N°. 68.
119e Jaargang.
1876.
Maandag
20 Maart.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a j 5 Gent.
Advertentiën s 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50;
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Zij die zich vóór 1 April 1876 op
deze courant abonneerenontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers van het blad gratis.
Middelburg, 18 Maart.
Watersnood-
FETJILLET03ST.
De hulpprediker van Brentburn.
i
Een heden döor ons ontvangen bulletin der
Provinciale Noord-Brabantsche en 's Hertogen-
bossche courant werpt op den toestand te en
in de omstreken van 's Bertogenbosch een
allertreurigst licht. Wij onthouden ons van
iedere verdere aanbeveling tegenover onze
medeburgersovertuigd dat het hulpgeschrei
der ongelukkigen zeiven en de enkele mede-
deeling der feiten voldoende zal zijn om velen
tot werkzame barmhartigheid op te wekken.
Ziehier een en ander uit het bulletin der
genoemde courant
„Wij achten het onnoodig nog eenigen aan
drang te bezigen om stad-gewest- en land-
genooten op te wekken tot het verleenen van
hulp. Alleen meenen wij nog er op te moeten
wijzendat slechts weinig bakkers hior tor
stede nog kunnen bakken en de eerste be
hoefte is toch Brood! Toezending daarvan
wordt dus aan onze omliggende plaatsendie
niet van het water te lijden hebben, dringend
aanbevolen.
„Een tweede schrijven uit Alemgisteren
avond ontvangenluidt als volgt
„Zoo ellendig als de toestand, thans is, is
van geen menschen geheugenis. De dijken
zijn genoegzaam weggeslagenzoodat elk
oogenblik te LithKesselMaren en alhier
nieuwe doorbraken te wachten zijnhuizen
storten inhet vee verdrinktde menschen
vluchtenen tusschen dat alles hoort men het
bulderen van den windhet bruischen dei-
golven en het hulpgeschreeuw der in nood
verkeerenden. Alles begeeft zich naar den
omtrek der kerk alhierwaar de grond voor
een viertal jaren zeer is opgehoogd. In een
Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant.
Ai.'.'-
Vervólg.)
„Ik bedoel hare gezondheid niet. Natuurlijk
zullen zij wèl zijn; hoe zou het anders kunnen
met zooveel versche lucht, waarschijnlijk eene
eigene koe en dergelijke dingen meer. Maar ik
ben niet gerust over de wijze waarop zij groot
gebracht worden. 'tZijn aardige kinderen, maar
juffrouw Brown heeft net zooveel verstand om ze
te regeeren als gij, St. John, of deze tafel, 'tls
belachelijk om aan te zien, maar zij heeft geen
gezag over de kinderen. Nu zal ik u eens mijn
gevoelen zeggenzij moeten schoolleggen."
„Schoolleggen!" riep de hulpprediker onthutst
uit. „Ik dacht dat meisjes niet school gelegd
weiden."
„Niet als zij eene goede moeder hebben om op
haar te passeneene vrouw zooals de arme Esther
was; maar wat voeren die twee nu den geheelen
dag uit? gij gaat ze niet na."
„Neen, dat doe ik ook niet," gaf hij aarzelend
ten antwoord, „misschien handel ik daar verkeerd
tiental huizen zitten daar al de inwoners
van Maren't Wilcttden Krommenhoek en
Alem opgeproptgebrek lijdende aan alles
in de eerste plaats brood voor de men
schen, voeder voor het vee. In enkele nog
droge huizen zijn 20 tot 30 man gehuisvest
en voortdurend komen nog vluchtelingen. Er
is geen vooruitzichthet onstuimige weder
blijft aanhoudenWaar moet het heen
Alles wordt vernield, geen huis zal
staan blijvenindien de Hemel niet ten spoe
digste een gunstige wending aan den toestand
geve."
„Naar Empel vertrok heden morgen de
groote raderbootom de ingezetenen en vee
zooveel mogelijk hierheen te voeren, terwijl
de schroefboot Stad Helmond de inwoners te
Groot-Deuterenwaar de noodvlag geheschen
was, ging afhalen. Beide booten waren nog
niet terug bij het ter perse gaan.
„Uit Berlicum is zooeven een expresse aan
gekomen om bij den commissaris des konings
en den burgemeester reddingsbooten te ver
zoeken, de toestand is daar niet langer houd
baar. De Yeghelsche boot zal met eenige
schuiten daarheen vertrekken tot redding van
menschen en vee.
„Te Vught is de Hei-of Kampdijk bezweken,
waardoor een gedeelte der gemeente is onder-
geloopen, alsmede de straatweg, zoodat ook
daar het verkeer gestremd is. De boeren en
boerinnen kwamen heden morgen langs den
opooj. dijL. do ata.d_ Tbijj.A4.oJLi. j iuy v clxi CLcjaj.
kant van Orthen. Uit Hintham en Orthen zijn
gisteren reeds eenige huisgezinnen naar onze
stad gekomen.
„Hoewel wij zei ven rondom in de ellende
zittenkunnen wij toch niet nalaten de meest
dringende bede te doen voor de arme Maas-
dorpen.
„Blootgesteld aan weer en wind, en gepij
nigd door den hongerwijl natuurlijk alle
bakkerijen en winkels onder water staan, hoort
men slechts roepen, „brood brood Wie hel
pen kan, zende toch ook daarheen het noodigste
voedsel. Gijdie Frankrijk en Duitschland
herhaaldelijk hebt bijgestaan en nog bijstaat,
gij zult ongetwijfeld niet uwe hongerlijdende
Noord-Brabanters vergeten
„Nadat bovenstaande geschreven was, ver
nemen wij onderstaande beschikking van den
heer commissaris des konings, jhr. mr. P. J.
in, maar wat weet ik van de opvoeding van
meisjes? En iedereen zei, dat ik juffrouw Brown
moest nemen."
„Wie is iedereen? Gij hadt het mij be-
hooren te vragen en ik zou u juffrouw Brown
nooit aangeraden hebben. Niet dat ik iets tegen
haar heb; 'tis een goede sukkel, geloof ik. Maar
luister eens aandachtig naar mij, St. Johnik zeg,
de meisjes behooren school gelegd te worden."
„Gij kunt gelijk hebben," erkende St. John,
die altijd voor sterken aandrang van anderen week;
„maar wat moet ik dan met juffrouw Brown aan
vangen
„Zeg haar deD dienstopniets is gemakkelijker;
ge deelt haar meê dat ge hare diensten verder
niet noodig hebt. Ge moet haar een maand vooraf
waarschuwen, als er geen andere voorwaarden
gemaakt zijn, toen zij bij u in dienst kwam."
„Mijn hemel!" riep de hulpprediker uit, terwijl
het zweet hem bijna uitbrak; „wat zal dat onplei-
zierig zijn! Wat zal zij dpen Wat denkt ge
dat zij zeggen zal? Gelooft ge toch niet, dat
het eigenlijk wel zou kunnen blijven zooals het
nu is? Ik heb altijd gehoord, dat het verkeerd
was, meisjes op kostschool te doenen bovendien,"
liet hij er na een oogenblik bedenkens op volgen,
„ik weet niet of ik het zal kunnen betalen. Dat
is iets waarop ik mij nog eens moet bedenken,"
eindigde hij met een zucht van verlichting.
„Daar heb ik ook al over gedacht", zei juffer
Maydew triomfantelijk, „maar ik stel belang in de
meisjes en zal ze daarom voor mijne rekening
Bosch van Drakesteindie gedurende deze
dagen persoonlijk de meeste zorg voor de nood
lijdenden heeft aan den dag gelegd en zelfs
met gevaar de hevigst geteisterde punten heeft
bezocht:
„De commissaris des konings in Noord-
Brabant
„Overwegende dat de gemeente 's Hertogen
bosch en de omliggende landstreek door bui
tengewoon hoogen waterstand zeer geteisterd
worden en het wenschelijk is voorgekomen dat
eene algemeene commissie worde in het leven
geroepen, die welwillend de taak op zich neemt
omwaar noodigter voorziening in de be
hoeften der noodlijdenden werkzaam te zijn
Heeft besloten
De heerenMr. L. A. N. Gerritsen P. J. J. S. M.
van der Does de Willebois, leden van gedepu
teerde staten; Mr. A. F. X. Luijben, burge
meester der gemeente 's-Hertogenbosch F. J.
Pompe, jhr. L. Bidder de van der Schueren,
jhr. Jos de la Courtwethouders der ge
meente 's-Hertogenbosch; Mr. J. N. G. Sas
sen, secretai'is der gemeente 's-Hertogenbosch;
Mr. J. C. F. baron d'Aulnis de Bourouill,
procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Her
togenbosch; Mr. F. A. J. van Lanschot, offi
cier van justitie bij de arrondissements-reclit-
bank te 's-HertogenboschJhr mr. A. F. de
Savornin Lobman, raadsheer in het gerechtshof;
J. A. Halfmouw, kolonel plaatselijk komman-
dant; L. H. Bouppe' van der Voort, Mr. C. J. A.
y-iuf «^"-evoj.aci lid van de eerste kamer der
stafen-generaalM*. a. j. auueina, Buusnium-
griffier bij het gerechtshof; B. van Andel Gzn.,
J. M. Hartogensis, J. A. de Kort, allen te
's-Hertogenbosch. J. M. de Buijter, burge
meester der gemeente Cromvoirt; L. van Erp,
burgemeester der gemeente Bosmalen en Nu
land; L. Godschalx, burgemeester der ge
meente Berlicum; H. H. E. de Bekker, bur
gemeester der gemeente Engelen; W. A.
Godschalx, burgemeester der gemeente Empel;
T. A. Woltersburgemeester der gemeente
Geffen G. Koopmans burgemeester der ge
meente Alem en N. Dijkhoff, burgemeester
der gemeente Lith,
uit te noodigen de hierover bedoelde commis
sie te willen uitmaken, in het vertrouwen dat
hunne belangstelling in al wat kan bijdragen
tot verzachting van het lot van ongelukkige
natuurgenooten hen zal leiden om aan deze
nemen. Neen, zeg maar niets; ik doe het niet
om een bedankje. Ik zal genoeg beloond zijn,
als zij er van profiteeren. Stel nu maar alle zorg
uit uw hoofdik neem alles op mij
„MaarJane
„Hier komen geen maren te pas", antwoordde
zij opstaande; „de zaak is al uitgemaakt. Ik heb
een aardig sommetje overgespaard, dat zij ten
laatste toch erven, en gaarne zou ik zien dat zij
zóo opgroeiden dat zij mij eer aandeden. Zeg nu
maar niets, St. John! De meisjes van Esther,
die arme Esther! Niemand in de wereld heeft
zooveel aanspraak op mijne zorg, en niemand
weet zoo goed als ik wat zij in de arme Esther
verloren hebben, en gij ook."
De hulpprediker liet het hoofd hangen. Ofschoon
hij zoo stil was en onderworpen, gaf de naam van
Esther een schok aan zijn hart en was het hem
onmogelijk woorden voor zijn leedgevoel te vinden.
„Ja, waarlijk," zei taute Jane, „ik heb nooit
iemand gekend, die op haar geleek, en hare meis
jes zullen er voor beloond worden. Ik zal eene
school voor haar zoeken; maar," zeide zij, terug-
keerende toen zij reeds aan de deur was geweest,
„voordat gij nader van mij gehoord hebt, moet ge
nog maar niets aan juffrouw Brown zeggen."
„O neen," antwoordde de hulpprediker haastig
„het zal het best zijn, haar nog maar niets te
zeggen."
Juffer Maydew ging met een vertrouwelijk
knikje' heen en liet hem in wanhoop over deze
onverwachte crisis achter. Moest lig iets zeggen
uitnoodiging het gewenschte gevolg te geven.
„Om aan bovenstaande zooveel mogelijk be
kendheid te geven, zenden wij een afdruk
aan de voornaamste gemeenten van ons vader
land. Nederlanders! Dat toch allen helpen!
De nood dreigtAlleen tijdige hulp kan baten!
Laat ons niet te vergeefs op uwe hulp hopen.
Vergeet Noord-Brabant niet
Sedert gisteren is ten behoeve der nood
lijdenden aan het bureau dezer courant ont
vangen
„Collecte in een huisgezin" 3.25van A.
ƒ2.50; van P. ƒ2.50; van J.'S. ƒ20; van
S. ƒ10; van F. ƒ50; van W. ƒ2.50: van
B. ƒ1; van P. C. 10.
Te zamen met gisteren ƒ129.25.
De commissie der op te richten Vüssingsche
visselierij heeft heden ^besloten de groote of beug
en kolvisscherij te beginnen.
Zij zal zoo spoedig mogelijk in het bezit trach
ten te geraken van een eerste klasse vischsloep,
teneinde tegen den winter voor de kabeljauw-
visscherij gereed te zijn.
Op het drietal ter vervulling der betrekking van
griffier bij de arrondissements-rechtbank te Gorin-
chem zijn geplaatst de heeren m'. P. C. Ledeboer,
griffier bij het kantongerecht te 's Hertogenbosch
J. P. H. La Grappe Dominionssubstituut-s-riffier
tonrechter te Lemmer.
Door de rechtbank te Goes is op verzoek eer
vol ontslag verleend aan I. D. Karreman als
deurwaarder bij het kantongerecht te Cortgene.
De minister van marine heeft in de Staats
courant ter kennis van belanghebbenden gebracht,
dat in den avond van den 12en dezer de lichtop-
stand aan het Goessche Sas is weggezonken, en
dat sinds 14 dezer op ongeveer 100 M. binnen
waarts van dien gezonken lichtopstand een hulp-
licht is ontstoken, bestaande in eene helder lich
tende petroleum-lantarenaan een paal geheschen
ter hoogte van ruim 5 M. boven gewoon hoog
water.
Uit Hansweert wordt aan de Goesche courant
geschreven dat de stormen en het hooge water aan
aan juffrouw Brown? Wat zou hij haar zeggen?
Dat hij hare diensten verder niet gebruiken kon?
Maar hoe kon hij zoo iets aan eene dame toevoe
gen? Had hij niet altijd het beleefde standpunt
ingenomen, dat zij hem de grootste gunst had bewe
zen door wel hier te willen komen om zijne dochters
te onderwijzen? en haar nu te moeten wegzenden
wegzenden! Zijn hart zonk hem in de
schoenen, men had kunnen zeggen tot in de
hakken zijner schoenen. 'tWas gemakkelijk ge
zegd van tante Jane, die het niet behoefde te
doen; maar hij, hij! hoe zou hij ooit moed genoeg
bijeengaren om iets dergelijks tegen juffrouw Brown
te zeggen?
Wordt vervolgd.)