lijn Hasselt Luik. dan een enkelen dag naar de stad; en bovenal,' eindigde hij, zijn hoofd oprichtende, „ik heb nooit iets aan iemand gevraagd, en hoop dat tot mijn einde te kuunen volhouden. Ik zou niet in staat zijn, om eene betrekking of eene plaatsing te bedelen.". Cecily, die hare oogen met eene zonderlinge mengeling van trots, verwondering, spijt, tevreden heid en beschaming op hem gevestigd hield, hief eveneens het hoofd op, maar Mab, die de lezing van haar brief nu ook geëindigd had, liet er luch tig op volgen: „Verhef u daar maar niet op, papa; ik wenschte dat ge wel iets gevraagd en ook gekregen had. Dat zou voor Cecily en mij stellig beter zijn geweest." „Kindlief!" zeï St. John vermanend, het hoofd schuddende. Dit was zijn eenig antwoord op deze opmerking. Daarna keerde hij tot het vorige on derwerp terug. „Lees den brief zelf maar eens, Cecily, en zeg mij wat ge er van denkt," sprak hij. „'t Is pijnlijk zich voor te stellen dat hier eene verkooping zal gehouden worden, die aan al de oude herinneringen een einde zal maken. Wij moeten later eens overleggen wat het beste zal zijn te doen." „Papa," zet Cecily op een gedempten toon, waaruit hare ontroering sprak, „het beste zou zijn alles te ordenen terwijl mijnheer Mildway nog hier is; en met hem af te spreken wanneer hij wenscht te komenwant dan behoeft er geen meer dere drukte te zijn dan volstrekt onvermijdelijk is. Het is het wenschelijkst, dat wij precies weten wanneer wij moeten heengaan."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1