119e Jaargang. N® 89. 1876. Donderdag 13 April. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5. Gent. Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50} iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 12 April. FBTJILLSTOM. De hulpprediker van Brentburn. Het jaarverslag der plaatselijke schoolcommissie alhier over 1875 vangt aan met eene betuiging van leedwezen over de wijze waarop het vorig verslag, waarin met groote openhartigheid op de bestaande gebreken in het lager onderwijs onzer gemeente gewezen werd, door sommigen ontvangen is. Die ontvangst bewees aan de commissie welk een ondankbaar werk het zijn kan, te voldoen aan het voorschrift van art. 64 der schoolwet. Niettemin heeft zij besloten ook thans zich niet tot het mededeelen van feiten en cijfers te bepalen, maar met de grootste onpartijdigheid en waar heidsliefde, met inachtneming van de eigenaar dige plaatselijke toestanden en van het vele goede, dat in het afgeloopen jaar althans voor de uitwen dige belangen van het onderwijs is tot stand ge bracht, waar het noodig mocht zijn haar afkeurend oordeel te doen hooren. Het nieuwe schoolgebouw E op den Wal is zoo goed ingericht dat het aan de strengste eischen schijnt te kunnen voldoen en de hoofdonderwijzer verklaart dat aldaar „het geven van onderwijs recht aangenaam en vruchtbaar is gemaakt". Jammer echter dat het schoolgeld na de verbou wing der school van f 7.20 tot 9.60 is verhoogd. Een gevolg daarvan is misschien geweest dat het aantal leerlingen, in plaats van na de verbe tering der school toe te nemen, verminderd is, zoodat het op 15 Oct. jl. 113 en op 15 Januari slechts 100 bedroeg. Op de scholen C en F werd door het plaatsen van glazen schotten eene afscheiding der klassen verkregen, welke zeer nuttig werkt. Wat de laatst genoemde school betreft wenscht de hoofdonder wijzer eene verplaatsing van den in- en uitgang voor de scholierenwelke thansin eene drukke straatvoor de ruim 400 kinderen die deze school bezoeken, reeds aanleiding tot ongelukken heeft gegeven. In school G (op de Bree) zijn vijf van de zeven lokalen uitmuntend te noemen; de beide andere laten wat licht en ventilatie betreft zeer veel te wenschen over. De hoofdonderwijzeres der school in de Gort straat klaagt met recht over de lage verdieping en Onvoldoende ventilatie, over het'slechte licht, dat bij somber weer dikwijls het werk Onmogelijk maakt en over het lastig samenzijn van allot, leer lingen in éen lokaal, waardoor orde en stilte onvermijdelijk verbroken worden. Van de bijzondere scholen onderging alleen die 23. Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant. {Vervolg.) „Ik heb geen brief ontvangen," zei St. John, den kruidenier met een radeloozen, smeekenden blik, dien zijn medgezel met verwondering waar nam, aanstarende. Hij scheen te schrikken en zijn gelaat vertoonde eene pijnlijke uitdrukking. „Ik heb hem dezen middag gezonden," ging Wilkens voort, „om te vragen of het schikken zou „Mijne dochter zal er voor zorgen mijne dochter zal er voor zorgen," hernam de hulppre diker gejaagd. „Ge ziet dat ik op 't oogenblik geen gelegenheid heb, en ik heb haast. Zij of ik zal u morgen komen spreken." En met een versnelden pas spoedde hij zich op den stoffigen weg voort. Zijn stap was de vaste stap van een nog joDgen man geweest, totdat hem deze stoornis weêrvoer; maar toen hij die korte gedachtenwisseling met den kruidenier had gehad werd zijn gang sleependzijn gelaat had een blos, en hij sprak geen woord meer totdat zij het dorp uit waren. Toen haalde hij diep adem en hernam van den heer de Nood, wat de Idealiteit betreft eene bepaalde, verbetering. De overigen bleven, nagenoeg onveranderd. Het minimum der hulponderwijzers-traktemen ten is thans op f 500 gebrachtwat om (e begin nen voldoende mag genoemd worden, mits dan ook in de bezoldigingen zekere opklimming in acht genomen worde, waardoor het een punt van ambitie voor de lagere hulponderwijzers-rangen zal hipven om tot de boogere op te klimmen, die dan ook goed bezoldigd moeten worden. Alleen daar door kan de aanhoudende afwisseling van per soneel voorkomen wordenwaarvan de schrome lijk nadeelige werking in het verslag wordt uit eengezet. Van een personeel van 9 personen, dat in het begin van 1874 aan eene der scholen ver bonden Wasbleef er een jaar later slechts éen over. De nieuw benoemden kwamen van inrich tingen in aard geheel verschillend van de be doelde school en er was een geruime tijd noodig eer hun onderwijs in het daar bestaande kader paste. Op school A (Haringplaats) zou het, tengevolge der plaatsgegrepene mutatiën in het personeel, niet mogelijk zijn geweest eenigen geregelden gang in het onderwijs te houden, indien niet tijdelijk eene even krachtige als belangelooze hulp ver leend was door den heer H. L. Gerth van Wijk, leeraar aan de rijks hoogere burgerschool, die de lessen in plant- en dierkunde op zich nam, en door eene voormalige leerlinge dier schoolmejuf frouw J. S. Pické, die zich met het onderwijs in het Engelsch belastte en ook thans, nu het hulp personeel weder voltallig is, gedurende eenige uren in de week daarmede voortgaat. De com missie rekent zich verplicht aan dezen ijver en hulpvaardigheid, voor het onderwijs aan den dag gelegd, een woord van dank en hulde niet te ont - houden. Op alle andere scholen werd, in meerdere of mindere mate, het nadeel van de veelvuldige af wisseling der hulponderwijzers ondervonden. Een der hoofdonderwijzers schrijft het aan die oorzaak toe dat „de mate van ontwikkeling in de verschillende klassen zijner school niet is, zooals hij die zou wenschen en zooals ze behoorde te zijn." Een ander herhaalt dat „de somtijds lang durige vacatures, die meestal tijdelijk door kinde ren vervuld moeten wordenniet anders dan ongunstig kunnen werken." De heer van Sluijs, hoofdonderwijzer aan school C, opende geheel belangeloos voor de leerlingen der heide hoogste klassen een cursus in het teeke nen, vooral met het oog op de door velen af te leggen examens voor de H. B. school. Het komt de commissie allerwenschelïjkst voor ook op an dere scholen eenigen tijd te wijden aan dien tak zijne gestalte hare vroegere veerkracht. „Gij zult veel hardheid onder de bevolking waarnemen", sprak hij toen; „ik zal het de arme zielen niet euvel duiden, want zij hebben een zwaar leven en moeten menige hardheid van anderen verduren; maar als er eenig verschil rijst tusschen hen en iemand die ongelukkig de kieschheid, de gevoelens heeft waarmede wij grootgebracht zijn hier bleef hij steken, zonder den zin te voltooien„en ik ben er nooit aan gewoon geweest", voegde hij, als bij zich zeiven, er op zachter toon bij. Wat beteekent dit alles? vroeg de nieuwe pre dikant zich af. 'tWas gemakkelijk genoeg te raden, maar Mildway was jong en had nooit geld gebrek gekend, zoodat het niet hij hem opkwam, dat een kruidenier eenige macht over een dominé kon hebben. Hij kreeg dus meer en meer de overtuiging dat de St. John met een of ander drama of huiselijke tragedie in verhand stonden, zoodat de begeerte hij hem werd opgewekt om daar den draad van te vinden. Aldus kwamen zij aan het station, van waar een jongen met Mildway's valies naar de pastorie werd gezonden. Zij keerden naar huis over de weide, waarop de zon hare laatste gouden stralen schuin liet nedervallen. „Wat is 'thier heerlijk!" riep Mildway uit. „Wat geniet meu hier onbeperkt de vrije lucht! Hier, niet tusschen muren en huizen besloten, ge voelt men eerst recht dat men leeft." „Neen, huizen en muren zijn hier weinig", ant woordde St. John, „en ik heb het hier altijd voor van onderwp, die hij sommige leerlingen tot zeer verrassende uitkomsten leidt. Dit zou echter op eenvoudiger schaal en alleen iu de hoogere klas sen moeten geschieden, eeuigszins in den geest als thans op school E geschiedt. De ernstige vertoogen der commissie aangaande het volstrekt onvoldoende onderwijs op de scholen van on- en minvermogenden hebben eenig, zij het dan ook zeer bescheiden resultaat opgeleverd. Het hulppersoneel is op iedere der beide scholen F en G met éen hulponderwijzeres vermeerderd, en het veel te groote aantal leerlingen, door het stellen van een hoogeren leeftijd van toelating, niet onbe langrijk verminderd. Door een en ander zal het onderwijs ongetwijfeld, zooniet voldoende, dan toch meer vruchtdragend worden. De verhoogiog van den leeftijd der toelating heeft echter het schadelijk gevolg dat de jonge kinderen een jaar langer aan den heilzamen invloed van tucht en orde onttrokken worden. Daarom had de commis sie gaarne eene voorbereidingschool of tweede flinke stadsbewaarschool gewenseht, omdat de ondervin ding dagelijks leert hoe gunstig die inrichtingen op de ontwikkel! ug en vatbaarheid der kinderen werken. De kosten daarvan zijn echter betrek kelijk aanzienlijk. De schoplbibliotheken stichten veel nut. De hoofd onderwijzer van school G zegt dat niet slechts de leerlingen der hoogste klassen daarvan gaarne ge bruik maken, maar het voorlezen van een boeiend verhaal in vele gezinnen voor de overige huisge- nooten een genot is. Daar vlijt en goed gedrag als voorwaarden gesteld worden voor het ontvan gen van een boekje, werkt ook in dit opzicht de schoolbibliotheek nuttig. Het aantal leerlingen bedroeg op alle scholen te zamen 2015tegen 1936 op hetzelfde tijdstip iD 1874. Van deze vermeerdering kwamen slechts 25 de openbare54 de bijzondere scholen ten goede. De commissie vestigtzonder het feit te beoordeelendaarop alleen de aandachtvooral nu tot verhooging van het schoolgeld is besloten, wat natuurlijk niet tot vermeerdering van het aantal leerlingen kan leiden. De bijzonderheden omtrent de verschillende scholen voorbijgaandevestigen wij alleen de aan dacht op de weinig voldoende resultatenbij zeer laag gestelde eischenop de examens van school G (op de Bree) verkregen vooral wat schrijven en rekenen betreft. De commissie vereenigt zich geheel met de daarvoor door den hoofdonderwijzer aangewezene oorzaken namelijk, behalve het ontoereikend onderwijs-personeelook „de geringe mate van ontwikkeling en vatbaarheid der leerlingen tengevolge van meestal ellendige huiselijke opvoedingwaardoor de kinderen bij het ter school komen nog moeten leeren zien en zeer gezond gehouden. Mijne meisjes zijn groote liefhebsters van deze weide. Maar waar blijven zij? Ik zie ze nog niet." Bij die woorden hield hij de hand boven de oogen om het sterke licht af te keeren en zag naar zijne dochters uit. Hij had zich nu geheel hersteld, en ik geloof dat Wilkin's naam op dit oogenblik niet meer in staat zou zijn geweest hem schrik aan te jagen. In deze warme en geurige lucht nam hij deu hoed af. Zijn hoofd, zooals men het thans zag, had tot model voor dat van een heilige kunnen dienen. Zijn wit haar was nog vrij overvloedig, zijne oogen stonden kalm, de uitdrukking van zijn gelaat was zoo stil als de avond. „Ik hen hier met menige zielskwelling gekomen en heb altijd vertroosting gevonden", sprak hij. „Van kunst weet ik niet veel, mijnheer Mildway, maar de natuur werkt altijd bedarend. Het groen verkwikt de oogen, wanneer het studeeren of het schreien ze doet branden. Maar waar zouden de meisjes blijven?" De ontboezemingen van St. John hadden Mild way's sympathie gewekt, maar de vraag omtrent de meisjes bracht hem in verlegenheid. „Ik vrees dat mijne onverwachte komst aan uwe oudste dochter veel moeite veroorzaakt," zei hij. „Neen," antwoordde de hulpprediker, „daar heeft zij de meid voor, een goed kind en Cecily zelve is als hare lieve moederzij wordt nooit door iets van haar stuk gebracht. Wanneer ge hier zoolang zult gestaan hebben als ik, zult ge bij ondervinding weten hoe aangenaam het is, verstaan, ja zelfs eene andere taal moeten lee ren dan zij gewoon zijn te gebruiken." Het schoolverzuim is weder iets toegenomen, een gevolg waarschijnlijk der tijdelijke stagnatie in de werkzaamheden van de „afdeeling school verbond", wegens haren overgang in eene „ver- eeniging tot wering van schoolverzuim." Sedert de hervatting der huisbezoeken is reeds eenige verbetering op te merken. Zoolang geen meer afdoende maatregelen tegen schoolverzuim kunnen genomen wordenblijft het ijverig optreden dier vereeniging een allernood zakelijkst vereischte om den kanker van het school verzuim biuneu zekere grenzen te beperken. De commissie wekt dan ook iederdie het wel meent met de ontwikkeling zijner onvermogende mede burgers op om de vereeniging in haar loffelijk streven door raad en daad te steunen. De gelden aan haar besteed zijn goed besteed en brengen ongetwijfeld goede vruchten voort. De commissie drukt ten slotte de hoop uit dat, al is het niet te vergen dat alles opeens in ge- wensefcten toestand gebracht worde, slechts ieder jaar op vooruitgang en verbetering gewezen moge worden. Worden de bedoelingen der commissie slechts gewaardeerd dan kanmet onderlinge samenwerking en welwillendheid, de toekomst met gerustheid te gemoet worden gegaan en zal misschien de tijd niet zoo ver verwijderd wezen dat de commissie met volle overtuiging zal kunnen zeggen: „Het lager onderwijs te Middelburg ver keert in voldoenden,misschien zelfs in bloeienden toestand. Bij de herstemming voor een lid van den ge meenteraad te Goes werden gisteren uitgebracht 284 stemmen waarvan 8 van onwaarde. De heer B. van Asperen Yervenne verkreeg 145, de heer G. van der Hoek 131 stemmen, zoodat eerstge noemde verkozen is. Het Provinciaal blad van Zeeland n° 36 bevat het besluit van gedeputeerde staten dezer provincie, van 7 dezer, waarbij de provinciale veearts 2e kl. M. Luteyn Mazureter standplaats Oostburg, voorloopig belast wordt met den veeartsenij- kunöigert dienst in den dienstkringbij letter m van het besluit vau ged. staten van 29 Septem ber 1875 (Prov. blad n° 85) opgedragen aan den thans op verzoek eervol ontslagen provincialen vee arts 3e klasse P. F. Vermast. Bij ministerieele beschikking van 10 dezer is aan A. Volker Lz., te Sliedrecht, tot wederop zegging vergunning verleend voor een stoom- sleepüienst op de stroomen, rivieren en kanalen in acht provinciën. eens een ander gezicht te zien. Wij hier ten platten lande verroesten en vervallen ondanks ons zeiven in een dagelij kschen sleur. Ik zelf sfond weêr op het punt uit gewoonte dit kleine zijpad in te slaan, dat ik dikwijls kies, en vergat dat ik iemand bij mij heb Nadenkend volgde hij met het oog de richting van dat pad; zijne eigene voeten hadden het uit getreden en zelden keerde hij langs een anderen weg huiswaarts. Ook Mildway keek waar het op uitliep. „Het leidt naar het kerkhof," zeï deze. „Ik houd veel van dorpskerkhoven. Mag ik het eens bezoeken voordat wij naar huis keeren 't Is jammer dat de kerk zoo nieuw is. Er zijn anders in dit gedeelte van Berkshire veel oude kerken, naar men mij gezegd heeft." „De kerk is goed onderhouden en veel minder ongezond dan die oude", antwoordde St. John, „maar misschien zijn zij schilderachtiger. Van hier kunt gij, als gevolg van de helling van den grond, in den pastorietuin zien; de kerk ligt veel hooger dan het overige. Het was mij altijd zoet, naar het licht in de kamers der meisjes te staren als ik hier stond, bij Daar zie ik ze op bet grasperk in den tuin. Zij zijn dus niet uitgegaan." Toen Mildway ook naar beneden zag kwam het hem onkiescb voor de beide meisjes te bespieden, die niet wisten dat zijn oog haar kon waarnemen; maar het begon er toch meer en meer uit te zien als een drama, dat voor hem afgespeeld werd. Hij volgde St. John langs het nauwe pad naar het witte hekje, dat toegang tot het kerkhof gaf. De

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1