N°. 82. 119e Jaargang. 1876. AY oensdag 5 April. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50j iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. W atersnood. Middelburg, 4 April. FEUILLETON- De hulpprediker van Brentburn. Sedert de vorige opgave is aan het bureau dezer courant ontvangenCollecte schoolkinderen te St. Laurens f 5. Te zamen met de vroegere op - gaven 811,10^. Door het Vaderland, de Nieuwe Rotterdamsche courant en het Handelsblad wordt er eenstemmig op aangedrongen dat de tweede kamer, nog vóór het Paasch-reces, het wetsvoorstel van den heer Moens betrekkelijk het lager onderwijs in de afdeelingen onderzoeke, zoodat er verslag over uit gebracht kan worden en het voorstel in staat van wijzen kome. Het Vaderland herinnert er aan dat het reeds in 1871 en '72 de herziening der wet .in vrijzin nigen geest aan de orde gesteld heeft. Bij de liberale regeering vond het denkbeeld destijds nog geen steun; de andere liberale bladen namen eene afwachtende houding aanthans is de gewe zen minister van 1872, de heer Geertsema, met de N. Rott. Ct. en het Handelsblad eenparig in het aandringen op spoedige en afdoende maatregelen. Van de kamer zal wellicht een weinig meer dan gewone inspanning, het opofferen van een paar vrije dagen gevorderd worden, maar dat is voor een zoo gewichtig volksbelang zeker niet te veel gevergd. Werd het sectie-onderzoek tot Mei ver daagd, dan zou de afdoening in dit zittingjaar hoogst onwaarschijnlijk worden. Uitstel, zegt de N. Rott. Ct., zou dus eene bijna onverge felijke fout zijn. De dringende bede, door geheel het vrijzinnig Nederland tot de kamer gericht, luidt: „Verlaat uwe werkplaats niet vóórdat het sectie-onderzoek heeft plaats gehad". Laatstgenoemd blad wijst er op dat er, met de hooger onderwijswet, die in behandeling is en andere onderwerpen, die nog aan de orde gesteld kunnen worden, licht exceptiën te vinden zijn om het wetsvoorstel van de baan te schuiven. Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. Daar op de centrale sectie der kamer misschien niet te rekenen valt, moet een der leden inlichtingen vragen en zoo noodig een bepaald voorstel tot regeling der werkzaamheden doen. Het Handelsblad eindelijk richt zijne opwekking niet slechts tot de kamermaar ook tot de natie. „Alle vereenigingenzegt dit bladdie zich de verbetering van het volksonderwijs ten doel 17. Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant. (Vtrvolg.) „Tante Jane!" riepen de beide meisjes, wie een pak van 'thart was genomen, en snelden haar met blijdschap te gemoet. Zij waren nu gemeen zamer met haar dan vier jaren geleden, zoodat zij haar den grooten shawl van de schouders namen en haar hoed losmaakten. „Papa heeft ons ge zegd, dat ge komen zoudt", zeiden zij, „maar wij konden niet hopen u reeds zoo spoedig te zien. Hoe vriendelijk van n, dat ge van daag al komt!" „Och, lieve kinderen, ik was 't niet van plan", antwoordde tante, „maar nu kom ik om te zien hoe ge 't maakt en wat uw vader voornemens is te doen. Zoodra ik het in de courant las, dacht ik: O, die arme, arme kinderen, en die hulpelooze oude manwat zullen zij beginnen „Meent ge den dood van vaders vrouw?"vroeg Cecily, een ernstigen toon aanslaande. „Vader is er gelaten onder en ik kan in alles voorzien wat hij behoeft." „Haar dood!" riep juffer Maydew uit. „Die arme vrouw! ik zal niets van haar zeggen, maar stellenbehooren ten spoedigste door adressen hunne ingenomenheid met het voorstel te doen blijken en allerwege moeten vergaderingen worden belegd, om die adressen te ondersteunen. In die adressen moet vooral op een spoedige behandeling worden aangedrongen en de tweede kamer zal dan zeker niet in gebreke blijvenhet voorstel nog in deze zitting te behandelen. „Aan het werk dus, allen die overtuigd zijt, dat de toestand van, ons volksonderwijs onhoud baar isSteunt het voorstel van den heer Moens niet alleen door stilzwijgende en stilzittende inge nomenheid, maar laat ook thans uwe stemmen hooren, gelijk gij het gedaan hebttoen het matèrieele belangen goldbij de suikerregeling en den tabaksaccijns. Als de openbare meening zich luide en overal doet hoorendan zullen ook de vertegenwoordiging en de regeering niet in gebreke blijven, te doen „„wat zonder onbere kenbaar nadeel voor de gebeele maatschappij niet langer ongedaan kan blijven."" Onnoodig is het te zeggen dat wij ons bij deze opwekking ten volle aansluiten. Wij hopen echter dat de tweede kamer niet op de adressen zal wachten, alvorens tot de behandeling over te gaan en dat zij niet tegen het werk zal opzien, dat van haar gevorderd wordt om tot de spoedige aanneming van het wetsvoorstel te geraken. Vanwege de te Goea bestaande afdeeling van „Volksonderwijs" zal aan de tweede kamer een adres van instemming worden gezonden ten opzichte der voorstellen van den heer Moens, tot wijziging van eenige artikelen der wet op het lager onder wijs. Dit adres zal aan alle ingezetenen van Goes ter teekening worden aangeboden. In eene gisteren te Zierikzee gehoudene ver gadering der Zeeuwsche spoorboot-maatschappij hebben commissarissen medegedeelddat zij voor nemens zijn in dit jaar, bij wijze van proefneming, een enkelen keer in de maand de boot te doen doorvaren naar Vlissingenin correspondentie op de lijn naar Sheerness, zonder dat de gewone dienst daaronder zal lijden. De collecte en door vanwege de leden van den gemeenteraad te Vlissingen gehouden, heeft op gebracht de som van f 448,74, uitmakende met de vroeger reeds ontvangen giften ad f 455,35 i een totaal van f 904,09j. De collecte voor den watersnood te St. Anna- land heeft opgebracht 161.15. Z. M. de koning, vergezeld van H. M. de koningin, zal in de tweede helft der loopende zij is weggenomen voordat de kwade dag kwam. Neen, aan haar dacht ik niet't betreft vrij wat ernstiger zaak. Niet dat er iets ernstigers kan zijn dan de dood, maar ik bedoel uit een wereldlijk oogpunt." „Wat is het dan?" vroegen de beide zusters uit eenen mond. Het vooruitzicht iets nieuws te zullen hooren, al zou het dan ook niet aangenaam zijn, zooals uit de gejaagdheid van hare bezoek ster was op te makenspande hare aandacht in de hoogste mate. Juffer Maydew haalde vol ontroering een nom- mer van de Times uit haar zak, dat herhaalde malen toegevouwen was om het daarin te kunnen steken, en sloeg het met bevende handen open. „Daar staat het, arme, arme kinderenGe kunt u voorstellen wat ik gevoelde, toen ik het las. 'tWas het eerste waar mijn oog viel, toen ik dezen morgen de courant inzag." De meisjes begrepen nog niet dadelijk de volle beteekenis van het nieuws, toen zij met het gelaat tegen elkander over den schouder der oude dame heen lazen. „Den 15e" Juli overleed te Castellamare de wel eerwaarde heer Chester, predikant van Brentburn in Berkshire." „Wij kennen dien heer niet", zei Mab met eenige verwondering. Cecily had een soortgelijke opmerking op de lippen, maar sloeg plotseling de handen ineen en gaf een gil. „Gij begrijpt het, Cecily!" zei juffer Maydew, maand het gewoon jaarlij ksch bezoek te Amster dam brengen. De vereeniging van beetwortel-suikerfabri-. kanten in Nederland heeft bij adres de tweede kamer verzocht het wetsvoorstel tot afschaffing van den suiker-accijns aan te nemen, met bepaling dat die wet in werking zal treden zoodra op eenige wijze gebleken is dat Frankrijk en België de voor schriften der suiker-conventie zullen uitvoeren. Door eenige afdeelingen van het vroegere School verbond is aan dr. Harting te Enkhuizen een prachtig geschenk in zilver gegeven, als bewijs van erkentelijkheid voor de diensten die hij als een der opzichters en als secretaris van het School verbond bewezen heeft. Dat ons volk eene natie van rookers is, was sedert lang eene erkende en tot spreekwoord ge- wordene waarheid. De minister van der Heim heeft echter door zijn plan tot eene tabaksbe lasting aanleiding gegeven dat deze waarheid is aangetoond door cijfers, welke door geene statis tiek te verkrijgen zouden wezen. In de zitting der tweede kamer van den 22en Maart bracht de commissie voor de verzoekschrif ten, bij monde van den heer Arnoldts, rapport uit over honderd twintig adressen, alle tegen de belasting gericht. Daarvan gingen 33 nit van kamers van koophandel, 7 van gemeentebesturen en 5 van tabaksvereenigingen. De 75 overigen droegen te zamen 8414 handteekeningen. Hieruit blijkt dat wanneer het gewoonte is dik wijls te spreken over de gemoedsbezwaren van „tienduizenden", er niet minder tienduizenden zijn die „tabaksbezwaren" in hun gemoed om dragen. Onze Haagsehe correspondent schrijft ons het volgende „Een nieuw hoofdpnnt in het debat over het hooger onderwijs is de oplossing die er eindelijk aan het vraagstuk der theologische faculteit gege ven is. De minister stelde voor: geen theologische faculteit; de kamer besliste met 43 tegen 30 stem men anders. Maar wat zou die nieuwe faculteit inhebben? Eenvoudig de studie van alles wat met godsbegrip en godsdienst samenhangt, of wel eene soort van kweekplaats van hervormde predi kanten Noch het eennoch het anderbesliste de kamer; zij verwierp met 41 tegen 32 stemmen het amendement der commissie van rapporteurs, waardoor ze het eerste verkrijgen konen nage noeg eenstemmig een anderwaarbij ze tot het laatste werd teruggebracht, om zich te vereenigen met een amendement van den heer van Naamen, haar voorhoofd afwisschende, „en laat ons eens bespreken wat er aan te doen is. Den hoeveelsten is het gebeurd? Ik was zoo verslagen, dat ik daar niet op gelet heb. Den 15en! O, kinderen, wij hebben volle veertien dagen verloren!" „Wat zou er aan te doen zijn!" vroeg Cecily, een weemoedigen blik op de oude kamer slaande, die haar gisteren nog zoo melankoliek was voor gekomen, waar zij zooveel aan te merken had gehad op de zware mahoniehouten meubelen, en die haar nu eensklaps zoo gezellig en huiselijk voorkwamen, met die meubelen als oude lieve vrienden, waarvan zij eerlang zou moeten scheiden. „Mijnheer Chester, de dominé!" riep Mab, die nu ook plotseling inzicht in de zaak kreeg. „Zou dat nadeelige gevolgen voor papa kunnen hebben „Ziehier wat ik denk dat er gedaan zou kunnen worden," zei juffer Maydew; „uw goede vader heeft hier twintig jaar gestaan; de menschen be hooren veel van hem te houdenóf zij het inder daad doen weet ik niet, want eene gemeente is een onbegrijpelijk ding, zooals uw goede groot vader altijd placht te zeggen; maar in ieder geval zou 'tniet anders dan passend zijn, dat zij hoog met hem liepen, want hij heeft genoeg voor hen geslaafd en zich nooit ontzien, ofschoon ik hem, dat moet ik zeggen, als prediker nooit knap ge vonden heb. Maar na hier twintig jaren te hebben doorgebracht, .moet hij vele vrienden hebben." „Wat kan hem dat helpen, tante?" „Het zou hem zeer veel kunnen helpen, als zij moeite wilden doen. Zij konden bijv., en wel dat gelijk men het trouwens van den voorstel ler verwachten kon noch ja, noch neen, noch vischnoch vleeschni Aïceste ni Philinte was, maar deze quaestie open liet, ofschoon ze er het beginsel van het ontwerp mede verwierp. Vooral werd die quaestie opengelaten omdat in het wetsontwerp de vaststelling der leervakken in iedere faculteit aan het uitvoerend gezag werd opgedragen, en dus het karakter der theologische faculteit aan de staatsuniversiteiten eenvoudig werd overgelaten aan de willekeurige bepaling van den minister van binnenlandsche zaken. Niet alleen van den ministerdie met de eerste invoering der wet gesteld dat ze 't nog zoo ver brengt belast zal wezen, maar van eiken opvolger; indien toch de regeering bevoegd is te bepalen in welke vakken onderwijs gegeven zal worden dan is die bevoegdheid niet vervallen nadat daarvan bij de invoering der wet is gebruik gemaakt. Het oorspronkelijk artikel 34 luidde: dat het onderwijs gegeven wordt in de vakken, waarin examen moet worden gedaan en „in zoodanige andere vakken als Wij noodig achten". Zelfs van een algemeenen maatregel van binnenlandseh bestuur met verplicht inwinnen vau het advies des raads van state wordt niet gesprokeneen eenvoudig koninklijk besluit, door den minister van binnenlandsche zaken gecon trasigneerd, is voldoende om de leervakken mits bui ten de grenzen der examenvakken, op elk oogen- blik in te krimpen of uit te breiden. „Op zich zelf reeds hoogst bedenkelijk was, deze afhankelijkstelling van het geheele studieplan aan de universiteit van de zienswijze (het „noodig achten") van den minister van het oogenblik, na de aanneming van het neutrale amendement-van Naamen, volstrekt onmogelijk geworden. De wet gever had bij de stemming over de amendementen den moed niet getoond van over het karakter der behouden vijfde faculteit uitspraak te doen; bij zooveel misverstand en vooral bij het bezit van een minister, die het zuiver wetenschappelijk ka rakter als volkomen onaanneembaar fel bestreden en alleen om het evenzoo door hem afgekeurde kerkgenootschappelijk karakter te ontgaan, de op heffing voorgedragen had, was echter dit gewich tig vraagpunt niet te ontgaan. De kamer moest uitspraak doenvandaar de motie-Moens, waarbij uitgemaakt werd dat de wet zou moeten bepalen in welke vakken onderwijs gegeven moet worden. „Gelukkig dat de voorsteller dezer motie haar te berde bracht, en de liberale partij haar alséen man steunde. Zij gaf daardoor een bewijs van politiek doorzicht, waaraan onze geestverwanten in de kamer ons werkelijk ontwend hebben en waarvan de goede vruchten niet uitbleven. De nederlaag, bij de afstemming van het amendement der commissie van rapporteurs geleden, is schitte- dadelijk, eeD verzoekschrift aan den lord-kanselier opstellen en al hun invloed aanwenden, 't Is wel geen groote noch rijke gemeente, maar er behooren toch eenige aanzienlijke personen toe. O, er zou veel gedaan kunnen worden, als de mensehen maar wilden, doch 'tis jammer dat er veertien dagen verloren zijn gegaan." Cecily, die niet veel troost uit het voorgespiegeld uitzicht putte, zette zich met een bleek gelaat en een beklemd kart neer. Zij was bijna te ontroerd om alles te overzien wat in het nieuws opgesloten lag, doch zelfs eene oppervlakkige beschouwing was voldoende om hare ziel met ontzetting te ver vullen. Mab, die minder inzicht had in den om vang der ramp, was niet zoo neerslachtig. „Ik dacht, dat ge meendet, tante, dat wij iets zouden kunnen doen," sprak zij. „O zouden wij niet naar den lord-kanselier kunnen gaan, als hij de man is die er iets in te zéggen heeft? Ik zie niet in waarom de gemeente de moeite zou doen," want zij zal er niet bij verliezen; zij zal een jong en misschien bemiddeld man, in plaats van een oud en arm man krijgen. Zeg, tante, zouden wij niet naar den lord-kanselier kunnen gaan Juffer Maydew's blik helderde eenige seconden op. In gedachten zag zij zich-zelve voor dien onbekenden potentaat verschijnen, gelijk in de riddertijden schoone dames met een kind in iedere hand koningen tegemoet traden. Zij gevoelde hoe krachtig, hoe overtuigend zij zou spreken. Ja, zij zou in staat zijn zich voor hem op de kniën te werpen en hem de vraag op het hart te binden,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1