N°. 65.
119e Jaargang.
1876.
Donderdag
16 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn-verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels ƒ1,50;
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Zij die zich voor 1 April 1876 op
deze courant abonneerenontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers van het blad gratis.
Middelburg, 15 Maart,
FEUILLETOM.
5.
De hulpprediker van Brentburn.
MIDDEL
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt:
Kiezers-lijsten.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
1° dat de lijsten, de personen aanwijzende die
tot het kiezen van leden van de tweede kamer
der staten-generaalvan de provinciale staten en
van den gemeenteraad bevoegd zijnop den 13en
dezer door hen zijn vastgesteldin de beneden-
voorzaal van het raadhuis aangeplakt en op de
secretarie voor den tijd van 14 dagen ter inzage
nedergelegdwordende een ieder bij deze herinnerd
aan de bepalingenvoorkomende in art. 11 en 12
der wet van den 14en Juli 1850 (Staatsblad n° 87)
luidende als volgt:
Art. 11. Elk inwoner van het kiesdistrict, of,
zoo het verkiezing voor den raad geldt, elk inge
zeten der gemeentede in art. éen vermelde ver-
eischten bezittende, is bevoegd tegen de lijsten
bezwaren in te dienenwanneer daarop:
1° zijn naamof die van een andertegen de
bepaling van art.* acht nietof niet behoorlijk
voorkomt;
2* de naam van iemand diehetzij een of meer
der in de kiezers gevorderde vereischten mist, of
uitgesloten ishetzij op de kiezerslijst eener andere
gemeente staat, is gebracht.
Art. 12. De bezwaren worden binnen 14 dagen
na de dagteekening der in art. 10 bedoelde ken
nisgeving bij verzoekschriftdoor de noodige
bewijsstukken gestaafdaan den gemeenteraad
ingediend;
2° dat de namen der personen, die, naar aan
leiding van art. 35 van bovengemelde wet, van
de lijsten ten vorigen jare vastgesteldbij hare
herziening, tengevolge van het verliezen van een
of meer vereischten, of door overlijden geschrapt
zijnbij de boven bedoelde aanplakking en neder-
legging afzonderlijk zijn bekend gemaakt.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort.
Middelburg, den I3ên Maart 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
t.) G. N. DE STOPPELAAR.
De teleurstelling, in ons nommer van 12 Janu
ari jl. uitgedrukt over het (destijds nieuwe) ko-
Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant.
(Vervolg.)
Juffrouw Brown, vol ongerustheid over den toe
stand der jurkjes, zag niets dan vouwen en kreuken
daarin; maar wat juffer Maydew zag (zooals zij
zelve zeide) was „een schilderij": twee slanke
meisjes in witte kleedjes, met paarsch afgezet, in
de zachte schaduw met zonnige plekjes, die rond
om haar wemelden, en de zachte groene weilan
den tot achtergrond. De arme dame zelve leverde
een groot contrast met die schilderij op; haar ge
zicht gloeide als een kool vuur, de linten van
haar hoed hingen los en door onophoudelijk waaien
met haar zakdoek trachtte zij zich wat te verkoe
len. Dit was het wat die flikkering in Mab's
ondeugende oogen had teweeggebracht.
„'tls toch niet heel erg warm," zei Mab, „en
hoe kunt ge van een straat spreken als ge op de
weide zijt? Ruikt gij den geur der pijnboomen
niet tante? Kom hier onder den boom bij ons;
hier is 't in 't geheel niet heet."
„Gij zijt een vrijpostig klein ding," antwoordde
tante Jane.
ninklijk besluit tot regeling van de medewerking
der postkantoren bij het inbrengen van gelden
in spaarbanken, is door de rapporten der ver
schillende spaarbank-besturen in hoofdzaak beves
tigd. Een opstel in het Februari-nommer van de
Economist over „het Nederlandsch spaarbankwezen
en zijne vooruitzichten", is in denzelfden geest
geschreven. De afzonderlijke bepalingen van het
koninklijk besluit worden daarin achtereenvolgens
nagegaan,'* waarbij de schrijver tot dit oordeel
komt:
„Het valt inderdaad moeilijk te zeggen waarin
nu de aanwinst bestaat, ja men vraagt zich, of
niet volkomen diezelfde betrekkingen der spaar
banken met elders wonende inleggers haar loop
konden vinden, indien dit besluit uiet genomen
was; zoo de spaarbanken namelijk, met eenige
aanwijzingen, eenvoudig van de reeds bestaande
postwet gebruik maakten. Is er eenige verande
ring gekomen, dan is die al zeer luttel. De bil
lijkheid der teleurstelling moet worden erkend."
In een volgend nommer van bet tijdschrift zal
de invoering van rijks-postspaarbanken besproken
worden.
Opnieuw drukken wij thans den wensch uit dat
door leden der tweede kamer het initiatief geno
men moge worden om de staatsbemoeiing met het
spaarbankwezenwelke door de tegenwoordige
regeering niet behartigd schijnt te zullen
worden, te doen regelen op eene wijze, zooals de
behoeften des tijds en de lessen, welke andere
landen door hun voorbeeld reeds sedert jaren aan
Nederland gegeven hebben, voor ons tot plicht
maken.
Over de quaestie der twee visscherijen te
Vlissingenwordt ons het volgende geschreven
door iemand, die voor de waarheid van hetgeen
hij mededeelt zegt in te staan. Gaarne vereenigen
wij ons met zijn wensch dat hierdoor „een eind
kome aan het noodeloos onnauwkeurig geschrijf
over eene zaakdie toch naar het schijnt zoo
veler belangstelling trekt."
„Door den heer J. J. P. Hectorschrijft onze
berichtgeveris in vereeniging met de heeren
jhr. J. G. de Marees van Swinderen en A. Meyers
eene reederij tot stand gebracht, teneinde eene
visseherij met het schrobnet te ondernemen. Ver
mits het begin als het ware slechts tot proef zal
dienenis het aanvankelijk kapitaal dezer reederij
f 10,000.
„Eerstgenoemde heer heeft reeds anderhalf jaar
geleden mij persoonlijk over zijne plannen gespro
ken en had daarvan tot heden nog niet afgezien,
doch verschillende denkbeelden hoe de zaak te
beginnendeden de uitvoering vertragen.
„Terwijl hij nu in onderhandeling is over eene
„Neen, vrijpostig is zij niet," riep Cecily uit,
„maar zij zegt altijd wat zij meent. U ziet dat
w ij het hier in de schaduw niet warm hebben.
Kom maar mee langs den achterweg door den
tuin; daar is het altijd koel, en rust dan wat uit
in het tuinhuisje, tante. Ik zal gauw wat aard
beien voor u plukkenzij beginnen juist rijp te
worden."
„Gij zijt een lief kind," zei juffer Maydew, met
een zucht van verlichting in het tuinhuisje plaats
nemende. „Aardbeien heb ik niet noodig, maar
ge moogt me een kus geven. Wat gelijkt ge op
uwe arme moeder! Waar die andere op gelijkt
weet ik niet, zeker niet op onze familie."
„Zij gelijkt op de St. Johns," antwoordde Cecily
deftig; „zij is het evenbeeld van papa."
Mab lachte eens. „Ik zal u ook een kus geven,
tante, als ik mag," sprak zij, „want al houdt ge
niet van mij, ik houd toch van u."
„Ik heb niet gezegd, dat ik niet van u hield.
Men kan zien dat ge een haantje de voorste zijt,
maar daar geef ik niet om. Dat ik echter zoo
gaarne uwe zuster aanzie, is omdat zij zoo op uwe
arme moeder gelijkt, 't Zijn Esthers eigen oogen,
hare eigen wangen als rozen, en 't zelfde mooie
bruine golvende haar."
Nieuwsgierig kwamen de meisjes naderbij en
Mab nam een handvol der lokken op, die over
haar zusters schouder hingen. „Had mama zulk
haar?" vroeg zij met ontzag en verwondering, en
ook Cecily vestigde met eene soort van eerbied
hare blikken op hare eigene lokken. De gedachte
in aanbouw zijnde vischsloep te Ostendetracht
men gelijktijdig hier eene reederij te vestigen met
een gelijksoortig doelop misschien grootere
schaal.
„Is dat nu zoo verwonderlijk en de reden om
zooveel geschrijf uit te lokken De ligging van
Vlissingen wijst als het ware aan dat een visch-
reederij hier op hare plaats is.
„Mij, inwoner van Vlissingen, zal het genoegen
doen wanneer het beide reederijen wélgaat."
Tengevolge van de stormen der jongste dagen
is de telegraphische gemeenschap met Duitsch-
land en België geheel afgesneden. Met Engeland,
dat aanvankelijk mede niet te bereiken was, be
staat thans weder rechtstreeksche gemeenschap.
Frankrijk kan alleen over Engeland met groote
vertraging worden bereikt. België is ook langs
dien weg ontoegankelijk.
De gemeenschap op de binnenlandscbe telegraaf-
geleidingen en tusschen de Nederlandsche kantoren
bleef tot heden ongestoord. (Staats-courant.)
Naar men verneemt, is door den minister van
financiën op het adres van de gemeentebesturen
van AmsterdamRotterdam's Gravenhage en
Utrecht, om vrijstelling van het zegelrecht der
registers van den burgerlijken stand en der
obligatiën van aan te gane geldleeningen en van het
registratierecht, o. a. van de akten van aanbeste
ding, geantwoord, dat, wat het zegelrecht betreft,
het voornemen is daarop te letten bij het in be
werking zijnde wetsontwerp tot herziening der
zegelwet, en dat, wat de registratierechten aan
gaat, bij eene eventueele wijziging der wetgeving
op dat punt het verzoek in overweging zal worden
genomen. Omtrent bet laatste punt hebben de
besturen van bovengenoemde steden zich ander
maal tot den minister gewend om zoo mogelijk bij
afzonderlijk wetsvoorstel aan hun grieven te willen
tegemoetkomen.
De heer B. te Nijmegen deelt in n°. 806 van
de Nijmeegsche Nieuwsbode barometer-waarne
mingen mede, te Nijmegen omstreeks 7 uren van
den 12en, van tien tot tien minuten, gedaan. Bij
zulke stormen zijn die vaak herhaalde waarne
mingen van nut voor de studie van het verschijn
sel. De hoofddirecteur van het koninklijk Neder
landsch meteorologisch instituut herhaalt daarom
in het Utr. Dbl. zijn verzoek, om aanteekeningen
met juiste opgaaf van den tijd hem te doen ge
worden. Alle barometer- en wind-waarnemingen
van den 12™ Maart jl. zullen hem welkom zijn. Ook
van Brussel, Ostende, Greenwich zullen ze aange
vraagd worden.
dat bare moeder eenmaal een jong meisje was ge
weest gelijk zij zelve, wekte een zonderlinge ge
waarwording bij haar op. 't Is ook eene vreemde
gedachte voor een kind, nog vreemder dan de
daaraan Verwante, dat eenmaal die veerkrachtige
goudbruine lokken grijs en slap zullen worden.
„Arme mama!" riepen zij gelijktijdig op gedemp-
ten toon uit.
„Goudkleuriger dan dit!antwoordde juffer
Maydew, onder den indruk der verlegenheid Esther
schooner voor zich ziende dan zij ooit was geweest.
„Ja, meisjes, de tijd vervliegt sney liet zij er
met een zucht op volgen. „Eer ge 't weet zult
ook gij oud zijn eu aan jongeren vertellen hoe
mooi ge lang geleden waart. Ja, kleine ondeugd 1
gij zult het niet gelooven, maar ik ben óok in
mijn tijd mooi geweest."
„O ik geloof het heel goed 1riep Mab, den
ernst vergetende, die haar een oogenblikje ten
onder gehouden had. „Ge hebt nog altijd een
mooien neus en op verre na zoo'n leelijken mond
niet als de meeste menscben. Ik zou u wel eens
willen uitteekenen, zooals ge daar stondt onder
den beukenboom. Dat was heerlijk!" riep zij in
de handen klappende uit. Aan juffer Maydew
was dit niet ongevallig; zij herinnerde zich hoe
zij die twee meisjes daar onder het lommer be
wonderd had en vond het niet onnatuurlijk dat
zij wederkeerig ook haar zouden bewonderd hebben.
„Mabel! Mabel!" zei juffrouw Brown, die wel
beter wist, waarschuwend den vinger opheffende.
Juffer Maydew nam ondertusscken het schetsboek
Blijkens bekendmaking in de Staats-courant van
heden zal het hof den lichten rouw aannemen
voor acht dageningaande den 15en dezerwegens
het overlijden van Z. K. K. H. Frans V, aarts
hertog van Oostenrijk-Este, hertog van Modena.
De Arnhemsche courant schrijft het volgende
over de regeling van het rechtsgebied der recht
banken en kantongerechten.
„Ternauwernood is het ontwerp ter reorgani
seering der arrondissements-rechtbanken en kan
tongerechten ingediend, of reeds worden allerwegen
de alarmklokken geluid en de burgers bij elkan
der getrommeld, om de met de executie harer
rechtbanken en kantongerechten bedreigde ge
meenten bij hare rechten te bewaren. Het is als
leefdeD wij nog in de tijden der stedelijke hand
vesten en privilegiën. In die tijden ging het
belang der stad boven dat der provincie, en het
belang der provincie boven dat van het land.
„Thans, in de verlichte negentiende eeuw, weten
wij beter. De steden zijn geene souvereine mach
ten meer. De stedelijke handvesten en privile
giën zijn vervallen. Het landsbelang gaat boven
alles; het provinciaal belang gaat voor en geldt
boven de gemeentelijke belangen. Wij onder
scheiden juist en scherp tusschen verkregen bur
gerlijke rechten en de onvervreemdbare rechten
der publieke machten. Wij zijn veel wijzer dan
onze vaders waren, maar, als het eigenbelang
in het spel komt, doen wij juist als zij deden;
m ij n persoonlijk, particulier belang gaat vóór alles
en geldt boven alles; dan volgt iu rangorde het
belang van mijne provincie, en eindelijk komt,
geheel achteraan, het belang van het land. Aan
onze academie, aan ons liof, aan onze recht
bank, aan ons kantongerecht te rakenis majes-
teits- en heiligschennis. Onze stad en ons
dorp is ons heelal. Laat de wereld vergaan, als
slechts Urk zijne universiteit, Schokland zijn hof,
Marken zijne rechtbank en Schiermonnikoog zijn
kantongerecht behoudt, waut Urk 's, Schokland 's,
Marken's en Schiermonnikoog 's belang, is het eenige
waarachtige algemeen belang.
„Hoe lager men daalt, hoe verwoeder het ge
schreeuw wordt. De provinciën, die haar hof
verloren, prutteldende gemeenten, die hare recht
banken op den index zien, maken burengerucht
de dorpen, die hunne kantongerechten bedreigd
zien, schreeuwen moord en brand. Niemand heeft
oog voor of denkt aan het belang der justitie,
aan de vereenvoudiging der rechtspraak, aan de
betere rechtsbedeeling, die een noodzakelijk uit
vloeisel is van minder collegiën, betere bezoldi
ging en meer werkmen heeft geen oog voor
iets anders en denkt aan niets anders, dan aan
de huizen die in de gemeente leeg komen, de
op, dat Cecily op de rustieke tafel in het tuin
huisje had neêrgelegd. „Was het dit, waarover
ge 't straks zoo druk hadt?" vroeg zij. Juist op
dit oogenblik ging Cecily weg in de richting naar
het huis, waarheen zij door juffrouw Brown ge
volgd werd, die er niet hij kon blijven om te
lachen over de karikatuur van haar zelve, zooals
sommige menscben van een sterken geest in staat
zijn te doen. „Ik hoop dat juffer Maydew rond
uit zal zeggen wat zij er van denkt", voegde zij
Cecily toedie baar echter haastig vooibij
vloog en het te druk had om antwoord te
geven. Mab zou ook gaarne de vlucht ge
nomen hebben, had zij 'tmaar kunnen doen;
doch daar dit onmogelijk was, stond ze er stil
bij, terwijl tante de bladen van het boek om
sloeg. Het was een blauw gelinieerd schrijfboek,
voor deugdzamer doeleinden bestemd dan waar
voor men 't gebruikt haden eerst toen juffer
Maydew in een korten, maar hartelijken lach schoot
over een caricatuur van juffrouw Brown, durfde
Mab weer onbedwongen adem halen.
„Gij kleine ondeugd! Is dat uw werk?" vroeg
tante„boe durfdet gij die arme juffrouw dat
laten zien Zij is naar 't leven geteekend
„Ochtantegeef mij het boek terugZij beeft
dat nooit gezienik heb haar maar een paar
schetsjes getoond heel in 't begin, die er niets op
aankomen. Och, geef 't me, aL 'tu belieft, terug!
Ik zou niet gaarne willen dat ze 't zag 1" smeekte
Mab.
(Wordt vervolgd.)