N°. 86. 119e Jaargang 1876. Maandag 10 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderl-ijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50} iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte." Middelburg, 8 April. Het werk van 23 dagen. ■o Wie in Juli 1874 eene voorspelling had durven doen omtrent den politieleen toestand van Nederland en de profetie gewaagd had dat hinnen twee jaren eene belangrijke organieke wet, eene wet welke beslissend wezen kan voor de geestelijke kracht onzer natie, door de tweede kamer aangenomen zou worden met eene meerderheid van 67 tegen 6 stemmen, zou stellig met een ongeloovig schouder-ophalen beantwoord zijn. Toch is het onwaarschijnlijke waarheid ge worden. Na in het eerste jaar van zijn be staan het netelige vraagstuk der spoorwegen en dat der spoorweg-politie van de baan gezet en de sedert jaren hangende hervorming der rechterlijke organisatie een stap nader tot hare vervulling gebracht te hebben, heeft het mi nisterie-Heemskerk na eene beraadslaging welke 23 zittingdagen duurde en ongeveer zevenhonderd redevoeringen kostte, zijne'voor gestelde regeling van het hooger onderwijs met de straks genoemde meerderheid, die der een parigheid nabij komt, zien aannemen. Ligt in deze historische feiten eene reden tot zelfvoldoening, welke in de eerste plaats het vaderland ten goede komt en welke wij dus den minister Heemskerk in de verte niet mis gunnen, wij wenschen tevens de vraag te stellen in hoeverre de liberale partij, van haar stand punt, reden heeft om met het verkregene tevreden te zijn. Nemen wij daartoe nog eens het programma ter handdoor een harer hoofdorganende Nieuwe Botterdamsche courant, aan het einde eener reeks belangrijke hoofdartikelen over het hooger onderwijs gesteld, den dag vóór dat de beraadslaging een aanvang nam. „Onaannemelijk, schreef genoemd blad, zou de wet voor ons zijn: „a indien door samensmelting met de gym nasia of door af te dingen op de klassieke studiën, de gymnasiale opleiding bedorven werd b indien, in plaats van academische examens, staats-examens de weg moesten worden tot wetenschappelijke graden c indien afbreuk gedaan werd aan het karakter van hooger onderwijs als opleiding tot zelfstandige beoefening der wetenschap^ en niet tot beroepen en ambten; nd indien van staatswege stappen gedaan werden (door het toekennen of voorspiegelen van het promotierecht aan andere dan rijks instellingen) om de opleiding van de élite der maatschappij in handen te.brengen eener partij, die het niet om wetenschappelijke ontwikke ling, maar om wetenschappelijke verdooving en verkindsching te doen is; „e indien de universiteit beroofd werd van de hoogste aller wetenschappende wetenschap van den godsdienst, (op eene andere plaats in hetzelfde opstel werd aangeduid dat men aan den naam: godsdienstwetenschap of godge leerdheid niet hechtte)". Van deze vijf punten kwam dat, onder h ge noemd, overeen met het stelsel der wet. De pogin gen, van zekere zijde aangewend om de staatsexa mens in de wet te brengen, zijn mislukt. Van de overigen waren a d en e de belang rijkste. De wijzigingen door de liberalen voor gesteld, om op deze punten aan hunne begin selen voldoening te verschaffen, werden aange nomen. Ten aanzien van punt d werd eene afwijking toegelaten voor Amsterdam, welke wij blijven betreurenzelfs al mocht die ons ten slotte, na een omweg van ëenige jaren, tot de hoogst wenschelijke vermindering van het aantal rijks-universiteiten voeren. Doch voor andere gemeentelijke of bijzondere instellingen van hooger onderwijs werd de kans op het jus promovendi afgesneden. Wat punt b betreft, voldoet de wetblijkens de definitie in art. 1niet aan den hoogen eisch door de N. Rott. ct. gesteld. Doch men zal ons ten goede houden indien wij gelooven dat de „zelfstandige beoefening der weten schap" ten slotte niet afhankelijk is van eene definitie in een wetsartikel. Dat heeft de nu weldra af te schaffen regeling van 1815 be wezen. Deze stond, wat de definitie betreft, op een zoo utilitair standpunt mogelijk. Niet temin heeft het aan zelfstandige beoefening der wetenschap ook in de laatste 60 jaren niet ontbroken. In dit opzicht kunnen wij ons dus troosten indien het verlangen der N. Bott. ct. naar het ideale geen volkomen bevrediging heeft gevonden. Het kwam ons trouwens voor dat dit blad zelf dezen eisch niet als hoofdzaak beschouwde. Op alle hoofdpunten zijn dus de liberale beginselen gehuldigd en de wij zigingenin de wet gebracht door de verheffing van het Amsterdamsch athenaeum tot gemeente-univer siteit (een voorstel van liberale leden), door het behoud van de faculteit der godgeleerd heid en door de vaststelling van de leervakken dier faculteit, zijn van zulk een gewicht, dat met allen eerbied voor den arbeid des heeren Heemskerk, gezegd mag worden dat de hand der „controleerende" partij zeer duidelijk in het tot stand gebrachte te herkennen is. Een vreemdeling, onbekend met de beginselen van het ministerie dat ons thans regeertdie de pas aangenomene wet mocht inzienzou geen oogenblik aarzelen om te verklaren: dat is de wet van een liberaal minister. De liberale partij heeft alzoo reden om over haren arbeid tevreden te zijn, die zeker niet volbracht zou zijn geworden indien bij deze gelegenheid, zoodra het hoofdpunten betrof, onder hare leden niet eene eenstemmigheid en samenwerking hadden geheerscht, aan welke de laatste jaren ons niet gewend hebben. Wij kunnen ons dan ook niet vereenigen met de beschouwing alsof de wetnadat in alle andere opzichten aan het liberale programma voldaan was, uit een liberaal oogpunt onaannemelijk geworden zou zijn omdat de regeling van het staatstoezicht op de bijzondere scholen ter voorbereiding voor hooger onderwijs niet geheel overeenkomstig den eisch der liberalen is ge schied. Niet onwaarschijnlijk is het dat de heer Heemskerk, door zijne besliste afwijzing van dezen laatsten eisch, aan zijn ontwerp eenige stemmen méér bezorgd heeft dan anders het ge val zou zijn geweest. Dat ligt zoo in de tactiek en in de eigenaardige positie van dezen mi nister. Na de katholieken herhaaldelijk, in het jus promovendide staatsexamens^ de aan vaarding der godgeleerde faculteit, gedu rende deze discussie van zich afgestooten te hebben, zoodanig dat de heer van der Hoeven en de Tijd den minister gezamenlijk het bond genootschap reeds hadden opgezegd, lag deze partij weder aan de beurt om door eenige kleine douceurs onder de „conciliante" vaan teruggebracht te worden. Dat het middel ge holpen heeft bewees de eind-stemming. Alleen de heeren van der Hoeven, Haffmans enHeij- denrijck betoonden zich „intransigent." Bij hen voegden zich drie anti-revolutionairen, naast welke bij vergissing de heer Vader verdwaald raakte, Dat het den heer Heemskerk gelukt is alle liberalenalle conservatieven en verreweg de meeste katholieken en anti-revolutionai ren in éene stemming voor zijne wet te vereenigenstrektmeenen wij zijn beleid tot eer. Men vergete toch niet de staats manswoorden, door den hoogleeraar Buys in het begin dezes jaars geuitwelke op iedere belangrijke wet van toepassing zijn„Kan men zich over de herziening verstaan, dan behoudt de wet haar nationaal karakter, waarop zij vóór jaren werd opgebouwd. Slaagt die po ging niet, moet de herziening tegen den wil van kerkelijken en conservatieven, met eene meerderheid van enkele stemmen doorgedreven worden, waar zal de dus geboren wet, tegen over de stormen welke in de toekomst ook haar niet gespaard zullen worden, hetnoodige weerstandsvermogen moeten zoeken?" Om het zóo ver te brengen dat zijne wet niet is doorgedreven als eene partijwet, maar aangenomen met medewerking van allen, zoo dat geene partij het recht heeft, op grond der houding door hare vertegenwoordigers in de kamer aangenomen zich haar vijandig te ver klaren heeft de heer Heemskerk menige eigen overtuiging ten offer moeten brengen, menig bondgenootschap moeten aanvaarden, waartoe hij zich niet aangetrokken voelde. Zullen wij hem daarvan een verwijt maken Men heeft den minister zoo dikwijls ten laste gelegd dat hij in 't bezit van „twee linkerhanden" was, dat het weinig vertrouwen in de overtuigende kracht onzer eigen betoogen zou verraden, indien wij het nu gingen afkeuren dat hij, door oefening, zich eene handigheid in beteren zin heeft eigen gemaakt. Wat zal' het ministerie met zijne nu onte genzeggelijk versterkte regeerkracht aan vangen Er is werk in overvloed. De ver dere ontwerpen van den minister van justitie liggen gereed. Van den nieuwen minister van oorlogomtrent wien goede verwachtingen gekoesterd wordenziet men met verlangen te gemoet dat hij de hand aan den ploeg sla op den gewichtigen akker, die hem ter bear beiding is gegeven. Het slechtst zijn de voor uitzichten op financieel gebied. De minister van der Heim is op alle punten reeds geslagen. Met zijne plannen tot herziening der belastin gen heeft hij een algemeen verzet uitgelokt, dat in ons land zonder wederga is en niet meer dan een weerklank vond in het scherp afkeu rend verslag der tweede kamer. Weinig gun stiger dacht de meerderheid over de reorga nisatie van het kadaster. De suiker-conventie viel en ofschoon de mededeelingengisteren door de regeering in de kamer gedaan, aan toonden dat ons land althans bij de heropende onderhandelingen der andere mogendheden niet geïgnoreerd wordt, geeft de lijdelijke en zwakke houding der regeering in de geheele quaestie weinig reden tot vértrouwen in haar krachtig en verstandig beleid. Eindelijk be rokkende zelfs het betrekkelijk ondergeschikte ontwerp tot toekenning van vrijdom van grond belasting aan arbeiderswoningen den minister van financiën eene nederlaag. Met dat verleden 'zal het den heer van der Heim moeilijk vallen nog iets goeds voor ons financie-wezen teweeg te brengen. In hem ligt dus op het oogenblik het grootste gevaar voor de regeering. In haar belang niet minder dan in het belang des lands, is het te hopen dat zij trachten zal die zwakke zijde der vesting, welke zij, naar de uitdrukking van den heer van der Heim, in Juli 1874 bezet heeft, te versterken. H. M. de koningin is eergisteren avond uit Frankrijk te 's Hage teruggekeerd enbehalve door eenige autoriteiten, door de prinsenFrederik en Hendrik aan het station ontvangen. Het uiter lijk der vorstin schijnt aan te duiden dat haar verblijf in het buitenland met gunstig gevolg voor hare gezondheid bekroond werd. Naar de Parijsche Temps mededeelt, zou de koningin echter, op raad van professorFriederich te Heidelberg, voornemens zijn weldra voor ge- ruimen tijd te Montreux, bij het meer van Ge- nève, haar intrek te nemen. Men zal zich herinne ren dat ook Z. M. de koning op diezelfde plaats meermalen vertoefde. De collecte voor den watersnood te Yzendijke heeft opgebracht 446,39j, die te Hoek 252.55, te Zaamslag f 59. De Staats-courant van heden bevat een konink lijk besluit van 5 dezer, waarbij, evenals bij vroe gere dergelijke gelegenheden, een eereteeken wordt ingesteld ter erkenning van uitstekende daden bij den jongsten watersnood verricht. Dit eereteeken bestaat in eene zilveren of bronzen me daille, of in eene barret in zilver of in brons. De waterstand in het Hellegat bedraagt vol gens de laatste looding niet meer dan 29,5 deci meter bij laagwater. Schepenvan Botterdam naar Brouwershaven of Zierikzee of andersom be stemd mogen dus niet dieper gaan dan 48 deci meter. De commissaris des konings in deze provincie deelt in het Provinciaal blad van Zeeland eene aanschrijving mede van den minister van binnen- landsche zaken betreffende rapporten nopens schip breuken. Volgens die aanschrijving stemmen de uit de meeste provinciën ontvangen opgaven niet geheel overeen en geven zijwat het aantal betreft, een vrij belangrijk verschil in minder met diewelke in het afgeloopen jaar door de inspecteurs van het loodswezen ten behoeve var. het departement van marine zijn verzameld. Door het departement van marine zijn onder scheidene schipbreuken na Augustus vermeld, die de aandacht der burgemeesters-strandvonders schij nen ontgaan te zijn. Voor zooveel Zeeland betreftvermeldt de minis ter de stranding van: het Engelsche stoomschip „Thomas Sorby", op 6 Octoberaan de kust van Schouwen; de Engelsche brik „Bio Grande", op 20 Novemberbij het Brouwershavensche gatde Italiaansche bark „Due Amici", op 15 September, ten noorden van Walchereneen onbekende schooner, op 6 November, ten westen van dit eilandhet Noordsche schip „Fatum", op 20 Octo ber, in den mond der Wester Schelde. Uit dien hoofde komt het hem voordat de bouwstoffen voor het oogenblik niet volledig ge noeg zijn om tot eene eenigszins bruikbare sta tistiek verzameld te worden. Bij eene volgende gelegenheid als de maatregel zich over alle stran dingen aan onze kusten kan uitstrekkenis daar van zeker meer nut te verwachten. Het trekt echter nu reeds de aandachtdat verreweg de meeste strandingen zich voordoen in het tijdvak van 1 September tot 1 April, dat men als 'tware het stormseizoen kan noemen. In navolging van hetgeen in Engelandbij de statistiek die door den Board of Trade bewerkt wordt, geschiedt, wenseht de minister daarom in 't vervolg de rapporten aan zijn departement te ontvangen over het tijdvak van 1 September tot 31 Augustus van ieder jaarwaardoor het voor deel verkregen wordt, de strandingen welke in éen winter plaats hebbenbeter te kunnen over zien. Krachtens koninklijke machtiging is de heer E. J. Maas erkend en toegelaten als consulair agent van Frankrijk, te Maassluis, op den voet van Nederlandsch onderdaan. Men meldt aan het Utr. Dbl.Gisteren werd aan den heer en mevr. Bosboom-Toussaint, in naam van een aantal vereerders en kunstvrienden een bewijs van hoogachting aangeboden ter gele genheid van het zilveren echtfeest, dat het hoog gewaardeerde paar mocht vieren. Op een rood fluweelen kussen, omgeven door een amboina-houten rand, waarop met zilveren letters staat gegrift „3 April 1851. Bosboom-Toussaint 3 April 1876." ligt een hoorn des overvloeds, gehouwen uit eb benhout en gemonteerd met zilver. Ter zijde ligt een zilveren perkamenten bladwaarop Da Costa's woord„om tot een zelfden krans u lauwren saam te vlechten", is gegraveerd in des dichters eigen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1