N°. 59.
119e Jaargang.
1876.
Donderdag
9 Maart.
sn, Onder
sts.
aaga
OJZER
D,
iet Volk.
ING
.OTTERDAM,
10,-
10,
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50j
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg, 8 Maart,
Benoemingen en besluiten.
ren oud, P. G.,
Ler of elders ge-
aam in het wol-
er W aan DE
Delft.
de afkondiging
nt van 3 dezer
;r voorwaarden,
et Nederlandsch
's klasse
d.
wende men zich,
urant genoemde
hij gezegeld
oniën.
ion lager onder-
de van f 500.
ooidacte onmid-
len Burgemees-
p 15 April 1876.
sen wenscht in
ilied en actiet
rekening maar
met den ver-
op fust en in
figen. Duide-
ire inlichtingen
iwacht bij de
JUTTING te
to.
geaccrediteerde
ihappijthans
Brand Premie-
in groote ge-
alwaar zij nog
n, actieve en
AGENTEN
franco brieven
t bureau dezer
lats Buitenlijst
»t met Mei eene
I»
loon 80 gul-
Igulden wasch-
ide benoodigd
's avonds te
tershof.
3t
lotterdam:
i 'smid. 12,u.
i'smor.10,
ld,—
n 10- ff
n 1° -
10,- ff
'smid. 12,—
12,—
5.39
6.45
O—
4.50
4.35
3.5
6.—
6.46
7.57
*8.30
*8.47
*9.27
9.40
10.4
*9.52
10.15
*10.—
10.25
!.B0
.10
.25
7.85
8.20
8.42
9.
Het jongste nommer van de Gids bevat van de
hand van den hoogleeraar R. Fruin eene aankon
diging van het op kosten van het Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen door den hoogleeraar
Vreede uitgegeven werk „Mr. Laurens Pieter van
de Spiegel en zijne tijdgenooten. Uit. de nagelaten
papieren van den raadpensionaris." Voor hen die,
evenals wij, niet zoo gelukkig zijn een exemplaar
van het werk te bezitten, geeft deze aankondiging
een zeer gunstig denkbeeld van den belangrijken
inhoud dezer levensbeschrijving. De eigenhandige
brieven en andere stukken door van de Spiegel,
eerst als secretaris en raad der stad Goes, later
als secretaris en raadpensionaris van Zeeland op
gesteld en in het werk van den heer Vreede
medegedeeld, werpen een helder licht, niet slechts
op den persoon van van de Spiegel zeiven, maar
op menigen karaktertrek en op menige gebeurtenis
uit het rampspoedig tijdperk der republiek, waarin
bij leefde.
De verzameling stukken begint met het jaar
1766, toen van de Spiegel reeds gedeputeerde voor
Goes ter staten-vergadering van Zeeland was. De
adviezen zijner stad behoorden in dien tijd tot de
belangrijkste der vergadering en op alle andere
stukken, die van de staten uitgingen, had van de
Spiegel grooten invloed. Zeer leerzaam voor de
geschiedenis van dien tijd, is het verhaal van de
oneenigheden tusschen Zeeland en de overige pro
vinciën, over het aandeel dat onze provincie inde
algemeene lasten moest bijdragen. Mocht iemand
nog in het onzekere verkeeren omtrent de oorza
ken, welke de eenmaal zoo machtige republiek
eerst volkomen krachteloos maakten en haar later
ten val brachten, het Gids-artikel van den heer
Fruin kan hem daaromtrent menige opheldering
geven. Aanhoudende twisten tusschen de provin
ciën onderling, door de eindelooze „consultatiën,
deliberatiën en commissoriale adviezen" steeds op
de lange baan geschoven, verlamden alle veer
kracht en alle eendracht. Was men het eindelijk
eens geworden, dan was het oogenblik, waarop het
genomen besluit vruchten kon dragen, dikwijls
voorbij.
Ook het nepotisme, die vloek onzer oligarchische
republiek, komt hier en daar duidelijk tusschen
de regels heenglnren. Van de Spiegel die, be
halve aan zijne bekwaamheid, ook aan familie
invloed zijne Bnelle opklimming te danken had,
ondervond later zelf al de nadeelen, aan het stel
sel van begunstiging en protectie verbonden. Toen
hij in 1785 in den strijd tusschen de patriotten
en prins Willem V, in overeenstemming met de
gematigde beginselen welke hij zijn leren lang
beleden had, beslist de partij van den stadhouder
koos, wisten zijne tegenstanders van dat besluit
geen andere verklaring te geven dan deze: „De
stadhoudersgezinden, die begrepen wat zulk een
man voor hun partij waard was, trachtten hem
te winnende oude van Citters beloofde vermeer
dering van inkomsten*, van de Spiegel veranderde
van stelsel en partij, en verkreeg op deallervoor-
deeligste voorwaarden de vacante plaats (van
raadpensionaris), waarin hij zijn nieuwe begun
stigers uitstekend voldaan heeft."
De heer Fruin doet de onjuistheid van dit oor
deel duidelijk uitkomen. Maar de fout ligt niet
aan de onrechtvaardigheid van den beoordeelaar,
doch aan den geest des tijdsdie het gevolg was
van een verderfelijk stelsel. Wanneer men gewoon
is iedere bevordering te zien gelukken door fami
lie-invloed en kuiperijwanneer men gewend is
geraakt nimmer den rechten weg te zien bewan
delen, maar altijd dien der achterdeuren, sluip
wegen en knoeierijen dan kan men zich eindelijk
niet meer voorstellen dat er zulk een wónder als
een oprecht man, en zulk eene zeldzaamheid als
een eerlijk gedrag op de wereld bestaan kunnen.
De aankondiging van den heer Fruin zal onge
twijfeld het hare toebrengen om de aandacht op
de belangrijke uitgave van het Zeeuwsch Genoot
schap te vestigen, en om den hoogleeraar Vreede
aan te moedigen het nog ontbrekende derde deel
van het werk zoo spoedig mogelijk te doen volgen.
Van goed onderrichte zijde verneemt de Amster-
damsche courantdat Zaterdag avond op de ver
gadering van de stoomvaart-maatschappij Zeeland,
te 's Gravënhage, ten paleize van haren cere-
voorzitter Z. K. H. prins Hen3«tgoh</uJuu,
besloten is den dienst op 15 Mei a. te hervatten,
in het vaste vertrouwendat alsdan het hoofd te
Queensborough gereed zal zijn.
Het gerechtshof te 's G-ravenhage heeft, bij
besluit van 6 dezer, den deurwaarder Cornelis
Alexander Kouion, te Middelburg, aangewezen
als deurwaarder bevoegd tot het verrichten der
werkzaamheden, bedoeld hij het koninklijk be
sluit van 26 Januari 1876 (Staatsblad n° 31).
Door eenige alhier in garnizoen zijnde onder
officieren zal in de volgende maand eene tooneel-
voorstelling in den schouwburg op het Molen
water gegeven worden ten voordeele hunner
krijgsmakkers in Atchinbestaande uit het drama
„Lazaro de Veehoeder" en het blijspel „Wie ben ik?"
Ongetwijfeld zal dit loffelijk voornemen door
het publiek met goedkeuring vernomen en door een
druk bezoek ondersteund worden.
Volgens ontvangen bericht is het stoomschip
Conrad op zijno reis van Nieuwediep naar Bata
via 6 Maart te Port-Saïd aangekomen en den vol
genden dag van daar vertrokken.
Blijkens de Staats-courant van heden bestaat
er gelegenheid tot verzending der correspondentie
naar Nederlandsch-Indiëdoor middel van het
stoomschip Celebes, van de maatschappij „Java",
waarvan het vertrek uit Nieuwediep op den
14«n Maart a. is bepaald. Behalve voor Batavia,
zal er met deze gelegenheid mede eene brieven
maal naar Padang worden verzonden.
De gedrukte stukken en monsters van koop
waren behooren uiterlijk in den avond van den
13en Maart en de brieven den daarop volgenden
dag per tweeden trein aan den Helder aangeko
men te zijn.
Met het stoomschip Celebes, gezagv. B. Or
deman, zal een detachement naar Batavia worden
vervoerd, bestaande uit 8 onderofficieren en 150
minderen.
Het bevel over dit detachement zal worden
gevoerd door den kapt. der art. van het O.-I. leger
B. A. H. Arntzenins, terwijl tot medegeleiders
zijn bestemd de 2' lnits. der inf. C. J. W. Vos,
W. H. G. Carbentus, A. Visser, H. C. Stufkens,
P. C. van Galen, A. van der Lee, F. Schretmeijer
en S. B. van Bijleveldt.
Naar het Nieuws van den Dag verneemt is de lei
ding van den voorgenomen tocht naar Sumatra
opgedragen aan den heer J. Schouw Santvoort,
luit. ter zee.
Als bijdrage is nog van onzen landgenoot, den
heer J. A. van Vlooten, te Brussel, de aanzien
lijke som van f 3000 ingekomen.
Onze Haagsche correspondent schrijft
ons het volgende:
„De afstemming der stiikerconventie is voorzeker
het voorval van den dag, niet zoozeer omdat ze
heden (Maandag) heeft plaats gehadmaar omdat
ze van zeer groot gewicht is. De zoogenaamde
suikerquaestie was door het amendement-Insinger
en, meer nog, door het wetsvoorstel-de Bruijn
Kops tamelijk ingewikkeld geraakt, en het zal
mij niet verwonderen zoo ik naderhand menig
kamerlid hoor betuigendat hij bij het uitbrengen
zijner stem niet geweten heeft tot welke conse-
quentiën hij zich zelf verbond. Uit de door den
heer van Houten afgelegde verklaring dat hij met
bevreemding vernomen had dat de minister van
financiën na de afstemming der conventie de aan
hangige wetsontwerpen betrekkelijk den suiker
accijns introk, kan men opmaken hoe weinige der
minder scherpzinnige leden van ons parlement
alles hebben overwogen. Niets was toch natuur
lijker dan deze handeling van den heer van der
Heimzooals een kortstondig nadenken duidelijk
maken zal. De regeering stelde de goedkeuring
voor eener conventie met een paar andere suiker-
produceerende landenwaarbij deze zich verhinden
te hunnent de suikerfabrieken niet dan onder een
streng en voortdurend toezicht der belastingamb-
naren te doen werkenen bracht meteen wets-
ontwoipcu ter taieiwautg ai. .wwut geregeld
werd. Deze voorstellen ontmoetten bestrijding
van twee kanten: bij de voorstanders van de be
staande wijze van belastingheffing, die niet af-
keerig waren van de in het typenstelsel verborgen
premie, en bij hen die de suikerindustrie geheel
vrij van fiscale boeien en tegelijkertijd zonder pro
tectionistische begunstiging wilden hebben. De
laatste tegenstanders zagen de gelegenheid schoon
om het terrein der accijns-heffing opnieuw te be
perken, en stelden daarom tegenover do voorstel
len der regeering de afschaffing van den geheelen
suikeraccijns. Door de samenwerking dezer twee
categorieën van tegenstanders is de conventie af
gestemd; zou 'tnu zin hebben, indien de regeo-
ring de wetsontwerpen tot uitvoering vande exer
cice handhaafde De meerderheid verklaarde zich
niet tegen de conventie, omdat ze eene conventie
wasmaar omdat ze ons bond aan de exercice,
en de regeering was èn aan zich zelveèn aan de
medeonderteekenaars der conventie, èn aan het ge
zond verstand verplichtde verdere voorstellen betrek
kelijk de exercice terug te nemen. Aan zich zelve
omdat ze den over het algemeen reeds niet zeer
voorspoedigen minister van financiënnu reeds
aan zijne tweede nederlaag in Maart, geen wisse
derde binnen vijf dagen bezorgen moestaan
de -mogendheden, omdat het doen stemmen over
de exercice door het Nederlandsche parlement na
het verwerpen der conventie onbeleefd, zoo niet
beleedigend voor de mede-onderteekenaars der
Brusselsche conventie zou wezen; aan het gezond
vejrstand omdat het, ook indien al deze bezwaren
niet bestonden toch wel niet twijfelachtig kon
zijn of de kamer, die zich met eene overgroote
meerderheid tegen de exercice in overleg met de
vreemde mogendheden verklaard had, zou zich met
even groote meerderheid verklaren tegen exercice
in isolement. Niet de medewerking met Frankrijk,
België en Engeland is geweigerd, maar het stelsel
van exercice zelf is veroordeeld.
„Thans staan we dus voor dit alternatiefbehoud
van den accijns met het typenstelsel of afschaffing
deze quaestie zal uitgemaakt moeten worden met
het voorstel van den heer Kops. Het doet mij
zoor veel genoegen dat met de behandeling van
het voorstel niet terstond is voortgegaan, maar
dat men een ruimen termijn van beraad genomen
heeft. Nu de conventie geen periculum in mora
meer dreigt, bestaat er geene reden om dit voor
stel met stoom af te doen, iets wat hoofdzakelijk
bij belasting-wetgeving moet worden vermeden.
Mij dunkt wie het voorstel-Kops in gezette over
weging neemt zaltenzij bij een verstokt pro
tectionist of een tegenstander van belastinghervor
ming in den liberalen geest zij, dit meer en meer
aanneemlijk achtenen ik zou mij niet kunnen
voorstellen dat de regeeringindien zij eenigen
prijs stelt op den schijn van consequentieer de
verwerping van zou aanraden. Door toe te treden
tot de conventie van Brussel toch heeft zij den
staf gebroken over het typenstelsel, en nu de
kamer te oordeelen heeft ovef afschaffing, buiten
welke en handhaving van het door haar afgekeurde
stelsel geen derde te kiezen is, moet zij den zuren
appel wel doorbijten en met den heer Kops samen
werken. Of de heer van der Heim, de oude tegen
stander en (tamelijk zwakke) bestrijder van den
wakkeren afgevaardigde uit Alkmaar in de quaes
tie: directe of verbruiks-belastingen hiertoe
zal te bewegen zijnis echter eene andere
vraag die ik, na zijne verdediging der conventie
heden in de tweede kamer gehoord te hebben,
niet zoo grif bevestigend beantwoorden durf. Een
minister die zegt„ge moet niet denken dat we
het met dat toezicht' van de ambtenaren zoo nauw
nemen zullen we zu'len de wapens die de wet
ons geeft alleen tegen de kwaadgezinden bezigen,"
een minister die zoo spreekt getuigt niet zwaar
voor eigen overtuiging.
„Het zwakke punt van het voorstel van den
heer Kops is het aequivalentop dit punt kan en
zal uitstel van behandeling versterking aanbren
gen, zooals trouwens reeds uit het antwoord van
den voorsteller op het min of meer schroomvallige
verslag, dat trouwens niet anders wezen kon,
valt op te maken. Dat dit aequivalent moet ge
vonden worden in de verhooging van eene be
staande belasting ligt voor de hand. Nieuwe
elementen voor de verbetering der belastingen te
vinden is zeker geen onmogelijk werk, maar
betej is 't daarmede te wachten
ingrijpende Herziening aoor den onweerstaanbaren
drang der werkelijke tekorten op de agenda van
regeering en vertegenwoordiging geplaatst wordt
en niet meer door evasieve stemmingen te verdrij
ven is. Daar de heer van der Heim tot nogtoe
geene bewijzen gegeven heeft dat hij de ware
middelen weet te vinden om die herziening tot
een goed einde te brengenzal men wel doen
met vooreerst een tijdelijk hulpmiddel toe te pas
sen, om een aequivalent voor den af te schaffen
suikeraccijns te vinden.
„Bij zooveel gewichtig nieuws in het parlement
zou ik bijna andere dingen over 't hoofd zien.
Toch mag ik niet zwijgen over het treurige be
richt van generaal Pel's onverwachten dood. Het
is te hopen dat zijn opvolger den weg vervolgen
zal, door Pel in den laatsten tijd ingeslagen en
die aanvankelijk, zij 't al ten koste van tallooze
menschenlevenstot goede resultaten heeft ge
leid; de oud-gasten, die den heer Wiggers van
Kerchem kennen, zijn hieromtrent echter niet zeer
gerust.
„Van de „verwikkelingen" en de „onderbroken
betrekkingen" met Venezuela verneemt men niets.
Hoogst waarschijnlijk zal dit alles wel met
een sisser afloopenvooral nu het schijnt dat
de „groote Amerikaan'^ zooals de president
van Venezuela zich zeiven doopt, alle ooriogs-
toebereidselenhet mobiliseeren van het uit
zooveel duizenden generaals bestaande leger enz.
hoofdzakelijk heeft gedaan om zich zelf zijno her
kiezing als president te verzekeren. Gelijk de
leden der Nederlandsche tweede kamer in derge
lijk geval een spoorwegwetje van locaal belang
bevorderen of andere complimenten aan kiezers
bewijzenzoo zorgen de „groote Amerikanen" voor
de noodige soldaten om voer de eigenaardige
„vrijheid van verkiezingen", die in hun land geldt,
te waken. Menigeen verwondert en ergert zich
hier dat we den Venezuelanen niet reeds het pak
hebben toegedienddat ze sedert jaar en dag aan
ons en aan alle andere beschaafde natiën der
wereld verdiend hebbenmen keurt het af dat de
minister van buitenlandsche zaken, uit vrees voor
de mogendheden, in de laffe houding van al zijno
voorgangers jegens dezen roofstaat volhardt. In
dit laatste bedriegt men zich echter; onze „groote
Europeaan" heeft reeds tijden geleden de mogend
heden voor het geval van „een pak toedienen"
gepolst, en de verzekering ontvangen dat niemand
ons dat kwalijk nemen zou. Een der Europeesche
mogendheden, die anders voor geen kleintje ver
vaard is, moet zelfs geantwoord hebben dat ze
het met het grootste genoegen zien zou indien
Venezuela eens flink afgestraft werddat haar de
handen jeukten om dat varken te wasschèn, maar
dat zij liever op het oogenblik geen aanstoot aan
anderen geven zou en den schijn vermijden wilde
van zich ook in de West gezag aan te matigen.".
ONDiRscHKiDiNGEx. Verlof verleend aan jhf. J. L. G
Pompe van Meerdervoortte St. Petersburg, tot
het aannemen: 1° der versierselen van ridder
2e klasse der orde van St. Stanislausen 2° der
herinnerings -medaille voor niet-strijders gedurende
den oorlog 18701871hem respectievelijk door
Z. M. den keizer aller Russen en door Z. M. den
keizer van Duitschland, koning van Pruisen, ge
schonken.
Toegekend een zilveren medaille met loffelijk
getuigschrift aan den kapitein Evers van het schip
„Elisa", van Baltrum, als blijk van goedkeuring
en tevredenheid wegens de redding der beman
ning van het op 19 October 1875, op zijne reis
van New-Castle naar Lübeck verongelukte Neder
landsch schip „Martenshoek".
Vergunning verleend aan jhr. W. E. Kerens
de Wijlrelid van de tweede kamer der staten-
generaal, F. Th. Everard te Amsterdam en J. B.
Nolet te Schiedam, tot het aannemen en dragen
der versierselen van ridder der orde van den H.
Gregorius den Groote, hun door Z. H. den paus
geschonken; en aan den voor den dienst in Oost-
Indië bestemden soldaat C. A. R. Scharlach, van
het koloniaal werfdepot, tot het dragen van do