Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten, Kerknieuws, Marine en leger, Rechtzaken, Thermometerstand. Staten-Generaal. Gemeenteraad van Vlissingen. en langen tijd waren zij met den baron van Lijn den de woordvoerders van genoemde richtingop koloniaal gebied was baron Mackay de staat kunde van den heer Elout toegedaan. Het was den 2en Juli 1862 (onder het tweede ministerie-Thorbecke) dat hij zijn ontslag als lid der tweede kamer nam, daar hij bij de invoering van de nieuwe wet regelende de samenstelling en bevoegdheid van den raad van state tot vice- president van dat college was benoemd. Die hooge betrekking heeft de overledene tot zijn dood bekleed; hij nam in den raad van state ook het voorzitterschap waar der afdeeling voor de ge schillen van bestuur, die in het openbaar verga dert. In 1865 werd hij tot minister van staat verheven. Hij was begiftigd met het grootkruis der orde van den Nederlandschen leeuw en met verschillende buitenlandsche orden. Als mensch blonk de heer Mackay uit door gemoedelijkheiddoor godsdienstzin door ver draagzaamheid weldadig jegens den hulpbehoe vende, mineaam en voorkomendvast in zijn overtuiging, een man van karakter en trouwbar - tigneid: dit waren de trekken, die hem versierden. Te Arnhem is overleden mr. J. Rau van Ga meren, sedert 1838 voorzitter van het vroegere provinciaal gerechtshof in Gelderland, welke func tie hij met de opheffing van dat hof nederlegde. Men schrijft ons uit "WestkapeUe: „Den 3en dezer werd hier ter aarde besteld het lijk van den heer C. van den Hoek, hulponder wijzer, die, ofschoon nog slechts 2 jaren hier werk zaam, toch reeds algemeen geacht en bemind was. „In de recht hartelijke woorden, door den hoofd onderwijzer bij het graf gesproken, werd v. d. Hoek geschetst als een onderwijzer, die zijn plicht met bijzonderen lust en ijver vervulde; die voor zijne mede-hulponderwijzers een broeder, voor hem een trouw helper, een waar vriend was, en wiens afsterven voor de school, en alzoo voor de geme jnte in 't algemeen, een groot verlies is. „In het bijzonder is het verlies groot voor eenige jongelieden, aan wier opleiding voor het onderwijs hij gedurende een jaar gewerkt heeft, en op wier toekomstig leven hij een beslissenden invloed scheen te zullen uitoefenen; maar uiter mate zwaar wordt het gevoeld door zijne vrouw en zijn eenig kind, van welke hij in den bloei zijner jaren is weggenomen." Tengevolge van den hevigen wind i3 een spoorwegwagon bij Heerenveen in de openstaande brug geloopen. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren, doch de passage is gestremd. In den Belgischen senaat werd heden de minister van financiënde heer Malougeïnter pelleerd over de gevolgenwelke de verwerping der suiker-conventie door Nederland hebben zal. De minister antwoordde dat de senaat over de artikelen van het wetsontwerp, op de conventie betrekkelijk, niet meer behoeft te beraadslagen. De regeering zal met Frankrijk en Engeland in onderhandeling treden over eene nieuwe con ventie, welke ter gelegener tijd aangeboden zal worden. ministerieels departementi?!. Bevorderd tot ad junct-commies bij het departement van financiën C. Middelkoop, thans eerste klerk. marine. Benoemd tot apotheker 2° klasse bij de zeemacht A. Schelkers, met ingang van 16 Maart a weêr opstaan en ook weldra gaanmaar wat was de vroeger zoo bloeiende jonge vrouw veranderd Degenen, die haar toen gekend hadden, zouden tranen hebben gestort, als zij haar in dezen toe stand hadden weêrgezien. In de eerste dagen van September kwam de bij Werich bestelde schilderij op Klepysty aan, waar die op Maria Geboorte plechtig onthuld werd. Zij stelde de Moeder Gods voor, met het kind Jezus op. den schoot. Yóor haar stond de H. Anna met een rooden appel in de hand, waar het kindje de handen naar uitstrekte. Het nieuwe altaarstuk verwekte algemeene verbazing en werd veel be sproken, want iedereen herkende in de H. Maagd de prinses, zooals zij er nog voor eenige weken had uitgezien. De wind joeg de verdorde bladeren door de paden van het park, toen Sita wederom eene bloedspuwing kreeg. Gravin Ludmila kwam da delijk weêr over, maar deze maal stond Sita niet meer op. Op den naamdag der H. Theresia, hare patrones, liet zij den pastoor van Sukdol, den onderwijzer harer jeugd, verzoeken bij haar te komen. De eerwaardige priester verscheen onmid dellijk, en de zieke verzocht hem de deur te sluiten. Pater Ambrosius deed het, en daarop vervolgde zij „In mijn hart koester ik bitterheid en wrevel, en op mijn geweten drukt eene zware zonde. Ik zal u mijn inwendigen toestand openbaren." Zij schilderde den geestelijke den staat van haar gemoed in de laatste tijden tot op den dag toen hare ziekte opgekomen was. De heer Moulijn, predikant bij de N. H. ge meente te Weesp heeft voor het beroep naar Mid delburg bedankt. De Staats courant van heden bevat een staat van nalatenschappen, die in den loop van het jaar 1874, ten gevolge van het overlijden van manschappen, behoord hebbende tot de koninklijke Nederlandsche marine, zijn opengevallen, en, als niet opgeëischt door de erfgenamen, in bewaring van het departement van marine en bij het korps mariniers zijn gebleven. Als in Zeeland geborenen komen daarop voor: H. A. Klinkhamer, marinier 3e klasse, geboren te Neuzen, overleden 2 December te Kotta Radja, nalatenschap /"61.89; P. Stroo, matroos 3" klasse, geboren te Vlissingen, overleden 17 April aan boord van het schroefstoomschip Borneo, nalaten schap f 95.J. Sanders, marinier 1' klasse, geboren te Nieuwvliet, overleden 16 Februari te Atchin, nalatenschap 126,08. Het gerechtshof te 's G-ravonhage deed giste stèren uitspraak in de zaak tegen M. J. (diefstal van goederen afkomstig van het gestrande Engel- sche stocmschip „Thomas Sorby.") In deze zaak werd het vonnis der rechtbank te Zierikzee ver nietigd op grond Yan formeele onregelmatigheid, doch de appellant veroordeeld tot een cellulaire gevangenisstraf van een halfjaar. Zaterdagavond heeft in eene herberg te Goes een vechtpartij plaats gehad tusschen A L. en J. D., waarbij eerstgenoemden met een mes een steek in de rechterzijde boven de heup is toege bracht. Beide personen waren dn beschonken toestand. De dader is in hechtenis genomen. Uithoofde van het steeds verminderend aan tal leden, is het bestuur van het sinds 9 jaar be staande leesgezelschap te Woltaartsdijk tot de op heffing daarvan moeten overgaan. Voor eenige dagen overkwam den beurtschip der P. de R.varende van Goes op Rotterdam, een treurig ongeluk. Met zijne schuit in de Dord" schekil zijnde, werd hij door een onbekende tjalk aangevaren, die zijn boot een eind medenam en circa f 300 schade aan zijn schuit toebracht. Doch dit was nog niet alles. Doordien de tjalk tegen het roer aanvoer en de R. daaraan stond, kreeg deze een slag tegen zijn been die eene wonde veroorzaakte. Natuurlijk was daar ter plaatse geen heelkundige hulp aanwezig en had de ver wonding tengevolge dat zich in de vorige week het koud vuur daarin openbaarde. De lijder ver keert thans in zorgwekkende omstandigheiddoch gevaar voor zijn leven schijnt vooralsnog niet aan wezig. (N. Gr. Ct.) Te Utrecht liep Zondag een haas door de Katharijne-barriere de stad in, sprong, door de straatjongens achtervolgdin de Oude Gracht en zwom die over, doch werd tenslotte toch gevangen. Te Groningen hebben eenige jongelui de aardigheid verkocht om een aantal stoepen met koolteer in te smeren. Naar men zegt moet min nenijd de eerste aanleiding tot deze grap geweest zijn. Zeker een echte straatjongens-manier omja- loersch te wezen! Dat men niet te voorzichtig zijn kan met snij- molens te plaatsen onder het bereik van kleine „En uwe zonde, lieve dochter?" „Op dien dag vatte ik al ware het ook maar een oogenblik een wensch op, dien eene moe der nooit mag opvatten." En daarop fluisterde zij haren biechtvader haar misdrijf in het oor. Lang sprak de eerwaarde vader haar troost in en toen hij het vertrek verliet wischte hij zich de oogen af; de gelaatstrekken der zieke daarente gen waren verhelderd door de uitdrukking van inwendige rust en gelatenheid, en zij bleven dien stempel behouden, toen hare oogen zich eenige dagen later voor den eeuwigen slaap sloten. „Zoo jong, zoo gelukkig, en moest zij sterven zeiden hare bekenden. „Waaraan is zij toch ge storven De dokter, de weduwnaar, Isa en de treurende familie antwoordden als menschen die op de hoogte van de wetenschap staan: Zij droeg de kiemen der tering met zich om, die zich zeer snel ontwik keld heeft tengevolge van hare bevalling." Maar het volk fluisterde elkander in het oor: „Zij heeft zich als moeder Gods laten uitschilde ren en de Hemel heeft haar daarvoor gestraft." En pater Ambrosius? Hij zweeg, gelijk de plicht van den biechtvader dat medebracht. EINDE. kinderen, bleek onlangs op eene hofstede onder de gemeente Ellewoutsdijk. Een knaapje van 6 jaar probeerde te draaien aan het wiel en verwond de daardoor de rechterhand zoodanig tusschen de raderen, dat de geneesheer uit het naburige Oude- lande, die dadelijk geroepen werd, twee vingers heeft moeten afzetten. De toestand van het knaapje is op het oogenblik naar omstandigheden redelijk. (z. Nieuwsb.) De brigadier titulair der ryksveldwacht, J. S. Schaars Prins, te Aalten, heeft van den koning van Pruisen het algemeen eereteeken ontvangen voor zijn moedig gedrag bij het door hem geloo pen gevaar, toen hij, in de maand April van het vorige jaar, zich meester wist te maken van twee onbeschaamde misdadigers, welke eenige dagen vroeger uit de gevangenis te Bocholt waren ontsnapt. Het water in den Gelderschen IJsel is dalende. De Rijn en de Maas zijn daarentegen weder ge rezen. Ook elders heeft men veel last van den hoogen waterstand. In vele polders in den om trek van Heerenveen staat het water aan den kruin der dijken. Te Vrijhoeven Capei (N.-Brabant) is een doorbraak van 10 meter breedte ontstaan, waardoor vele bouw- en weilanden als in eene zee herschapen zijn. Te Vianen zijn, wegens den hoogen waterstand van de Leb, alle bewoners der buitenwijken op hunne zoldei-3 moeten vluchten. Weder zijn twee partijen schaak door den Engelschman Blackburne tegen den Duitscher Steinitz verloren. 6 Maart 's av. 11 u. 45 gr. 7 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 46 gr. 's av. 6 u. 46 gr. tweede kamer. (Zitting van Maandag 6 Maart. Aan welk wetsontwerp behoort de prioriteit te worden gegeven, aan het suikertractaat of aan het voorstel-de Bruijn Kops tot afschaffing van den suikeraccijns? Deze vraag hield een groot deel der zitting in beslag, toen de voorzitter het eerstede heer Lenting het andere beginsel voor stelde. De heer van Naamen bestreed het voorstel- Lenting omdat het z. i. onfatsoenlijk was en tegen de usantiëneen haastig opgemaakt en behandeld voorstel te behandelen vóór een van de regeering de heer Begram achtte er het decorum der kamer mede gemoeid omdat met aanneming van de af schaffing, de conventie verviel, terwijl de heer Heydenrijckhet oordeel der regeering Vragende, waarschuwde tegen overijlingomdat het streven naar een inkomstenbelasting bestond. Ook de heer van Vollenhoven zou tegen het voorstel-Lenting stemmen, omdat het geen zuivere beslissing zou in 't leven roepen enbij aanneming van het voorstel-Kopsniets waarborgde dat Frankrijk zijn premiestelsel zou laten varenmet dit gevoe len vereenigde zich de heer Cremersdie van verwerping van de conventie den dood onzer in dustrie voorzag, terwijl, na afschaffing van den accijnsgeen mogendheid de conventie meer tee kenen zou. Alleen de heer Insinger had zich vóór het voorstel-Lenting verklaard toen ook de minister van buitenlandsche zaken verklaarde dat het trac taat de prioriteit verdiendedaar by wijzende op den termijn voor de uitwisseling der ratificatiën. De heer de Bruijn Kops wilde echter eerst zijn voorstel behandeld zien, omdat dan vele leden vóór de conventie zouden stemmen in welken geest ook de heer Bastert sprak, terwijl de heer Jonckbloet zelts meende dat al werd het voorstel- Kopsmits eerst behandeldverworpendan nog velen vóór de conventie zouden stemmendie er nu tegen waren. De heer van Houten daarentegen wilde zich voegen naar het advies der regeering. Ten slotte werd met 47 tegen 24 stemmen beslo ten voort te gaan met de behandeling van het tractaat. Eenige bezwaren werden nogmaals door den minister van financiën gereleveerd. Hij consta teerde hoe de voornaamste belanghebbenden, ook de Rotterdamsche suiker-meeting, zich voor de conventie verklaarden; hij wees er op, dat de invoer van ruwe suiker nier te lande sterk toe neemt, toonde aan dat het knellende van de rege ling voor den handel zeer overdreven werd, o. a. door den heer Blussé, en ontkende dat Frankrijk in zijn exercice toch bescherming zou behouden. En wat de vraag betreft of de conventie het later afschaffen van den accijns belette, herhaalde de minister zijne verklaringneen, wij blijven daartoe volkomen bevoegd; hij wees er daarbij op, dat de wet thans herziening binnen zekeren tijd toe zegde. De bezwaren waren dus z. i. niet over wegend en de minister geloofde dat men de con ventie ook niet zou verwerpen, omdat slechts vier mogendheden haar sloten in plaats van acht. Na een vraag van den heer Oorver Hooft of onze suiker, in België ingevoerd, hooger zou wor den belast dan de Belgische, door den heer de Bruijn Kops toestemmend, door den minister ont kennend beantwoord, werd ten slotte de con ventie verworpen met 56 tegen 17 stemmen. (Voor stemden de heeren Schimmelpenninck van der Oije, Arnoldts, van Eek, Schepel, van Rappard, Vening Meinesz, Kerens, Lambrechts, van Heemstra, de Bieberstein, van Wassenaer, Wintgens, van Naa men, Begram, Cremers, Luyben en de voorzitter.) Na eenige discussie werd vervolgens besloten Woensdag te 11 uren aan te vangen met het wetsontwerp op het hooger onderwijs en daarna het voorstel de Bruijn Kops te behandelen. Zitting van Maandag 6 Maart. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren J. G. Hector en Schraver. Na de resumtie der notulen van het verhandelde in de vorige zitting stelt de voorzitter aan de orde de behandeling der concept-verordening voor het pensioneeren en op wachtgeld stellen van gemeente ambtenaren en bedienden. Bij de algemeene beraadslaging gaf de heer J J. P. Hector te kennen ,dat hijhoezeer niet tegen de strekking der verordening zijnde, bezwaar had tegen de vaststelling daarvan met het oog op den ongunstigen toestand der gemeente-fi*anciën welk bezwaar door den heer Laernoes werd gedeeld. Vervolgens had de artikelsgewijze behandeling der verordening plaats. Art. 1 bepaalt, dat de gemeente-ambtenaren en bedienden geen recht hebben op pensioen of wachtgeld. Volgens art. 2 kan aan eervol ontslagen ge meente-ambtenaren of bedienden door den raad pensioen worden verleend: 1°. wanneer zij den ouderdom van 65 jaar ver vuld en de gemeente 40 achtereenvolgende jaren gediend hebben; 2°. wanneer zij na tienjarigen dienst voor de waarneming hunner betrekking ongeschikt zijn door ziels- of lichaamsgebreken, mits niet ontstaan door eigen moedwillige handelingen of ongeregeld gedrag; 3°. wanneer zij in of door de uitoefening hun ner functiën, hetzij tengevolge van geweldadigde aanranding of verzet, hetzij van met gevaar gepaard gaande dienstverrichtingen wonden of gebreken bekomen hebben, die hen volstrekt ongeschikt maken om de gemeente langer te dienen; diensten beneden den ouderdom van 20 jaar en tijdelijke diensten komen bij de regeling van het pensioen niet in aanmerking. De heer Verkuijl Quakkelaar had, ten aanzien van punt 1°., bezwaar tegen de daarin voorgestelde 40 achtereenvolgende dienstjaren; daarom stelde hij voor het cijfer 40 in 30 te veranderen. De heeren Pot, van Uije Pieterse en de Kruijff ondersteunden dit amendement, daar verschillende gemeente-betrekkingen eerst op 30 a 35jarigen leeftijd vervuld wordenzoodat de kans op pen sioen na 40jarigen diensttijd wel eenigszins illusoir wordt. De heer Kleijnhens daarentegen wilde niet vrijgeviger zijn dan de burgerlijke pensioenwet; komt men eerst op 35 a 40jarigen leeftijd in dienst der gemeente, dan heeft men ook niet zijne beste krachten aan de gemeente gewijd. Het amendement van den heer Quakkelaar kwam ten slotte in stemming, waarvan de uit3lag was dat de stemmen staakten. Vóór verklaarde zich de heeren de Kruijff, Mor tier, van Uije Pieterse, Pot en Verkuijl Quakkelaar. Tegen stemden de heeren LaernoesKleijnhens, Callenfels, J. J. P. Hector en Ockers. De beslissing over het amendement is dienten gevolge tot de volgende vergadering aangehouden. Art. 3 schrijft voor, dat voor pensioen alleen in aanmerking zullen kome* de ambtenaren en be dienden, wier betrekking onafgebroken dagelij k- schen dienst vordert en gerekend wordt hun hoofd middel van bestaan uit te maken, zijnde voor het oogenblik: de secretaris, de griffier, de commies voor den burgerlijken stand, de ontvanger, de bouwmeester, de vaste kommiezen der plaatselijke belastingen, de directeur en de baas der gasfabriek, de meter-opnemer, de machine-drijver, de vaste fitters en de agenten van politie. De heer Ockers stelde als amendement voor, om onder de genoemden ook op te nemen: a den binnenvader en de binnenmoeder van het wees huis, b den binnenvader en de binnenmoeder van het gasthuis, en c den len boekhouder der leen bank. Dit amendement werd aangenomenwat de punten a en betreft met 9 stemmen tegen 1 (die van den heer J. J. P. Hector), en wat punt c aangaat met 8 tegen 2 stemmen (tegen stemde* de heeren Callenfels en Kleijnhens). Op voorstel van den heer Laernoes werd voorts met 9 tegen 1 stem (die van den heer Kleijnhens) besloten ook den keurmeester van het slachtvee, en op voorstel van den heer van Uije Pieterse, met 7 tegen 2 stemmen, om tevens den 2en boek houder der leenbank onder bovengenoemde cate gorie op te nemen. Tegen dit laatste stemden de heeren Callenfels en Kleijnhens, terwijl de heer Mortier zich buiten stemming moest houden. Volgens art. 4 bedraagt het jaarlijksch pensioen voor ieder jaar dienst een-zestigste van de jaar wedde of belooning die de ambtenaar of bediende op het tijdstip van zijn ontslag geniet, doch nim mer meer dan twee-derden der jaarwedde. Het genot van vrije woning, vuur en licht big ft bij de berekening buiten aanmerking. Op voorstel van den heer Ockers werd evenwel met algemeene stemmen besloten om het bedrag van het pensioen, overeenkomstig de burgerlijke pensioenwet, te bepalen op een-zestigste van het gemiddeld bedrag der jaarwedde of belooning ge durende de laatste v ij f jaren. Vervolgens wenschte de heer Ockers, dat by de berekening van het pensioen boven de jaarwedde ook in aanmerking zou komen het genot van vrije kost en inwoning voor den binnenvader en de binnenmoeder in het gasthuis en het weeshuis, daar deze voor hen ruim de helft der genoten jaarwedde uitmaken. De heer van Uije Pieterse wenschte meer be paald het genot van vrije woning bij de bereke ning van het pensioen in aanmerking te doen komen, doch gaf den heer Kleijnhens, na eene door dezen gemaakte opmerking, toe dat dan ook vrye voeding by de berekening behoort opgeno men te worden. By stemming werd met 6 tegen 4 stemmen uit gemaakt, dat het genot van vrije woning bij de berekening van het pensioen in aanmerking zal komen. Tegen stemden de heeren Kleijnhens, Callenfels, Verkuyl Quakkelaar en J. J. P. Hector Een amendement van den heer Ockers, om ook het genot van vrye voeding in de berekening op te nemen, werd met 6 tegen 4 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Laernoes, van Uije Pie terse, Pot en Ockers. Tengevolge van een en ander vervalt de hier- voren genoemde alinea van art. 4 en is bepaald, dat het genot van vrije woning by de berekening van het pensioen in aanmerking zal komen. Art. 5 bepaalt, dat aan de by art. 3 bedoelde ambtenaren en bedienden, die by eene reorganisa tie of opheffing der betrekking eervol ontslag bekomen, een wachtgeld kan worden toegekend ten bedrage van de helit hunner jaarwedde of belooning voor den tijd van een jaar. Na verloop van dien tijd zal door den raad worden beslist of het wachtgeld opnieuw zal worden verleend en voor welken tijd. In allen gevalle zal het wacht geld nooit langer dan drie jaar na het ontslag kunnen voortduren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2