Een Onderwijs-debat te Vlissingen, volk noodig: zijne geschiedenis en zijne taal. Een tweede reden is, dat op de neutrale school verstandsontwikkeling altijd de hoofdzaak is, het verkrijgen van maatschappelijke kundigheden op den voorgrond wordt gesteld. Verreweg de meeste godsdienstige en zedelijke beginselen moeten daar onbesproken blijven, zoodat van opvoeding in den eigenlijken zin weinig komen kan. De voorstan ders van het Christelijk nationaal onderwijs daar entegen beschouwen verstandsontwikkeling niet als het voornaamste en achten die alléén onvol doende. Volgens spreker is onkunde niet de grootste kwaal van den tegenwoordigen tijd, ge lijk velen beweren, maar zelfzucht, eigenbelang en hoogmoed, en deze worden zijns inziens niet door verstandsontwikkeling bestreden, maar veeleer- bevorderd. Verstandsontwikkeling alleen zal op den duur der maatschappij ten schade zijn. Een derde reden is, dat neutraal op godsdienstig en zedelijk gebied z. i. een illusie is, bij het be staan van twee scherp tegenover elkaar staande richtingen; neutraliteit heeft eeu anti-Christelijke strekking, ende neutrale school kan in Nederland nooit de volksschool zijn. Op de dorpen in Wal cheren, op de Veluwe, in Noord-Brabant en Limburg wordt dan ook in strijd met die neutraliteit ge handeld. Wat nu het priviligeeren der zoogenaamde neu trale school betreft, daartegen bracht spreker de volgende vier bezwaren inhet is in strijd met het beginsel der vrijheid; het is in strijd met het beginsel van recht; het is een vruchtbare bron van onverdraagzaamheid en tweedracht, en het strekt tot schade van het volksonderwijs zelf. Door de- belemmering der vrijheid tengevolge van het privilege der staatsschool, wordt concur rentie onmogelijk. Bij dit betoog merkte de spre ker op, dat als er hardheden bestaan, zooals door den heer van Otterloo zeiven erkend werd, de staat, dat is eigenlijk slechts de meerderheid der kiezers, terwijl de grcote meerderheid van het volk daarbuiten staat, die moet doen wegvallen, omdat zij door den staat zélven zijn gecreëerd. Het voorbeeld van den heer van Ot terloo ten aanzien van de door hem gemaakte con currentie gaat volgens spreker niet op, omdat militie en onderwijs volstrekt niet gelijk staan. Het komt hier alleen aan op het begrip van vrij heid, want er is tweeërlei soort van vrijheid, er is liberté de droits en liberté de faits. Gesteld dat de staat ook voor de stoffelijke behoeften zijner burgers te zorgen had en bakkerijen oprichtte, waar ieder zich vrij van brood kon voorzien, en dan zeide de andere bakkers laat ik vrij hun vak te blijven uitoefenenIs dat vrijheid Als de staat alleen de werken van Vlissingen had gemaakt, en Amsterdam en Rotterdam niets bezaten, en de staat dan zeidevoor de werken te Vlissingen zal geen haven- en kaaigeld geheven worden, maar ik laat den handel vrij-ook ten aanzien van Am sterdam en Rotterdam, zou dat vrijheid zijn? In naam der v r ij h e i d protesteerde spreker dus tegen het privilege der neutrale school, maar ook in naam van het recht. De staat moet zorgen dat niemand gedwongen worde te betalen voor anderen. Men spreekt wel veel van koste loos onderwijs, maar het onderwijs is niet koste loos; dat merken we wel, zeide hij, aan onzen hoofdelijken omslag! Voorts ontwikkelde hij zijne meening, dat het priviligeeren der open-, bare staatsschool onverdraagzaamheid en tweedracht kweekt en ten nadeele van het onderwijs strekt. Verder bestreed hij de door den heer v. Otterloo aangehaalde cijfersvoor wat betreft de onkunde der miliciens. In Duitschland heeft men namelijk algemeenen dienstplicht, zoodat alle weerbare jongelingen, ook uit de hoogere maatschappelijke klassen, persoonlijk hun diensttijd volbrengen. Neemt men dit in aanmerking, dan wordt de per centsgewijze berekening tegenover onze miliciens natuurlijk gunstiger. Men moet bij statistieke cijfers altijd eenigermate voorzichtig zijn. Men spreekt van 80,000 kinderen in Nederland, die geen onder wijs genieten. Waaruit blijkt dat Omdat zij niet school gaan? Maar dat bewijst niets, zegt spreker, want ook ik had toen ik op het gymna sium kwam nooit schoolgegaan, ik had huisonder wijs genotenen dit kan evenzeer met vele van die 80,000 kinderen het geval zijn. Ten slotte constateerde hij, dat de voorstanders der bijzondere school den wedstrijd voor de hei lige vrijheid durven aanvaarden. Hij wenschte dat de liberalen dat ook konden. De vraag is, of men van liberale zijde bereid is mede te werken tot oplossing der quaestie. Hoe dit zij, sprekers Christelijk geloot brengt mede, dat hij gelooft aan de macht van de waarheid, die sterk is en blijft, en, al wordt zij ook onderdrukt, toch triomfeert. De heer P. J. Kloppers, hoofdonderwijzer der school voor Christelijk uitgebreid lager onderwijs, verzocht dat de heer van Otterloo den eersten debattant zou antwoordenalvorens andere spre kers optraden, teneinde noodelooze herhaling te voorkomen. De heer van Otterloo verklaarde zich daartoe be reid, hoezeer hij door deze inwilliging juist het tegenovergestelde duchtte, te meer met het oog op de „veelheid van stof," door den vorigen spre ker aangevoerd, waarvan veel door hem (dhr. v. Otterloo) onaangeroerd was gelaten. Tot zijn leedwezen stelt d»1. Rutgers zieh eene geheel andere neutrale school voor dan hijspre ker. Wat beteekent „neutraal"? Onzijdig, noch het een noch het anderdus niets. In dien zin is door den spreker het woord „neutraal" gebe zigd. De neutrale school had in den beginne deze beteekenisdat aan het godsdienstig gevoel van niemand eenige krenking werd aangedaan. Van kerkelijke dogma's kon hier geen sprake zijn, want daarover zal men het nooit eens worden. De godsdienst, als zoodanig, staat geschreven in 't gemoed van een oprecht mensch. De opvoe dende kracht van 't beginsel van den godsdienst ligt in het eerste onderwijs In den godsdienst, 't welk de moeder aan haar kind geeft. Die gods dienst bestaat niet in afgetrokken leerstellingen, maar hij wordt geleerd aan den schoot en de knieën der moeder, waar voor afgetrokken bespie gelingen geen plaats is. Spreker kwam voorts op tegen de bewering van dr. Rutgersdat de vaderlandscue geschiedenis op de neutrale school niet zou kunnen onderwezen worden. Jamen heeft zich beroepen op den 80jarigen oorlogdie niet haarfijn kan worden uitgelegd, maar Nederland gaat in dien strijd niet op, want na 1668 valt nog van andere roemrijke tijdvakken te gewagen. Het beoogde doel is ook alleenbevordering van nationaliteitdie berust op toewijding aan den geboortegrondwaarop men leeft en zijne betrekkingen lieft. Verder betoogde hij dat hetere opleiding van aanstaande onderwijzers noodig is, en opnieuw dat niet genoeg voor het volksonderwijs gedaan wordt. Met het aangevoerde omtrent de gewraakte „verstandsontwikkeling" kon hij zich volstrekt niet vereenigen. Zon mendenken, vroeg hij,—- dat men door redeneering ooit iemand zede- 1 ij k maakte Neen voorbeelden trekken. Nogmaals wees hij op de moeder. Is deze waar, dan zal ook haar kind liefde voor de waarheid krijgen. Maak toch geen theologiae professores van kinderen van 6—12 jaar! Zedelijkheid wil menmaar wat is zedelijkheid zonder verstand Niet de rechte zedelijkheid. De heer Rutgers heeft zich beroepen op anti- neutraliteit op dorpen in Walcherenop de Veluwe enz., maar zulks is in strijd met de wet. En de Nederl. natie moet eerbied hebben voor de wet. Enge land levert daarvan het bewijs. Engeland is groot aan de algemeene commissie te Amsterdam gezon den, als opbrengst eener gehoudene collecte. Te Vlissingen zullen de muziekverenigingen „Ons Genoegen" en „Vlissing's Mannenkoor" ge- zamenlijk eene uitvoering geven. De verkiezing voor een lid van den gemeente raad te Goes, noodig tengevolge van het bedan ken van den heer de Liefde, zal plaats hebben den 30en dezer. Van liberale zijde wordt als ean- didaat aanbevolen de heer G. van der Hoek. Men leest het volgende in de Nieuwe Rotter- damsche courant: „Wij vernemen tot ons leedwezen, dat in de monding van den Nieuwen waterweg, als gevolg van de gewoed hebbende stormen, een verondie- ping zoude zijn ontstaan. Hoezeer wij dit bericht onder alle reserve mededeelen, en eerder zouden denken aan eene verplaatsing of verlegging van de diepte, zoo achten wij de zaak toch van zoo hoog gewicht, dat wij meenden er niet van te mogen zwijgen. Naar wij vertrouwen, zal de re- geeriug wel spoedig officieele mededeelingen doen." Te Zierikzee werd op 18 dezer de gewone driemaandelijksche vergadering van onderwijzers ;n het 28 schooldistrict van Zeeland gehouden, welke werd gepresideerd door den districtsschool opziener m*. Schneiders van Greijffenswerd. Na den afloop van eenige huishoudelijke werkzaam heden werd overgegaan tot de bekroning der antwoorden op de uitgeschreven prijsvraag: het vervaardigen van een opstel „de hulponderwijzer in- en buiten de school" waaraan hulponderwijzers met en zonder hoofdonderwijzersakte kouden deel nemen; terwijl voor elk dier cathegoriëen een prijs beschikbaar was gesteld, bestaande in een school atlas van Kuiper, waarvan éen exemplaar dooi den voorzitter en éen door een voorstander van het onderwijs was geschonken. Van hulponderwijzers met hoofdonderwijzers akte was slechts éen antwoord ingekomen, en wel van den heer A. J. Bethe te Zierikzee, waaraan eervolle vermelding is toegekend. Van hulponder wijzers zonder hoofdonderwijzersakte w;.ren 5 antwoorden ingekomen, van welke de prijs werd toegekend aan den heer J. J. van Elsacker te Oosterland en eervolle vermelding aan den heer C. L. C. van den Brande te Brouwershaven. Ver volgens werd overgegaan tot de behandeling der vraagpunten. N° 1, vrouwelijk hulppersoneel in de school, werd ingeleid door den heer Petillon te Brouwershaven. Na discussie kwam men tot de conclusie, dat voor niet talrijke klassen en wel hij de laagste, vrouwelijk hulppersoneel in de school kan gebezigd worden. N° 2. „Wat kan de lagere school ter bevorde ring van het landbouwonderwijs „werd ingeleid door den heer J. Pattist te Dreischor. Na discus sie werd als conclusie aangenomen, dat het wen- schelijk wordt geacht om de voorbereidende vakken van het landbouwonderwijs, bestaande in de na tuurkundige vakken, op de schoei te onderwijzen om dan later bij grootere ontwikkeling van den leerling te kunnen overgaan tot het eigenlijke landbouwonderwijs. Hierna sloot de voorzitter de vergadering. De berichten omtrent den waterstand luiden in de bladen van heden gunstig. Overal is het water vallende en acht men het verder gevaar, als het weder kalm wil hipven, geweken. Z. M. de koning heeft een ordonnans-officier naar de plaats der rampen gezonden om hulp te ver schaffen waar die noodig is, met machtiging om over de koninklijke thesaurie te beschikken. Ook Z. K. H. prins Hendrik heeft f 600 ter besehik- „Papa kwam letterlijk binnenstuiven", zei Mab naderhand. Zij was half aangedaan, half veront waardigd geweest, verontwaardigd omdat zij werd school gelegd, aangedaan omdat zij haar vader zoo geheel van streek gezien had. De meisjes dachten op dat oogenblik, dat hij zoo onthutst was door de gedachte, dat hij van haar moest scheiden; zij wisten niet dat het eene men geling van vrees en schrik was, hoe hij de ont zettende tijding aan juffrouw Brown moest mede deelen. „Lieve kinderen, ik heb een brief van tante Jane gekregen", begon hij met eene haperende stem. „Het zal u verrassen, evenals als het mij heeft gedaan. Zij wil u naar eene eene kostschool hebben!" „Eene kostschool!" riepen beide te gelijk met afkeer uit. Juffrouw Brown, die slechts met eeu vriendelijk lachje den heer St. John hij zijn bin nentreden begroet had, liet het potlood, waarmede zij juist een schrijfboek linieerde, uit de hand vallen. 't Komt heel heel onverwacht," zei hij met een bevende stem. Uwe tante is eene vrouw van een vasten wil. Zij meent het zeer goed met u, lieve kinderenen zij heeft er haar hart op gezet, dat gij eene goede opvoeding zult ontvangen. „Ontvangen wij dan die nu niet? Juffrouw Brown leert ons alles alles wat wij noodig hebben," zei Cecily, met een blos op het gelaat zieh voor de gouvernante plaatsende, evenals zij in de bres was gesprongen om hare zuster te verdedigen toen king gesteld en op andere wijze hulp verleend. De toestand der overstroomde dorpen is overi gens onveranderd. De ellende is natuurlijk groot, daar het water tot aan de daken der huizen staat en de bewoners, met wat zij van hun vee hebben kunnen redden, óf in de kerken, scholen en andere droog gebleven gebouwen óf te 's Hertogenbósch en in de andere nabij gelegen steden opeengepakt zitten. Den juisten omvang der geledene schade zal men echter eerst later kunnen opmaken. De rivieren in Nederland zijn algemeen lang zaam vallende. De gunstige berichten van Keu len en Maastricht geven meer vertrouwen in den toestand. Op onderscheidene plaatsen worden nog geringe afsehuivingen verzakkingen en kleine scheuren in verschillende dijkvakken waargenomendie voorzien worden en bewaking vorderen. Te 's Bosch blijft de val aanhouden. Het water teekende 20 dezerym. 8 uur, 6.20 M. hoven A.P.in 24= uren 0.07 M. gevallen. Te Lith, Kessel en Alein bleef de Maasdijk door de genomen krachtige maatregelen gelukkig be houden. Van den toestand der Noorder Lekdijken blijven de berichten gunstig. (Staatscour Van onzen eigen verslaggever). II. Dr. Rutgers begon met erkenning van de heuschheid des voorzitters jegens hen, die het debat gevraagd hebbenconstateerde dat de keuze van den Zaterdag avond, voor velen minder gemakkelijkhet gevolg was van onvermijdelijke omstandigheden, en sprak de hoop uit dat ieder met volkomen beslistheid voor zijne overtuiging zou uitkomen. Al dadelijk verklaarde hij dat zijn standpunt lijnrecht staat tegenover dat van den heer van Otterloo. Die heer is een voorstander van het openbaar neutraal onderwijs, spreker daarentegen een even beslist voorstander van het kerkelijk bijzonder onderwijs, of, zooals hij het noemt, het Christelijk nationaal onderwijs. Hij wilde de zaak zooveel mogelijk principieel behandelen en alsdan zijn treffen op de hoofdstelling richten. Hij ver deelde de quaestie in twee hoofdzaken a het leidend beginsel van het onderwijs zelf, en b de uitvoering, de regeling der school. De eerste zou men kunnen noemen de theorie, de tweede de p r a k t ij k. Tegenover de door den heer van Otterloo betoogde noodzakelijkheid van neutraal onderwijs, stelt spreker de noodzakelijkheid van Christelijk, niet neutraal onderwijs, en wat de praktijk betreft acht hij noodzakelijk vrijheid voor het volk om zelf eene keuze te doen. Tegenover de eerste en derde stellingen van den heer van Otterloo stelde spreker twee anderen, namelijk deze o (tegenover de derde) De neutrale school kan uit den aard van haar beginsel in Nederland nooit de eigenlijke volksschool zijn. b (tegenover de eerste) Een goed ingericht volks onderwijs eischt in Nederland onder anderen, dat de staat bij zijn zorg voor het onderwijs er ook voor zorge dat de zoogenaamde neutrale school geen privilege geniete. De voornaamste redenen voor stelling a zijn, dat op de neutrale school de vaderlandsche geschiedenis niet tot haar recht kan komen, o. a. die van den tachtigjarigen oorlog met de figuren van Filips en Alvavan. Willem I enz. Het onderwijs in de geschiedenis moet op de neutrale school als in een nevel gehuld zijn en zich bepalen tot jaartal len en cijfers. En twee dingen zijn toch voor een juffer Maydew haar voor 'teerst gezien had. Op dien leeftijd ontvlamde Cecily spoedig in veront waardiging en kwam zij zonder veel nadenken op voor iedereen die wat hard werd gevallen. Zij stond gereed juffrouw Brown tot den hemel te verheffen,, zoodra er maar een woordje in haar nadeel gezegd werd. „Dat geloof ik ook, liefje, dat geloof ik ook," zet de ontstelde predikant. „Ik heb dat zelt tegen uwe tante gezegd, maar 't is zeer moeielijk aan eene dame het hoofd te bieden als zij iets wil doorzetten en misschien heb ik, want ik werd er mee overvallen, spoediger toegegeven dan ik had moeten doen." „Maar wij willen niet, wij kunnen niet!" riep Mab uit. „Ik zal doodgaan en Cecily ook, als wij weggezonden worden." „Lieve kinderen," zei de arme St. JohD, want die uitbarsting legde hem letterlijk op de pijnbank, „zoo moet ge niet spreken. Wezenlijk, dat moet ge niet doen! Wat kon ik tegen uwe tante zeggen Zij wil u alles nalaten wat zij heeft, en hoe kon ik mij dus tegen haar verzetten? Zij heeft uw geluk op het oog; ik ben zeker, dat zij het om uw bestwil doet." „En hebt ge er ja op gezegd, zonder een enkel woordje tegen ons of juffrouw Brown vroeg Cecily op ernstigen toon, hem recht in de oogen ziende. „O papa 1 dat had ik nooit van u gedach tIk heb een hekel aan tante Jane. Lievejuffrouw Brown,Mab en ik kunnen het niet helpen!"riep zij uit,plotse ling hare armen om den hals der gouvernante slaande. Nu was het. juffrouw Brown's beurt om den rampzaligen hulpprediker te lijf te.gaan en hem ter aarde te vellen. „Wel neen, liefje," sprak zij, „hoe zou ik ooit kunnen denken, dat het uwe schuld ot die van Mab was? Behalve dat ge u nu en dan wat wild hebt aangesteld, hetgeen op uw leeftijd niet an ders te verwachten was, zijt ge- altijd goede, heel goede kinderen geweest. Niemand heeft hier schuld," ging zij voort, met die edelmoedigheid van opvat ting, die zoo verpletterend is voor den beleediger wanneer zij van de zijde der beleedigde partij komt. „Misschien is 'twat overhaast; misschien had iemand, die zooveel van u houdt als ik, wel eens geraadpleegd kunnen worden over de keuze der school, want er bestaat een groot onderscheid tusschen de scholen. Maar juffrouw Maydew is zeer doorzettend, én -ik kan het uw besten papa niet kwalijk nemen, liefjes. Wanneer verlangt gij dat ik zal vertrekken, mijnheer?" eindigde zij met een glimlachje op de lippen, dat den hulpprediker als een dolksteek trof. „Ik hoop, juffrouw Brown, dat ge mij niet ver keerd zult beoordeelen," zeï hij. „Ge weet niet hoe hard mij dit alles valt." Het vrouwtje stond op en zeï met een afwerend gebaar„Wij moeten daar maar niet in treden, mijnheer; wees zoo goed mij te zeggen, wanneer ge wilt dat ik zal heen gaan." Ik kan de onsamenhangende woorden van den predikant niet herhalen, maar zij kwamen daarop neêr, dat zij kon blijven zoo lang zij het goedvond; dat zij hare beschikkingen moest maken zóoajs 'tgemakkelijkst voor haar uitkwam; en dat hij er zelf nooit aan gedacht had haar den dienst op te zeggen. Dit was het wat hij met groote ont roering uitbracht, in plaats van de formule, die hij zoo dikwijls had gerepeteerd, dat hij hare diensten niet verder zon noodig hebben. Dit alles hoorde juffrouw Brown aan met het flauwe glim lachje van een gegriefd maar vergevensgezind gemoed terwijl de meisjes verbolgen haar rader aankeken die verlaten en hulpeloos daar stond. Bij zijn vertrek was hij zoo neergeslagen dat hij zich niet in staat gevoelde op zijn gewoon ziekenbezoek uit te gaan, maar zijne studeerkamer opzocht, waar hij den geheelen dag bleef zitten mijmeren, met het bewustzijn dat hij een groot misdadiger was. Ik zal de opschudding niet beschrijven, die de tijfling verder in huis verwekte. Op juffrouw Brown's gelaat hield dat lachje van edelaardige gelatenheid den geheelen dag stand. „Neen, liefjes," herhaalde zij, „er is niets van te zeggen dan dat het wat heel onverwacht komt. Uw papa heeft gelijk en gij wast mij boven het hoofd." „'tls papa niet," zei Cecily; „'tis die leelijke tante Jane." „En die had volkomen gelijk," antwoordde de grootmoedige gouvernante, „volkomen gelijk. Zij zag, dat ik niet sterk genoeg was. 'tls alleen wat onverwacht; dat is alles, maar wij moeten ons de dingen niet te zwart voorstellen." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2