BUITENLAND. Staten-G-eneraal. Het einde der nationale vergadering, De opening der nieuwe kamers. Verkoopingen en Aanbestedingen, Thermometerstand. Algemeen Overzicht. tuin aantrekkelijk te maken, is ;het bestaande tekort nog te groot om voort te gaan, tenware er meer uitbreiding gegeven werd aan de verza melingen zeldzame dieren, teneinde 'de vreemde lingen te lokken. Gisteren avond is alhier te koop aangeboden een huis en erf op de Heerengrachtwijk M n° 33. Verkocht voor ƒ1850. 8 Maart's av. 11 u. 48 gr. 9 's morg. 7 u. 44 gr. 's midd. 1 n. 45 gr. 's av. 6 u. 45 gr. tweede kamer. Sitting van "Woensdag 8 Maart. De algemeene beschouwingen over het wetsont werp tot regeling van het hooger onderwijs wer den geopend door den heer Rombach, met een rede ten betooge dat voor de natuurwetenschappen geen kennis van de doode talen voor het univer sitair onderwijs noodig was. Verschillende des kundigen waren het daarmede wat den genees kundige betreft eens, en hij meende dat de eigen taal verviel sedert de geleerden geen gepriviligeerde stand meer zijn. De studie van Grieksch achtte hij onnoodig voor den medicus, en hij wenschte dan ook dat zoowel de H. bur gerscholen als de gymnasia aan de academiën zouden aansluiten, opdat niet, door die klassieke studiën, gebrek kome aan geneeskundigen. Hij zou echter in deze wet berusten, omdat de toegang tot de academie vrij wordt gelaten, maar zou toch trachten de wet te verbeteren. Verwerping toch, onmacht om organieke wetten te maken, is z. i. het meest demoraliseerend voor een parlement. Drie sprekers kwamen tegen dit gevoelen op. In de eerste plaats de heer van Wassenaer, die aan ving onder den smartelijken indruk van het ver lies van een trouwhartig vriend, van een man die de algemeene sympatlfe genoot van allen in de kamer, van den heer van Loon, een der uitnemend- ste vruchten van het hooger onderwijs, een man van groote ontwikkeling, diepe kennis, hoog ern stige en logische beginselen. Hij, die zich vrij willig, niet om geld, als docent aan een onzer hoogescholen verbond, zou onschatbaar zijn geweest voor dit debat. Hij noemde den heer van Loon een nederig, eenvoudig Christen, die menigmaleu den moed vud het kleine volk weder opwekte, maar daarbij geleerd en waardig. Zijn verlies is een zeer groote slag voor zijn vriendenvoor de kamer, voor het vaderland. Onder dien smarte lijken indruk zou hij thans kort zijn, en bepaalde hij er zich toe, zijn sympathie tê betuigen voor dè poging tot verheffing der gymnasia, daarbij verklarende dat z. i. het onderwijs, wil het goede vruchten afwerpen, moet doordrongen zijn van het beginsel dat wij een Christelijke natie zijn. De heer Jonckbloet sloot zich geheel aan bij do hulde aan de nagedachtenis van den heer van Loon, die ook aan spreker's zijde diep werd be treurd, daar hij een man van kennis, eerlijk en gemoedelijk tegelijk was. Daarop den heer Rom bach bestrijdend, betoogde hij dat diens theorie geldt voor de vroegere plattelands-heelmeesters, maar niet voor de geneeskundigen, gelijk ook prof. Donders den vorigen avond nog aan hem verklaarde, terwijl voorts niet alleen de theorie, maar ook de ervaring in Frankrijk en Duitsch- land voor sprekers opvatting pleit. Met dit gevoelen stemde de heer -Teding van Berkhout ten volle in, voor alle studenten klas sieke vorming verlangende. De heer van den Berch van Heemstede einde lijk verwachtte verwerping van deze wet en noemde dus slechts vier onderwerpen, die z. i. partieel moesten worden geregeld, om daarna tot een al gemeene wet te komende traktementen der hoogleeraren,regeling van de gymnasia, afschaf fing van twee universiteiten en de quaeatie der godgeleerdheid. Alsvorens de sprekers te beantwoorden, wqes nu ook de minister van binnenl. zaken op d 3 sombere stemming, door het afsterven van een der hooggewaardeerde leden der kamer, wiens onver wacht verlies diepen indruk had gemaakt en wiens plaats men zoo noode zag ledig staan. Met genoegen den geest van welwillendheid der discussie constateerend, betoogde de minister daarop dat de heer Rombach niet anders wilde dan hij erlangen zougelegenheid tot opleiding zonder klassieke vorming, daar de weg tot het verkrij gen van den titel van arts openbleef; de mi nister geloofde evenwel dat zij, die de genees kundige wetenschap tot levensdoel kiezen, wel degelijk klassieke opleiding behoeven, en betoogde dan hoe de levensopvatting, de wetenschap, de eenheid van weten der Grieken een reden waren °mzoozeer aan de klassieke studiën te hechten, gelijk ttouwens de ondervinding ten voordeelo daarvan uitspraak deed. Evënwel merkte de mi nister op dat de propaedeutisehe studiën niet alleen tot Latijn en Grieksch zouden worden beperkt, noch de vakstudie naar de universiteiten verwe zen. Niet ten onrechte wees prof. Donders er op dat het wenscheiijk kan zijn de propaedeusis d r medici te splitsen en een deel aan de gymnasia, een deel aan de hoogescholen te brengen. Wat de heer van Wassenaer meende met de theologi sche faculteiten, was den minister niet duidelijk, terwijl hij den heer van den Berch antwoordde dat, ofschoon men splitse, toch een algemeen over zicht zou noodig zijn. De minister hoopte dat de bedenkingen niet zoo zwaar zouden wegen, dat men liever het bestaande, gebrekkige zou behouden. Nadat de heer Rombach hierop herhaalde dat hij alleen vrijheid voor de medici wenschte, en de heer Idzerda herinnerde dat die vrijheid bestond, werden de algemeene beraadslagingen gesloten. Op art. 1 (omschrijving van hooger onderwijs) stelde de heer Lenting zijn amendement voor teneinde het dualistisch karakter weg te nemennu er een definitie was, moest deze z. i. het wezenlijk karak ter uitdrukken: „opwekking tot zelfstandige stu die." De minister verdedigde zijn definitie, die elastisch moest zijn, daar een juiste omschrijving ontbrak; dualistisch was zij, maar zoo was ook het hooger onderwijsweinigen genieten het enkel om de wetenschap, de meesten om daardoor tot een maatschappelijke positie te komen; daarbij, ook de laatsten brengen de wetenschap vooruit. Zijn definitie geeft geen bevoegdheid tot het uit oefenen van een betrekking, betoogde de minister maar die van den heer Lenting was z. i. te uit sluitend. De heer Geertsema daarentegen wilde in 't geheel geen definitie, omdat zij onmogelijk c u overbodig is, daar toch het dualistisch karakter van het hooger onderwijs steeds zöu moeten domineeren. De heer Lenting bleef zijn amen- el ament verdedigen, op grond dat men alleen moet vragen wat het hooger onderwijs beoogt; de mi nister hield vast aan zijn definitie, op grond dat den hoogleeraren de richting moet worden aange geven; de heer Godefroi bestreed dit laatste, maar ook het ideaal, in het amendement neergelegd, en dus elke definitie; de heer Jonckbloet daarentegen sond het amendement voor, terwijl de minister ten slotte nogmaals het artikel verdedigde. 1 -aarop werd bet amendement met 53 tegen 9 stem men verworpen en het art. met 46 tegen 19 stem men aangenomen. Bij art. 2 gaf de minister, op een vraag van den lieer van Naamen, te kennen dat het niet tot de roeping van provinciën behoort, hooger onderwijs to onderhouden. Art. 4 werd met 44 tegen 25 stemmen aangehouden tot na art. 30», op voorstel van den heer do Vries, die de oprichting van athenaea c awenscheiijk noemde, zoowel voor de wetenschap, a's met het oog op de bestemming der theologi sche faculteiten, en dus voor het woord „athenaea" slechts wilde lezen: „openbaar booger onderwijs wordt gegeven in gymnasia, „het athenaeum te Amsterdam" en universiteiten." De heer Mes- jokert van Vollenhoven verdedigde hierbij het recht van andere gemeenten om gelijk te staan met Amsterdam. Bij de afd. gymnasia stelde de heer Schimmel- penninck van der Oije de vraag, of deze regeling wel billijk was en wenschte hij éen regel voor de rijks- en gemeente gymnaéia, vooral ten aanzien ('er eindexamens. De minister beantwoordde kortelijk, maar verwees verder naar de artt. Morgen te 11 uren is aan de orde art. 5 (leer vakken). Hooger-On derwijs. De heer de Jonge heeft op de amendementen van de heeren Jonckbloet c. s. sub-amendementen voorgesteld, behelzende een andere examen-regeling voor de gymnasiamet het doel om meer eenheid van onderwijs door het geheele land te bevorderen. Voorts wil de heer de Jonge het aantal exami- neerende commissiën beperken. - De heer Lenting heeft weder sub-amendement en zelfstandige wijzigingen voorgesteldmet be trekking tot de gymnasia, hoofdzakelijk strek kende om de gymnastiek en het teekenen als leervakken te doen vervallen en een zes-jarigen cursus voor de gymnasia to bepalen. Eindelijk heeit de heer van Loon zijn amende ment voorgesteld, (dat door den heer van Wassenaer Gat wijk is overgenomen) waarvan de strekking deze is: aan de kerk meer tijd te geven (10 jaren) om tot een gewenschte regeling van het theologisch on derwijs voor haar aanstaande leeraren te komen en onderwijl als overgangsmaatregel de zaken op den bestaauden voet te laten voortduren. Om dat mogelijk te maken moet iedere theolo gische faculteit de bevoegdheid hebbenvoor zoo ver zij dat wenscheiijk rekentop den ingeslagen weg te blijven voortgaan en daarvoor een overwe genden invloed hebben gedurende het overgangs tijdperk op de benoeming harer hoogleeraren (aan beveling door de godgeleerde faculteit). Eindelijk moeten de vrije gymnasiadie niet door gemeenten maar door particulieren zijn inge steld, van voor hen onnoodige en onbillijke ban den die hen aan de gemeente zouden vastknoo- pen, worden bevrijd. De belangstelling in de ontwikkeling van de gebeurtenissen in Frankrijk bij de optreding van een geheel nieuw parlement verschaft aan dat land het leeuwendeel in de politiek. De bijzonderheden omtrent de gisteren plaats gehad hebbende forma liteiten vinden onze lezers in de hierachter vol gende artikelen, waaruit kan blijken, dat de taal van allen die daarbij het woord hebben gevoerd een geest van verzoening, van gematigdheid en van liefde voor de republiek en de nieuwe consti tutie is. Intusschen zijn alle pogingen tot reor ganisatie van bet ministerie misluktdaar ook de heer Bérenger, die daartoe was uitgenoodigd, heeft geweigerd als minister van binnenlandsche zaken op te treden zoodat het ministerie niet voltallig in de kamer kan verschijnen. De hoop is nu nog maar gevestigd op overeenstemming tusschen den maarschalk en den heer Casimir Perier. Zooals men weet bestaat in Beieren een groote kloof tusschen het gematigd liberale ministerie ea de ultramontaansche meerderheid der kamer, die vooral op den minister van eeredienst gebeten is, omdat deze den bisschop van Ratisboune heeft beschuldigd van inmenging in. de verkiezingen en het uitoefenen van ongeoorloofden invloed op de geestelijkheid. Toen nu in de zitting der Bei- ersche kamer van eergisteren de aan de orde z'jnde werkzaamheden waren afgehandeld nam de minis ter von Lutz het woord om zich tegen den afge vaardigde Freitag te verdedigen, die in de zitting van den 3cn dezer had verklaard, dat de bisschop ten onrechte was beschuldigd. De minister echter hield de beschuldiging vol en betoogde dat geen geestelijke in twijfel had kunnen zijn over de bedoeling van den herderlijken brief door den bisschop tot hen gericht. De bekwame ultramon taansche afgevaardigde dr. Jörg wist op een slimme wijze aan het woord te komen en verklaarde, dat hij en zijne party geen genoegen konden nemen met de verklaring van den minister en daarin niet kunnen berusten maar dat zij de eerste gele genheid de beste zullen aangrijpen om tot nadere opheldering te komen. „De beschuldiging van den bisschop zeide hij is niet anders dan laster 1" Onder een groote sensatie ging de ver gadering uiteen. Meer en meer komt men tot de overtuiging, dat de positie onhoudbaar wordt en dat tot eene ontbinding van de kamer zal moeten worden besloten. Het antwoord op de troonrede van koning Al- tonsus, dat gisteren in de Spaanscbe kamer is voorgelezen, schijnt weinig meer dan een terugslag te zijn op de woorden van den koning. Na mel ding te hebben gemaakt van de invasie van don Carlos wordt in het antwoord gezegd, dat Spanje met blijdschap een koning begroet die den vrede herstelt, alsmede de generaals van het leger. Voorts wenschen de afgevaardigden zich geluk met de vriendschappelijke betrekkingen met het buitenland. Zij hopen, dat de moeielijkheden met de Vereenigde staten tot voldoening van de beide natiën zullen worden opgelost en voorspoed en vrijheid zullen worden bevorderd. De kamer drukt haar wensch uit en dit is nog al een karakteristieke paragraaf dat met den heiligen stoel eene schikking zal worden ver kregen waardoor de respectieve rechten van kerk en staat niet worden beleedigd. Zij betreurt den ongunstigen toestand der financiën en zal trachten het evenwicht in het budget te herstellen, zonder de rechten der schuldeischers te verwaarloozen. Het einde van den Carlistischeü oorlog zal aan de Cubaansehe opstandelingen alle hoop op succes ontnemen, en de weldaden van een duurza- men vrede zullen de handen bevestigen die den koning en de natie verbinden. Weldra wordt de koning weder in Madrid ver wacht, alwaar alles in de weer is om hem een schitterende ontvangst te bereiden. Eergisteren heeft hij te Logrono een bezoek aan Espartero gebracht. De maatregel om amnestie te verleenen voor alle Carlisten die zich vrijwillig onderwerpen heeft ten gevolge dat vele die naar Frankrijk waren gevlucht terug keeren, om aan het nieuwe gezag gehoorzaamheid te beloven. Gisteren kwam in het Engelsche hoogerhuis de quaestie van de circulaire betreffende de behande ling der slaven, die aan boord van oorlogssche pen vluchten, aan de orde. Lord Cardwell diende een voorstel in om die circulaires in te trekken, doch lord Cairns betoogde de noodzakelijkheid harer handhaving. Hij verklaarde dat het onmo gelijk is haar in te trekkendoch hij verzekerde tevens dat hij op het punt was belangrijke voor bereidende maatregelen te nemen om de afschaf fing der slavernij te voltooien. Na een langdu rige discussie werd het voorstel ingetrokken. Gisteren middag te twee uren is de Fransche nationale vergadering begraven. Deze plechtig heid had plaats in het zoogenaamde salon van Hercules en werd bijgewoond door het bureau van de vorige vertegenwoordigingde heeren d'Audiffret PasquierRicard DuclercMartel, VoisinBlin de Bourdonde SégurLamy, Baze en Topet des Vignes en de leden der perma nente commissie, die in het midden der zaal plaats namen; voorts door 50 senatoren en even zooveel leden der kamer. Na voorlezing en goedkeuring van het proces verbaal der laatste zitting van de permanente commissienam de heer Martel het woord als voorzitter der commissie voor het verleenen van gratie. Hij herinnerde dat met dat der nationale vergadering ook het mandaat van genoemde com missie is geëindigd. Zij heeft 8179-dossiers on derzocht en de straf van 3141 veroordeelden ver anderd. Hij verzocht dat het rapport zou worden gedrukt en rondgedeeld. Hierop verklaarde de voorzitter dat de zitting der permanente commissie was afgeloopen en verzocht hij de ministers daarvan kennis te geven, die toen werden binnengeleidterwijl gelijktijdig ook de vertegenwoordigers der pers binnenkwa men aangezien de vergadering overging in een openbare. Met luider stem verkondigden de deurwaarders de komst van de voorzitters en de secretarissen der voorloopige bureaux van den senaat en der kamer van afgevaardigen. Als leden van het kabinet veschencn de heeren Dufaure, Leon Say, Caillaux en Wallon. Nu nam de heer d' Audiffret Pasquier het woord om de vertegenwoordigers van. de nieuwe machten in den staat die door de natie volkomen vrij waren gekozen welkom te heeten. „Frank rijk" zeide hij heeft de constitutie van 25 Februari bevestigd, die een werk van verzoening en kalmeering- is. Zij krijgt alzoo een dubbel gezag. Gij zult het werk van uwe voorgangers voortzetten; terwijl gij u om de regeering van maarschalk Mac Mahon schaartzult gij de orde, den vrede en de rust verzekeren, waaraan het land behoefte heeft om zich te herstellen van de geleden rampen en de lasten der toekomst te dragen. Ik hoop, dat het land in vrede zal ver- keeren en vrijheid zal genieten als gij uw gezag aan uwe opvolgers zult overdragen." Onder daverende toejuichingen droeg hij het ge zag aan de nieuwe kamers over. De voorloopige president van den senaat, de heer Gaulthier de Rumilly, antwoordde, dat de senaat, als de be schermer der constitutie, de geruststelling der ge moederen, den vrede en de veiligheid van alle be langen zal verzekeren en zijn hulp aan maarschalk Mac Mahon, den constitutioneelen president der republiek, zal verleenen om de orde, de vrijheid en den vrede zoowel in het land als naar bui ten te bewaren. De vice-president van den ministerraad, de beer Dufaure, zeide„Mijne heeren, mijne collega's en ik zijn door maarschalk Mac Mahon afgevaardigd om namens hem het gezag, de rechten en ver plichtingen te aanvaarden, die hem bij de repu- blikeinscke constitutie van 25 Februari zijn toe gekend. De maarschalk koestert het vaste ver trouwen, dat hij die met Gods hulp en de medewerking der beide kamers, zal kunnen uit oefenen in het belang en tot eer van ons dierbaar vaderland". Na een storm van toejuichingen verklaarde de heer d'Audiffret Pasquier, dat de taak der natio nale vergadering geëindigd was, en legde hij zijne betrekking neder. Te half drie uur nam gisteren de heer Gaul thier de Rumilly plaats in den voorzitterszetel van den Franschen senaat en hield de volgende rede „Mijne heeren senatoren. „Als oudste lid in jaren tot het voorzitterschap van den senaat geroepenvervul ik een plicht dien ik aan het einde van mijn lange parlementaire loopbaan mij tot een groote eer rekenwant deze vergadering vereenigt éminente mannen wier namen dierbaar zijn aan onze legersaan de wetenschap, aan de letterkunde, aan den landbouw, aan de nijverheidaan de magistratuuraan de balie, die getuigen van ervaringkennis en aan het vaderland bewezen diensten. „Door de keus van eene groote vergadering en alle gemeenten van Frankrijk uit den boezem der natie gesprotenbezit deze nieuw gekozen senaat door zijn oorsprong zelve een gezag dat geen van de vorige senaten konden bezittendie slechts door de macht van een enkelen in het leven waren geroepen. „Tweemalen ter verkiezing opgeroepen heeft Frankrijk met de vastberadenheid, den ernst en de kalmtedie de vastheid van zijn wil kenmer ken door zijne stemmingen opnieuw de republi- keinsche constitutie bevestigddie de vaste grond slag is geworden van de regeering van maarschalk Mac-Mahon, den constitutioneelen president. „Frankrijk heeft gesproken. „De republiek is gevestigd. „De constitutie is eene waarheid geworden. „De regeeringsvorm van het land is gewaar borgd en voortaan zal het gezag een bepaalde richting hebben door den steun van een vaste meerderheid. „Door de hooge rechten die hem zijn verleend den bestuurder van het openbaar gezag, zal de senaat, als de getrouwe bewaker der constitutie, tevens de ervaren en waakzame tolk zijn van de wer kelijke behoeften van het land, van de noodza kelijke vorderingen en de behoefte daaraan. „Ik begroet daarom dezen dag der installatie van twee nieuwe groote vergaderingen als de dageraad van een nieuw tijdvak van verzoening, van vrede en veiligheid voor alle belangen en van een voortdurende algemeene welvaart. „Na dikwijls moeielijke en somtijds noodlottige tijden te hebben doorworsteld, voorzie ik voor ons dierbaar vaderland gelukkiger dagen en een vei liger toekomst; de voorzichtigheid en de toewij ding van maarschalk Mac-Mahon, president der ""republiek, de wijsheid der beide vergaderingen, de gezegende harmonie tusschen deze drie machten en hunne overeenstemming in vaderlandslievende gevoelens, zullen den vrede van het land zoowel inwendig als naar buiten bevestigen, de fouten die begaan zijn herstellen en Frankrijk den wettigen rang doen hernemen dien het, na zich op edelaar dige wijze te hebben hersteld van de wonden die het met evenveel moed als eer heeft gedragen, toekomt." Het voorloopige bureau werd daarop weder voorloopig bevestigd, waarna tot de trekking der afdeelingen werd overgegaan die heden een aanvang zullen maken met het onderzoek der geloofsbrieven. In de zitting der kamer van afgevaardigden nam gisteren de heer Raspail (republikein), even eens als oudste in jaren, het voorzitterschap waar. Zijne rede was veel kórter 'dan die van zijn collega in den senaat. Ook hij betoogde, dat een nieuw tijdvak voor Frankrijk is aangebroken. Tegenover de groote manifestatie van het algemeen stemrecht moeten alle partyen zwijgen. Het belang van het land vordert eenheid voor de ontwikkeling van den voorspoed en van de vrijheid der republiek. Op zijn voorstel werd besloten voorloopig het reglement van orde der nationale vergadering te volgen, waaróp wërd overgaan tot de verkiezing van een voorloopigen president. Hiertoe werd met 414 van de 433 stemmen gekozen de heer Jules Grevy en tot vice-president de heer Rameau met 298 stemmen. Heden zal het onderzoek der ge loofsbrieven aanvangen.'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 3