BUITENLAND. Zeetijdingen. Handelsberichten, Een belangrijk werk. Thermometerstand. Sta ten-Generaal. Algemeen Overzicht, Graanmarkten enz. Prijzen van effecten. dito.5 n 9° 28 aren bouwland, aldaar. Verkocht voor 900. 10° 29 aren 30 centiaren bouwland, aldaar. Verkocht voor 691. 11° 30 aren 40 centiaren bouwland, aldaar. Verkocht voor ƒ650. 5 April, 's av. 11 u. 50 gr. 6 'smorg. 7 u. 47 gr. 'smidd. 1 u. 56 gr. 'sav. 6 u. 54 gr. Inlichtingen op het adres van m™. J. II. de Stoppelaar en «F. A. Haakman. Ingevolge het verzoek der kamer zijn door de ministers van justitie en van buitenlandsche zaken inlichtingen verstrekt op het adres van mrs J. H. de Stoppelaar en J. A. Haakman, houdende bezwaar tegen het huntengevolge van hun benoeming tot betrekkingen bij de internationale rechtbanken in Egypte, verleend eervol ontslag als Nederlandsche rechterlijke amb tenaren. Overeenkomstig art. 5 van het Eéglement d'or ganisation judiciaire pour les procés mixtes en Egypfe ontving de regeering in den zomer van 1874 net officieus verzoek van den minister van justitie in Egypte om drie Nederlandsche magis traatspersonen te willen aanwijzen, naar haar oordeel de noodige geschiktheid bezittende, om als rechters in de gemengde rechtbanken van eer sten aanleg te worden benoemd. Onder hendie dongen naar de aanbeveling voor bedoelde betrekkingviel de keuze op de heeren mrs. J. H. do Stoppelaar, president der arrondissements rechtbank te MiddelburgJ. A. Haakmansubsituut-officier van justitie bij de rechtbank te Haarlem, en P. van Bemmelen, rechter te Leiden. Onmiddellijk na hun benoeming wendden zij zich tot den koning, om toestemming tot het aannemen van die betrekking; de heeren de Stoppe laar en van Bemmelen vroegen tevens eervol ontslag uit de respectievelijk door hen bekleede rechter lijke betrekkingen. De heer Haakman, die in zijn adres de vraag aanraakt, of het mogelijk zou zijn hem in plaats van ontslagnonactiviteit als Nederland8ch rechterlijk ambtenaar toe te kennen, verklaarde tevens „geheel aan het verlicht oor deel" der regeering „te moeten overlaten de wijze waarop hij ontheven zal moeten worden van zijne functiën als subsitunt officier van justitie"en eindigde met het verzoek hem op de door Z. M. te bepalen wijze te ontheffen van zijn functiën als substituut officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Haarlem. Aan de drie iieeren werd daarop eervol ontslag verleend; tegen dat besluit, dat is tegen de gun stige beschikking op hun eigen verzoek, is door de heeren de Stoppelaar en van Bemmelen nader geen bezwaar bij de regeering ingebracht. De heer Haakman daarentegen richtte voor eenige maanden tot den koning het verzoek „hem alsnog te willen stellen op nonactiviteit als substituut- officier van justitie". Daarop werd afwijzend beschikt, daar de wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie alleen kent ambtenaren van de rechterlijke macht in actieven dienst in of bij eenig rechter lijk collegie of kantongerecht. Na deze beschik king wendde de heer Haakman zich met zijn be zwaren tot de kamer en de heer de Stoppelaar, die nooit bij de regeering eenig bezwaar had inge bracht tegen zijn eervol ontslag, sloot zich daar bij aan. En nu beklagen adressanten zich over niets anders dan over een inwilliging van hun eigen verzoek, van den eersten, om eervol ontslag uit, van den tweeden om ontheffing op de door den koning te bepalen wijze, van hun respectieve rechterlijke functiën in Nederland. Nu beweren adressanten wel, dat de andere regeeringen aldus gedetacheerde rechterlijke ambte- tenaren op non-activiteit stelden; maar hoe dit zij, dat de Nederlandsche wet het niet toelaat betwis ten zij niet en voor de Nederlandsche regeering is alleen de Nederlandsche wet richtsnoer. Eedenen om ten hunnen behoeve door een spe ciale wet uitzondering te maken, bestaan niet, te minder daar adressanten niet zijn naar Egypte „afgevaardigd" of „gedetacheerd" door de Neder landsche regeering. Zij ontieenen hun mandaat aan de Egyptische regeering, die hen ook bezol digt. Het internationaal karakter der gemengde recht banken beiet volstrekt niet, dat de daarin door den khedive benoemde en door Egypte bezoldigde leden Egyptische ambtenaren zijndie niet gelijk tijdig den Nederlandschen staat kunnen dienen. Zoo begreep het ook de Fransche regeering. Ten slotte wijst de regeering er opdat in het adre s op meer dan een plaats melding wordt ge maakt van een tusschen Nederland en Egypte gesloten tractaat over de jurisdictie der gemengde rechtbanken, hoedanig tractaat echter, blijkens de door den minister van buitenlandsche zaken reeds aan de kamer gedane mededeelingenniet bestaat. Longziekte onder het vee. Breedvoerig heeft de minister van binnenlandsche zaken geantwoord op het verslag over de supple- toire begrooting van 1876, waarbij 1 millioen wordt aangevraagd tot bestrijding der longziekte onder het vee. Het doel is zegt de ministerte- weerleggen een onjuiste opvatting, en de midde len te hebben om de koppelsdie in de weide besmet worden, af te maken. De minister zet het plan nog nader uiteen. Er bevinden zich thans nog in een zeker aantal stallen in Friesland en Zuid-Holland (enkele in Utrecht) van longziekte verdachte koppels. Op de stallen is het koninkl. besluit van 3 October 1873 toegepast en zal er op toegepast blijven, zoolang er niet voldoende zekerheid bestaat dat de kop pels volkomen vrij zijn van longziekte. Eerst dan wordt het vee in de weide toegelaten. Ter tegemoetkoming in de meerdere kosten van stalvoedering zal aan de eigenaars een geldelijke schadeloosstelling worden gegeven. De veehouders zijn reeds gewaarschuwd en heb ben den tijd gehad om naar een andere gelegen heid voor de kaasmakerijuit té zien gedurende den tijd dat de stal daarvoor niet gebruikt kan worden. Is de stal eenmaal voor de kaasmakerij in gebruik genomen dan is het bezwaarlijk te vergen dat het vee, hetwelk in de weide besmet wordtnaar den stal gebracht worde. Daarom wenscht de regeering op dat vee den meest afdoeu- den maatregel, de afmaking, toe te passen. Yernietiging der smetstof is de zeker steen kortste en ten slotte de minst kostbare weg tot be strijding van besmettelijke veeziekte en kan alleen bij veeziekten bijwelke men de dragers per smetstof vernietigen kan, geheel gevolgd worden. Ofschoon nu door de afmaking van het besmette vee in de weide de gelegenheid tot verbreiding der besmetting is weggenomen, zou het, vooral bij niet tijdige ontdekking, mogelijk zijn dat de kiemen der besmetting reeds waren overgebracht op rund vee, hetwelk zich bevindt op landen, grenzende aan de besmette weide. Het is dus noodig het vervoer van dat vee te beletten en het onder dagelij ksch toezicht te plaatsen. Dit geschiedt door toepassing van het koninklijk besluit van 3 October 1873 (Staatsbl. n° 135) op die landen. Door deze gezamenlijke maatregelen mag men aannemen dat de mogelijkheid van verbreiding der smetstof gedurende den zomer veel wordt vermin derd en dat in het najaar en den winter het aan tal besmette koppels in de stallen zooveel vermin derd zal zijn dat zonder al te aanzienlijke opof feringen de laatste kiemen der ziekte kunnen vernietigd worden. Onzekerheid bestaat niet ten opzichte van het welslagen, maar alleen ten opzichte van den tijd wanneer het doel bereikt zal zijn en de daarvoor vereischte kosten. Zoo noodig zal een nieuw krediet aangevraagd worden. Dat het doel reeds dezen zomer bereikt zal worden, durft de minister niet voorspellen; hij vleit zich dat de gunstige werking van den maatregel, gedurende den zomer toegepast, in den volgenden winter zal blijken door het schaars voorkomen der longziekte in de stallen, alwaar dan de laatste vonken kun nen uitgebluscht worden. Vermeerdering van het getal districts-veeartsen acht de minister voorshands niet noodig. Mocht het blijkendat in Friesland tijdelijke vermeerde ring van hulp noodig is, dan zal overwogen worden of het toezicht over een deel dier provincie tijde lijk aan den districts-veearts Billroth te Groningen behoort opgedragen te worden. Vooralsnog schijnt dit niet noodig, wegens den gunstigen toestand der longziekte in Friesland. In de zitting der Fransche kamer van gisteren heeft de regeering weder een nieuw bewijs gele verd van haar stellig voornemen om de republi- keinsche beginselen consequent in toepassing te brengen. Door den heer Jules Ferry was eenige dagen geleden een voorstel ingediend om de tegenwoor dige bepalingen betreffende de benoeming van maires in te trekken en te dien aanzien weder in het leven te roepen de wet van 1871, waarbij de verkiezing van maires aan de gemeenteraden zelve is opgedragen. De prise en considération voor dit voorstel werd door de commissie voor het parlementair initiatief aangenomen en gisteren werd, bij monde van den lieer Legrand, rapport uitgebracht, strekkende om de kamer tot gelijk besluit te adviseeren. Door den minister van binnenlandsche zaken was inmiddels eene commissie bijeengeroepen om een nieuwe gemeentewet te ontwerpen en hij had haar reeds uitgenoodigd haar werkzaamheden met den meesten spoed voort te zettenteneinde hem in staat te stellen terstond na het Paaschreces het wetsontwerp bij de kamer in te dienen. Toen nu gisteren het rapport van den heer Legrand aan de orde was en de heer Ferry de urgentie voor zijn voorstel had gevraagd, nam de minister Eicard het woord. Hij verklaarde, dat de regeering zich niet tegen de urgentie van het voorstel verzetteomdat zij het verlangen eerbiedigt om het land te stellen iu het genot der vrijheden die het dierbaar zijn. De regeering had dit verlangen reeds gehuldigd in hare verklaring van den 14cn Maart. Indien men alleen te doen had met de quaestie of een maire lid van den gemeenteraad moet wezen, zou de behandeling van de gemeentewet geen moeilijk heden opleverenwant de wet die aan de regee ring de bevoegdheid geeft om maires buiten den gemeenteraad te benoemen is reeds veroordeeld, en de regeering zou van die bevoegdheid nimmer gebruik maken. Maar er zijn andere gewichtige moeilijkheden die de regeering wil vermijden. Frankrijk heeft thans den regeeringsvorm dien het heeft gewenscht. De republiek moet worden be vestigd en de organieke gemeentewet moet door denzelfden geest zijn bezield als de constitutie. Dat de regeering nu nog geen wetsontwerp heeft aangeboden om de gemeentewet van 1871 in het leven te roepen, is alleen daaraan te wijten, dat zij een nieuwe organieke wet wil voorstellen. Deze zal reeds in de eerste dagen na het Paasch-reces aan de kamer worden aangeboden en deze kan, indien zij dit verlangt, het hoofdstuk betref fende de benoeming van maires iu werking stel len. Hetzij dit slechts voorloopig of definitief moge wezen, het zal toch strekken ter bereiking van het doel, dat de régeeriUg zich voorsteltbe vestiging der republiek. Na deze verklaring besloot de kamer het voor stel van den heer Ferry in behandeling te nemen en kende er de urgentie aan toe. Nadat de ver kiezingen van de heeren Adam (rechterzijde) in Pas de Calais en de Bourgoing (Bonapartist) in Sièvre, die geen van beiden boven ernstige critiek verheven zijn, waren goedgekeurd, werd die van den heer Peyruse (Bonapartist) in Gérs vernietigd. Een scherpe discussie ontstond over de verkiezing van den repub'ikein Mir in Aube, -n het rapport dat tot toelating concludeerde werd heftig bestre den. Toen de kamer besloot de discussie over dit onderwerp te sluiten riep de hertog de la Eoche- foucauld uit, dat de minderheid zich niet kon doen hooren, waarover hij door den president werd be rispt die een dergelijken uitval onrechtvaardig noemde. De verkiezing van den heer Mir werd goedgekeurd. Of de kamer hierdoor wel een be wijs van strikte onpartijdigheid heeft geleverd moet men in het midden laten, maar is in ieder geval aan eenigen twijfel onderhevig. De wet tot opheffing van den staat van beleg in Seine, Seine et Oise Ehöne en Bouches du Ehóne is afgekon digd. Het schijnt dat keizer Wilhelm de koningin van Engeland niet zal bezoeken. De Morning Post deelde gisteren een telegram uit Berlijn van den 4en dezer mede, volgens hetwelk de geneesheeren van den keizer bezwaar maakten tegen het vertrek naar Baden omdat zij de verandering van tempera tuur aldaar vreesden. De keizer zou daarom eene ontmoeting met de koningin te Cobourg hebben. In de Provincial Correspondenz van gisteren echter wordt bericht, dat het bezoek van den keizer, ten gevolge van do verkoeling van de atmosfeer, was uitgesteld, 't Is zeer wel mogelijk dat dit de eenige reden tot het uitstel is, maar er zouden ook nog wel andere verkoelingen kunnen bestaan, die oorzaak zijn, dat de keizer geen lust gevoelt om de koningin van Engeland thans te ontmoeten en in zoodanig geval weten vorsten altijd een zeer eenvoudig excuus te bedenken om zich te veront schuldigen hun gezondheidstoestand laat geone verplaatsing toe, en al gelooft dan ook niemand er iets van, is toch de schijn gered. Nadat de Wurtembergsuhe tweede kamer uit spraak had gedaan over de quaestie der spoorwegen heeft de eerste kamer haar voorbeeld gevolgd. Met algemeene stemmen heeft zij het voorste! aan genomen, dat de kamer, met het oog op het wetsontwerp betreffende de overname van de Pruisische spoorwegen door het rijkde verw«en ting zou uitspreken, dat de regeering alle moge lijke podingen zal aanwenden om een rijksspoorweg. wet te verkrijgen, doch in geingeval hart toestem ming zou geven tot de overdracht van afzonderlijke Duitsche spoorwegen aan het rijk. Terwijl het nieuwe ministerie van koning Victor Emmanuel een doorn is in de oogen van alle behouds- mannen, blijkt uit de taal der verschillende provin ciale organen voldoende dat het over het algemeen in het land met ingenomenheid is begroet en dat men van zijn meerdere voortvarenheid en energie goede resultaten verwachtdaar in de administratie een slentergeest heerschte die hoogst nadeelig werkte. Men hoopt, dat de nieuwe bewindsmannin op ruiming zullen houden onder de vele verouderde bepalingen en reglementen. Den 4en Juli 1876 vieren de Vereenigde staten van Noord-Amerika den honderdjarigen gedenkdag der bevrijding uit de heerschappij van Engeland. Op dien dag zal onder den donder eener gewei dige ontploffing eon werk worden voltooid dat zijn gelijken in de wereld niet zal hebben. Men zal een geheele reeks van rotsen, die in de na bijheid van New-Fork in de zee liggen en aan de Oostelijke zijde de scheepvaart st; emmen, doen springen. Deze onderneming is een nieuw bewijs voor de energie en den moed der Nooi d-Amerikanen, waar het geldt de heerschappij van den mensch over de natuur te toonen en de voorbereiding, maar nog veel meer de gevolgen van dit werk zullen getuigen hoe die roeping der mensch heid in de Nieuwe wereld in haar vollen omvang wordt opgevat en toegepast. In de oude wereld is geen onderneming bekend die met deze kan worden vergeleken. Eeeds voor tien jaren werd het denkbeeld op gevat om de rotsen, d,-e de scheepvaart belem meren, te doen springen. Het zijn geheele riffen die moeten worden opgeruimd. Hun koppen ste ken boven het water uiten dragen verschillende namen, als „Middelrif", „Vuurpaard", „Negerkop", „de hen en de kuikens". Onder water, op den grond staan zij met elkander in verbinding en omvatten een zoo groote ruimtedat zij op het land een prachtig rotsgebergte zouden vormen. Sedert 1869 werkt men aan de boringen onder water, die met ontplofbare stof gevuld moeten wordenom die rotsmassa door een enkele ont ploffing te vernietigen en den Oostelijken toegang tot de haven van New York open te stellen. De kosten van de tot nu toe plaats gehad hebbende boringen bedragen ongeveer 750,000 dollars. Er zijn nu 28 schachten gereed, waarvan de grootste een lengte van 200 voeten heeft. Uit deze schachten loopen in alle richtingen 30,000 kleinere gangen of buizen die gezamenlijk een lengte hebben van een halve Duitsche mijl. De voor zichtigheid waarmede deze boringen onder water tot op den bodem der Zee in een diepte van meer dan dertig voet zijn uitgevoerd, blijkt wel voldoende hieruit, dat nog geen enkel ongeluk van eenig belang is voorgevallen. De schachten, de kamers èn de boorgaten vor men de mijnen die met ontplofbare stof worden gevuld en door een gelijktijdige ontploffing met een enkelen slag het reuzenwerk zullen voltooien- Niet minder dan 40,000 pond nitro-glycerine vor' men de hoofdlading in de kamers. Of de boorga ten met dynamiet of met een praeparaat „kre- drock" geheten, dat nog krachtiger wordt ge noemd, zullen worden gevuld, zal na eenige proef nemingen met beide stoffen worden beslist. Dit is zeker dat nooit ook slechts het vijfde gedeelte van zulk een massa ontplofbare stof gelijktijdig is ontbrand. Het spreekt van zelf dat deze ontploffing slechts door electriciteit zal worden bewerkt. Daartoe zijn reeds geleidingen over een afstand van ver scheidene mijlen aangelegd en de electro magneti sche toestellen die men er voor wil gebruiken zullen de grootste zijn die men kent. Van den geweldigen schok dien deze ontploffing zal veroorzaken kan men zich nog geen denkbeeld maken, terwijl men evenmin kan berekenen welken invloed zulk eene ontploffing en de kracht waarmede de heete gas sen in de atmosfeer zullen dringen daarop zullen uitoefenen. Zooveel weet men wel, dat een vul kanische uitbarsting kinderwerk zal zijn in ver gelijking van deze ontploffing, en men houdt het voor waarschijnlijk, dat de schok en de opstij ging der gassen voor korten tijd eene omwente ling in de atmosfeer zullen veroorzaken. De geheele onderneming heeft eene beteekenis, die de plaatselijke verbetering van de scheepvaart verre overtreft. Er wordt een meesterstuk van menschelijke energie en geestkracht volbracht, een werk dat getuigt voor de voortgaande ont wikkeling van het menschelijk geslacht, en dat d't geschiedt in den meest vrijen staat van de wereld bewijst dat daar, waar de kunst om de menscben te beheerschen gering wordt geschat, de eigenlijke roeping der menschheid om heer schappij uit te oefenen over de uatuur, het krach tigst op den voorgrond treedt. Het schip Laurens Coster, gezagv. Marmel- stein, is volgens ontvangen telegram Anjer ge passeerd. - Het op het Noorderhoofd van den Botter dam schen waterweg gestrande stoomschip J. M. Lennard is gisteren, na 9 dagen vastgezeten te hebben met hulp van drie sleepbooten losgeko men en opgesleept. Oostburg, 5 April. Tarwe en gerst waren heden weder in ruime mate aangevoerd, doch van de overige artikelen kwam we nig voor. De vraag was vrij levendig voor beide eerstgenoemde graan soorten en daardoor konden de gcede monsters zich in prijs volkomen staande houden. Zomer- gerst werd zelf hooger betaald en ook paarden boonen en haver zouden in zaaisoort meer hebben gegolden. De afwijkende qualiteiten vonden in alle artikelen slechts trage koopers. De besteede prijzen waren: voor tarwe f 9.25 a f 9, voorts f 8.75 a 8.25; rogge 7, f 6.75 a f 6.50; win- tergerst f 6.40, f 6.25 a f 6zomergerst T 6, f 5.75 a f 5.50; haver f 4.75, 4.50, f 4.25 a f 3.50paardenboonen f 8.30, 8 a 7.75erw ten f 11 a 9.50; van kanariezaad kwam maar éeu monster voor, dat onverko°ht bleef. Middelburg, 6 April. Van de meeste artikelen was ae aanvoer zeer klein, behalve van witte boonen en tarwe. Van buiten was de aanvoer gering. Walchersche nieuwe tarwe werd voor consumptie en uitvoer gekocht. Jarige Walcher sche tarwe op vorige prijzen gehouden. Nieuwe blanke dito in de beste soorten gewild en onver anderd in prijs gekocht. Eogge en zware winter- gerff prijshoudend. Walchersche zware zomergerst gevraagd en ruim vorige prijzen betaald. Zeeuw- sche dito als genoteerd afgegeven. Walchersche witte boonen in de harde soort begeerd en tot vorige prijzen genomen. Afwijkende niet gewild. Dito bruine boonen zeer weinig meer aangeboden en volkomen prijshoudend. Dito paardenboonen algemeen gevraagd en niet minder losgemaakt. Groene kook-erwten 25 a 50 cent lager. Jarige Waicherschc tarwe 9.75 a f 10 gehouden nieuwe blanke dito /9a/1 9.25 en voor enkele monsters nog f 9.30 betaald; bruine en mindere soort 8.75 a 8.85rogge voor consumptie f 7.50winter- gerst 6.30 Walchersche zomergerst f 6.25 be taald; Zeeuwsche dito 6 afgegeven; Walcher- harde witte boonen 11.25 a f 11.50 gekocht dito bruine boonen f 14.50 dito paardenboonen 8.50 met graagte betaaldgroene kook-erwten f 11.50. Ter veemarkt van heden waren aangevoerd: 2 paarden, 8 vette vaarzen, 3 kalfkoeien, 2 kalf- vaarzen, 3 varekoeien, 7 stuks jong vee, 86 ma gere varkens. De gemiddelde prijzen warenpaar den 250 a 300; vette vaarzen 72 a 76 cent per kilogram kalfkoeien liO a f 180 kalfvaar- zen f 120 a 140; vaiekoeien f 70 a ƒ110; jong vee 30 a 80; magere varkens f 2 a 32. gemiddelde marktprijzen. Middelburg, 30 Maart. Versche boter f 1.10 a 1.20eieren per 100 stuks 3.10. Amsterdam, 6 April. Nederl. Certific. Werkelijke schuld. 2Jj pet. 63J dito dito dito 3 74-J- dito dito ditp 4 98J Aand. Handelmaatschappij. 5 107^ dito exploitat. Ned. Staatssp. 93 i Loten stad Botterdam. 3 f 96 dito dito Amsterdam 3 96 België. Certificaten bij Eothschild. 21 pet. -— Frankr. Inschrijvingen3 64

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 3