Telegraphische berichten.
HET PROCES-JUT.
Benoemingen en besluiten.
rend gewroken by de vaststelling van het pro
gramma voor de theologische faculteit; de vytde
faculteit zal thans, na de aanneming met wijzi
gingen van artikel 34inderdaad eene faculteit
van godsdienstwetenschap zijn, welken naam men
daaraan ook geven wilhaar tot een, aan de uni
versiteit aangehaakt seminarie in te richten, is
onmogelijk geworden.
„De waarde dezer overwinning komt te beter
uit wanneer men bedenkt wat geschied zou zijn
ingeval het amendement der commissie van rap
porteurs op art. 33 ware aangenomen. Waarschijn
lijk hadde men op dezen lauwer een oogenblik
uitgerust en het gevaarlijke art. 34 laten door
glippen. De minister Heemskerk, zijne houding
in de zitting van Donderdag heeft het bewezen,
zou de faculteit van „godsdienstwetenschap" heb
ben georganiseerd op den voet eener kerkelijke
kweekschool, en zoo had de liberale partij, onder
den naam harer keuze, verkregen juist wat ze niet
wenschte en voor kerk, staat en volksontwikkeling
verderfelijk achtte. Nu daarentegen heeft ze door
hare verstandige houding en, ik erken het te
liever omdat het eene exceptie is, door hare
aaneengeslotenheid, onder een naam, waartegen ze
dan toeh eigenlijk geen gegrond bezwaar kan
hebben, de door haar verlangde faculteit in de
wet zelve geworteld en dus boven de willekeur
eens ministers verheven.
„Ik sprak daar over de houding van den minister
Heemskerkmen zou mij verkeerd begrijpen indien
men eene afkeuring daarvan in mijne woorden
zocht. Het is mij integendeel eene behoefte den
minister hulde te brengen voor zijn betoon van
constitutioneele begrippen, waaraan hij ons, rond
uit gezegd, niet verwend heeft. De verstokte
conservatieven en reactionairen, die het bedrijf
zijns vroegeren ministeries hebben toegejuicht, en
over het bitse „binnen de grenzenin vervoering
zijn geraakt, mogen met hoofdschudden en handen
wringen des dichterswoorden uitroepen:
Hoe wienig hij dien anderen Hektor leek!"
maar wie constitutioneel gezind is kan de correcte
houding van den heer Heemskerk in zake de theo
logische faculteit niet anders dan prijzen. De
kamer had, tegen zijn voorstel in, tot het behoud
besloten; hij legt er zich bij neder en verleent
zelfs zijne medewerking om de beste formule te
vinden voor het gevoelen der meerderheid. Het
programma van vakken der commissie van rap
porteurs te onvolledig achtende, brengt hij een
naar zijne meening beter ter taiel en verdedigt
dat grootendeels met dezelfde argumenten, die
hem een paar dagen geleden als onvoldoende tegen
zijn eigen voorstel voorkwamen. Dit mag opper
vlakkig vreemd schijnen, maar het was een natuur
lijk gevolg van de omstandigheden, en de liberale
dagbladen die zich op het voetspoor van de ultra-
montaansche sprekers in de kamer met dezen
ommekeer vroolijk maakten, zagen zeer ten onrechte
voorbij welke overwinning onze deftige premier
op zich zelf moet hebben behaald, om zich zoo
geheel naar de wenschen der kamer te schikken.
De handhaving der theologische faculteit was voor
hem een zeer groot échec geweest, grooter dan
eenig ander, dat hem de behandeling van het
wetsontwerp op het hooger onderwijs berokkend
heeftmoest hij nu het wetsontwerp intrekken
Dit zou zeer kleingeestig geweest zijn; doch hij
had geene andere keuze dan zich bij het besluit
der kamer neder te leggen en de hand te leenen
tot de volledige uitvoering daarvan. Dat hij in
zijn ijver te ver ging, want eene andere uit
legging mogen we daaraan niet geven, en zich
stelde op het juist tegenovergestelde standpunt
van vroeger, is hierbij wel te vergeven.
„Een ding bevreemdt mij slechts van den heer
Heemskerk, of juister in een ding was hij nog
geheel de oudein het mededeelen der reden waar
om hij, na het votum der kamer tot behoud der
of de vader van twee zulke lieve meisjes op zijn
ouden dag moest verhongeren? Dit alles zweefde
baar als een droom voor de oogen. Doch helaas, het
gezond verstand hernam spoedig zijne rechten,
zoodat zij het hoofd schudde en ten antwoord
gaf: „Ik geloof niet, dat dit veel zou baten."
„En wij kunnen geen verzoekschrift voor de
gemeente opstellen", merkte Cecily aan„want
wat de mensehen ook van dien aard doen, wij
mogen er de hand niet in hebben. O, tante, hoe
dwaas en verkeerd van ons, dat wij nooit aan
deze gebeurlijkheid gedacht hebben! Ik stelde
mij alleen voor, dat papa oud was en dat wij, in
't uiterste geval, voor ons zeivenen de twee kleine
jongens zouden moeten zorgendoch het is mij
nooit voor den geest gekomen, dat alles van eens
anders leven afhing. O, wat is het hard riep
zij uit, de handen ineenslaande; „papa heeft sinds
mijne geboorte hier al het werk gedaan, en toch
was hij hier slechts als bij vergunning en kon hij
élk oogenblik de deur uitgezet worden. Dat is
immers eene verkeerde inrichting!"
„Elk oogenblik is te sterk gezegd", merkte
juffer Maydew aan„daar staat zes weken ot drie
maanden voor; hoe lang het precies is, ben ik
vergeten."
Er volgde een pijnlijke pauze. Mab, wier
gevoel van meer oppervlakkigen aard was, schreide,
doch Cecily zat stil en bleek naar de witte gor
dijnen te staren die tegen het venster wapperden.
Eensklaps verliet zij haar stoel en trok snel en
zenuwachtig een dier gordijnen op. „Ik moet
theologische faculteit, het wetsontwerp niet had
ingetrokken, de zucht om eene politieke crisis
te vermijden. De intrekking zou dus zijne
aftreding hebben veroorzaakt en, daar hij de pre
mier is, het geheele ministerie hebben medegesleept.
Dit nu is zeer overdreven en verkeerd. Meent de
heer Heemskerk dan zelf zoo onvast te staan,
dat hij de afstemming eener volstrekt niet politieke
wets, hoe gewichtig ook, niet velen kan? Dan
zou men moeten opmaken dat de stoelvaste minis
ter van financiënwaarvan reeds onderscheiden
voorstellen in de vergaderzaal en in de sectieka
mers der tweede kamer verworpen zijn, oneindig
vaster zit dan zijn principaal! Ook geeft deze
verklaring een gevaarlijk praeoedent, want indien
de wet zelf door eene vereeniging van minderhe
den op het laatste oogenblik verworpen wordt, zal
nu de heer Heemskerk verplicht zijn met het
gansche ministerie de portefeuille neder te leggen.
Waarschijnlijk is de afstemming echter niet. Sedert
de laatste phasen der behandeling geloot ik dat
de kansen der wet verbeterd zijnlangzamerhand
wordt het wetsontwerp zóo hervormd dat althans
de geheele liberale party er gerust hare stem aan
geven kan."
Jut is gisteren morgen te 7 uren per extra
rijtuig en zijne vrouw per eersten trein uit de
gevangenis te Rotterdam naar het huis van ver
zekering te 's Hage overgebracht. De behande
ling der zaak voor het gerechtshof zal den 27'rl
dezer beginnen. Het aantal gedagvaarde deskun
digen en getuigen bedraagt 46.
In het arrest van terechtstelling wordt de mis
daad der beide beschuldigden, - Hendrik Jacobus
Jut, oud 24 jaren, geb. te 's Hage, en Christina
Goedvolk, oud 28 jaren, geb. te Delft, beschre
ven als volgt-
Beklaagden hebben in het laatst van 1872 met
elkander plan gevormd om zich meester te maken
van een deel der bezittingen van de wed. van
der Kouwen, bij welke de 2e beklaagde in October
van dat jaar als noodhulp had gediend, en zyn
daartoe overeengekomen om genoeinde weduwe en
hare dienstbode Helena Beeloo van het leven té
berooven.
Daartoe hebben zij zich in den laten avond van
13 December 1872 te zamen begeven naar de
woning van Maximiliana Theodora ten Catewe
duwe Johannes van der Kouwen, staande aan
de Bocht van Guinea te 's Gravenhage,'n°[25 heb
ben zij zich eenigen tijd in het plantsoen aldaar
schuil gehoudentotdat mejuffrouw van Heusden,
van wier aanwezigheid in die woning zij zich vooraf
hadden vergewist, te ruim elf uren het huis had
verlaten, en hebben zij nadat hun de v^or.deur
op hun bellen door Helena Beeloo was geopend,
zich naar binnen begeven.
Als voorwendsel voor hun laat bezoek, vroeg
Christina om een paar laarzen, welke zy hij mevr.
v. d. Kouwendie zij dikwijls bezochthad
laten staan.
Terwpl nu Christina zich naar boven by me
vrouw begaf om deze aan de praat en hare hond
jes stil te houden, ging Jut met Helena Beeloo
naar de keuken, waar hij haar, door het toebren
gen van tweehevigö stooten in den hals met een
daartoe medegebrachten dolk, om het leven bracht.
Vervolgens heeft Jut, voorgevende dat de dienst
bode flauw was gevallen, mevrouw naar beneden
doen komen, en haar, met of zonder hulp, van
Christina, hetzij reeds bij de deur van de trap of in
de keuken, met denzelfden dolk verscheidene
stooten, voornameiyk aan den hals, toegebracht
tengevolge waarvan zij na weinige oogenblikken
den geest gaf.
De beklaagden, aldus meester van het terrein
licht en lucht hebben," riep zij uit met eene ge
smoorde stem en plaatste zich midden in den
zonneschijn, die zoo sterk was dat juffer Maydew
met de oogen moest knippen.
„Gij zult daar hoofdpyn van krijgen, liefje,"
vermaande zij, „en daar zal de zaak niet beter op
worden."
Cecily liet de gordijn weêr zakken en ging in
ontroering de kamer op en neêr. „Er moet voor
vijf gezorgd worden," sprak zij, „en dat is nog
het ergste niet, maar wat moet papa beginnen?
Hoe kan hij leven als alles hem ontnomen wordt
Och, laten wij gaan naar den lórd-kanselier of wien
het ook zij, als het iets helpen kan! Het is zoo
verschrikkelijk voor papa!"
Terwyi zij in deze onthutste stemming verkeer
den, deed Betsy de deur weêr open en liet mevrouw
Ascott, van den huize ter Heide, eene der voor
naamste dames van de gemeente, binnen. Zij zag
er niet verhit van de wandeling uit, gelijk de arme
juffer Maydew, maar was frisch eu wel uit haar
rijtuig gestapt, kalm zooals voorspoed en gemak
iemand kuunen maken. De meisjes deden eene
plotselinge poging (waartoe vrouwen zoo vaak ge
noodzaakt zyn), om haar te ontvangen als of er niets
gebeurd was en zij de grootste gemoedsrust
genoten en in even onbekrompene omstandigheden
verkeerden als hare bezoekster. Deze vroeg hoe
het haar op reis gegaan was, hoe het schoolleven
haar bevallen was, hoe zij gevonden hadden dat
papa er uitzag, en weidde vervolgens uit over de
„zware beproeving" die hy had ondergaan, alles
zijnde, hebben te zamen met behulp der sleutels
van de vermoorde weduwe, de meubelen geopend,
en daaruit ontvreemd:
1° uit de secretaire, staande op de bovenvoorka-
mer, en uit een zich daarin bevindend kastje, na
de afsluiting er van met geweld te hebben ver
broken, twee gouden horloges, etteUjke armbanden,
oorknoppen, ringen, kettingen en andere dames
sieraden, ten deele met juweelen bezet, benevens
eenig gouden naaigereedschap en een kristallen
flacon met goud gemonteerd, en voorts bankpapier,
waaronder drie bankbiljetten van duizend gulden
en eenig geld;
2o uit een bureau, staande op de bovenachter-
kamer, 33 verschillende effecten.
De akte van beschuldiging bevat o. a. nog de
volgende bijzonderheden.
Het huis met tuin in de Bocht van Guinea was
door mevr. v. d. K. in 1867 gekocht voor 9000.
Sedert dien tijd leefde zij daar stil met éene
vrouwelgke dienstbode, weinig menschen ziende
Zy had het eigenaardig zwak om aan hare be
kenden gaarne hare kostbaarheden en geldswaar
dige papieren te laten zien, en deed hetzelfde met
de meiden, die bij haar in dienst waren.
In den zomer van 1872 trad de vermoorde
Helena Beeloo bij haar in dienst. Deze verhaalde
aan haar vrijer H. P. Dat en aan anderen, dat toen
mevr. v. d. K. op Sint-Nicolaas avond zich be
vond bij de familie van Vleuten in de Bazarstraat,
en zg zich alleen te huis bevond, de beide hond
jes op eens hevig waren begonnen te blaffen; dat
zij tevens gehoord had, dat men doende was aan
de voordeur, waarop zij naar beneden was geloo-
pen en den boom op de deur had gedaanterwijl,
toen hare meesteres te huis kwam, zij niet in
staat was geweest het slot te openen, weshalve
zij den sleutel aan den koetsier had toegestoken,
wien het gelukt was het slot te openen.
Dit een en ander schijnt op eene mislukte po
ging te doelen om op dien avond den diefstal,
met of zonder moord, te plegen.
Des avonds van den volgenden 13en December
bracht Dat aan zijne beminde een bezoek ten
huize van mevr. v. d. K.hij kwam er te ruim
8 uren en vertrok tegen elf uren. Even later heeft
ook mej. van Heusden, die den avond by mevr.
van der Kouwen had doorgebracht, do woning
verlaten. Volgens die beide getuigen is er dien
avond niets voorgevallen, wat in eenig opzicht
hun aandacht heeft getrokken.
Nopens hetgeen na elt uren in de woning zon
zyn voorgevallenblykt alleen uit de opgaven
van Cornelia Bal, dat zy tusschen 11 en 12 uren
op bet erf van het hofjewaar zij woontuit een
regenton water gaande scheppenzag dat men op
de boven-aehterkamerwaarvan de gordijnen
opengeschoven waren, snel met licht heen en we
der zwaaide, en van Meijer, dat hij in den nacht
van 13 op 14 December 1872, te ongeveer half
vier uur, op het Huygensplein zynde om een
theestoof wég te brengen, zag dat er ten huize
van mevr. v. d. K. op de boven-voorkamer nog
licht brandde, wat anders nooit plaats had.
Op den 14en December werd door de buren op
gemerkt dat slagermelkboer en bakker geen
gehoor kregen aan de woning. Nicolaas van
Heusden belde dien dag te 2 uren, te 3 uren, en
des avonds te vergeefs aande laatste maal te
gelijk met Dat, die zyn meisje tot half negen had
zitten wachten bij zyn broeder, waar zij zou
komen.
De echtelieden van Heusden besloten daarop de
familie te gaan waarschuwengekomen in de Ba
zarstraat werd hun de deur geopend door de dienst
bode Cato Jutzuster van den eersten beschul
digde zijnde Christina Goedvolk toen in de keuken.
Aan Cato en aan mevrouw van Vleuten werd de
bevinding medegedeeld; waarna deze met juffrouw
van Heusden haar echtgenoot, die uit was, ging
op een zachten gelijkmatigen toongeaccom
pagneerd met een lachje of een ernstig gezicht, naar
mate de woorden het vereischten. Zij gaf de hoop
te kennen, de meisjes nu zij weêr te huis waren,
dikwyls op ter Heide te zullen zien. „Gij zijt
muzikaal, Cecily, en ik weet dat Mab teekent,"
liet zij er op volgen; „'tis altijd aardig wanneer
zusters ieder haar eigen talent hebben, zoodat men
er zich niet in vergissen kan. Mijn man zegt an
ders, dat meisjes altyd zoo op elkander gelijken.
En welke stem hebt gy? alt? Wy hebben hier
groote behoefte aan eene goede seconde. Ge weet,
we zijn hier allen in meerdere of mindere mate
muzikaal."
„Mijn stem beteekent niet veel," antwoordde
Cecily; „Mab zingt beter dan ik, ofschoon zy het
is die teekent."
„Maar," zei juffer Maydew, zich nu ook in het
gesprek mengende, „ik vrees dat zij, als er niet iets
gedaan wordt, hier niet lang meer zullen zyn.
Wij hebben juist de tijding vernomen.
„O, aangaande dien armen mijnheer Chester?"
vroeg mevrouw Ascott, met een allervluchtigst
blikje op de spreekster, „Ik heb het in de cou
rant gezien. Kan dat van eenige gevolgen voor
uw papa zijn?"
„Ja," zeï juffer Maydew weêr, zich nu bepaald
op den voorgrond stellende, „ten zij er iets aan
gedaan wordt."
Wordt vervolgd.)
opzoeken; met dezen en den commissaris van
politie Beukman reden zij naar de Bocht van
Guinea.
Door dien ambtenaar werd bevonden, dat de
buitendeur der woning aanstond, maar erg klemde,
zoodat men het van buiten niet zien kon; zij kon
worden opengeduwd. Voorzien van de rytuiglan-
taarns trad hij met den heer van Vleuten de wo
ning binnen, waar hij op het boven voorvertrek
waarnam, dat de secretaire open stond en bet
deurtje van het binnenkastje verbroken was. Door
dringende op het bovenachtervertrek werd hij door
de twee hondjes aangeblaften op hetzelfde oogen
blik door den heer van Vleuten geroepen met de
woorden„hier is het gebeurd." In de keuken
zag hij op den grond liggen de lijken van twee
vrouwen, het eene van de hem bekende weduwe
v. d. K. midden in de keuken, het andere naby
de cuisinière.
Bij het breedvoerig visum repertum van de
schouwing van 15 December daaraanvolgende f
door de benoemde deskundigen gehouden, werd
de gewelddadige dood geconstateerd.
Uit de verklaringen der deskundigen blykt
voorts nog dat de wonden zeer wel kunnen zijn
toegebracht met een dolk, als de hun döor den
rechter-commissaris vertoonde, in gebruik by de
adelborsten der Kon. Ned. marine, zijnde die dolk
puntig en stekend entevens aan twee zijden
snijdend;
dat de verwonding der vena jugularis bij mevr.
van der Kouwen van dien aard was, dat de dood
er op moest volgen, omdat verbloeding van een
ader van' dien diameter, den dood by gebreke van
tijdige hulp steeds ten gevolge heeft; en
dat de verwonding der strotslagader bij Leentje
Beeloo, welke niet doorgesneden maar ingestoken
was, eveneens den dood moest na zich sleepen, met
het oog op de groote doorsnede van het vat.
TWEEDE KAMER.
Na langdurige beraadslagingen verwierp de
kamer met groote meerderheid de voorstellen der
heeren Rombach, van Houten en Stieltjes, strek
kende om voor genees-, wis- en natuurkundigen
alsmede voor de staatswetenschappen de eischen
voor het doctoraat te bepalen tot het eindexamen
van het middelbaar onderwijs.
De voorzitter der kamer herhaalde, in verband
tot den vergevorderden tijd, zijne vroeger gedane
aansporing aan de leden tot zelfbeperking.
Het amendement der heeren van Nispen en van
der Hoeven tot instelling eener speciale staats
commissie voor de examens naast de faculteits
examens werd met 51 tegen 17 stemmen verwor
pen, nadat de heer van der Hoeven te voren
verklaard had dat, indien ook zelfs de gematigdste
wenschen voor het byzonder onderwijs verworpen
werden, hy zich niet gerechtigd of verantwoord
zoude voelen om de wet aan te nemen, die toeh
reeds weinig aantrekkelijks meer voor hem bevat.
De discussie is thans gevorderd tot het nieuw
art. 90.
ouderscheidingen. Vergunning verleend aan
W. Roelofskunstschilder te Brusseltot het
aannemen en dragen der versierselen van kom-
mandeur der orde van Karei IIIhem door Z. M.
den koning van Spanje geschonken
consulaten. Benoemd, voor den tyd van vier
jaren, tot agent en consul-generaal der Nederlan
den te Alexandrie J. N. Anslijnte voren vice-
consul aldaar.
notarissen. Benoemd tot notaris binnen het
arrondissement Arnhemter standplaats de ge
meente ScherpenzeelP. van der Want J.Mz.j
eandidaat-notaris te Leerdam.
gevangenissen. Eervol ontslag verleend aan G.
Vallette de Knoop als kommandant van de ge
vangenis voor veroordeelde vrouwen te 's Herto
genbosch en aan H. W. Wymans als adjunet-
kommandant voor den arbeid in het huis van correctie
te Hoorn en benoemd tot kommandant van de
gevangenis voor veroordeelde vrouwen te 's Her-
togenboseh J. W. Matthaeithans adjunct-kom-
mandant voor den huishoudelijken dienst in het
huis van opsluiting en tuchtiging te Leeuwarden,
een en ander in te gaan met den len Mei a.
rechterlijke macht. Benoemd tot subsituut.
officier van justitie bij de arrondissements-recht-
bank te Sneek jhr. mr. D. O. Engelen advo
caat te Leeuwarden.
rijks landbouwschool. Benoemd: met ingang
van 1 Juli a., tot directeur der rijks-land
bouwschool C. J. M. Jongkindt Coninckdi
recteur der Maatschappij van weldadigheid te
Frederiksoord met ingang van 1 Augustus a
tot tijdelijk leeraar in de landbouwscbeikunde
aan de rykslandbouwschooltevens belast met de
leiding der werkzaamheden van het aan die in
stelling verbonden proe fstationdr. Adolf Mayer
thans buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit
te Heidelbergen hem de personeele titel van
hoogleeraar toegekenden met ingang van
1 September a. tot leeraar aan de rijkslandbouw.
school, tevens belast met het bestuur der aan de
instelling verbonden hoogere burgerschoel met
driejarigen cursusJ. D. Andreaedirecteur
der gemeentelyke hoogere burgerschool te Wage-
ningen.
posterijen. Benoemd tot commies der posterijen