119e Jaargang N°. 54 1876, Yrijdag 3 Maart. I r Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. A d v e r t e n t i$ n20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' Middelburg, 2 Maart. FEUILLETON". De zonde van prinses Sita. «Zij willen eene andere partij in de plaats van Benoemingen en besluiten. 0 nderwijs; Marine en leger. i I U J i,. - J - •- r r i lol bi u:t xndUj.'l ïliiv.'.'i k' J i.l l/J.' t.1 li 4 Vi j Door de arrondïssements-rechtbank alhier zijn op de lijst van aanbeveling voor de bestaande vacature als kantonrechter te Middelburg ge plaatst de heeren m'. J. P. van der Bilt, oud- raadsheer in het provinciaal gerechtshof van Zee land, P. J. Callenfelskantonrechter te Vlissingen en J. Ermerins, griffier bij het kantongerecht te Middelburg. Van de 396 kiezers voor den gemeenteraad te Goes werd gisteren door 179 stem uitgebracht ter vervulling der vacature, ontstaan door het bedanken van den heer G- H. Kakebeeke. De heer G. J. Bisseling bekwam 73de heer tV. de Lietde 54de heer J. Proost 27de heer Pj van der Meer Mohr, 9 stemmen. Daar niemand de volstrekte meerderheid hekomen heeftzal dus tusschen de twee eerstgenoemden eene herstemming moeten plaats hebben. Tot aspirant-landmeter bij het kadaster is door den minister van financiën, na afgelegd vergelijkend examen, o. a. benoemd de heer J. A. Versluija, te Goes. Naar vrij vernemen is de heer A. W. J. Koek, sectie-ingenieur der Zeeuwsche spoorweglijnter standplaats Bergen op Zoom, wiens vervanging door den adjunct-inspecteur L. J. de Sonnaville In ons nommer van 1 dezer werd medegedeeld, den len April in zijne kwaliteit overgeplaatst naar Venlo, als ingenieur der lijn EindhovenVenlo Maastricht. Gisteren bracht de directeur der Werkmans- vereeniging alhier, de heer P. Krijger, het tiende jaarverslag uit. In de pauze werden de teekenin- gen der leerlingen van de teekenschooldoor hen in den afgeloopen winter vervaardigd onder leiding Van de heeren J. M. Oraa, ter bezichtiging gesteld, welke teekeningen nog gedurende acht dagen voor het publiek zullen worden tentoonge steld. Het gisteren bij de tweede kamer ingediend wetsontwerp betreffende de inrichting en het rechts gebied der rechtbanken en kantongerechten strekt o. a. tot opheffing der rechtbanken te Lei den, Gorinchem, Brielle, Hoorn, Amersfoort, Nij megen, Deventer, Sneek, Appingadam, Eindho- 4. Een verhaal uit de groote wereld in Bohemen. (Vervolg.) In het salon had Isa slechts een oogenblikje gewacht, of de vrouw des huizes verscheen reeds. De bezoekster nam bij de begroeting nauwkeurig de vormen in achtdie twintig jaar te voren in de aanzienlijke kringen als de bewijzen eener zorgvuldige opvoeding beschouwd werden, en gravin Ludmila moest erkennen dat de manie ren van Isa wel is waar wat ouderwetsch waren, maar toch in allen deele zooals zij aan eene dame pasten, en dat niets de „mevrouw Nowak" in haar verried. De beide dames hadden op de sopha plaats ge nomen en Isa vroeg: „Denkt ge den ganschen winter hier door te brengen?" „Niet geheel," antwoordde gravin Sukdolska. „In den carnavalstijd zijn wij voornemens ter wille van Sita eenige weken naar Praag te gaan. Het arme kind heeft verdriet en 'tis noodig haar eenige afleiding te verschaffen." ven en Goes. Voorts zullen Goedereed^en Over- flakkee onder de rechtbank te Zierikzee gebracht, het kantongerecht te Brouwershaven opgeheven en bij Zierikzee gevoegd worden. Men leest in de Staats-courant: Z. M. de koning heeft aan den gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië hoogStdeszelfs zeer groot leedwezen doen betuigen wegens het overlijden van den generaal-majoor Pél. Omtrent den gezondheidstoestand van H. M. de 'koningin en Z. K. H. prins Alexander worden volgens het Haagsche Dagblad bij voortduring de gunstigste berichten ontvangen. Volgens de ingekomen ambtsberichten zijn door longziekte aangetastgedurende het jongste -tijdvak van vier weken 237 runderen, namelijk in Zuid-Holland 150, in Utrecht 18 en in Friesland 69. Het Weekblad Pro-Patria bevat de volgende mededeelingen van het centraal comité in Neder landsch-Indië der vereeniging het Boode kruis. De afdeeling in Nederlandsch-Indië was zeer getroffen door het vernieuwd blijk van onder steuning, baar geworden door de hoogst belang rijke bijdrage ad 2750.50, afkomstig van de te Zwolle gehouden fancy faironder de leiding van eenige edele vrouwen, mevrouw de baronnesse van Nagell, geb. baronnesse van Pallandt van Beerse, mevrouw de gravin van Limburg Stirum, geb. Nobel, en jonkvrouw M. C. P. A. baronnesse van Haersolte van Zuthem. Uit een schrijven van den chef van den genees kundigen dienst in Nederlandsch-Indië blijktdat zoowel „de brancard-hangmat als het brancard veldbed bij voortduring zeer goed voldoen. Het zijn de eenige middelen van vervoer, die tot op dat tijdstip te Atchin gebruikt worden. „Nu men te Atchin flinke wegen gaat maken, zal er ook gelegenheid ontstaan om gebruik te maken van de Lechophore van den officier van gezondheid de Hooij. Het gebrek aan goede wegen was oorzaak, dat dit doelmatig transport middel daar nog niet op groote schaal kon aan gewend worden. „Het transport van zieken en gewonden, zoowel te velde als over zeeis thans zoo goed geregeld, als men dat in Indië mag en kan wenschen. Uit het hospitaal te Kotta-Radja worden de zieken, door middel van opzettelijk daarvoor doelmatig ingerichte sloependie wij aan de vinding danken van den luitenant ter zee Is klasse Marinkelle, overgebracht naar de keurig ingerichte transport- ziekenschepen" enz. iDe Officieele Duitsóhe Reichs-Anzeiger bevat hit volgende bericht „In het koninkrijk der Nederlanden heerscht sedert bijna 40 jaren de longziekte onder het rundvee en ondanks eene goede cn krachtige wet geving, is het tot nog toe niet mogen gelukken die kwaal te onderdrukken of tot éene streek be perkt te honden. Uit de officieele bekendmakingen blijkt dat ook tegenwoordig de aan vee zoo rijke Hollandsche provinciën -Zuid- en Noord-Holland, Utrecht en Friesland in hooge mate door deze gevaarlijke veeziekte geteisterd worden." Het blad zet vervolgens den tegenwoordigen toestand uiteen en besluit dan met deze woorden. „De minister van den landbouw heeft thans deze omstandighe den in aanmerking genomen en weten te bewer ken, dat de invoer van rundvee uit bet koninkrijk der Nederlanden, uit het mede door de ziekte zwaar bezochte koninkrijk België en het groot hertogdom Luxemburg door doeltreffende voor schriften van de daarbij betrokkene Duitsóhe regeeringen belet zal worden. Blijkens de ont- vangene mededeelingen is dit verbod reeds in werking getreden." den overleden bruidegom zoeken," dacht Isa, en vroeg verder: „Dat is uw oudste dochtertje, niet waar? Ik heb veel van haar gehoord; zij moet allerliefst wezen." „Zacht is zijdat mag ik zelfs als moeder zeggen." „Gaarne zou ik kennis met haar maken." Gravin Ludmila stond op, trok aan de rijk ge borduurde schelkoord en liet door den binnentre- denden bediende gravin Sita verzoeken in het salon te komen. „Ik dank u voor uwe goedheid," ging Isa on- dertusschen voort. „Uw gezin moet u wel zeer gelukkig maken en het verwondert mij volstrekt niet, dat ge bijna 't geheele jaar op het land kunt doorbrengen." „Met acht kinderen heeft men heel wat te doen," antwoordde gravin Ludmila met; een glimlachje. „Men heeft geen tijd om zich te vervelen; dat veroorlooft de zorg niet „Of soms ook het genot." De stem der bejaarde weduwe beefde, want zij dacht aan hare sinds lang begraven moedervreugde, en de vrouw des huizes was zeer blijde toen de komst van Sita een einde aan het reeds beginnende stilzwijgen maakte. Het oog van Isa rustte onderzoekend op het gelaat en de gestalte van het jonge meisje, dat eene neiging voor haar maakte. Zij zou weinig óp die liefelijke verschijning hebben kunnen aan merken. Het nauwsluitend grijze kleedje van fijn wollen stof stond hare slanke gestalte even goed, In het hof van justitie in Suriname komt met 1 April 1876 eene vacature, die weldra zal moeten vervuld worden en waarvoor de sollicitatie ook voor de rechtsgeleerden in Nederland open staat. De vereischten voor het lidmaatschap van het hof van justitie zijn het meesterschap in de beide rechten, sedert ten minste drie jaren en een ouder dom van minstens vijf en twintig jaren. stoomwezen. Bij koninklijk besluit is aan P. J. J. Bogaert, op zijn verzoek, eervol en met toekenning van den personeelen» titel van hoofdingenieur, ont slag verleend als ingenieur le klasse voor het stoomwezen en als ingenieur der mijnen, met in gang van 1 April e. k. voor eerstgemelde en van 1 Juli daaraanvolgende voor laatstgemelde be trekking. examens. Bp koninklijk besluit zyn benoemd: tot voorzitter der commissie, gedurende éen jaar, ingegaan 1 Augustus 1875, belast met het afnemen van het eerste natuurkundig examenvermeld in art. 2 der wet van 8 Juli 1874(Staatsbl n°. 97), d'. C. H. D. Buys Ballot, boogleeraar te Utrecht, thans lid en vice presidenttot vice-president dr. J. H. van den Broek, le officier van gezondheid, le klasse, te Amsterdam, thans lid; tot lid dr. J. M. van Bemmelen, hoogleeraar te Leiden, thans plaatsvervangend lid, en tot plaatsvervangend lid dr E. Mulder, hoogleeraar te Utrecht. als het zware kastanjebruine haar bij het lichte rood van haar ovaal gezichtje paste. „Was ik in uwe plaats, mevrouw," zeide Isa tot mevrouw Sukdolska, „dan zou ik bang zyn dat iemand mij zulk een lief dochtertje zou ont voeren." „Een meisje zonder bruidschat? Dat gebeurt tegenwoordig niet meer," merkte gravin Sukdolska aan, met eene poging om te schertsen. „'t Zou, naar ik gehoord heb, toch bijna gebeurd zyn." „O ja, maar God heeft het niet gewild. Het is niet gebeurd en zal niet meer gebeuren, want zoo iets geschiedt niet voor de tweede maal." „Wie weet? Ik geloof veeleer, dat het een braaf man genoegen moet doen als hij het meisje dat hij lief heeft, met pracht en glans en overvloed omringen, ja haar een paradijs op aarde verschaf fen kan." „Zulke mannen zijn er helaas niet meer." „Misschien nog wel. En gij, lieve Sita, zondt gy zulk een man kunnen liefhebben? aangenomen natuurlijk dat hij overigens uwer niet onwaardig was. „Waarom niet?" antwoordde het meisje naïef. „Ge zijt even verstandig als schoon," zet Isa. Zy stond op en maakte zich tot vertrek gereed, hetgeen haar echter niet belette voort te spreken: „Ik hoop op een spoedig weerzien, lieve dames. En van n, mijn hartje," ging zij voort, zich tot Sita wendende, „hoop ik dat ge mama, als ze mij mocht vergeten, aan mij herinneren zult. Laat dan niet na haar telkens te herhalen dat ik nog onderscheiujmgen. Het heeft den koning behaagd, alsnog zyne byzondere tevredenheid te betuigen aan de onderstaande militairen van het Nederlandsch Indische leger, ter zake der door" hen geheel vrij willig bewezen diensten bij de verpleging van choleralyders tijdens de tweede expeditie tegen Atchin, en dat wel onder toekenning aan elk hunner eener gratificatie van 100, to weten aan den sergeant der artillerie J. B. de Haast, en de kanoniers H. Meyer en L. Haaksman. koloniën. By koninklijk besluit is aan den Oost-Indischen ambtenaar F. Trenité, laatstelyk controleur le klasse by het binnenlandsch bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura, thans met verlof hier te lande, op zyn verzoek, met ingang van 1 Maart 1876, eervol ontslag verleend uit '3 lands dienst met behoud van .recht op pensioen, byaldien hy volgens de bestaande be palingen daarop aanspraak heeft. De gemeenteraad van Woensdrecht heeft het traktement van den eerste hulpondërwyzer aan de openbare school aldaar met f 50 verhoogd en op 600 gebracht. Het Utr. Dbl. verneemt, dat de oud-hoogleeraar G. J. Mulder te Bsnnekom, die zoovele jaren zich uitsluitend heeft belast met het oppertoezicht op de kweekelingen voor den pharmaceutischen dienst in Oost- en West-Indië, dezer dagen zyn ontslag bij het departement van koloniën heeft ingediend, wegens den min guustigen toestand zijner gezondheid en wegens het voortdurend verminderen van zyn gezichtsvermogen. Aan den officier van administratie 2' klasse J. A. Kruijt, dienende bij de zeemacht in O. I., is wegens langdurig verblijf aldaar vergunning verleend om naar Nederland terug te keeren. De luitenant ter zee le klasse E. J. Hoos en de luitenant ter zee 2e klasse J. J. de Bruyne, wor den met den 15en dezer geplaatst aan boord van Zr. M'. wachtschap te Wülemsoord, teneinde ge detacheerd te wordenrespectievelijk aan boord van Z'. M'. kanuoneerboot n°. 7 en verdedigings vaartuig Pro Patria. De Staats-courant bevat het volgende, giste ren door ons reeds grootendeels medegedeelde telegram Blijkens een heden bij bet departement van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch Indië zal de generaal- majoor Wighers van Kerchem den 3™ dezer van Java naar Atchin vertrekken om als militair en in 'tland der levenden ben en met zielsverlangen naar u beiden uitzie." Zij nam afscheid en liet moeder en dochter als in een droom achter. Er was nauwelijks eene week sedert de ver haalde gebeurtenissen verloopen, of op een helderen winterdag, toen de sneeuw op de velden in de stralen der middagzon lag te glinsteren, rinkelden op het voorplein van het kasteel van Klepysty de bellen van een lichte en smaakvolle slede. De vier vurige paarden werden door graaf Sukdolsky bestuurd; achter hem wapperden boven zware pelsen een paar voiles, en door deze ont waarde men de gelaatstrekken van de gravin zijne echtgenoote en van Sita, waarop de scherpe winterlucht een levendigen blos te voorschijn had geroepen. Op een ruk aan de leidsels bleef het vierspan staan, alsof het versteend waseen lachje van voldoening verscheen op het gelaat van den graaf, de koetsier sprong van het achterbankje en hielp de dames zich van hare pelsen ontdoen. De graaf wierp hem de leidsels toe, met last de ver hitte paarden nog een poosje op het plein rond te voeren en volgde toen de dames, die door een lakei in de rijke livrei van den prins reeds in het kasteel binnengeleid waren. Op de trap kwam de kamerdienaar van den prins de gasten te gemoet, zeide aan de dames dat hij haar dadelijk bij mevrouw de gravin zou aandienen, opende het groote salon op de eerste verdieping voor haar en bracht den graaf naar de vertrekken van den prins. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1