N°. 64. 119e Jaargang. 1876. Woensdag 15 Maart. Telegraphische berichten. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiën 20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.; van 1—7 regels ƒ1,50,* iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Zij die zich voor 1 April 1876 op deze courant abonneerenontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers van het blad gratis. Middelburg, 14 Maart. FEUILLETON» De hulpprediker van Brentburn. Meer dan eens hebben wij onze overtuiging doen blijken dat Nederland door met de winsten die het op de Indische koffie, tin enz. behaalt, staats Bchuld te amortiseeren, Nederlandsche spoorwegen te bouwenen Nederlandsche vestingwerken aan te leggen, zich schuldig maakt aan eene oneerlijk heid en een misbruik van macht, welke vroeg of laat hun straf met zich zullen sleepen. Ofschoon ook nu weder de waarschuwing, voor het oogenblik althans, niets baten zal, vesti gen wij do aandacht nogmaals op de volgende berichten, aan den Javabode ontleend „Een zeer groot gedeelte van Batavia is weder gedurende bijna twee dagen overstroomd geweest. Kampongs zijn door de bevolking moeten worden verlaten; wegen en erven waren op vele plaatsen geïnundeerden de gemeenschap werd zeer be moeilijkt. De tramway moest den dienst staken, en ware het water nog (iets minder dan) een halven voet gerezenzoo zouden de spoortreinen niet hebben kunnen loopen. De Willemskerk en het operagebouw waren opengesteld voor ben, die uit hun woning moesten vluchten. „Ook Samarang moetblijkens telegram, door een hevigen banjirdie drie dijkbreuken veroor zaakte en de geheele plaats onder water zette, zeer geteisterd zijn en een aanzienlijke schade heb ben geleden. De N. I. spoorweg-maatschappij moest den dienst staken, daar de. spoorbaan over stroomd en beschadigd werd." Het Soerabaijasch Handelsblad bevatte in zijn nommer van 26 Januari het volgende, schijnbaar grappige, maar inderdaad hoogst treurige bericht: „Met leedwezen moeten wij het geachte publiek mededeelen, dat tengevolge van geen genoegzame bijdragen voor de oprichting, en maandelijksche bijdragen voor het onderhouden der straatverlich ting, deze gestaakt wordt." Tot toelichting diene vooreerst dat het doen ophouden der overstroomingen, waarmede de drie groote steden op Java nagenoeg jaarlijks geplaagd. 4. Naar het Engelsch van Mevrouw Oliphant. Vervolg Misschien was het de voldoening, dat zij die som nu had volgemaakt, die mejMaydew den wensch naar rust inboezemde, welke op de voltooiing van elk groot werk volgt, en dit bracht haar op de gedachte eens een uitstapje naar Brentburn te doen. Zij had de St. Johns niet gezien sedert Esther's dood, ofschoon zij haar het naast in den bloede bestonden en de natuurlijke erfgenamen waren van 't geen zij zou nalaten. En 't begon nu goed op te zomeren, want het was Juni, en iedereen sprak van naar buiten te gaan. Juffer Maydew woonde in Great Coram Street op Russell Square, waar zij twee mooie groote kamers in gebruik had, de slaapkamer achteraan en de zit kamer voor aan de straat. Doch zelfs al zijn de kamers ruim en betrekkelijk koel, is het moeielijk zich te verweren tegen dat eigenaardige gevoel dat men op een warmen zomerdag in de straten van Londen ondervindt en dat de oogen van zelf doet toevallen. Het geschreeuw der uitventers worden, slechts eene quaestie van geld isten tweede dat de straatverlichting, daar de steden geen gemeentebesturen rijk zijn en de staat alleen te Batavia het gaslicht bekostigt, door particuliere bijdragen der ingezetenen in stand gehouden moet worden. Dit een en ander aan het adres van hendie bewerendat door het tegenwoordige booge Indi sche budget naar behooren in de behoeften van Indië voorzien wordt en de Nederlandsche schat kist, welke zich eerst het batig slot en vervolgens alles wat er bovendien nog overschiet toeëigent, slechts geld tot zich neemt dat anders ongebruikt zou moeten blijven. Aan het Utrechtsch Dagblad wordt bet vol gende geschreven: „In de vorige week is in de Pr. Ov. en Zw. Ct. een bericht geplaatst en ook in uw blad overge nomen waarin wordt medegedeelddat ten be hoeve van dr. Kuyper inlichtingen verzameld worden, met het oog op eene door hem te ont werpen herziening der kieswet. „Geheel juist is dat bericht intusschen niet. „Wel worden er inlichtingen gevraagd en ge geven, maar ter wille van een klein gezelschap in den Haag en niet ter wille van dr„ Kuyper, die volstrekt niet het vertrouwen der geheele anti revolutionaire partij bezit, terwijl de Christelijk afgescheidenen tegen hem ingenomen zijnten ge volge van de houding van de Standaard tegen over ds. Brummelkampenz. Ook zijn er, die met zijne houdiDg tegenover de Roomschen verre van ingenomen zijn. „Het bovenbedoelde gezelschap vraagt ruime inlichtingen. Het zendt lijsten ter invulling aan al de kiezers en stemgerechtigden voor de tweede kamer. Het geeft voorschriften omtrent de' stem ming, geeft op, wie vroeger gekozen werd, en wat de gekozenen voor of tegen de anti-revolu tionairen hebben gedaan, kortom het helpt het kiezerswerk zoo gemakkelijk mogelijk maken. „Vertakkingen van dit gezelschap worden ook in en nabij Utrecht gevonden. „Werkt men thans zoo van anti-revolutionaire zijde, de Roomsch katholieken zijn reeds twee jaren in gelijken geest bezig; terwijl het hoofd bureau te Rotterdam zetelt, werken de geeste lijken veelal als correspondenten. Dezen bepalen zich niet tot de kamerverkiezingen, maar werken ook op die voor de gemeenteraden. „De bedoeling der bovenvermelde pogingen schijnt te zijnom na te gaanop wier steun men rekenen kan, en wie de antirevolutionairen niet genegen zijn. „Niet onmogelijk is het, dat op die wijze ook gegevens voor eene kieswet bijeengebracht worden, van bloemen op straat, het gezicht op de manden versche groenten bij den groenteverkooper aan de overzijde werkte op die eenzame vrouw aan haar venster en herinnerde haar aan de dagen harer jeugd, en als zij den langen namiddag in een half droomerigen toestand doorbracht, rezen voor hare oogen de vroegere tooneelen op, waarvan golvende bladerkruinen en groene grasperken ook bestand- deelen uitmaakten. Terwijl zij daar zat na te denken, in dien merkwaardigen toestand van den geest waarin men zich soms afvraagt of de ge beurtenissen die men zich herinnert werkelijk hebben plaats gehad, dan wel slechts een droom zijn geweest, kwamen Esther en Esther's kinderen haar in de gedachte. Zij had deze laatsten niet gezien sedert den dood van hare nicht. Wat zou- er van die arme kinderen geworden zijn, die bij dien onbeholpen vader waren achtergebleven Dit speelde haar eene week lang door het hoofd, en op een morgen toen 'tweer mooier was dan ooit, nam zij het plotseling besluit naar het spoor wegstation te gaan en een plaatskaartje naar Brentburn te nemen, 't Was niet ver, slechts een uur rijdens, en zij behoefde geen bagage meê te nemen, daar zij nog denzelfden avond kon terug- keeren. Het uitstapje was goedkoop en~ gemak kelijk te gelijk; als men toch een extraatje nam, kon men 'tniet kalmer aanleggen. Juffer Maydew werd aan de grens der gemeente Brentburn afgezet, waar de geur der pijnboomen de lucht vervulde, en bet duurde niet lang of zij ontmoette wat zij zocht. Toen zij den weg naar maar voorshands schijnt het doel te zijnom ook 1 of 2 rijkskweekscholen voor wat men noemt Christelijke onderwijzers te bekomen. Dit blijkt ook reeds uit hetgeen de Standaard over het ont werp van den heer Moens schreef. „Men wil 2 Christelijke (protestantsche) rijks kweekscholen, 2 Roomsch-katholieke1 Israëlie- tische eu 5 godsdienstlooze. Men zal weldra met eene schoolwet voor den dag komenwaarin sub sidie aan Christelijke onderwijzers en Christelijke kweekscholen wordt toegekend. In gelijken geest zijn de Roomsch katholieken werkzaam. „Is die wet ontworpendan wil men haar bij de kamer indienen met een adres, dat men door duizenden wil laten onderteek enen." Het hier bedoelde bericht uit de Zwolsche cou rant werd ook medegedeeld in ons nommer van den len dezer. Ofschoon aan de mededeelingen van den onbe kenden schrijver in het Utr. Dbl. geen stellige waarde gehecht kan worden, verdient zijn schrij ven echter in hooge mate de aandacht van alle liberalen. Men ziet er uit welk een uitgebreide samenzwering door verschillende partijen tegen de neutrale school gesmeed wordt. Waar het op uit zou loopen indien dit complot gelukte, behoe ven wij nauwelijks aan te tooned. Men behoeft slechts de bittere vijandschap in aanmerking te nemen, die tusschen anti-revolutionairen en ultra- montanen bestaat, gepaard aan beider gemeenschap- pelijken afkeer van alles wat tot het libera lisme overhelt, of ook slechts meer gematigd is, om in te zien wat er van ons land worden zou indien de aan het liberalisme vijandige partijen, door haar tijdelijke aaneensluiting, tot de over winning konden komen. Het bekend worden van zulke plannen moet, dunkt ons-/ voldoende wezen» om alle liberalen, vrienden der neutrale', volksschool, tot eendracht en waakzaamheid op te wekken. De verkiezing van een lid van de tweede kamer der staten-generaal in het hoofdkiesdistrict Amersfoort, welke moet plaats hebben wegens het overlijden van jhr. nn. J. W. van Loon, is door den minister van binnenlandsehe zaken bepaald op Dinsdag 4 April a., en de herstemming, zoo die noodig is, op Dinsdag 18 April daaraanvolgende. Z. K. H. de prins van Oranje bevindt zich op het oogenblik te Parijs en gaat zijne moeder in het Zuiden van Frankrijk bezoeken. De ondernemingszucht en de taaie volharding van den koenen Engelschmandie het Duitsche stoomschip KÖnig Wilhelm, zooals het nabij de pastorie had ingeslagen, met haar groote bruine parasol in de eene en haar grooten witten zakdoek in de andere hand bij wijze van waaier om zich te verkoelen, werden oog en oor getroffen door een groepje onder een breedgetakten boom. Het waren twee rijzige meisjes in eenvoudige kleedjes en met- groote hoeden van grof stroo, terwijl op een hooger plekje van den grond een eenvoudig jong vrouwtje in een bruin kleedje zat. Eenige boeken met de teekenen van veelvuldig gebruik, lagen op het gras, doch het vierkante dunne boek dat een der meisjes, met eene hou ding van verontwaardigd verzet, in de hand hield, zag er heel anders uit. Het andere meisje had een groot potlood, dat zij zenuwachtig tusschen de vingers heen en weer rolde. Juffer Maydew begreep dadelijk wie dat zijn moesten en zette de ooren wijd open toen zij langzaam nader kwam. De meisjes spraken niet zacht; zij wisten niet, dat iémand haar hoorde en zouden er zich ook niet om bekommerd hebben. „Wat wil fatsoenlijk zeggen?" riep de oudste, met een zwaai vau het boek nadruk aan hare woorden bijzettende. „Waarom past het een jonge juffer niet? Als iemand zoo knap is iets te kunnen doen, waarom mag dat dan niet Niet fatsoenlijk! Ik zou wel eens willen weten wat fatsoenlijk was!" „Liefje," zei de gouvernante, „ge moet niet altijd zoo vragen wat dit of dat zeggen wil. Er zijn een aantal dingen die men begrijpt zonder dat zij uitgelegd worden Huisduinen op het strand zat, voor weinig geld gekocht heeft, zijn eindelijk met een gunstigen uitslag bekroond. Door de geweldige stormen der laatste dagen is het schip vlot gekomen en ligt nu behouden in de haven van Nieuwediep. Herinnert men zich de voorspellingen die lood sen, visschers enz. indertijd deden, alsof de onbe kwame Engelschman een roekeloos waagstuk ondernam, dan moet erkend worden dat al deze „deskundigen" thans reden hebben om op hun neus te kijken. De minister van binnenlandsehe zaken brengt in de Staats-courant van heden ter kennis van belanghebbendendat bij zijn departement, na vergelijkend onderzoek, eenige tweede klerken kunnen aangesteld worden op eene jaarwedde aan vankelijk van ƒ400 voor ieder. Dit vergelijkend onderzoek zal aanvangen op Maandag 3 April a. Daartoe worden alleen toegelaten zij wier aan vragen, wegens uitmuntend handschrift, bijzondere aandacht verdienen. Belanghebbenden moeten op genoemden datum niet ouder zijn dan 23 jaren. Alle aanvragen tot toelating, door belanghebbenden eigenhandig geschreven op gezegeld papier, moeten bij het departement zijn ingeleverd uiterlijk op 29 Maart a. en vergezeld zijn van bewijsstukken, dat de belanghebbende is Nederlander, voor zoo veel noodig heeft voldaan aan de wet op de natio nale- militie, en volgens schriftelijke verklaring van een bevoegden geneeskundige, afgegeven na heden, eene goede gezondheid geniet. Het bedoelde onderzoek zal omvatten: a het vlug schrijven vau goed schrifth groudige kennis van de Nederlandsche taal; c de rekenkunst; d de beginselen der aardrijkskunde en vaderland- sche geschiedenis; e eenige proeven van oordeel kundig werk. Kennis van de Fransehe, Engelsche of Hoogduitsche talen zal tot aanbeveling strekken. TWEEDE KAMER. Over artikel 6 der wet op het hooger onderwijs werden nog langdurige beraadslagingen gevoerd. Door den minister werd eene wijziging in artikel 7 aangekondigdzoodat ook aan gemeenten hoven de 20,000 zielen na toestemming des konings ver gund zal worden den zevenjarigen cursus op het gymnasium met drie jaren te verminderenin welk geval de gymnasia den naam zullen dragen van progymnasi». Alle voorgestelde amendementen op artikel 6 werden met groote meerderheid verworpen en het „Waarom is het niet" fatsoenlijk dat Mab tee kent? Waarom past het niet voor een jonge juffer?" riep het meisje wederom met fonkelende oogen uit. Het andere meisje haalde de schouders op en bleef het potlood ronddraaien, terwijl juf frouw Brown beiden in stomme verbazing aankeek en met een soort van wanhoop hare handen ineensloeg. „Och, Cecily! altijd dat waarom? wa arom?" sprak zij op vermanenden en te gelijk smeekenden toon. „Gij kunt zeker zijn, dat het zoo is, als ik het zeg." Daarop daalde zij van dit hoogére standpunt af, om een beroep op de rede te doen en vervolgde: „Bovendien, hoe meer ik er over nadenk, hoe onwelvoegelijker het mij voorkomt. Er staan teekeningen van h e e r e n in dat boek. Zoudt ge nu denken dat dat goed was? Heeren! Doe dat boek weg, en u, Mabel, verzoek ik nooit weer zoo iets te doen, dat eene jonge juffer in 't geheel niet betaamt." „Maar, juffrouw Brown," merkte de jongste aan, „er zijn heel wat heeren in de wereld. Ik kan toch niet helpen, dat ik hen zie." „Eene jonge dame die achting voor zich zelve heeft en opgevoed is zoo als het behoort, kijkt nooit naar heeren. Neen, ge kunt niet helpen dat ge hen ziet, maar om ze uit te teekenen moet ge naar hen k ij k e n. O laat mij nooit weer zoo iets hooren f' zei juffrouw Brown, met afgrijzen de hand voor hare oogen houdende. „Geef mij dat boek, Cecily't is al te akeligIk moest het eigenlijk verbranden, maar ik zal het ten minste wegsluiten."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1