De huishouding van den
sultan.
Benoemingen en besluiten,
Marine en leger,
Verkocpingen en Aanbestedingen.
Thermometerstand,
Staten-Generaal.
Algemeen Overzicht.
Deze verbeteringen zouden bestaan in het aan
brengen van bermen en het door steenglooiing
vervangen van het in 1869 en 1870 aangelegde
rijsbeslag.
De jongste stormen hebben ook wel bewezen,
dat deze dijk door zijne ligging bij de tegenwoor
dige verdediging niet bestand is tegen de water
elementen. Ncour.)
De minister van financiën verwittigt de belang
hebbenden, dat de verzending der brievenmaal
voor hfederlandsoh-Indië, langs den weg van
Napels, en verder met het stoomschip Amalia,
van de maatschappij „Nederland", zal plaats vin
den op Maandag den 27™ Maart aanstaande, door
middel van de op de volgende uren vertrekkende
treinen van Amsterdam te 7 uren 's morgens, van Rot
terdam te 6.25 's morgens, van 's Gravenhage te
6.15 's morgens.
De verzending der bovengemelde brievenmaal
vindt ook voor 't vervolg des Maandags om de
vier weken plaatszonder dat daaromtrent verder
eene afzonderlijke aankondiging zal geschieden.
De heer Kappayna van de Coppello lid
der tweede kamer, heeft op een telegram eener
studenten-vereeniging te Amsterdamhem toege
zonden om hem te danken voor zijne pogingen,
ten voordeele van het Amsterdamsch athenaëum
aangewendhet volgende geantwoord
„Dank voor uw telegram. Wet zalwel
doorgaan, Amsterdam bereide zich voor."
In den mond van den heer Kappeyne is deze
verzekering omtrent den waarscliijnlijken afloop der
discussie over het hooger onderwijs niet zonder
beteekenis.
onderscheidingsteeken-en. Bij konii klijk besluit
is aan dr. J. M. Schlimmer, commercieel agent
der Nederlanden te Teheran, verlof verleend tot
het aannemen der versierselen van ridder 4e klasse
der orde van Medjidie, hem door den Sultan van
Turkije geschonken.
consols. Bij kon. besluit is de heer H. Rospius
te Rotterdam erkend en toegelaten als consul van
Chili aldaar op den voet van Nederlandsch on
derdaan.
pensioenen. Bij koninklijk besluit is aan mr.
J. C. Bijsterbos, gewezen griffier der provinciale
staten van Overijssel verleend een pensioen ten
bedrage van ƒ653 'sjaars, en aan G. H. Albus,
gewezen machinist bij het droge dok te Vlissin-
gen, met instandhouding van het militair pensioen,
een pensioen ten bedrage van f 46 's jaars.
schutterijen. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan H. Th. J. Flassaert, als 2e luitenant bij de
rustende schutterij in Zeeland.
marine. Bij kou. besluit is de luitenant ter zee
2e kl. H. A. Schippers, met den 1™ April aan
staande, bevorderd tot luitenant ter zee le kl.
leger. Bij kon. besluit is de 2e luit. F. J. K.
von Ernstvan het 2e reg. infanterievoor den
tijd van vijf jaren gedetacheerd bij het wapen
der infanterie in Neerl.-Indië.
De minister van marine brengt in de Staats
courant ter kennis van belanghebbenden, dat in
dit jaar bij het kon. instituut voor de marine
worden opengesteld: 48 plaatsen voor adelborsten
3e klasse voor den zeedienst; en 6plaatsen voor
adelborsten 3e klasse voor de mariniers.
Het admissie-examen zal aanvangen in de maand
Juni a.
Zij die eergisteren en gisteren avond de voor
stellingen van den heer F. Bascb in den schouw
burg alhier hebben bijgewoond, zullen zich den
gang daarheen niet hebben beklaagd en zeker de
gemakkelijke, bedaarde en bescheidene wijze van
werken van den heer Basch hebben bewonderd.
Velen zullen hier of daar „sterker toereu" hebben
bijgewoond; toch bewezen de herhaalde levendige
toejuichingen, vooral bij de agioscopische wereld-
tableaux cn de cromatieke katarakta, waarin de
veelkleurige fontein een aangenaam effect maakt,
dat het publiek voldaan was. Gedurende de
tableaux geen licht in het orchest en na de tableaux
terstond licht in de zaal, zou de waarde der voor
stellingen verhoogen.
Mejuffrouw E. Baart hield gisteren ten voor
deele der slachtoffers van den watersnood de aan
gekondigde voordracht in de groote zaal van het
Schuttershof, welk lokaal door zijn ruimen om
vang het kleine publiek, dat ten getale van vijftig
personen was opgekomen, nog kleiner deed schijnen.
De „bladzijden van auteurs van den jongsten tijd"
welke ons werden voorgelezen, bestonden vóór de
pauze uit de laatste hoofdstukken van den-roman
van mej. Kruseman „Een huwelijk in Indië," waarin
het geluk geschilderd wordt, dat de heldin van
het verhaal zich verschaft door van haar onwaar-
digen echtgenoot weg te loopen en als bijzit haar
intrek te nemen bij een ander; vervolgens het
lijden beschreven wordt, dat aan de onwettige
moeder door hare bloedverwanten en door haar
goïstischen, gevellooozen, maar „mooien" zoon
wordt aangedaan. Na eenige rust genomen te
hebben, zette mej. Baart hare voordracht voort
door een paar hoofdstukken voor te lezen uit
Werther's Emancipatoria. De schrijver die, gelijk
men weet, het vraagstuk der vrouwen-emancipatie
met een helderen en onbevangen blik beschouwdt en
zoowel de ellenden onzer maai schappij als die zijner
gefantaseerde vrouwen-heerschappij krachtig heeft
doen uitkomen, voert ons in die hoofdstukken op eene
bijeenkomst in Emancipatoria (Amerika), waar het
lot van vrouwen en kinderen in Europa met zwarte,
afgrijzing wekkende kleuren beschreven wordt.
Huwelijk en godsdienst zijn vogelverschrikkers;
de kinderen worden door de ouders alleen gebruikt
als werktuigen om er geld mede te verdienen
vaders en moeders trekken zich van het lot van
hun kroost niets aanin geen huwelijk is liefde
te vinden; in geen gezin hartelijkheid. Ook wordt
op die bijeenkomst het bezwaar wederlegd dat
tegen de „vrije liefde" (dat is de liefde buiten
het huwelijk.) welke in Emancipatoria algemeen
ingevoerd is gemaakt wordt. De kinderen ken
nen op die manier wel hunne vaders niet, maar
in Europawaar zij die kennis wèl bezittenzijn
zij er in dit opzicht niets beters aan toe. Vaders
zijn toch over het algemeen zulke slechte sujetten,
dat het volstrekt geen voorrecht is hen te. kennen.
Bovendien bezitten de kinderen maar zeer zelden
zekerheid dat 'de mandie voor hun vader door
gaat dat werkelijk is. De kans op het tegendeel
is groot.
Onnoodig te zeggen dat deze eenzijdige en over-
drevene voorstellingen op menige andere plaats
in het boek van Werther wederlegd en in het ware
licht gesteld worden. De voorlezhig van gisteren
avond bepaalde zich echter tot het opgenoemde.
Al deze dingen werden door mej. Baartmet
de haar eigene welluidende stem en beschaafde
gebaren voorgedragen.
Gisteren is alhier ten verkoop aangeboden
1. Een huis en erve op den Kinderdijkwijk
P. no. 115verkocht voor f 858
2. Een huis en erve in de 's Gravenstraat
wijk I no. 261 verkocht voor f 1910 cd
3. Een huis en erve in de Vlissingsche straat,
wijk I no. 173verkocht voor f 3286.
Gisteren is in de gemeente Ritthem ten ver
koop aangeboden
1. Een hofsteedje met daaraan gelegen bouw
land ter grootte van 90 aren 90 centiarenver
kocht voor 3975
2. 30 aren 80 centiaren land, verkocht voor
f 901en
3. 27 aren 20 centiaren land, verkocht voor
f 812.
24 Maart 's av. 11 u. 40 gr.
25 'smorg. 7 u. 42 gr. "smidd. 1 u. 49 gr.
'sav. 6 u. 46 gr.
Kanaal van Middelburg.
Meer dan een lid zoo leest men in het af
deel ings verslag over een suppletoire begrooting van
binnenlandsehe zaken, sprak als zijn overtuiging
uit, dat men indertijd een groote fout heeft begaan,
door in stede van het bestaande kanaal van Mid
delburg naar de rivier te verbeteren, gedeeltelijk
een nieuw kanaal te graven. De toekomst van dat
nieuwe kanaal was, naar het oordeel dezer leden,
niet hoopvol. Het loopt gevaar te verzanden en
de sluizen zijn steeds onderloops. Het getal sche
pen, dat er gebruik van maakt, is dan ook gering.
Deze leden achtten de vraag niet ongepast, of
het niet beter ware ten halve gekeerd, dan ten
htele gedwaald
In allen gevalle zouden zij gaarne van de re-
geering volledige openlegging ontvangen van den
stand van een werk, dat reeds zoovele kosten na
zich gesleepi had en dit ongetwijfeld in volgende
jaren zou blijven doen, zonder dat hiertegen eenig
evenredig nut overstond.
Blijkens het daarover verschenen afdeelingsver-
slag heeft het wetsontwerp tot bekrachtiging van
den onderhandschen verkoop van rijksgrond bij
de dubbe e zeesluis te Vlissingen aan de stoom
vaartmaatschappij „Zeeland" bij het onderzoek in
de tweede kamer tot geen bedenkingen aanleiding
gegeven.
De parlementaire werkzaamheden in Frankrijk
waren gisteren in mening opzicht belangrijk. Men
mag onderstellendat het land met een verleden
van stilstand en reactie heeft gebroken en met
kracht zich wil ontwikkelen in de nieuwe richting
door de constitutie aangewezen. Regeering en
kamers toonen zich in dat opzicht homogeen.
Nadat de kamer van afgevaardigden zonder
eenig debat het wetsontwerp tot opheffing van den
staat van beleg in alle departementen had aange
nomen, kwam in behandeling het rapport betref
fende de verkiezing van den voormaligen kapitein
de Mun in Morbihan. De persoon in quaestie ver
dedigde zelf zijne verkiezing en het recht van de
geestelijkheid om bepaalde candidaturen te steu
nen indien de godsdienst wordt bedreigdhij prees
luide den steun, die hem door de geestelijkheid
was ten deel gevallen.
Deze verdediging heeft hem waarschijnlijk geen
goed gedaan. De rapporteur handhaafde zijne con-
clussie, die door den heer Keiler (rechterzijde)
werd bestreden. Nu nam Gambetta het woord, en
de bezadigde, welsprekende taal van dezen afge
vaardigde heeft zeker geen geringen invloed op
de beslissing der kamer uitgeoefend. Wanneer wij
van de clericale partij spreken zeide hij o. a.
dan bedoelen wij niet den godsdienstnoch de
geestelijkheid. Het is ons slechts te doen de gees
telijkheid als zoodanig binnen de grenzen der kerk
te beperken en haar de bevoegdheid te ontzeggen
om den kansel in een politieke tribune te veran
deren. De geestelijkheid moet een middel zijn om
de eendracht en den vrede te bewaren.
De verkiezing van den heer de Mun werd niet
goedgekeurd, en met 309 tegen 107 stemmen werd
tot eene enquête besloten. Deze beslissing is een
merkwaardige aanwijzing voor hetgeen de curie
in Frankrijk te hopen of te vreezen heeft; van
een anti-clericale meerderheid van ruim 300 stem
men op de 533 leden heeft zij niet veel te wachten.
Door de commissie van rapporteurs in den
senaat voor het voorstel van Victor Hugo, betref
fende het verleenen van amnestie, is een afwijzende
conclusie voorgesteld. De voorsteller zelf heeft
zijne beslissing wat te doen afhankelijk gesteld
van hetgeen omtrent hetzelfde voorstel in de ka
mer van afgevaardigden zal worden besloten. In
hoofdzaak zal die beslissing wel niet gunstig wezen,
want de voorzitter van het linkercentrum heeft er
reeds op aangedrongen, dat de leden zullen trach
ten eene zoo aanzienlijke meeiderheid als mogelijk
is tegen het voorstel te vereenigendoch een be
roep te doen op de regeering om zoo ruim moge
lijk het recht van gratie individueel toe te passen,
Dat de regeering homogeen is met de kamers,
om op den republikeinschen weg voort te gaan
door getrouwe toepassing van de constitutie, blijkt
uit de woorden door den minister van binnenland
sehe zaken, den heer Ricard, gesproken, bij ge
legenheid der offieieele receptie van de hoofdamb
tenaren van zijn ministerie en van een aantal an
dere ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur,
van de prefecturenmairie3, enz. „Mijne heeren
zeide hij wij zijn republiekeinende regeering
is zooals gij weet, vast besloten, de republiek
te doen zegepralen. Om dit doel te bereiken moe
ten wij de constitutioneele wetten doen eerbiedigen.
„Het zou inderdaad verraad zijn jegens de re
geering van maarschalk Mac Mahon, jegens het
vaderland *en jegens ons zeiven, die onze politieke
beginselen willen doen zegevieren, indien wij niet
alle krachten aanwendden om het vaderland, door.
conservatieve maatregeleneen regime van orde
en vrijheid te verzekeren."
Ongetwijfeld zal deze taal van den minister een
gunstigen indruk maken, want hoe zonderling ook
daarin weder de uitdrukking „conservatieve maat
regelen" klinkt, men weet tegenwoordig in Frank
rijk wel dat de woorden conservatief en liberaal
op een eigenaardige wijze aan elkander worden
gekoppeld en door elkander gehaspeld, om toch
maar alle vrees voor radicale neigingen bij de re
geering te bezweren en de gemoederen gerust te
stellen omtrent de bedoelingen der republikeinen,
die slechts een bedaarden en geleidelijken vooruit
gang willen.
De beslissing van onze tweede kamer over het
onlangs behandelde suikertractaat heeft ook de
regeeringen van Engeland, Frankrijk en België
weder voor de noodzakelijkheid geplaatst om naar
een andere oplossing der suikerquaestie te zoeken,
dan zij in het door ons verworpen tractaat waren
overeengekomen. In het Engelsche lagerhuis heeft
gisteren de heer Hampton de regeering omtrent
den stand der zaak inlichtingen gevraagd. Lord
Derby antwoordde hierop, dat, volgens eene mede-
deeling van de Nederlandsche regeering, de kamers
weldra eene beslissing zullen nemen omtrent een
voorstel tot afschaffing van den suikeraccijns. Op
die beslissing wacht hij om te bepalen welke ge
dragslijn de regeering van Engeland ten aanzien
van de suikerconventie zal volgen. Intusschen is
zij reeds over deze zaak in correspondentie met
de regeeringen van Frankrijk en België, doch
welk ook het resultaat daarvan moge wezen, En
geland kan de rechten op de suiker niet opnieuw
invoeren en moet daarom op den goeden wil van
de buitenlandsche mogendheden hopen.
Eenige dagen geleden is zooals men zich
zal herinneren in de vertegenwoordigingen der
belanghebbende rijken de ongunstige toestand van
den St. Gothard-spoorwegmaatschappij ter sprake
gebracht. Deze zaak neemt een voor de aandeelhou
ders ernstig karakter aan, want de aannemer van
de doorgraving van den St. Gothard heeft aan den
Zwitserschen [bondsraad kennis gegeven het werk
te zullen staken indien laatstgenoemd lichaam hem
geen 50 millioen waarborgt. Hij is voornemens
zijn contract te verbreken en eene schadevergoe
ding van 10 millioen franken te eischen. Daar
men voor een proces vreest, heerscht in de publieke
opinie een levendige agitatie.
De Pruisische kamer heeft eergisteren een aan
vang gemaakt met de behandeling van het wets
ontwerp betreffende de organisatie en de admi
nistratie der provincie Berlijn.
Dat men in den laatsten tijd zoo weinig ver
neemt omtrent de werkzaamheden der Beiersche
kamer, wier clericale meerderheid in strijd is met
de regeering moet naar het thans blijkt
voornamelijk worden geweten aan de aartsvader
lijke wijze van werken, waarover men algemeen
in het land ontevreden is. De heeren te München
voeren niets uitzelfs de afdeelingen vergaderen
niet iederen dag en daardoor is er ternauwer
nood materiaal genoeg om eens in de week een
openbare zitting te houden. Vroeger wist men
niet beter of het hoorde zoo, doch thans worden
-vergelijkingen met den rijksdag en de Pruisische
kamer gemaakt, die niet strekken om de publieke
opinie gunstig jegens de Beiersche vertegenwoor
digers te stemmen. Men beweert, dat de ultramon-
taansche partij voornemens is eene verhooging
van de civiele lijst van het koninklijke huis voor
te stellen nadat zij eenigen tijd geleden eene
vermeerdering van traktementen van mindere amb
tenaren heeft verworpen. Of echter dit middel
om den koning te paaien want dat zal wel de
strekking zijn eenigen invloed op koning Lo-
dewijk zal maken, mag op goede gronden worden
betwijfeld; daarvoor is hij te weinig materialist,
te veel idealist.
't Is bekend-, dat de beheerscher der geloovigen
er een zeer kostbare huishouding op na houdt en
voor zijn land een alles behalve goedkoop regent
is, waaraan dan ook gedeeltelijk de ongunstige
toestand der Turksche financien te wijten is.
Merkwaardig zijn sommige bijzonderheden daar
omtrent door de EcoDomiste Francais medegedeeld.
De eerste dignitaris der hofhouding, dis het op
zicht over alles heeft en alles bestuurt, geniet in
de eerste plaats een inkomen van 333,500 fran
ken, en heeft onder zich een geheele reeks van
kamerheerendie aan het Turksche hof een alles
behalve vermakelijk baantje hebben, daar zij aan
al de luimen van den grooten heer onderworpen
zijn; zij worden geslagen, beleedigd, weggejaagd
en moeten zich somtijds om de geringste kleinig
heid de schandelijkste behandeling getroosten.
Zoo gebeurde het eens dat het hemdboord van
een der kamerheeren hooger boven de kraag van
zijn jas uitstak dan was voorgeschreven. Niet
alleen werd de overtreder terstond weggejaagd
uit het paleis, maar tevens, om voor 't vervolg
dergelijke gebeurtenissen te voorkomen, bevel ge
geven dat de kamerheeren geen hemden mochten
dragen. Een ander titularis, die nalatig in den
dienst was geweest, werd bij de hofkapel inge
lijfd en hoewel de arme drommel volstrekt niet
muzikaal was moest hij zijn instrument bedienen.
Dit alleen neemt echter niet weg dat de betrek
king van kamerheer zeer begeerd is, omdat die
het recht geeft bij benoemingen van hoogwaar-
digheidsbekleeders daarvan aan den benoemde
kennis te geven, wat aanspraak geeft op aanzien
lijke geschenken. De onderkoning van Egypte
schonk den kamerheer, die hem het bericht van
concessies door den sultan overbracht-, een waar
de van 30,000 franken. Het aantal kamerheeren
bedraagl thans vijf, die te zamen 310,500 franken
inkomen genieten.
De kabinets-kanselarij van den sultan eischt
jaarlijks een som van 248,000 iranken en de per
sonen die met het opzicht op het inwendige van
de vertrekken belast zijngenieten een inkomen
van 37,260. Daarbij heerscht in het geheele paleis
de meest mogelijke wanordegeen enkele deur of
venster sluitoveral staan wankelende meubels, en
in weerwil van de fabelachtige luxe is alles in
een toestand van verval. De hofthesaurie kost
jaarlijks 60,000 franken en is aan geen controle
over inkomsten en uitgaven onderworpen. Onder
de hofdignitarissen komt o. a. voor een astroloog
die voor een jaarlijksch traktement van 13,800 fran
ken naar de geheimen van den sterrenhemel vorscht
en wiens orakel steeds wordt geraadpleegd zoodra
de sultan zich ongesteld gevoelt. Deze hofastro-
loog is een invloedrijk persoon, naar wiens uit
spraken men met eerbied luistert.
Zoo eenvoudig als de tegenwoordige sultan ook
leeft bedragen toch de kosten voor zijn kleedka
mer jaarlijks 129,720 franken; de bankier van
Z. M. heeft een traktement van 5520 franken. De
sultan draagt baard en haren kort geschoren en
is een vijand van alle parfums. Het is een bij
zondere verplichting van den barbier om gedu
rende de uitoefening zijner functie een diep stil
zwijgen te bewarenwat voor een barbieral is
hij ook een Turkgeen kleinigheid is.
Een van de kostbaarste rubrieken op het bud
get van den grooten heer zijn de kosten voor
tabakkoffie en verlichting van het paleis. De
bewonderenswaardige eetlust van den sultan, zijn
groote voorliefde voor suikergoed, ingemaakte vruch
ten en dergelijke lekkernijen eischen de grootste
zorgvuldigheid bij de proviandeering van de pro
visie kasten, en alle gouverneurs van provincies,
ministers en hooge ambtenaren doen hun best zoo
veel mogelijk in de behoefte te voorzien. Toch
is -het moeilijk de wenschen van Z. M. steeds vol
doening te verschaffen, daar de meeste geschenken
op den weg naar keuken of kelder onnaspeurlijk
verdwijnen. De chef van de keuken is daarom
een persoon van hoogen rangdie onmiddellijk op
den eersten kamerheer volgt, de voor den sultan
bestemde spijzen moet proeven, hem op al zijne
wandelingen en reizen vergezelt en steeds door
een schaar onderhoorigen is omgeven. De trakte
menten van het keukenpersoneel bedragen 110,860
franken. Voor de lievelingsdrank van alle Tur-