N°. 58
119e Jaargang.
1876.
'W oensdag
8 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3|m, franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
FEUILLETOM.
7.
De zonde van prinses Sita.
Middelburg, 7 Maart.
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt:
Bgks-belastingen.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend:
dat bi] hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is verzon
den het door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den l*n Maart 1876,
invorderbaar verklaard kohier n° 7 van het patent
recht voor het dienstjaar 1875/6met uitnoodiging
aan ieder wien zulks aangaatom na bekomen
kennisgeving van zijnen aanslag ten spoedigste
het door hem verschuldigde te kwijten; met her
innering tevehs dat de bezwarenwelke dienaan
gaande mochten bestaan binnen drie maanden na
heden behooren te worden ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburgden 2®n Maart 1876.
De burgemeester voornoemd,
(Get.) SCHOEEE.
Br and we e r.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op de verordening nopens de brandweer
voor deze gemeente,"
maken bekend:
1° dat het contingent van het voor dit jaar te
benoemen personeel bij de brandweer zal bestaan
uit 86 personen;
2° dat de loting voor hendie dit jaar dienst
plichtig bij de brandweer worden, alsmede de
naloting voor diegenenwelkevallende in de
termen van dienstplichtigheid bij de brandweer,
sedert de laatste inschrijving van elders in deze
gemeente zijn komen wonen, zal plaats hebben
ten raadhuize, Vrijdag den 24™ Maart 1876, des
voormiddags te tien uren;
3° dat niemand tot die lotingen zal worden
toegelaten dan de ingeschrevenen zelve of hunne
gevolmachtigdenten welke einde zij voorzien
zullen moeten zijn van het hun vanwege het
gemeente-bestuur uit te reiken oproepingsbiljet;
4° dat voor hen, die bij de loting afwezig blij
ven door een der leden van het bestuur over de
brandweer een nommer zal worden getrokken;
5* dat zij, die voor den dienst bij de brandweer
benoemd wordenzich daarvan door plaatsver
vanging of afkoop kunnen ontslaanmits van dat
voornemen alvorens aan het bestuur over de
brandweer kennis gevendeterwijl zij die vermee-
nen redenen van vrijstelling te hebben, die bin
nen 14 dagen na den ontvang der akte van aan
stelling, aan burgemeester en wethouders zullen
moeten indienen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort den 3™ Maart 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.). SCHOEEE.
De -secretaris
(Get.) G. N. DE STOPPELAAE.
Oprichting slachtplaats.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van "den
2™ Juni 1875 (Staatsblad n° 95) tot regeling van
het toezicht bij 'het oprichten van inrichtingen
Een verhaal uit de groote wereld in Bohemen.
(Vervolg.)
't Was niet de eerste maal, dat de prins om de
wille van het kind de moeder geheel vergeten had
maar het was de eerste maal dat het in tegen
woordigheid van een vreemde gebeurde, en dit
verscherpte het gevoel van bitterheid. Zij begon
in te zien dat er in hare verhouding tegenover
haar gemaal eene verandering was gekomen, en,
aangezien Isa zich eveneens gedroeg als haar
broeder, dat zij in het huis niet meer hetzelfde
b eteekende als vroeger. Tooneelen gelijk dat van
het park herhaalden zich terwijl de gast nog op
het kasteel vertoefde, en overeenkomstig het voor
beeld van den prins en de gravin lagen ook de
bedienden en beambten niet meer aan hare voeten,
maar aan die van den kleinen Engelbert. Er
welden tranen in hare oogen op, toen de kunste
naar, afscheid van haar nemende, haar toewenschte,
dat men haar lief mocht hebben gelijk zij het ver
diende, om haar zelve.
Aanhoudend veelvuldiger drong de gedachte
zich aan haar op, dat zij, na de geboorte Van den
welke gevaarschade of hinder kunnen veroor
zaken;
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek van A. Leijnse alhier, om vergun
ning tot het inrichten van de schuur van perceel
E n° 69 op den Noordweg tot slachtplaats
dat op Maandag den 20™ Maart a. ten raadhuize
dezer gemeente, des namiddags te half twee uur,
gelegenheid zal worden gegeven om tegen het
maken dezer inrichting bezwaren in te brengen en
deze mondeling of schriftelijk toe te lichten.
Middelburg, den 3™ Maait 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHOEEE.
De secretaris
(Get.) G. Sf. DE STOPPELAAE.
Mazelen-epidemie.
De burgemeester van Middelburg,
gelet op art. 21 der wef van 4 December 1872
(Staatsblad n° 134)
maakt bekend:
dat in de week van Zondag 27 Februari tot en
met Zaterdag den 4™ Maart 1875vier personen
aan de mazelen zijn overleden.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 6™ Maart 1876.
De burgemeester van Middelburg,
(Get.) SCHOEEE.
Het Vaderland -bericht dat de opheffing der
volgende kantongerechten door den minister
van justitie wordt voorgesteld: Grave, Boxtel,
Asten, Ginneken, Zevenbergen, Meerssen, Horst,
Gennep, Zevenaar, Nij kerkElburg, Wijchen,
Loehem, Aalten, Doetinchem, Vollenhoven, Eaalte,
DeldcnOldenzaalOotmaarsumVoorburg, Naald
wijk, Noord wijk, Woubrugge, Vlaardingen, Hille-
gersberg, 's GravendeelEidderkerke, Sluis, Hein-
kenszandKortgene AxelBrouwershaven, Hol-
werdEauwerd, Hindeloopen, Oldeberkoop, Hooge-
zand, Nieuwer-Ametel, Weesp, Edam, Enkhuizen,
Beverwijk, Maarssen, Loenen en Ehenen.
De commissie uit het bestuur der Vereeniging
Uit het volk—voor het volk alhier heeft,
overeenkomstig de vroegere aankondiging, jl. Zon
dag van 12—2 en gisteren van 123 uren in
het Schuttershof zitting gehouden tot het inschrij
ven der namen van hen, die dit jaar weder wen-
schen deel te nemen aan de bloemkweeking door
den arbeidenden stand. Er zijn door 256 personen
(zijnde iets meer dan het vorige jaar) 1680 plan
ten, of bijna hetzelfde getal als verleden jaar,
aangevraagd.
erfgenaam van het fideicommis, overtollig was
geworden. Zij werd mismoedig, in zich zelve
gekeerd en stug, hetgeen niet bijdroeg om haar
echtgenoot weêr aan te trekken. Menigmaal ge
beurde het, dat de prins of Isa na den kleinen
Engelbert naar hartelust gekust te hebben, hem
aan zijne moeder toereikten, maar deze wendde
zich dan af, zonder het kind ook te kussen of er
zich bijzonder aan gelegen te laten zijn. Op zulke
oogenblikken was het, alsof haar de keel toege
snoerd werd. Op andere oogenblikken echter, als
zij met het knaapje alleen was, kon zij hem uren
lang kussen en gaf zij het de teerste naampjes.
Voor het oog van haar man en hare schoonzuster
deed zij het echter nooit en daarom was het Isa
niet kwalijk te nemen dat zij aan haar broeder
de opmerking maakte, dat zij bij Sita meer ge
voel verwacht had, noch den prins dat hij dit
niet tegensprak. De jonge vrouw had dit oor
deel, dat over haar geveld werd, niet gehoord,
maar het was alsof zij het geraden had, zoo
schuchter, ja vreesachtig gedroeg zij zich in tegen
woordigheid van hare rechters. Zij waagde het
zelfs niet door kuchen eenige verlichting te ver
schaffen aan de beklemming, die zij menigmaal
op de borst gevoelde. Des te sterker hoestte zij
als zij alleen was. Eenmaal overmeesterde haar
de stekende pijn toen de prins zich m hare tegen
woordigheid bevond en op den zakdoek, dien zij
aan den mond had gehouden, waren sporen van
bloed zichtbaar. De prins zag het en verschrikte;
hij raadpleegde zijne zuster en zond om den dok-
Er worden niet meer dan 10 en niet minder
dan 4 planten aan éen persoon afgegeven. De
prijs per plant is 5 cent, doch ledige bloempotten
kunnen, a 1 j cent per stuk, in mindering strekken.
De planten bestaan uit drie seriën, .te zamen
20 soorten. De eerste serie bevat planten uitslui
tend voor binnenshuis, de tweede naar verkiezing
voor binnen en buiten, en de derde uitsluitend
voor buiten.
Het aan de aanvragers afgegeven biljet, tegen
inwisseling waarvan in Mei de jonge planten zul
len afgegeven worden, bevat tevens eenige aan-
wijzigingen omtrent de meerdere of mindere be
hoefte der verschillende soorten aan licht, zon
en water.
De,planten mogen niet verpot, maar moeten op
de later te houden tentoonstelling in dezelfde
potten ingezonden worden.
Evenals het vorige jaar heeft bovengenoemd
bestuur aanvankelijk veel succes op zijn prijzens
waardig pogen.
Te Ostende is gisteren, voor rekening van den
heer J. J. P. Hector c. s. te Vlissingen, de kiel
gelegd eener vlschsloep, bestemd voor de zeevisch-
vangst en genaamd „Vooruitgang."
Door de te Zierikzee gevestigde afdeeling van
„Volksonderwijs" werd op 6 dezer eene vergade
ring gehouden, welke bij afwezigheid van haren
voorzitter den heer Heijse, werd gepresideerd door
den heer dr. Andrese. Zooals reeds in de vorige
vergadering bepaald was, zou het kweekelingen-
stelsel besproken worden. De voorzitter bracht
in discussie de volgende zes stellingen:
1°. Er zijn voor het onderwijsvak kweekelingen
noodig en daarom is het van belang dat liun ge
tal in het vervolg meer moge toenemen, dan in
de laatste jaren het geval geweest is.
2°. Het is daarom wenschelijk dat de liefhebberij
voor het onderwijsvak ook meer aangemoedigd
worde, waartoe de te verwachten wijziging in de
wet op het lager onderwijs en de verheffing van
den onderwijzersstand moge medewerken.
3°. Tot kweekelingen mogen alleen toegelaten
worden zoodanige leerlingen, die hun 14e jaar be
reikt hebben en voldoend gewoon lager onderwijs
genoten hebben, waarvan bij hunne toelating moet
blijken.
4°. Van hun 14e tot hun 18e jaar moeten zij op
rijkskweekscholen of andere inrichtingen tot op
leiding van onderwijzers geregeld lessen in de
theorie van onderwijs en opvoeding ontvangen.
5°. Onder het onderwijzend personeel der lagere
scholen kunnen zij niet medegerekend worden,
maar wel mogen zij van hun 16® jaar af, tot hunne
ter. Isa had hare schoonzuster juist overreed te
bed te gaan, toen zij en de prins werden wegge
roepen. Sita bleef alleen met hare kamenier, die
bij het venster zat te naaien en haar na eenigen
tijd zeide, dat de dokter zoo even het kasteel was
binnengegaan. Doch er verliep een kwartier, een
half uur, en nog vertoonde de doctor zich niet.
Eindelijk bracht de prins hem in de slaapkamer
der prinses, met de mededeeling dat de kleine
Engelbert ongesteld was en dit hen allen zoolang
bij zijne wieg had opgehouden. Sita kneep de
lippen op elkander, de prins keerde naar het salon
terug, en de dokter begon zijn onderzoek bij de
zieke.
Zijn gelaat stond zeer ernstig, toen hij bij den
prins in het salon kwam.
„Longtering in een bedenkelijken graad," luidde
zijn lakoniek rapport.
„En dus gevaarlijk?"
„Als er gemoedsaandoeningen bijkomen."
De dokter ging heen en de prins snelde naar
zijne zuster, met welke hij zich naar zijne zieke
vrouw begaf. Wij zouden hun onrecht doen, indien
wij verzwegen dat zij zich deze maal tamelijk
liefderijk jegens Sita betoonden. Toen de zieke
bemerkte hoe zorgvuldig hare schoonzuster het
kussen onder haar hoofd schikte en hoe vast haar
gemaal hare tengere hand in de zijne hield, dacht
zij: „Het moet slecht met mij staan." De be
wijzen van meewarigheid schonken haar weinig
troost; zij verlangde naar eenzaamheid en rust.
Zij hield zich dus alsof zij insluimerde; het duurde
oefening in de praetijk van het onderwijs, onder
de leiding en het toezicht van hoofdonderwijzers
in het onderwijs op de scholen werkzaam zijn.
6°. Het bovenstaande is zoowel op mannelijke
als op vrouwelijke kweekelingen toepasselijk.
Deze stellingen gaven tot langdurige discussiën
aanleiding, waarna de vergadering deze conclusie
nam
„Het wordt wenscheljjk geacht dat voor het
onderwijsvak op 's rijks kweekscholen of andere
inrichtingen tot opleiding van onderwijs, kweeke
lingen worden opgeleid. Hel wordt niet wensche
lijk geacht om hen als werkkracht op de school
te bezigen, doch wel hen tot eigen oefening en
opleiding op die scholen onder toezicht van den
hoofdonderwijzer werkzaam te doen zijn.
De leden waren niet talrijk opgekomen. De
voorzitter betuigde bij de opening der vergadering
daarover zijn leedwezen en drukte den wensch
uit, dat bij de volgende vergaderingen de opkomst
der leden ruimer moge zijn.
Omtrent den in 70jarigen leeftijd overleden baron
Mackay meldt het Vaderland het volgende
Mr. iEneas baron Mackay van Ophemert en
Zennewijnen was den 13™ Januari 1806 te Nijme
gen geboren. Na volbrachte studiën werd hij in
1828 als advocaat bij het hoog gerechtshof inge
schreven. In 1830 trok hij als 2®n luitenant bij
de 's Gravenhaagsche schutterij uit. Na verloop
van eenige jaren teruggekeerd, werd hij in 1840
als referendaris bij den raad van state aangesteld
en bleef tot in 1850 bij dat staatslichaam werk
zaam. Gedurende verscheiden jaren vervulde hij
een waardigheid in 't huis van H. M. de gemalin
van koning Willem II.
In 1847 tot lid van de tweede kamer voor de
provincie Zuid-Holland verkozen, was hij ook lid
der dubbele kamer, die in het volgend jaar ge
roepen werd tot de beraadslagingen over de her
ziening van de grondwet. De heer Mackay nam
daaraan een ijverig deel en plaatste zich bij zijn
eerste rede op het standpunt, waarvan hij nooit
is afgeweken.
In 185051 werd hij onder de werking van de
nieuwe kieswet naar de kamer afgevaardigd door
het hoofdkiesdistrict Arnhem en bleef daarin zit
ting houden tot in 1862.
Denzelfden ijver, dien hij van zijn optreding af
in de parlementaire loopbaan had aan den dag
gelegd, toonde hij tot aan de nederlegging van
zijn mandaat. Zijn vlugheid van werken, zijn
helderheid van geest en beleid deden hem dikwerf
tot lid en rapporteur van commissiën benoemen.
Zijn richting was de anti-revolutionaire, hij stond
den heer Groen van Prinsterer trouw ter zijde,
dan ook niet lang of de prins en de gravin
droegen de zorg voor haar aan de kamenier op
en verwijderden zich. Een langen/tijd lag Sita met
gesloten oogen op hare legerstede, maar des te
wakkerder zwierf zij met de oogen van den geest
in het land der herinnering om. Zij zag zich we
der als een vroolijk kind met hare broertjes en
zusjes in den tuin van Sukdol spelen, zij zag zich
als gelukkige vrouw met haar gemaal in een licht
vaartuigje langs de schoone oevers van het meer
van Como dobberen; een voorjaarskoeltje speelde
toen met hare blauwe voile, zij stond op de voor
plecht der boot en leunde op den arm van den
prins. Het gevoel dat zij een trouw hart en een
sterken arm de hare kon noemen, dat zij een steun
en een toevlucht voor het leven had, was zoo
zalig; en thans!
Zij schrikte van iets, sprong het bed uit en
ijlde naar de kamer waar haar kind lag. Het
knaapje sluimerde rustig in zijne wieg. Sita viel
bij dat wiegje op de knieën, bedekte het gelaat
met de handen en begon krampachtig te snikken,
zij beefde over het geheele lichaam en nauwelijks
hadden de kamenier en de voedster haar in
haar eigen vertrek terug gebracht, of een stroom
van bloed vloot uit haar mond. Men haalde den
prins, de gravin en den dokter, en deze laatste
maakte er geen geheim van, dat het geval zeer
erg was.
Ten gevolge van de moederlijke verpleging door
gravin Ludmila, die nog denzelfden dag van
Sukdol overkwam, kon de prinses na eenige weken