N°. 80. 119e Jaargang. 1876. Maandag 3 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-; en Feestdagen. Prijs per 3/m. fiptco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn (.verkrijgbaar a 5 Cent. &v Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50 j iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. W atersnoodL. Middelburg, 1 Aprli. FETJXLIL.ElTOlSr- De hulpprediker van Brentburn. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Marine en leger. COURANT. Sedert de vorige opgave is aan het bureau dezer courant nog ontvangen: „Voor een prijsje, getrok ken uit de staatsloterij,bij den boekverkooper Dijkstra" f 2.50. Te zamen met de vroegere opgaven 806.lOj, waarvan 800 aan de algemeene commissie te Amsterdam is overgemaakt. O Bij het opmaken van het proces-verbaal der verkiezing van een lid in den gemeenteraad van Goes werd gisteren door een der aanwezige kie zers den heer J. J. Ochtmanopgemerkt dat sommige stembiljetten'ingevuld met den naam „van Asperen Vervenne" of enkel „Vervenne", gebracht waren ten name van den candidaat B. van Asperen Vervenne, terwijl daarentegen biljetten, waarop de naam van den heer van der Hoek ver meld werddoch met onjuisten voornaam niet voor den anderen candidaatden heer Gr. van der Hoek waren medegerekend. Voorts verlangde de heer mr. J. A. van Hoek, uitmakende de minderheid der leden van het stembureaudat alle biljetten ingevuld met den naam van een der genoemde candidaten doch met onjuiste voornamen, ook voor hen zouden gelden doch de beide andere leden van het bureaude heeren Blaaubeen en Callenfelswaren van een tegenovergesteld gevoelen en heriepen er zich op dat er slechts éen van Asperen Vervenne was. Het niet of wel tellen der bedoelde biljetten is overigens op den uitslag der stemming zonder invloed geweestdaar geen der beide candidaten de volstrekte meerderheid op zich vereenigd zou hebben en dus eene herstemming in ieder geval, evenals nunoodzakelijk zou wezen. Voor een paar dagen is door den Ne- derlandschen gezant te Londen de directie der Koninklijke Nederlandsehe Stoombootmaatschappij en eenige verdere officieele personen een inspectie gehouden over de uitgebreide werken te Queens- borough in uitvoering voor de in- en ont scheping van passagiersgoederen en vee der stoomschepen van de stoomvaartmaatschappij „Zeeland". De diepte van het water zal zoodanig worden, dat de booten ten allen tijde aan de „Pier" zullen kunnen aanleggen en de passagiers zullen op zeer gemakkelijke wijze van de treinen aan boord en omgekeerd kunnen komen. Men 15. Naar Tiet Engelsch van Mevrouw OlipTiant. {Vervolg.) „Voor een benauwden droom, papa," zet Cecily, niet recht wetende wat te antwoorden. „Dat kan ik niet zeggen, kindlief. Ik dank God, dat ik veel geluk in mijn leven gehad heb, en, omdat wij een oogenblik bedroefd zijn, moe ten wij niet vergeten Hem voor al zijne genade bewijzen te danken." Op een anderen toon ver volgde hij„Uwe tante heeft mij geschreven, dat zij u spoedig zal komen bezoeken. Zij is voor hare jaren zeer sterk; ik zie er ouder uit dan zij, en het zou mij tegenwoordig moeielijk vallen op éen dag naar de stad te gaan en terug." „Gij zijt toch niet ziek geweest, papa?" „Ziek niet, Cecily; maar niet zoo als gewoonlijk, dat is alles. Hu ge hier zijt, zal ons stille leventje weer beginnen. Wat God ons toezendt moeten wij aan nemen, maar de kleine beproevingen zijn soms moeielijk te dragen. Ik word oud en ben niet zoo goed meer in staat er het hoofd aan te bieden; doch alles zal wel gaan nu gij hier zijt." verwacht, dat alles vóór medio Mei voor de her opening van den dienst gereed zal zijn. (Arnh. Cf.) Te Biervliet is door eene commissiewaarvan tot voorzitter gekozen was de heer W. Maarleveld en tot seeretaris-penningmeester de heer J. L. S. de Batseene collecte voor de slachtoffers van den watersnood gehouden, welke 240 heeft opgebracht. Dit bedrag is aan de algemeene commissie te Amsterdam overgemaakt. De collecte te Eilland bracht 266, die te Kats 102.70 op. Door de maatschappij van den len en 2en Bathpolder is bovendien een gift van ƒ400 geschonken. Een concert met hetzelfde doel te Zierikzee ge geven door den muziek-directeurden heer D. H. Ezerman en eenige dillettantenbracht ongeveer ƒ170 op en verschafte aan een talrijk publiek een genotvollen avond. De mnziek-uitvoering werd afgewisseld door eene declamatorische voor dracht van den - tweeden zang van ten Kate's „Schepping", die mede veel bijval verwierf. De heer W. A. Dormaar Hz., commies ter provinciale griffie van Zeeland, chef der tweede afdeeling, herdacht heden zijn vijftigjarigen met eere volbrachten diensttijd als ambtenaar ter griffie. Van verschillende zijden ontving de ju bilaris bewijzen van waardeering en instemming met zijne feestvreugde. Volgens de N. Eott. Ct. kan de uitzetting van den heer Martin, bisschop van Paderborn, ge grond zijn op eene spitsvondige, doch onbillijke uitlegging der vreemdelingenwet (van 13 Aug. 1849, Stbl. n° 39.) Die wet maakt onderscheid tusschen toegelaten vreemdelingendat zijn de zoodanige die een reis en verblijfpas bezitten, en niet toegelaten vreemdelingenwelke dat stuk missen. De laatstbedoelden kunnen, zon der vorm van proces, als vagabonden over de grenzen worden gebracht. Met toegelatenen kan zulks alleen geschieden óf omdat zij geen middel van bestaan hebben, op bevel van den kantonrech ter, óf omdat zij gevaarlijk zijn voor de openbare rust, op last des konings. Van die koninklijke besluiten moet aan de staten-generaal mededeeling worden gedaan. Daar de reis- en verblijfpassen thans afgeschaft zijn, bestaan er geen „toegelaten" vreemdelingen meer in den zin der wet. De regeering kan dus, naar verkiezing, ieder reiziger als „niet toegelaten" beschouwen er. hem als een vagabond het land uitzetten. In 1867, onder het eerste ministerie- Heemskerk, werd deze zelfde wetsuitlegging toe- „Wij zullen doen wat wij kunnen," zei Cecily, „maar gij moet bedenken, papa, dat wij niet aan huishouden gewoon zijn, en als wij in den beginne fouten begaan, „Daar hen ik niet bang voor," antwoordde St. John met een flauw lachje. Hij zag haar nu recht in 't gelaat, hetgeen hij tot nog toe niet gedaan had en riep uit„'t Is alsof ik uwe moeder in u zie herleven, Cecily. Ge zult mij tot een zegen zijn, gelijk zij het geweest is." De beide meisjes, door tegenstrijdige gewaar wordingen bestormd, zagen hem met eene ver wonderde uitdrukking aan. Hoe durfde hij van hare moeder reppen? Of was het hem misschien eene verlichting, van haar te spreken zonder dat het beeld van juffrouw Brown er tusschen kwam Wat zouden zij hem een aantal vragen hebben gedaan, had kinderlijke eerbied haar niet weêr- houden; doch nu gaven zij hare gedachten geen vorm. Ik zal mijn best doen, papa, en Mab ook," ze! Cecily stamelend. „God zal er u voor zegenen, lieve kinderen," betuigde hij, waarna hij zijn kopje neêrzette en naar zijne studeerkamer ging, alsof zij nooit of mis schien voor eene lange wandeling weg waren geweest. „Ik kan niet gelooven, dat hij veel om haar ge geven heeft," ze! Cecily; „ik houd het voor zeker, dat het eigenlijk de gedachte aan mama is, die hem gelukkig maakt. Hij is altijd vriendelijk en dus zal hij het ook wel voor haar zijn geweest; maar er is eene soort van verlichting in zijn toon." „Dat is nu zeer goed wat ons betreft," anwoord- gepast op de officieren van het Hanoversche legi oen en waarschijnlijk heeft de tegenwoordige minis ter van justitie tegenover den bisschop van Pader born het voorbeeld van zijn voorganger gevolgd. De tweede kamer heeft in 1867 reeds tegen de handeling van den minister geprotesteerddoch de vreemdelingenwet is ongewijzigd gebleven. Wan neer Met verblijf van den heer Martin binnen onze grenzen gevaarlijk was voor de openbare rust, was het volkomen natuurlijk dat hem dat verblijf ontzegd werd. Doch het had dan moeten geschieden langs den breeden koninklijken weg en niet door middel eener wetsuitleggingwelke den bisschop met een vagabond of met iemand zonder middel van bestaan gelijksteltwat hij toch zeker niet is. De Staats-courant van heden bevat het konink lijk besluit van den 29en Maart ji. tot verdaging van het tijdstipwaarop het koninklijk besluit van 5 December 1875 (Staatsblad n<> 238), betref fende eene nadere regeling van den dienst van het kadaster en van de daarmede in verhand staande werkzaamheden voor de heffing der grondbelasting, in werking treedt. Alsnu zal genoemd besluit met 1 Augustus in werking treden. posterijen. Eervol ontslag verleend op verzoek, aan M. J. Woortman Spandaw uit zijn betrekking van commies der posterijen derde klasse. TEiE&RAPctE. Benoemd bij de rijkstelegraaftot onderdirecteur D. Brugmathans telegrafist eerste klassetot telegrafisten derde klasse de klerken der tweede klasse C. F. JibbtnD. J. Haijer, H. W. ButenuthJ. C. VissersG. J. A. Men- ningh G. J. van Dam P. J. van DijkA. J. HesseJ. P. A. HendriksP. den Hartog en H. F. Oldendorff, de klerk eerste klasse B. J. Linscho- ten en de klerken tweede klasse J. A. van Ame- rom, A. F. J. Kleyn, J. D. Kelder L. M. Lug- ten, E. A. Dekker, J. Zoeter en F. A. Maas. loodswezen. Overgeplaatst naar het Noord-zee kanaal bij Velsen als commissaris der loodsen de commissaris der loodsen op de Nederlandsehe loodsstandplaats te Antwerpentevens gedele geerde van den ontvanger der loodsgelden te Vlis- singen J. van der Burgt, en de commissaris der loodsen te Terschelling N. A. Oostrum in gelijke betrekking naar de Nederlandsehe loodsstandplaats te Antwerpen. Benoemd tot commissaris der loodsen te Ter schelling F. Kamminga, koopvaardijkapitein te Zierikzee. registratie. Benoemd tot directeur der registra- de Mab, „maar ik vind het wel wat hard ten op zichte van de arme juffrouw Brown." „Maar hij had haar niet moeten trouwen," her nam Cecily, „'t Was duidelijk, dat iedereen hem kon krijgen, die hêm maar wilde nemen. Nu doorzie ik het, ofschoon ik er toen geen begrip van had. En hoe vriendelijk het ook van tante Jane was, hadden wij hem misschien niet aan zich zeiven moeten overlaten. Althans hadt gij, Mab, ter wille van uw talent naar school kunnen gaan, maar had ik te huis moeten blijven." Na eenige oogenblikken zagen zij echter in, dat het nutteloos was te blijven spreken over eene mogelijkheid, zoó lang nadat die reeds eene onmo gelijkheid was gewordeD, zoodat zij naar hoven gingen om haar reisgewaad af te leggen en het zich huiselijk te maken. Toen zij weder beneden kwamen, Cecily met een werkmandje en Mab met haar schetsboek in de hand, en zich in de oude huiskamer neerzetten, waar de zon nu uit was, hadden zij een vreemdsoortige gewaarwording. Waren zij wel ooit weg geweest? vroegen zij zich af. Was er wel i§ts gebeurd sedert den dag, toen tante Jane haar als kinderen onder den boom had aangetroffen? Zelfs de tuin scheen geen ver andering te hebben ondergaan. „Kijk!" riep Mab uit: „daar zitten nog evenveel appelen aan den boom, en diezelfde tak van dienzelfden ouden pruimenboom hangt nog altijd los langs den muur." De eerste aVond ging dus als een droom voorbij. St. John kwam van zijne studeerkamer om te soupeeren, eu sprak een weinig, op dezelfde wijze tie en domeinen voor de provincie Zeeland en het derde arrondissement (het arrondissement Breda) en het vierde kanton van het eerste arrondissement (het kanton Heusden) der provincie Noord-Brabant, standplaats. Middelburg, G. E. Termaat, thans inspecteur der registratie en domeinen van de eerste klasse. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Vollenhoven c. a. M. G. van den Berg van Saparoea, met intrek king zijner benoeming tot ontvanger der directe belastingen, in en uitgaande rechten en accijnsen te Bourtangegemeente Vlagtwedde. De heer J. A. Kolpaleeraar aan de H. B. school te Goes is bij ministerieele beschikking benoemd tot leeraar in de Nederlandsehe taal en letterkunde en de aardrijkskunde aan den cursus tot opleiding van hoofdonderwijzers aldaar. De heer J. J. Richard, predikant bij de Ne- derduitsche Herv. gemeente te Vfissingen, heelt voor het beroep naar die gemeente te Maassluis bedankt. Met den ll«n April a. worden de navolgende officieren geplaatst aan boord van Zr. M'. fregat Admiraal van Wassenaerde luitenant ter zee le klasse J. C. Commijsals le officierde luitenants ter zee 2e klasse C. H. Cornelissen, H. J. J. Kempe, jhr. J. C. E. Westpalm van Hoorn en de officier van administratie le klasse J. A. Waldeck. Voorts worden met dien datum de luitenants ter zee 2e klasse M. C. vau Doorn eu J. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborgheerstgenoemde gedetacheerd bij het departement van marine en toegevoegd aan den chef der hydrographieen laatstgenoemde geplaatst aan boord van 1T. Ma. wachtschip te Hellevoetsluis. Volgens een bij het departement van marine ontvangen telegram is Z'. Ms. ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlandenonder be vel van den kapitein ter zee A. N. L. Koopsin den namiddag van den 30en Maart jl. van Gibral tar vertrokken. Aan boord van dien bodem is alles wel. Morgen namiddag te 1 uur zal, bij gunstig weder, door het garnizoen alhier op hetMolenwa- zoo als hij lang geleden gewoon was geweest te spreken en zonder eene zinspeling op het gebeurde. Hij vertelde aan de meisjes een en ander nieuws uit het dorp en ze! dat het hem genoegen zou doenals zij de school bezochten. „Er is in den laatsten tijd zeer goed toezicht op gehouden," ze! hij. Misschien doelde hij daarmee op zijne vrouw, misschien niet; zijne dochters wisten het niet. Daarop kwam Betsy binnen om het avondgebed bij te wonen, met een jongere zuster van haar die belast was met de zorg voor de twee knaap jes en te tien uren werd even als bij de juf frouwen Blandie de deur gesloten en kwam het reeds zoo vreedzaame huis geheel tot rust. Met vreemdsoortige gevoelens wierpen de zusters uit haar venster een blik op de stille omgeving. Bij het flauwe maanlicht waren de tuinpaden te onderscheiden, alsook de boomen die een zwart gordijn aan den horizont vormden. Geen geluid liet zich hooren behalve nu en dan het geblaf van een hond, die in een stillen nacht op het land, dichterbij of ver der af, altijd van de aanwezigheid van leven ge tuigt. Die stilte drukte heiden. „Hij heeft volstrekt niet gevraagd wat wij zouden aanvangen," ze! Mab. „Maar hij gelooft even als ik, dat de kinderen de hoofdzaak in ons leven zullen zijn," antwoordde Cecily, en daarop begaven beiden zich te bed, om hare toevlucht in de dui sternis te zoeken. Yoor twee zoo levendige meisjes was het eene koude tehuiskomst, doch ongewoon was die niet.- Hoe dikwijls verwacht men niet, wanneer zulke

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1