N°. 92. 119e Jaargang. 1876. Maandag 17 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ad ver ten tién20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50j iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Middelburg, 15 April, Benoemingen en besluiten, Onderwijs. Marine en leger. Landbouw. Rechtzaken, ii.niiwi.iwii i MBwiw^gMBiïifÉÉiaitMiÉia^iiaa MIDDELBIIROSGHE Door burgemeester en wethouders van Middel burg wordt het volgende bekend gemaakt. Marine. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des ko- nings in Zeeland van den 10en April 11. An°1530 Se afdeeling (Provinciaal blad n°. 37), maken bekend: dat ter inzage van belanghebbendeu op de ge meente-secretarie is nedergelegd een voorloopig reglement voor het ter opleiding van matrozen en onderofficieren der zeemacht bestemde schip te Amsterdam. Middelburg 13 April 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. Oprichting; bakkerij. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de wet van den 2,n Juni 1875 (Staats blad n°. 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken maken bekend dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van P. Pieterse alhier, om vergunning tot het oprichten eener broodbak kerij in perceel wijk L n° 108 in de Korte Noord- straat dat op Vrijdag den 28™ April a s. ten raad- huize dezer gemeente, des namiddags te 1$ uur, gelegenheid zal worden gegeven om tegen het maken dezer inrichting bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te liehten. Middelburg, 13 April 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SGHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. Veeartsenijkundig staats toezicht. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien een schrijven van den minister van bin- nenlandsche zaken van den 7en April 11. n°. 41 brengen ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Juli a. gelegenheid zal worden ge geven tot het afleggen van het examen bedoeld in art. 16 der wet van 8 Juli 1874 (Staatsbl. n®. 98)gewijzigd bij de wet van 4 April 1875 (Staatsbl. n°. 37). Zij die, zonder een diploma als veearts te bezit ten, vóór 1 Februari 1875 als veearts gepaten teerd zijn, of vóór dien dag aanvrage om patent als veearts hebben gedaan en een bewijs van toelating tot uitoefening der veeartsenijkunst na 1 Januari 1877 wenschen te verkrijgen, worden uit- genoodigd zich met duidelijke opgaaf van namen en woonplaats voor 20 Juni a. schriftelijk te wenden tot den minister van binnenlandsche za ken, teneinde tot bovenvermeld examen te worden toegelaten. Bij deze aanvraag moeten zij een bewijs over leggen dat zij vóór 1 Februari 1875 een patent als veearts hadden, of daartoe vóór dat tijdstip aanvrage gedaan hebben. Middelburg, 13 April 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. De toestand van H. M. de koningin is naar men verneemt iets beter. Z. K. H. prins Alexander wordt den 20en Mei a. uit Algiers te 's Hage terug verwacht. De officieren der dienstdoende schutterij te Vlissingen hebben gisteren hunne opwachting gemaakt bij den majoor L. T. J. A. baron van Boecopteneinde hem geluk te wenschen met zijne bevordering tot luitenant-kolonel bij het 1" regiment infanterie te Amsterdam, en hem tevens hunnen dank te betuigen voor den grooten ijver waarmede door hem gedurende vier jaren, hunne theoretische oefeningen zijn geleid en waarmede hij in alle zaken de schutterij van dienst is geweest. Teneinde een zichtbaar blijk van erkentelijkheid te geven werden door het korps officieren aan den benoemde als een bijzonder aandenken, aangebo den twee kristallen karaffen met zilver gemonteerd. Ook de beste wenschen van véle ingezetenen zullen dien hoofdofficier en zijn gezin naar zijn nieuw garnizoen vergezellen. Door het bestuur der te Vlissingen opgerichte zeevisseherij is de aanbouw der sloep, voor dat doel benoodigd, gegund aan de Koninklijke maat schappij van Scheepsbouw „de Schelde", als zijnde in prijs de goedkoopste. De collecte voor den watersnood te Westdorpe heeft opgebracht ƒ115.51, benevens ƒ6.85 aan bijdragen van de kinderen der openbare school. De spoorweglijn AmersfoortZutfen is door den minister van binnenlandsche zaken, in gezel schap van den raad van toezicht der Holl. spoor wegmaatschappij, geïnspecteerd. De opening wordt verwacht tegen den 15en Mei a. Door de kamer van koophandel te Amsterdam is in een adres aan de sta ten-generaal aangedron gen op de aanneming van het voorstel-de Bruijn Kops tot afschaffing van den suiker-accijns. De kamer beroept zich op de algemeene afkeuring der tegenwoordige accijnsheffing op den grondslag van het typen-stelsel, waardoor de zuivere inning der belasting onmogelijk wordt gemaakt; op den niet minder algemeenen tegenstand dien de accijns heffing op den voet van het werken in entrepót ontmoet en eindelijk op het voorbeeld van Enge land, om de afschaffing van den accijns aan te raden. Over de noodzakelijkheid van een equiva lent der belasting, alsmede over de middelen om dat te vinden, laat de kamer zich echter niet uit. De Haagsche afdeeling van Volksonderwijs heeft besloten tot het indienen van een adres aan de tweede kamer tot spoedige behandeling van het wetsvoorstel-Moens. Dit adres zal op verschil lende plaatsen te 'sHage ter teekening worden gelegd. Het besluit van den gemeenteraad van Katwijk om zoo noodig tegen de firma Villefort en cie, de 'zoogenaamde bezitters van het seminarium te Kat wijk, te procedeerenis door gedeputeerde staten van Zuid-Holland goedgekeurd. Door den gemeenteraad van Rotterdam is met 21 tegen 11 stemmen het voorstel van den heer Muller verworpen om het gebruik van honden als trekdieren te verbieden. ouderscheidingen. Verlof verleend aan W. F. van Erp Taalman Kipminister van marinetot het aannemen van het kommandeurskruis 1« klasse der orde van St. Olafhem door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonken. Toegekend eene bronzen medaille met loffelijk getuigschrift aan C. de Regt Wz., A. de Zeeuw Az., J. B. de Koning en H. Klaassen Jz.varensge zellen te Neuzen als blijk van 's konings goed keuring en tevredenheid wegens de redding van een schipper met vrouw en vier kinderen uit eene vóór de haven van Neuzen in zinkenden staat verkeerende schuit op 12 Maart 1870. hooger onderwijs. Op verzoek eervol ontslag verleend aan jhr. mr. G. C. J. van Eeenen als curator der hoogeschool te Leiden. consulaten. Erkend en toegelaten als consul- generaal van België in Nederlandsch Indië te Batavia Ch. Terrier, en als consul van België te Soerabaija H. J. E. Everard. De heer C. van Mourik hoopt in de maand Juni a. zijn vijftigjarig feest als hoofdonderwijzer te Rijnsaterwoude (Z.-Holland) te vieren. Vóór eenigen tijd deed hij aan het gemeentebestuur de vraag of men het noodig achtte dat het onderwijs aan jeugdiger krachten werd toevertrouwd, doch deze vraag werd beantwoord met eene traktements- verhooging voor den ouden man van ƒ100'sjaars. Ten gevolge van het gemis van een hulp onderwijzer, worden de 3 klassen van leerlingen thans elk afzonderlijk op onderscheidene uren van den dag in de school op Oud-Sabbingegemeente Wolphaartsdijktoegelaten tot het ontvangen van onderwijs, door welke regeling bij de ouders niet alleen groote ontevredenheid is verwekt maar waarover zij zelfsmet vermelding hunner bezwaren, eene klacht hebben ingediend. Neu'zCt.) Volgens een bij het departement van marine ontvangen telegram is Zr. Ma. ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlandenonder be vel van den kapitein ter zee A. N. L. Koops, in den namiddag van den 13™ dezer te Port-Saïd aangekomen. Aan boord was alles wel. Vervolg van gisteren.) De onzekere duur van zijn bezitgevoegd bij de onzekerheid of hij bij het einde van zijn pacht al of niet voor de droogleggingskosten schadeloos stelling zal erlangen dwingen hem vaak om slecht te draineerenen het zoo te doendat het juist den tijd van zijn bezit duurt. In de bestaande greppels worden de buizen soms niet gelegd, maar gesmeten. Dit voedt het vooroordeel tegen de drainage. Als we echter tot grondslag aannemen dat het draineeren gelijk wezenlijk waar iseene duurzame grondverbetering isdan kan en dan moet het door niemand anders gedaan worden dan door of voor rekening van den grondeigenaar. Eene redelijke pachtverhooging zal daarvan het gevolg mogen zijn, en de pachter zal die zeker gaarne opbrengen. Beider belang is éen èn door zoo te handelen zal de wanverhouding ophouden, die nu tusschen vele grondeigenaren en pachters bestaat. Hoe men draineeren moet is uit geen boeken te leeren en kan geen spreker meedeelen. Alleen van algemeene beginselen, zooals de richting, het verval, de diepte, kan men iets zeggen. Hier wordt veel gedraineerd in de bestaande greppels of slootjes, waartegen, als dit goed geschiedt, geen bezwaar be staat alleen zal menals die te wijd van elkander liggenverplicht zijn er nog een rij buizen tusschen te leggen. Wie wenscht te draineeren vervoege zich bij een boer die het reeds gedaan heeft, en vrage hem naar de wijze en de uitkomsten. In Engeland en België zijn ingenieurs die zich be paaldelijk belasten met het draineeren, en aanne men voor eene zekere som een geheele hofstede droog te leggen. Deze kunnen dit goedkooper doen dan particulieren, dewijl ze bij hunne rijke ervaring en practische kennis, allerlei werktuigen hebbendie den arbeid vergemakkelijken. Bij alles is noodig eene inrichting om de hoofd buizen, wanneer ze verstopt zijn, dat bij een goed verval wel zelden plaats heeft, te kunnen doorspoe len. Wanneer het draineeren goed geschiedt kan het eeuwen duren, en kost het bijna niets, daar de kosten van aanleg over eene lange reeks van jaren kunnen verdeeld worden. Bovendien overtreffen de winsten die het oplevert in weinige jaren de kosten. Wie al de voordeelen van het draineeren wil zien, doe eens een uitstapje naar den Wilhel- minapolder. Op onze weilanden is het draineeren in den regel niet noodig. Wanneer zij echter overmaat van water hebben, kan men het ook daar met gced gevolg toepassen. Waar het echter nooit geschiedt en waar het vooral noodig is, zijn onze boom gaarden. Men kan dit op eene eenvoudige wijze doen door bij het planten der boomen een diepen put te graven, en te onderzoeken of de lagen, waarop de boom genoodzaakt wordt te wortelen, het water al of niet doorlaten. Door die lagen grave men heen, vuile den put aan met zoden en steengruis en plante daarop den boom, dan zal hij geen gevaar loopen te kwijnen, zooals nu vaak het geval is. We mogen van het droogleggen geen afscheid nemenzonder een woord te wijden aan den straat- mest, die daarbij een groote rol speelt. In het voorjaar vooral bevat die veel steenkolenasch en sintels. Ik zal wel niet behoeven te betoogen, dat wanneer men die op een hoop legt, ze niet zooveel waarde heeft als goede mest van dierlij ken afval en rottende bestanddeelen. De sintels zijn echter uitstekende grondverbeteraarsdaar ze door hunne vele kanaaltjes lucht en water in zuigen. Steenkolenasch en sintels fijn door den bodem verdeeld, zuigen ieder gronddeeltje uit en maken alzoo een natten bodem droog, zonder daarom in den zomer gevaarlijke klanten te wor den, daar ze dan tot op zekere hoogte eene omge keerde rol hebben, en het vocht uit de lucht in den bodem halen. Een vereenigd gebruik van straat- en stalmest zal uitmuntende gevolgen heb ben, daar dan alle eigenschappen van den grond gelijkelijk kunnen werken. Onder luide toejuiching eindigde hier de spreker. Schouwen-Duiveland8 April 1876. N. B. In het eerste dezer opstellen (M. Ct. van 13 dezer) werd in den 63en regel abusievelijk ge- zegt: „De bodem blijft dan levend." Dit moest zijn„De bodem blijft dan koud." Voor de arrondissements-rechtbank alhier ston den eergisteren terecht J. B., oud 30 jaren, koop man, en H. J. M.oud 57 jaren, winkelier bei den alhier wonende beklaagd dat zij samen en in vereeniging drie loterijen hebben aangelegd en voortgezet zonder daartoe vergunning te hebben. Twaalf getuigen werden in deze zaak gehoord. Aan hunne verklaringen en de gehouden debat ten ontleenen wij in het kort het volgende. In October 1874 richtten de beide beklaagden alhier eene vereeniging op„De Hoop" genaamd, waarvan ieder dié wilde lid kon worden tegen een inleg van 5 cent per weekwaarvoor men de kans kreeg na verloop van een jaar eenig voor werp of een stuk huisraad te trekken ter waarde van minstens 1.25 en ten hoogste f 80. Men ver bond zich namelijk voor een jaar, van October 1874 tot uit' October 1875. De beklaagden stelden agenten aanwier taak het was leden te werven, prospectussen te verspreidengelden te incasseeren enz., waarvoor zij 10 cent ontvingen voor ieder aangeworven lidbenevens 15 cent ontvangloon. In de prospectussen stond, dat de verdeeling der voorwerpen zou plaats hebben bij wijze van 1 ot er ij. Ook werd den deelnemers daarin beloofd, dat tij a en plaats der verdeeling zouden worden bekend gemaakt en zij daarbij tegenwoordig zou den kunnen zijn. Behalve de vereeniging „de Hoop" richtten de beklaagden in Juni 1875 nog eene andere van gelijken aard op, genaamd „de Nijverheid" en in November van dat jaar eene tweede vereeniging „de Hoop", welke beide laat- sten nog voortduren. Onder de getuigen bevonden zich onderscheidene vroegere en tegenwoordige agenten van de beklaag den. De meesten hunner verklaarden, dat de menschen, toen hun de bij verloting getrokken prijzen thuis bezorgd werden, over het algemeen niet tevreden waren, aangezien de waarde verre beneden de f 1.25 was. In strijd met de in het prospectus gedane belofteheeft geene tentoonstelling der prijzen plaats gehad en is nie mand bij de verloting tegenwoordig geweest om dat niemand wist, zelfs de agenten nietwanneer die geschieden moest. Weyd er naar eene ten toonstelling gevraagd, dan' beweerde de eerste beklaagde dat de daaraan verbonden kostenmet het oog op een lokaal, te groot zouden zijn. Een gewezen agent te Serooskerke verklaarde dat hij in October jl., toen de verloting had plaats gehad, den tweeden bekl. M. daarover gesproken heelt, aangezien daaraan geen publiciteit gegeven was, en dat die beklaagde hem toen heeft aangespoord om aan de deelhebbers te zeggeD dat hijgetuige, bij de verloting was tegenwoordig geweesten toen getuige antwoordde dat hij dit niet wilde, zeide de beklaagde dat hij „niet zoo bleu" moest wezen. Daarop heeft die getuige voor de agentuur be dankt. Uit de verklaringen der getuigen bleek voorts, dat allenagenten zoowel als deelhebbers, de zaak als eene loterij beschouwden, terwijl de beklaag den ontkennen dat het eene loterij is volgens hen is het eene verdeeling van goederen. De eer ste bekl. B.die vroeger agent is geweest van eene soortgelijke vereeniging te Rotterdam, be weerde dat, als het eene loterij is, hij te dien aanzien in onwetendheid heeft gehandeld. Is het geen hij gedaan heeft verboden en strafbaar, dan bevreemdde het hem dat zelfs rijksveldwachters en anderen die het konden weten mede hebben deelgenomen. De wijze waarop hij bij „de ver- deeliDg" is te werk gegaan was aldus: hij had eene lijst met de namen der deelhebbersdie namen bedekte hij, nam vervolgens de voorwerpen naar gelang zij hem voor de hand kwamen en schreef de prijzen dan naar willekeur achter de namen. In zijn eerste verhoor bij den rijksveldwachter heeft B. echter verklaarddat bij de „verdee ling" een de namen aflas en de tweede ver volgens de dichtgevouwen papiertjes opende, vermeldende den getrokken prijs. De voorzitter merkte op dat dit toch wel geheel het ka rakter heeft eener loterij. Ook heeft de eerste beklaagde zelf in een door hem geschreven brief gezegd: „den 12™ dezer maand verloten wij." Volgens bekl. was dit een fout. In een stuk voor een agent bestemd stond dat het ledental 500 be droeg, hetwelk de beklaagde in 3000 veranderd heeft. Daarentegen beweerde hij, dat bet cijfer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1